Etappe 2: Vitoria-Gasteiz - Donostia, 208,9 kmOch jongens, wat een prachtig begin van de Tour was dat he? Nog nooit zo'n mooi begin gezien. Het Baskenland liet zich van z'n mooiste kant zien. Het was urenlang genieten van de schitterende natuur, daar hadden we ook alle tijd voor want na een kilometer reed er al een kansloos groepje van vijf weg dat nooit een grote voorsprong kreeg. Heel ver voor de finish werden ze ook alweer ingerekend, ik overweeg niet eens de namen te noemen. Doordat het koersverloop weinig spanning bood was er genoeg tijd om het Baskenland aan de wereld te tonen. Eerlijk gezegd was ik soms wel verbaasd over de regie, San Juan de Gaztelugatxe kwam bijvoorbeeld maar vrij kort in beeld en de brug van het vasteland naar het eiland was helemaal niet te zien. Er zaten wat gemiste kansen tussen, desondanks toch ontzettend genoten. Ik was ook heel blij dat er zo weinig valpartijen te zien waren. Alleen Torstein Traeen ging op z'n muil, nou, dat overleven we wel. Maar helaas, toen ging het in de finale alsnog mis. Enric Mas reed in een simpele afdaling rechtdoor de bocht uit. Niet zo'n goed idee. Hij kwam ten val en brak zijn schouderblad. In zijn val nam hij Carapaz mee, die dan weer zijn knieschijf brak. Eén valpartij en je bent meteen twee jongens kwijt die waarschijnlijk bij de eerste 10 van deze Tour waren geëindigd. Heel zuur, een ontzettende smet op de openingsrit. Vooral de aanvalslust van Carapaz gaan we de komende weken missen, maar de Tour wacht op niemand.
Het duurde tot de Vivero voor we echt koers kregen te zien, daar besloot UAE alvast een versnelling te plaatsen. Het afmatten van de puncheurs, dat leek het idee. Ze slaagden in hun opzet, want er gingen meteen een hoop jongens af. Bini had het ook moeilijk, dat vond ik niet zo leuk. Omar Fraile ging overboord, wat een ellende. Pello Bilbao kon niet mee, hoe dan?! Na de dood van Mäder had Pello een tijd geen zin meer om te fietsen en die dagen training die hij heeft gemist zaten hem hier waarschijnlijk dwars. Met alleen emotie kom je er tegenwoordig niet meer. Van de Vivero reden we naar Pike Bidea, onderweg Mas en Carapaz verliezend. Op Pike Bidea barstte het volledige fietsfeest los. De Basken waren op de afspraak, de oranje zee was indrukwekkend. UAE was ook op de afspraak, het was eerst Grossssschartner die versnelde en even later legde Adam Yates iedereen op de grill. Pogacar kon mee, net als Vingegaard en... Victor Lafay? Vanuit de achtergrond kwam Simon Yates opzetten, terwijl Mathieu en Wout het heel moeilijk hadden. Deze klim hadden ze kunnen overleven als er wat rustiger werd gekoerst, maar op Pike Bidea gingen alle registers open. Toch wist niemand een gat te slaan en dus kwam er een klein groepje boven op de klim. In de afdaling viel uiteindelijk de beslissende slag, op kousenvoeten muisde Adam Yates er vanonder. Hij kreeg de goedkeuring van Pogacar. Simon Yates zag z'n tweelingbroer vertrekken en reageerde als enige. Met z'n tweeën reden ze vervolgens naar Bilbao. Ze hoefden niet met elkaar te praten, ze begrepen elkaar zo wel. Ze werkten goed samen tot in de laatste kilometer. De achtervolging daarachter was eigenlijk best goed, Jumbo zette twee mannetjes op kop voor Vingegaard en Van Aert, maar het bleek niet genoeg te zijn. De tweeling is vreselijk goed. Op basis van deze rit mogen we al best een beetje bang worden. Simon Yates reed in de slotkilometer op kop tot een meter of 500 van het eind, waarna hij aan Adam vroeg of die wilde overnemen. Dat wilde Adam wel. Het bleek alleen geen overnemen te zijn, het was versnellen. Simon had geen antwoord paraat en moest Adam laten gaan. Die soleerde zo richting de zege. UAE wint de eerste rit, dat is geen verrassing. Het is wel een verrassing dat het niet Pogacar is maar Adam Yates. Er werd een beetje lacherig gedaan over Adam Yates als schaduwkopman, maar ineens blijkt dat helemaal niet zo'n gekke gedachte te zijn. Hij heeft alvast een rit, zijn eerste in een grote ronde, en de gele trui te pakken. Nu al een mooie voorsprong ten opzichte van Vingegaard, zouden ze bij Jumbo al nerveus worden?
Spectaculaire finale, behoorlijk van genoten. Vooral van de fans uiteraard, de ambiance was sfeervol. Ik ben niet de grootste fan van de familie Yates, maar die twee een koppeltijdritje zien doen is toch ook wel uniek. Er werd wielergeschiedenis geschreven, Bilbao was al onlosmakelijk verbonden met de wielersport maar nu al helemaal. Verder kunnen we niet teveel conclusies verbinden aan deze uitslag. Bij zo'n Pike Bidea gaat het toch ook vooral om positionering. Als je te ver zat was je gezien. Simon Yates kwam van redelijk ver opzetten en Pinot maakte ook een mooie inhaalslag, maar voor heel veel renners was het al heel snel klaar puur door de positionering. Je kon op de klim door al die fans ook niet echt meer opschuiven. We hoeven de Tour nog niet cadeau te doen aan Adam Yates of Pogacar, ook al zagen ze er allebei heel goed uit. Jumbo was toch ook weer op de afspraak, we gaan in de bergen een gevecht van hard tegen onzacht zien. En morgen zal het ook weer van dat zijn. We hebben één majestueuze dag in het Baskenland achter de rug, er volgen er nog twee. Na het rondje Bilbao-Bilbao met de magistrale beklimming van Pike Bidea gaan we nu van Gasteiz naar Donostia fietsen, met in de finale een beklimming van de iconische Jaizkibel. Ik zit klaar voor nog meer Baskisch genot. Kom maar op.
![proxy.php?image=https%3A%2F%2Fimg.aso.fr%2Fcore_app%2Fimg-cycling-tdf-jpg%2Ftdf23-et02-carteappweb-v5md-1500x1060px%2F45560%2F0%3A0%2C1500%3A1060-960-0-90%2F0b70e&hash=15154a6f362603eac3aaf2ff697af498]()
![114ba]()
Na de grandioze openingsrit in Bilbao bevinden we ons in Vitoria-Gasteiz, de Baskische hoofdstad. Na Bilbao is Vitoria-Gasteiz met 230.000 inwoners de grootste stad van Baskenland. Het is tevens de hoofdstad van de provincie Álava, die we in het Baskisch Araba noemen. Vitoria is de Spaanse naam van de stad, Gasteiz de Baskische. Het is een stad waar veel bekende renners geboren zijn, sympathiek en minder sympathiek. Met Igor en Alvaro Gonzalez de Galdeano en Victor De la Parte heb ik bijvoorbeeld niet zo gek veel. Ook voormalig brokkenpiloot Koldo Fernandez de Larrea is van Gasteiz. Tegenwoordig is hij de rechterhand van Giuseppe Acquadro in Spanje, daar zijn wij dus geen fan van. Nee, dan liever Jon Aberasturi en Oier Lazkano. Lazkano is bezig aan zijn jaar van de doorbraak, de hele wereld kent hem inmiddels wel. Daarom is het vrij zuur dat hij niet van de partij is in de Tour, hij had zomaar in zijn eigen stad van start kunnen gaan. Zeker nu Mas is uitgevallen hadden ze heel veel behoefte gehad aan Oier, maar achteraf is mooi wonen. Joseba Beloki mogen we ook toeschrijven aan Gasteiz. Die werd weliswaar geboren in Lazkao in Gipuzkoa, maar hij schijnt daarna toch terecht te zijn gekomen in de Baskische hoofdstad. Beloki eindigde drie keer op het podium van de Tour, voor zijn carrière praktisch ten einde kwam door een valpartij in de Tour van 2003. Zijn zoon, Markel, komt eraan, die gaat nog vaker op het podium eindigen. En even voor de goede orde: Landa komt niet uit Gasteiz. Als je iemand dit hoort beweren, sla diegene. Het is de tweede keer in de geschiedenis dat de Tour de France in Gasteiz is, de vorige keer was de Tour hier in 1977. Liefst 46 jaar geleden werd er een rit afgewerkt tussen Oloron-Sainte-Marie en Gasteiz. De rit van 248 kilometer werd gewonnen door een Bask, José Nazabal reed 175 kilometer in de aanval en kwam als eerste over de streep in Gasteiz. Als Bask winnen in het Baskenland is altijd bijzonder, maar het was extra bijzonder omdat hij voor de ploeg KAS reed. KAS is een frisdrankmerk, afkomstig uit... Vitoria-Gasteiz! Nazabal won dus als Bask in het Baskenland, meer specifiek in de stad van zijn hoofdsponsor. Daags nadien ging er ook nog een rit van start in Gasteiz, de renners reden toen weer terug naar Frankrijk. Sindsdien kwam de Tour nog vaker naar het Baskenland, maar niet naar Gasteiz. De Vuelta daarentegen wel, in de Vuelta van vorig jaar ging er hier nog een rit van start. En daarvoor ging er ook in 2020 nog een rit van start in de stad. De Itzulia passeert hier ook bijna ieder jaar, Gasteiz staat de laatste jaren flink in de schijnwerpers.
![vitoria-cab.jpg]()
Ik heb al vaak geschreven over Vitoria-Gasteiz en daarom gun ik mezelf de vrijheid om het een en ander te kopiëren. Je schrijft dit niet allemaal voor de kat z'n kut natuurlijk, onzin om al dat prachtige proza zomaar bij het grof vuil te zetten. In 2020 had ik net een boekje gelezen dat zich afspeelde in de stad en dat leverde dit op: Wie op een spannende manier iets wil leren over Vitoria-Gasteiz doet er goed aan de boeken van Eva Garcia Saenz de Urturi te lezen. Zij werd geboren in de stad, maar verhuisde later naar Alicante. Uit een soort van heimwee of misschien wel weemoed besloot ze een drietal boeken te schrijven over haar geboortestad, een heuse trilogie. Die trilogie begint met De stilte van de witte stad, een boek dat omschreven zou kunnen worden als een toeristische thriller, wat sowieso een beetje het favoriete thema lijkt te zijn van de meeste Baskische schrijvers. Alle hoogtepunten van de stad komen voorbij, verweven met allerlei tradities en gebruiken, terwijl ondertussen de ene na de andere moord wordt gepleegd. Een aanrader, zonder meer. De andere twee boeken staan ook in de kast, maar moeten nog gelezen worden. Vast ook de moeite waard, twijfel ik geen moment aan. Dankzij het eerste boek ken ik toch maar mooi allerlei leuke barretjes en restaurantjes in de stad en weet ik precies welke plekjes ooit vereerd moeten worden met een bezoekje. Ik ben trouwens niet de enige met dat idee, sinds het boek is verschenen schijnen er veel meer toeristen naar de stad te komen. Eva bedankt. Het boek is een aanrader, de gelijknamige film dan weer totaal niet. El silencio de la ciudad blanca is te vinden op Netflix en het is denk ik met afstand de allerslechtste verfilming die ik ooit heb gezien. Razende apenaids van begin tot eind, werkelijk een belediging voor de auteur van het boek. Dit geheel terzijde natuurlijk. Het boek draait voor een groot deel rond het belangrijkste evenement van het jaar in Gasteiz, de feesten van de Witte Maagd. Op het plein van de Witte Maagd gaat men in augustus altijd los, erg gezellig. Goed verhaal van mezelf, wel. Inmiddels heb ik het tweede boek van de trilogie ook gelezen, maar het derde nog steeds niet. Het tweede boek is eveneens de moeite waard en je leert op dezelfde manier via een hoop spanning en sensatie het nodige over het Baskenland en dan met name de regio rond Vitoria-Gasteiz. Dit uiteraard ook weer volledig terzijde. Nog wat random dingen: Deportivo Alaves is de lokale voetbalclub, afgelopen seizoen actief op het tweede niveau maar ze zijn weer gepromoveerd naar La Liga. Toch jammer, van alle Baskische clubs is Alaves bepaald niet mijn favoriet. Gasteiz is voorts een belangrijk industrieel centrum, tegelijkertijd schijnt het een van de hoogste levensstandaarden van Spanje te hebben. Dat kan te maken hebben met het feit dat het een enorm groene stad is, met talloze parkjes. Al is dat niet de enige interpratie die we aan het woord groen moeten hangen, zo won Gasteiz een paar jaar geleden de Global Green City Award. Vooral omdat ze zich hier inzetten voor duurzaamheid. Nadat ze al eens European Green Capital waren weer een mooie titel erbij, de zaken gaan goed in Gasteiz. Cultureel gezien schijnen ze hier ook hun best te doen, er zijn talloze culturele centra en volgens Wiki kun je hier gratis een fiets huren en gratis naar de musea. Klinkt goed, het Casa del Cordón schijnt wel een aanrader te zijn bijvoorbeeld.
![Muralla.jpg]()
In de stad komen we maar liefst twee kathedralen tegen, aan een hadden ze niet genoeg. In het middeleeuwse centrum zijn de restanten van een oude ommuring te vinden, voor de mensen die wat moderner ingesteld zijn hebben ze hier dan weer allerlei fraaie murals, met zelfs een speciale route zodat je ze allemaal kunt zien. Ze zijn redelijk vooruitstrevend en innovatief in de stad, dat valt ook wel te merken aan de muziek die hier vandaan komt. Net wat minder traditioneel dan in de rest van het Baskenland. Zo dropte ik in 2020 de Baskische reggaeton van Kai Nakai, afkomstig uit Gasteiz. Blijkbaar heb ik daarmee mensen geïnspireerd, want Kai Nakai stond vorig jaar op Eurosonic Noorderslag. Voor het eerst viel er iets van cultuur te bespeuren in Groningen, ik ben blij dat ik van de wereld een betere plaats kan maken. Ik denk dat ik weer een beetje Kai Nakai in de strijd ga gooien, lekker man. Een tijdje terug bracht ze een bewerking van een Baskische klassieker uit, daar gaan we het mee doen. De rit gaat overigens van start op de parkeerplaats van Mendizabala, een parkeerplaats in het zuiden van de stad die recent van nieuw asfalt is voorzien. De Vueltarit van vorig jaar (etappe 5, tussen Vitoria-Gasteiz en Laguardia), ging hier ook van start. Een nieuwe favoriete plek om je koersen in Gasteiz te laten starten, er is genoeg ruimte om te parkeren. Als we de parkeerplaats verlaten fietsen we de oude binnenstad tegemoet, ook Gasteiz gaat even goed in het zonnetje worden gezet. Minder uitgebreid dan Bilbao, maar we gaan vrij snel merken dat Gasteiz de moeite waard is. Het is wel aan te raden om voor de stad zelf te komen, alles om de stad heen is minder boeiend. Ook dat merken we als we buiten de stad kilometer 0 bereiken, het kan buiten Gasteiz heel leeg zijn.
![Muralisme-Vitoria-Gasteiz-La-Ciudad-pintada-de-Espana-768x1024.jpg?resize=750%2C1000&ssl=1]()
De rit gaat officieel van start buiten Gasteiz, ter hoogte van het industrieterrein Arkaute. De Baskische bedrijvigheid toont zich weer aan de wereld, maar we gaan ook heel snel kennismaken met de leegte van de hoogvlakte rond Gasteiz. De eerste tien kilometer rijden de renners voornamelijk rechtdoor over een zo goed als vlakke weg. Het is lichtelijk glooiend, maar als we het vergelijken met de wegen van de dag van gisteren dan valt het mee. We zien de eerste kilometers vooral veel landbouwgrond, terwijl we aldoor rechtdoor ploegen over een gigantisch brede weg. Waarom Araba de minste van de drie provincies van Euskadi is, nouja, dat ga je vanzelf in beeld zien. Het is een ideale weg voor waaiers, dat wel, maar in het Baskenland doen we niet aan wind. Vier kilometer volledig rechtdoor, en dan een brede bocht naar rechts, om nog eens een kilometer of drie volledig rechtdoor te rijden. In de wijde omgeving valt niets te zien, als je in het Baskenland bent is dit wel een deel om links te laten liggen. Na een paar kilometer aan rechte wegen rijden we voorbij Elburgo, een eindje verderop volgt er een bocht naar links en dan rijden we na negen kilometer koers Alegría-Dulantzi binnen. Alegria is geluk, maar het gaat nog wel even duren voor we echt blij worden van deze etappe. In het centrum van het middeleeuwse Dulantzi komen we een aantal bochten tegen, het eerste moment dat de renners even moeten opletten. Dit deel van Euskadi is ook al lang bewoond, dat kunnen we buiten het dorp zien bij het Henaioko Kastroa, een kasteel dat de overblijfselen bevat van een nederzetting uit de brons- en ijzertijd.
![FWlIeS4WYAIkTqH.jpg]()
Na wat bochten en rotondes in Dulantzi fietsen we een stukje rechtdoor richting het noorden, weer over een brede weg. De renners rijden vier kilometer bijna volledig rechtdoor over die weg, terwijl het onderweg een beetje op en af gaat. De brede wegen van Araba kennen vaak een glooiend karakter. Wegen waar wij terug moeten schakelen, maar de profs vliegen daar met gemak overheen. Na die vier kilometer rechtdoor rijden de renners onder een viaduct door, ze komen daarna op een iets minder brede weg terecht en vooral een bochtigere weg. Even later komen ze uit in het dorpje Dallo, daar ligt in het centrum een scherpe bocht. Buiten Dallo slaan we rechtsaf en na die bocht rijden we een kleine vijf kilometer rechtdoor over een zo goed als vlakke weg langs de akkers van Araba. Veel valt er hier niet te beleven dan, behalve dat we aan het eind van deze weg uitkomen bij het dorpje Guevara. In Guevara staat op een heuveltje een kasteelruïne en beneden in het dorp vinden we de ruïnes van een paleis. Guevara, dan denk je natuurlijk meteen aan Che. Je kunt nu meteen invullen dat die man Baskische roots had. En dat is ook zo, zijn vooruders waren uit het dorpje Guevara afkomstig. Dit piepkleine dorpje dus, waar we zonder er erg in te hebben voorbij gaan fietsen. Er staat een kerk en een stuk of tien huizen, dan ben je er wel zo ongeveer. En zelfs zo'n dorpje heeft dus wat nagelaten aan de wereld, het Baskenland is onovertroffen. Baskische roots voor Che dus, vandaar dat het zo'n revolutionair was. In Guevara, in het Baskisch ook wel Gebara genoemd, slaan we linksaf waarna we over een wat smallere brug fietsen. Al snel wordt het weer breed en al snel volgt er ook weer een volgende bocht, ditmaal gaat het naar rechts. Na deze bocht rijden de renners weer eens drie kilometer rechtdoor over een gigantisch brede weg die minimaal glooiend is maar vooral heel vlak. Wat het meeste zal opvallen: in deze contreien zullen we geen mensen langs de kant van de weg zien staan. Helemaal vlak is het overigens toch niet, even mezelf corrigeren, er zit een piepklein stukje in dalende lijn tussen met tijdens dat kleine afdalinkje één bocht waar daadwerkelijk goed gestuurd moet worden. Aan het eind van deze weg slaan de renners linksaf en dan volgt er een tocht langs het provinciale park van Garaio en het stuwmeer van Uribarri-Gamboa.
![1920px-Gebarako_gaztelua_eta_Arabako_lautada.jpg]()
![0c19e76d-09a2-1deb-84c1-ec8e5db2391a?t=1560426077897]()
Het stuwmeer van Uribarri Gamboa hebben we de afgelopen jaren al regelmatig zien passeren in de Vuelta, we zijn al vaker van Gasteiz naar dit natuurgebied gereden. Het is een belangrijk gebied, vanwege de recreatie die hier plaatsvindt. Zonder de recreatie zou het ook belangrijk zijn, want het stuwmeer voorziet alle inwoners van Araba van water en ook een deel van Bizkaia krijgt water aangeleverd dankzij dit stuwmeer. Het grootste reservoir van het Baskenland, gevoed door de rivier de Zadorra. De bouw begon in 1947 en eindigde in 1956. Door de bouw van het stuwmeer veranderde het hele gebied hier wel. Enkele dorpjes verdwenen onder water, andere dorpjes verdwenen niet onder water maar werden wel verlaten omdat de landbouwgrond om het dorp heen verdween. Garaio is een van die dorpjes dat nu niet meer bestaat, het park aan de oostkant van het stuwmeer is naar dit voormalige dorp vernoemd. Het heeft aangename badzones, evenals verschillende diensten met betrekking tot baden en recreatie, waaronder parkeergelegenheid, een informatiecentrum, toiletten, kleedkamers, douches en fonteinen. Om deze reden staat het bekend als het strand van Gasteiz. In 2018 had het strand een blauwe vlag. Dit is wat ik van de Baskische Wikipedia heb weten te halen. Een parkeerplaats, essentieel. Er zijn blijkbaar twee stranden, bij elkaar 2600 meter lang. Het park van Garaio vormt een soort schiereiland in het stuwmeer, even verderop ligt er midden in het stuwmeer ook nog een echt eilandje. Het is voor de mensen uit Gasteiz een van de favoriete bestemmingen in de zomer, ze trekken met z'n allen massaal naar dit natuurgebied toe om lekker te ontspannen. Op het water kun je ook nog allerlei activiteiten ondernemen, roeien en kanoën bijvoorbeeld. Of je kunt vogels gaan spotten in Mendixur, opties genoeg. De renners rijden negen kilometer langs het stuwmeer, de wegen zijn continu recht, breed en vlak. Na een tijd fietsen we langs het dorpje Marieta, een dorpje dat voor het ontstaan van het stuwmeer groter was. Zo'n stuwmeer is belangrijk, maar het zorgt toch ook voor een hoop lokaal leed. Het begin van deze rit is ontzettend simpel, waar tot nu toe niet heel veel aan te doen is. Dat wordt anders als we het dorpje Landa bereiken. Een dorp met een vergelijkbaar verhaal, ook dit dorpje was voor het stuwmeer een stuk groter. In het dorpje Landa denken we natuurlijk aan Mikel Landa, een renner die afkomstig is uit de provincie Araba. Niet uit het gelijknamige dorp, wel uit Murgia, dat ligt een klein stukje verderop. Tijdens de Vuelta reden we al eens door Murgia, maar zoveel geluk heeft Mikel vandaag niet. In Landa hadden we rechtsaf kunnen slaan richting Leintz Gatzaga, waar we een klimmetje vinden en tevens Virgen de Dorleta. Dat is de Baskische variant van Madonna del Ghisallo, het lokale bedevaartsoort voor de wielrenners. Dat slaan we alleen over, we slaan in Landa linksaf en rijden op een vlakke manier verder richting Legutio, zes kilometer verderop. De renners laten het stuwmeer van Uribarri Gamboa achter zich en gaan op weg naar het volgende stuwmeer, dat van Urruanaga. Onderweg naar Legutio komen we een paar bochten tegen, maar we fietsen toch vooral over brede, rechte en vlakke wegen door een omgeving die groen begint te worden. De grote leegte van Araba laten we achter ons, we betreden de zone van de bossen. En van de stuwmeren, dus. Na 40,6 kilometer komen we uit in Legutio, waar heel vroeg op de dag al de eerste tussensprint gaat volgen. Dat biedt kansen op een scenario waarin enkele rappen mannen een poging doen om de vlucht van de dag te halen. De openingsfase is dusdanig simpel dat ze zomaar kunnen meeschuiven met een vlucht om wat goedkope punten op te halen. Het kan het begin van deze etappe wat vermakelijker maken, als we geluk hebben.
https://upload.wikimedia.(...)Dbarri-Gamboa_02.jpg[/img]
In Legutio vinden we vooral veel industrie terug, het is niet het meest sprankelende dorp. Zowel in de Vuelta van 2022 als die van 2020 reden we al eens door het dorp heen, en fietsten we langs de stuwmeren van deze regio. Voor heel wat renners zullen het dus bekende wegen zijn, al kun je het ze prima vergeten als ze dit meteen uit hun geheugen hebben gewist. We rijden meestal in het begin van een etappe langs de stuwmeren, hier wordt de koers nooit bepaald. Het zijn kilometers die we even moeten overbruggen. Het laatste stuk voor de tussensprint loopt volledig rechtdoor over een brede en vlakke weg, voorbij de tussensprint en buiten Legutio gaan we beginnen aan een ander, beter deel van de rit. Vlak voor we over een mooie brug naar de andere kant van het stuwmeer van Urruanaga zouden fietsen slaan de renners rechtsaf. Na deze bocht naar rechts volgt er een paar meter later nog een bocht naar rechts en als het daarna naar links gaat beginnen we aan een klimmetje. Het gaat anderhalve kilometer aan 6% omhoog, bijna volledig rechtdoor. Met wat mazzel blijft alles tot de tussensprint bij elkaar, waarna er op dit muurtje een sterke kopgroep kan gaan ontstaan. Na dit korte klimmetje rijden de renners vijf kilometer over een zo goed als vlakke weg door de bossen van Aramaio. Tussen de bossen in fietsen we ook nog langs het stuwmeer van Albina, het stikt hier van de stuwmeren. Het is hier prachtig groen, er staan heel veel mooie bomen en dus hebben we in ieder geval nog de omgeving om van te genieten. Na de vijf vlakke kilometers volgt er een tweede knikje omhoog, richting de top van een klimmetje dat blijkbaar naar de naam Krutzeta luistert. Het gaat een kilometer aan 7% omhoog, maar in feite is het de eerste halve kilometer vals plat en gaat het in de tweede halve kilometer aan 10% omhoog. De eerste lastige fase van deze etappe, het werd onderhand ook wel tijd. Een brede, golvende weg omhoog in het bos, het is wel een decor. Op de top van de klim gaan we rechtdoor. We zouden ook linksaf kunnen slaan om even naar de Ermita de San Cristobal te fietsen. In de buurt van deze ermita krijg je een werkelijk schitterend uitzicht aangeboden over de vallei van Aramaio. Het is terrein om duimen en vingers bij af te likken.
![KRUTZETA-por-Legutio.gif]()
![shutterstock_233354977.jpg?itok=KNHzHGyw]()
De renners krijgen geen kans om de schoonheid van deze regio te bewonderen, na het laatste knikje omhoog volgt er een wat langere afdaling. Het gaat de komende acht kilometer aan meer dan 5% gemiddeld omlaag richting Arrasate. Het eerste deel van de afdaling tot in Ibarra gaat heel pittig zijn. Een kleine vijf kilometer gaat het aan stevige percentages omlaag, op sommige momenten dik boven de 10%. De andere kant van Krutzeta is een stuk lastiger, zoveel is duidelijk. We dalen de hoogvlakte van Araba af en gaan beneden uitkomen in Gipuzkoa. De passage in de provincie Araba zal uiteindelijk niet eens 60 kilometer duren, de provincie komt er bekaaid vanaf. De weg omlaag is breed en het asfalt is goed, toch gaat dit een verduiveld lastige afdaling worden. Het gaat heel steil omlaag en we komen heel veel bochten tegen. Een aantal haarspeldbochten, een aantal snelle bochtjes, bovenal een hoop bochten waar je het einde niet van kunt zien. Ook aan de andere kant van de klim domineren de bomen en dus zien de renners vaak niet waar ze naartoe gaan. Er zitten een aantal bochten tussen die echt link zijn, ik zie ze hier zomaar op hun bek gaan. Na een kilometer of 50 moeten de renners dus even heel goed op gaan letten, dit is een technische afzink. Na vijf kilometer steil en bochtig dalen komen we uit in het dorpje Ibarra, het grootste dorp van de gemeente Aramaio. Uit deze gemeente zou de ontdekkingsreiziger Lope Aguirre afkomstig zijn, al komt die volgens andere bronnen dan weer uit Oñati, een plaats die we dadelijk gaan bezoeken. Uit de gemeente Aramaio is ook Idoia Asurmendi afkomstig, een prima zangeres.
![50991696393_58b3e551bf_b.jpg]()
Voorbij Ibarra loopt de weg nog een kilometer of drie verder omlaag, maar het spannende gedeelte van de afdaling is voorbij. De brede weg wordt wat rechter terwijl het veel minder steil omlaag gaat. Het gaat vals plat omlaag, soms lijkt het zelfs wat omhoog te gaan. Er is nu meer tijd om te genieten van de prachtige omgeving, over een snelweg fietsen we door een prachtige vallei Arrasate tegemoet. In de omgeving van het dorpje Gesalibar wordt het helemaal vlak en dat blijft in de vijf kilometer daarna ook zo. In Gesalibar verlaten we Araba en betreden we Gipuzkoa, het korte verblijf in Araba zit er nu wel weer op terwijl we de rest van de rit in Gipuzkoa gaan bivakkeren. In het stuk tussen Gesalibar en Arrasate komen we vooral een paar vluchtheuvels en een aantal rotondes tegen, qua bochten valt het wel mee. De eerste vijf kilometer van die afdaling, daar ga ik wel even met samengeknepen billen naar kijken, maar daarna kan ik weer ontspannen. In Gesalibar rijden we ook nog even onder een bijzonder gebouw door en daarna gaan we zien dat de vallei steeds meer gevuld wordt door bedrijven. Via Garagartza en een uitgestrekt industrieterrein rijden de renners na 61 kilometer door het centrum van Arrasate, een stad die ook wel Mondragón wordt genoemd. In de stad bevindt zich een universiteit, verbonden aan de Mondragón Cooperative Corporation. In 1943 sticht een lokale priester, José Maria Arizmendiarietta, in het Baskisch dorpje Arrasate (beter bekend als Mondragón) een kleine dorpsschool om arbeiderszonen en -dochters te voorzien van een combinatie van technische, 'spirituele' en sociale scholing. In 1956 stichten vijf studenten van deze school de eerste coöperatieve fabriek: ULGOR. Een jaar later wordt reeds een tweede fabriek opgericht en in 1959 de 'Caja Laboral Popular'. Deze bank speelde in de latere geschiedenis van de coöperatie een belangrijke rol als 'centrum' van een heel netwerk van coöperatieven. In 1991 werd MCC opgericht als een overkoepelend orgaan voor het hele netwerk van coöperatieven. Alle coöperatieven van het netwerk zijn gesticht onder een systeem van 'economische democratie'. Het management wordt elk jaar gekozen door een 'algemene vergadering' met delegaties van elke tak van de federatie, die democratisch aangeduid is door de arbeiders van de verschillende, aparte coöperatieven. In deze 'algemene vergadering' wordt niet enkel het management gekozen, maar wordt ook gestemd over een algemeen bindend strategisch plan voor de federatie. De Coöperatieven zijn gebonden aan dit plan maar hebben wel de mogelijkheid om op elk moment uit de federatie te stappen. Naast de bank bestaat de federatie ook nog uit een universiteit, een systeem van sociale zekerheid, een voedingswarendistributeur en veel meer. Een onderzoek heeft aangetoond dat het Mondragón-experiment een aantal zeer lovenswaardige resultaten bereikt heeft. Zo slaagt de federatie erin om de werkloosheid laag en zo de lokale economie levendig en stabiel te houden. Zo kunnen de arbeiders van een fabriek in moeilijke perioden zelf kiezen hoe ze het bedrijf erdoor willen helpen. Hieruit blijkt dat ze meestal voor inkomensmatiging kiezen boven ontslagen. Desnoods proberen ze werknemers over te plaatsen naar andere takken van de federatie. De federatie combineert ook een meer 'egalitaire' manier van beloning met een grotere effectieve controle en invloed in de strategie van het bedrijf. Klinkt vrij utopisch allemaal, maar in het Baskenland kan dit dus. Geen keihard kapitalisme, ik ga staan en ik applaudisseer. Er zijn overigens ook wat kritischere geluiden, dat is dan weer jammer. Een van de bedrijven van Arrasate is Fagor, ooit nog sponsor van een wielerploeg, ver voor mijn tijd. Arrasate valt op, vooral vanwege de ligging onder een imponerende berg. Hoog boven de stad uit torent Udalatx. Een prachtige steenpuist met een kalkstenen kop. Dat Arrasate een plaats is vol ingenieurs blijkt wel uit het feit dat Ivan Velasco afkomstig is uit de stad. Ivan Velasco was een wielerprof, hij reed jarenlang vrij anoniem rond bij Euskaltel-Euskadi. Na zijn profbestaan wist hij zich te ontpoppen tot
technical specialist. Eerst werkte hij bij Astana en nu bij Movistar. Alles wat met de fiets te maken heeft is zijn terrein, hij zorgt ervoor dat de jongens het beste materiaal op de beste manier gebruiken. Een fietswetenschapper, onze Ivan. Uit Arrasate is ook Ines Osinaga afkomstig, zij was de zangeres van de band Gose en tegenwoordig brengt ze solo muziek uit. Aanraders, zonder meer. Maar Arrasate is ook de thuisbasis van twee van de leden van NEOMAK, een van de hipste bands van het Baskenland. Zo hip en populair dat ze afgelopen donderdag de ploegenpresentatie mochten afsluiten. Ze brachten hun nummer XXI. Mendekua ten gehore, een knaller van een song. Traditionele Baskische muziek vermengt met elektronische invloeden, begeleid door liefst zes stemmen, ik ben fan. Omdat we XXI. Mendekua ondertussen wel kennen gooi ik er even een ander nummer in, momenteel ben ik vooral Biluzik veel aan het draaien. Het tweede deel van het nummer is formidabel.
![rsz_arrasate_udalaitz.jpg]()
Er schijnt een klimwedstrijd te zijn van het centrum van Arrasate naar de top van Udalatx, haha, knettergek. De renners komen beter weg, ze hebben in het centrum van Arrasate alleen maar af te rekenen met een stuk of acht rotondes. Het wordt wel weer een passage met enthousiast veel publiek, nu we Araba achter ons hebben gelaten komen we in dichtbevolkter gebied terecht met meer hart voor de koers. In Gipuzkoa zijn ze misschien zelfs nog wel gekker dan in Bizkaia, dat belooft wat. De doortocht in het centrum van Arrasate is lichtelijk technisch, ook als we de stad verlaten blijven de rotondes zich opstapelen. Wel is het even een aantal kilometer vlak, voorlopig de laatste kilometers. Een eindje buiten Arrasate, na een tijd door de vallei van de Deba gereden te hebben, slaan we bij weer een nieuwe rotonde rechtsaf en dan gaan we op weg naar Oñati. We komen in een andere vallei terecht, ook een schitterende. Tien kilometer rijden we over dezelfde weg langs een beekje door een vallei die amper groener kan zijn. Het is hier onvoorstelbaar mooi. De weg is iets grilliger, we pakken hier een aantal hoogtemeters mee. Geen echte klimmetjes, maar Baskisch vlak. Zonder veel verder oponthoud bereikt het peloton na 74 kilometer Oñati, een kleine maar belangrijke stad. In Oñati vinden we de universiteit van Oñati, de oudste universiteit van het Iberisch schiereiland. De universiteit werd in 1540 gesticht, tegenwoordig huisvest de universiteit het International Institute for the Sociology of Law. Het is een prachtig gebouw, gelegen op de Plaza de los Fueros, waar we ook het barokke stadhuis uit de 18e eeuw vinden. De universiteit heeft te gelden als een van de belangrijkste renaissancemonumenten in het Baskenland. Het portaal en de hoektorens van de voorgevel zijn rijkelijk versierd in de platereske stijl. Binnen zijn de patio, de kapel en het mudéjarplafond eveneens het vermelden waard. Tussen 1545 en 1901 was ze de eerste en enige universiteit van Baskenland. Heden ten dage herbergt het gebouw naast dat internationale instituut voor gerechtelijke sociologie ook nog de administratieve diensten van de provincie Gipuzkoa. Er is ook een kicken gotische kerk te vinden uit de 15e eeuw, Oñati werd door de schilder Ignacio Zuloaga ook wel het Baskische Toledo genoemd en de aanwezigheid van deze monumenten is daar de reden van. In de bergen boven Oñati vinden we het Arantzazuko santutegia, oftewel het heiligdom van Aranzazu. Dat ligt een heel eind van de route, maar je kunt er donder op zeggen dat het toch in beeld gaat verschijnen. Indrukwekkend bouwwerk. Oñati heeft enkele bekende inwoners, de bekendste is waarschijnlijk Markel Irizar. De man die ooit een ritzege in de Tour werd toebedicht, waarna het tot ieders teleurstelling om Jan Bakelants bleek te gaan. Markel Irizar was heel lang in het peloton actief, in zijn beginjaren bij Euskaltel en later bij RadioShack en de vervolgploegen. In 2019 beëindigde hij zijn carrière. Een trouwe knecht, tevens een van de weinige Basken die een beetje kon tijdrijden. Ook een man met een verhaal, omdat hij met teelbalkanker af te rekenen kreeg. Mede daardoor kwam hij op voorsprak van Lance Armstrong in 2010 bij RadioShack terecht. Tegenwoordig heeft Markel Irizar zijn eigen koffiebarretje in Oñati, als je in de buurt bent moet je zeker een bezoek brengen aan Bizipoz Kafe. Bizipoz staat voor levensvreugde, sinds hij kanker overwon is dat het levensmotto van Irizar gewonnen en dankzij zijn heerlijke koffie en fantastische gebakjes weet hij alle bezoekers van zijn bar ook op wat levensvreugde te trakteren. Een andere voormalig prof uit Oñati is Jon Odriozola, de man achter de ploeg Euskadi-Murias. Fantastische ploeg was dat, twee jaar op rij wonnen ze een rit in de Vuelta. Toen kwam de Fundación Euskadi langs, pikte sponsoren als Etxeondo, Orbea en Euskaltel in en dat was het einde van Euskadi-Murias. Een paar jaar konden we genieten van de werken van Odriozola, die alle renners naar een hoger niveau wist te stuwen. Aan het eind van 2019 verdween de ploeg en sindsdien zitten we naar het prutswerk van Jorge Azanza bij Euskaltel-Euskadi te kijken. Ik ben nog steeds witheet. Bring back Odriozola.
![1280px-O%C3%B1ate_-_Universidad_12.jpg]()
![1200px-Arantzazuko_santutegiko_ikuspegia.jpg]()
Lope de Aguirre, de geduchte en gewelddadige veroveraar die in 1559 op expeditie vertrekt vanuit Peru om het mythische El Dorado te ontdekken kwam dus eventueel ook uit Oñati, of uit Aramaio. Op het witte doek werd hij onsterfelijk gemaakt door Werner Herzog. In zijn film Aguirre der Zorn Gottes vertolkt de Duitse acteur Klaus Kinski op grandioze wijze de ridder die van zijn tijdgenoten 'el Loco' als bijnaam kreeg. Die film heb ik gezien, aanrader. In ieder geval, we rijden door het middeleeuwse Oñati over een brede weg die wel meerdere rotondes bevat. Buiten deze historisch belangrijke plaats, misschien wel de meest monumentale plaats van Gipuzkoa, begint de eerste officiële klim van de dag. We fietsen langs het klooster van Santa Clara de Bidaurreta en dan gaat het zeven kilometer aan 3,8% omhoog naar Udana. De organisatie houdt het op 4,5 kilometer aan 5%, zij laten de eerste twee kilometer aan 2% voor wat het is. Na dit vals platte begin gaat het verduiveld regelmatig steevast aan 5% omhoog naar de top van de klim. De weg omhoog is breed en wordt nooit steil, zelfs niet als we halverwege de klim kort achter elkaar vier haarspeldbochten tegenkomen. We passeren de Mirador del Valle de Oñati, een plek met een prachtig uitzicht. Voorbij de mirador loopt de weg weer wat meer rechtdoor omhoog, uiteraard in een groene omgeving. Onderweg naar de top kunnen we af en toe een blik werpen in de vallei, waar prachtige bossen liggen. Voor de wielertoerist lijkt het me een geweldige klim, continu heel gelijkmatig aan 5% klimmen met als toegift een mooi uitzicht erbij. Voor de koers is het net iets minder, de klim is bepaald niet lastig genoeg. Er liggen in de omgeving heel wat klimmen die een stuk lastiger zijn, maar de parcoursbouwers hebben een route uitgestippeld die de grootste uitdagingen uit de weg gaat. Na 81 kilometer komen we boven op de top van Udana, een klim van de derde categorie. Een mooie klim, aangezien het vroeg op de dag is zullen we het maar omschrijven als een opwarmertje.
![Udana1.png]()
![21929903Master.jpg]()
Na de beklimming van Udana gaat het heel kort naar beneden, een afdaling van drie kilometer is het volgende onderdeel van het programma. Dit is een afdaling van niets, de weg is breed, we komen weinig bochten tegen en het gaat gemiddeld aan een procent of drie omlaag. Door het bos dalen we op de meest voorzichtige manier af richting Legazpi, maar die stad gaan we niet bereiken. Vlak voor Legazpi bereiken de renners een industrieterrein, waar onder meer het Euskal Burdinaren Museoa kunt vinden, een museum waar je alles kunt leren over het mijnverleden van deze streek. Voorbij het museum slaan de renners rechtsaf en dan beginnen ze meteen aan de volgende klim, het gaat de komende 2,7 kilometer aan 5,3% gemiddeld omhoog naar Aztiria. Deze klim gaat heel bijzonder worden voor Alex Aranburu. Alex komt uit Ezkio-Itsaso, dat is een klein dorpje dat een heel stuk verderop ligt, een dorpje waar we tijdens deze rit niet gaan passeren. Maar, de familie van zijn moeder woont op de heuvels van Aztiria. Tijdens deze klim gaat hij langs de boerderij van zijn grootouders mogen fietsen, waar de hele familie zich zal verzamelen. Voluit heet hij Alex Aranburu Deba, de familie Deba zal tijdens deze rit op de afspraak zijn. Op het grasveld rond het huis zullen er doeken worden gelegd met daarop natuurlijk aanmoedigingen voor Alex, nu nog hopen op een oplettende regie die dit fenomeen gaat vastleggen. Blijkbaar bestaat de familie Deba uit 70 personen en ze zullen zich allemaal verzamelen in de baserri, de traditionele boerderij. Moet toch een geweldig gevoel geven, tijdens de Tour de France langs zo'n plek rijden waar je zoveel tijd hebt doorgebracht en die zo'n speciale betekenis voor je heeft. De klim zelf is niet heel spannend, over een brede weg gaat het weer vooral omhoog door de bossen. Wat bochten erbij, maar op een beginstukje aan 7% na stelt het betrekkelijk weinig voor. Buiten de bossen komen we tussen de huizen van de gemeenschap Aztiria te fietsen, waar een paar minimale steile stroken te vinden zijn maar al bij al is dit geen hele spannende klim. Er staat heel vaak de naam Alex op de weg gekalkt en na bijna 88 kilometer bereiken we de top van deze klim. Aupa Alex!
![AZTIRIA-por-Legazpi.gif]()
![f7d86a26-0c13-43ae-9c4e-b29411926f8a_source-aspect-ratio_default_0.jpg]()
![b9e296d9-6c7a-42d4-aade-f7d55d30d3b9_source-aspect-ratio_default_0.jpg]()
Het spandoek voor Alex is gemaakt in de stal, tussen de koeien in. Dat vind ik dan wel weer geestig. Dat de klim zelf niet heel bijzonder is vind ik dan weer minder geestig, maar afijn. Wel nieuw asfalt, zo te zien. Na de klim volgt er een afdaling van acht kilometer richting Segura, we beginnen de afdaling met een aantal snelle en niet al te overzichtelijke bochten terwijl de brede weg iets minder breed is geworden. De eerste vier kilometer van de afdaling blijft dit zo, het is draaien en keren over een net wat smallere weg terwijl er ook hier weer eindeloos veel bomen te vinden zijn. Er komen een paar haarspeldbochten voorbij, enkele andere scherpe bochten, ik vind dit toch wel weer een link afdalinkje. De eerste dag was alles breed, nu zoeken we wat dat betreft iets meer de grens op. Na vier kilometer in dalende lijn fietsen we langs Aizpitta: Aizpeako meatze guneko adieraztegia (Erreserbatzea beharrezkoa). Geen idee wat hier staat, maar het heeft in ieder geval te maken met een oude mijn. De Aizpeko ijzermijn, om precies te zijn. Een monumentencomplex, waar je veel interessante sporen van de mijnbouw kunt vinden: ondergrondse gangen, oude rails, en de mijngebouwen zelf. De ovens hebben stiekem wat weg van een kasteel. Het is tegenwoordig te bezoeken als museum, je kunt overal rondlopen en in het hoofdgebouw een tentoonstelling bezoeken. De renners negeren dat volkomen en ze dalen nog eens vier kilometer verder af, via Zerain komen ze vervolgens in Segura uit. Het tweede deel van de afdaling is ook gewoon lastig, de weg blijft vrij smal en we komen nog een paar vervelende bochten tegen. De billetjes worden hier weer samengeknepen. Ter hoogte van Zerain gaat het wel even een kort stukje omhoog, veel stelt dat niet voor. Uit dit dorpje is blijkbaar de grootvader van de schilder Francisco Goya afkomstig, zo leer je nog eens wat. In Zerain botsen we op een rotonde en een paar vluchtheuvels, maar buiten het dorp mogen we wel de resterende kilometers van de afdaling afwerken over een veel bredere weg. Minder lastige bochten ook, het is even zes kilometer doorbijten tot in Zerain maar dan hebben we het ergste gehad. Wel nog wat bochten, maar de bredere weg helpt en we verlaten het bos waardoor het hier iets overzichtelijker is. Er staan wat wijnranken langs de kant van de weg en we kijken hier uit op de heuvels in de omgeving, het is ineens weer aangenaam fietsen geworden. Beneden gaan we bij een rotonde rechtdoor en dan rijden we op een vlakke manier dwars door het centrum van Segura. De komende 15 kilometer werken we af in licht dalende lijn. Vals plat omlaag door de vallei, van dorpje met een verhaal naar dorpje met een verhaal. Het verhaal van Segura is niet heel bijzonder, al is het wel een mooi middeleeuws plekje.
![1249884_maduraldea.jpg]()
De komende kilometers gaan we door de Goierri fietsen, ook wel de Baskische Hooglanden genoemd. Goierri is een van de acht comarcas in de Spaanse provincie Gipuzkoa. Het is samengesteld uit 18 gemeenten, waarvan Beasain, Ordizia en Lazkao de belangrijkste steden zijn. Bijna al die gemeenten gaan we de komende kilometers vereren met een bezoekje. In Segura fietsen we dwars door het centrum over een wat smallere weg, we zien daardoor wel het lokale marktplein en daar zou ik best een middagje op een terrasje willen hangen. De straatjes hier zijn wat smaller en er liggen wat steentjes, terwijl we langs de fraaie huizen fietsen. Een aantal zijn flink oud, maar goed bijgehouden. Kleurrijk, grote stenen, veel hout, Segura heeft wel wat. Buiten het centrum rijden we een tijd rechtdoor over brede en zo goed als vlakke wegen verder. We komen wel wat rotondes tegen, maar niet veel meer dan dat. Na een tijd rijden we ineens door het grondgebied van de gemeente Idiazabal. Het dorp negeren we, maar we passeren wel de gemeentegrenzen. Idiazabal zou een bekende naam kunnen zijn, want ze maken hier kaas. Idiazabal is een kaas gemaakt van ongepasteuriseerde schapenmelk, meestal van Latxa- en Carranzana-schapen in het Baskenland. Het heeft een enigszins rokerige smaak, maar is meestal niet gerookt. Geen idee of dit klopt, een van de Baskische producten die ik nog nooit tot me heb genomen. In principe hoeft de kaas niet per se uit Idiazabal zelf te komen, er is een oorsprongsbenaming gecreëerd voor de kaas in 1987 en als je je aan de voorschriften houdt die zijn opgesteld kun je de kaas overal maken. Maar goed, het begon dus wel ooit in Idiazabal. We negeren dit dorp verder en rijden via een weg vol rotondes het industrieterrein van Olaberria tegemoet. Uit dit plaatsje is Txiki Begiristain afkomstig, een voormalig voetballer die tegenwoordig technisch directeur is van Manchester City. Een lul, met andere woorden. De renners rijden dwars over het industrieterrein en komen daar vooral veel bedrijven tegen, schokkend. Voorbij het industrieterrein bereiken we Ihurre, daar ligt een rotonde en voorbij die rotonde komen we uit in Beasain. Beasain is de vestigingsplaats van Construcciones y Auxiliar de Ferrocarriles (CAF), een Spaanse fabrikant van spoor- en tramwegmaterieel, die onder andere tram- en metrostellen heeft geleverd aan het Gemeentelijk Vervoerbedrijf in Amsterdam en de Sprinter Nieuwe Generatie aan de Nederlandse Spoorwegen. Sow. Beasain is vooral een stad met veel industrie, maar ze hebben hier ook wat oude gebouwen. Het paleis en de brug van Igartza bijvoorbeeld, harstikke leuk. Ze hebben hier ook hun eigen amateurkoers, waar onder meer de nieuwe Baskische fenomenen Igor Arrieta en Xabi Berasategui de afgelopen jaren wisten te winnen.
![Igartzako%20Zubia%20-%20Inaki%20Erauskin.jpg]()
In de buurt van Beasain ligt ook Lazkao, waar Joseba Beloki werd geboren. We hebben inmiddels geleerd dat hij daarna in Vitoria-Gasteiz gaat wonen, maar toch, dit is de geboortegrond van Beloki. Zijn broer Gorka schijnt zelfs geboren te zijn in Beasain. Die was ook nog even een paar jaar prof, met dank aan Joseba. In Beasain komen de renners redelijk wat bochten en rotondes tegen, verder rijden ze op een vrij makkelijke manier door de vallei richting het volgende bekende dorp, Ordizia. Deze plaats kennen we van de lokale profkoers, Prueba Villafranca-Ordiziako Klasika. Een typisch Baskische koers, met een hoop heuvels. Werd ooit gewonnen door Daniel Teklahaimanot, jawel! Vorig jaar ging de winst dan weer naar Simon Yates, die zich altijd als een vis in het water voelt in het Baskenland. Geen toeval dat ie gisteren ineens op de afspraak was. De recordwinnaar van de koers is Ricardo Montero en dat is wel geestig, want die kwam uit Ordizia. Hij en zijn broer Luciano werden weliswaar ergens anders geboren, maar ze groeiden op in Ordizia en allebei werden ze verdienstelijke coureurs. Ordizia is een buurgemeente van het iets grotere dorp Beasain. Samen liggen ze aan de rivier de Orio. Iedere woensdag is er een grote, bedrijvige markt. Er worden veel dorpsfeesten gehouden en concoursen voor fruit, wijnen, kazen, kippen, enz. Bij de koers, een van de oudste van het land, hoort ook altijd een dorpsfeest. Voor de fans van het songfestival kan ik nog melden dat Twin Melody uit Ordizia komt, jawel. Enfin, in Ordizia steken we de Orio over en dan rijden we nog een aantal kilometer over brede en vlakke wegen door een deels groene en deels industriële omgeving richting Zaldibia. Na 110 kilometer koers, op 100 kilometer van het eind, bereiken we Zaldibia. José Nazabal is van hier, een renner die in 1976 derde werd in de Vuelta en dus de renner die godbetert de enige Tourrit met aankomst in Gasteiz wist te winnen. In Zaldibia beginnen we na een rotonde aan een officieuze klim. De komende 5,5 kilometer gaat het aan 4,2% omhoog naar Larraitz, een klim die door altimetrias.net wordt omschreven als mooi en rustig. De spectaculaire berg Txindoki schittert gedurende de hele klim op de achtergrond. Een typische Gipuzkoaanse klim met een landscahp vol boerderijen en groene weiden. De klim begint met een kilometer vals plat aan 2,5%, daarna gaat het een kilometer aan 4,5% voor we te maken krijgen met een kilometer aan 7%. Enigszins veeleisend, maar het valt wel mee. Na de wat lastigere kilometer gaat het nog even omhoog aan 5% voor het richting de top afzwakt naar 3%. Overal in het Baskenland kun je zwaardere beklimmingen vinden, de renners worden behoorlijk gematst.
![Larraitz.png]()
![135905460_86998bbf8a_o.jpg]()
Txindoki of Larrunarri is een iconische berg (1.346 m) gelegen in de regio Goierri, Gipuzkoa. Het wordt ook wel de Baskische Matterhorn genoemd vanwege zijn piramidale vorm. Zo! Het vormt het westelijke uiteinde van het Aralar-gebergte, een gebergte dat we vooral kennen vanwege enkele beklimming van San Miguel de Aralar in de Vuelta. Dat is vaak wel aan de andere kant van het gebergte, ginder in Navarra. De weg omhoog, met dus continu een blik op de berg Txindoki, is mooi en goed. Vrij bochtig, maar ach. Na de top, waar enkele leuke restaurantjes te vinden zijn, is het eigenlijk anderhalve kilometer zo goed als vlak. Daarna dalen we vier kilometer af, via Abaltzisketa rijden de renners naar Amezketa. De andere kant van Larraitz is eigenlijk een stuk lastiger, voorbij het dorpje Abaltzisketa, waar een dikke kerk staat, gaat het meteen een kilometer heel steil omlaag. Wel een zeer brede en goede weg, ondanks een aantal bochten mogen we hier toch niet al teveel problemen verwachten. Voor we het weten bereiken we na 119 kilometer koers Amezketa, waar we bij een rotonde linksaf slaan. Even later komen we een tweede rotonde tegen en daarna volgen we vijf kilometer dezelfde zo goed als vlakke weg. Helemaal vlak is het hier uiteraard nooit, maar voor Baskische begrippen is het dat wel. Via het piepkleine dorpje Ugarte rijden de renners richting Alegia, maar dat plaatsje gaan ze nooit bereiken. Vlak voor Alegia slaan we in een klein gehuchtje rechtsaf en daarna loopt de weg twee kilometer aan 7% omhoog richting Altzo. We rijden ineens over terrein dat we wellicht nog kennen, want tijdens de afgelopen Itzulia reden we ook al door deze contreien. Wel van de andere kant, maar ook toen gingen we naar Amezketa en Altzo. Nu steevast in tegengestelde richting, maar alsnog, we kunnen het vast nog dromen. De weg omhoog naar Altzo is smal, het bos is donker, er komen een aantal bochten voorbij en het is steil. Een ongecategoriseerd klimmetje, net als de klim naar Larraitz. Daar snap ik heel weinig van. Hoe dan ook, in de eerste kilometer van de klim gaat het aan 7,5% omhoog, in de tweede kilometer aan 6,5%. Zo kom je uit op twee kilometer aan 7%, logisch. Na 127 kilometer komen we uit in Altzo, een klein dorpje met een groot verhaal. In Altzo werd Mikel Jokin Eleizegi Arteaga, de Reus van Altzo. Mikel leed aan een ziekte waardoor hij eindeloos bleef groeien, hij werd liefst 2,42 meter lang. Met die lengte zou hij nu opvallen, maar halverwege de 19e eeuw al helemaal. Hij werd een levende circusvoorstelling, hij werd van hot naar her gesleept om hem overal tentoon te stellen. Zijn leven is verfilmd, ooit stond die film zelfs op Netflix. Nu niet meer, jammer. Handia, alsnog een aanrader. Ter nagedachtenis aan de reus vinden we in Altzo een standbeeld en zelfs een heus museum. Tijdens zijn leven werd hij al uitgebuit door anderen die een slaatje uit zijn ziekte probeerden te slaan, na dat zijn dood is dat doodleuk zo gebleven.
![IMG_5031-1024x683.jpg]()
De afdaling die volgt na de klim in Altzo kennen sommige renners zeker, die hebben we amper een paar maanden geleden nog gezien in de Itzulia. Het gaat vrij kort vrij steil omlaag over een weg door een donker bos. Het is een bochtige weg, we komen een paar zeer scherpe bochten tegen. Breed is het niet, twee auto's kunnen elkaar hier met moeite passeren. Het wordt dus een technische afzink, maar de recente Itzulia heeft ons geleerd dat hier geen ongelukken hoeven te gebeuren. Al is de Tour wel een totaal andere koers met net wat meer belangen. Ik zou alleen niet teveel risico nemen tijdens deze afdaling, de finish is nog ver weg, het is het niet waard. Ga het liefst maar zo rustig mogelijk omlaag, dat is hier wel verstandig. Na een afdaling van amper twee kilometer komen we uit in Txarama, hier slaan we linksaf en dan bereiken we een brede weg die ons rechtdoor naar Tolosa zal brengen. Een aantal kilometer rijdt het peloton over brede en redelijk rechte wegen, eenmaal in Toloso komen we een paar bochten en wat rotondes tegen. We steken een keer de Oria over, maar heel schokkend zijn de bochten allemaal niet. Het is een vrij eenvoudige tocht langs het gezellige Tolosa, de stad van Xabi Alonso. De voormalig voetballer die tegenwoordig trainer is van Bayer Leverkusen en daar ook flink aan de weg aan het timmeren is. Josu Agirre komt ook uit Tolosa, een wielrenner die ooit nog een paar jaar voor Euskaltel reed. Het zijn niet allemaal toppers die ze daar hebben gehad. Maar er komt mogelijk wel weer een nieuwe topper aan. Voormalig basketballer Gorka Sorrarain, pas sinds twee jaar actief als wielrenner, werd op het recente Spaanse kampioenschap zomaar vijfde. Wellicht een nieuwe Baskische topper, dat zou geestig zijn. Basketbal hadden we nog niet gehad, weer eens wat anders. In de buurt van Tolosa ligt Ibarra, dat is dan weer de woonplaats van Unai Iribar en Unai Zubeldia. De ene is al prof bij Euskaltel, de andere gaat dat volgend jaar worden. Grote talenten, nu nog een keer wat beter begeleiding en dan kan het iets gaan worden. En dan heb je nog Naia Amondarain, van de vrouwenploeg van Euskaltel, ook al afkomstig uit Ibarra, jeminee, wat een broeinest van talent. Na wat bochten in Tolosa fietsen we rechtdoor langs de Oria naar Anoeta, het dorp van Abraham Olano. De winnaar van de Vuelta van 1998, en de wereldkampioen van 1995 in Duitama. Doordat hij werd gezien als opvolger van Miguel Indurain vielen zijn prestaties wat tegen, maar hij heeft alsnog een erelijst om jaloers van te worden. Zoveel Basken zijn er niet die een grote ronde hebben gewonnen, Olano is het toch maar mooi gelukt. Na zijn carrière is Olano bondscoach geworden van Gabon, dat vind ik altijd heel geestig. Een bijbaantje, mag je wel zeggen. Ieder jaar kruipt hij rond La Tropicale Amissa Bongo uit z'n holletje. Dat is een koers in Gabon en tijdens die koers is hij de ploegleider van de nationale ploeg van Gabon. Die jongens halen vaak de finish niet, dus de invloed van Olano is beperkt. Na La Tropicale keert Olano weer terug naar Anoeta en dan horen ze niks meer van hem. Hooguit slaat hij in een interview wild om zich heen, dat al die jongens de finish niet halen ligt niet aan hem maar aan de Gabonese wielerbond. Olano haalde de Gabonezen ooit naar het Baskenland, hij neemt zijn taak dus echt serieus en hij wordt vooral tegengewerkt door de bond. Enfin, dit terzijde. Rechtdoor langs de Oria fietsen naar Anoeta, dat is wat we doen. In Anoeta gaan we linksaf slaan om heel snel aan de volgende klim te beginnen. Als we in Anoeta rechtdoor zouden fietsen kwamen we uit op het industrieterrein van Irura. En op dit industrieterrein vinden we het hoofdkantoor van Etxeondo, de bekende producent van wielerkleding. Kwalitatieve fietskleding, koop al je zooi van Etxeondo. Al was het maar omdat Haimar Zubeldia tegenwoordig ambassadeur van het merk is. Over Zubeldia gesproken, die schijnt samen met Joseba Beloki deze rit ontworpen te hebben. Volgens Pedro Horrillo heeft Pedro Horrillo de eerste rit ontworpen en zijn Beloki en Zubeldia verantwoordelijk geweest voor de tweede en derde rit. Dan weten we wie we de schuld moeten geven als deze ritten helemaal kut worden. Pedro Horrillo is dan alvast redelijk door de keuring gekomen, voor Zubeldia en Beloki begint de dag des oordeels.
![tolosa_1.jpg]()
In het Anoeta van Abraham Olano volgt er een bocht naar links, een paar flauwe bochten later beginnen we aan de klim naar Alkiza. We wijken af van de route van de recente Itzulia, toen doken we hier een smal en steil geitenpad in, nu gaan we over een brede weg wat geleidelijker omhoog. Volgens de organisatie volgt er een klim van 4,2 kilometer aan 5,7%, de altimetriasgoden houden het op 4,5 kilometer aan 6%. Buiten het centrum van Anoeta gaat het gelijk vrij stevig omhoog, een kilometer aan 7% met een piek tot 10%. In de kilometer daarna gaat het zelfs aan 7,5% omhoog, maar die hoge percentages houden we niet vast. Tijdens de derde kilometer van de klim gaat het kort naar beneden, dat drukt het gemiddelde nogal. Over een niet gigantisch brede weg kronkelen we ons een weg omhoog, het is hier weer ontzettend groen en dus ziet het er weer gezellig uit. Het stuk in dalende lijn stelt weinig voor, heel snel gaat het opnieuw omhoog en dat wederom op een vrij steile manier. Nog een kilometer aan 7,5%, waarna we in de laatste halve kilometer van de klim een strook van 6,5% tegenkomen. Vlak voor de top komen we uit in het dorpje Alkiza, een knus plaatsje. Rood asfalt hier, en een paar flinke bochten in het centrum. Na de top van de klim, eentje van derde categorie, is het een kilometer zo goed als vlak. Daarna gaat het vier kilometer aan bijna 7% omlaag richting Asteasu. Hoewel de weg omlaag niet de allerbreedste van allemaal is valt deze afdaling wel mee, we komen weinig opmerkelijke bochten tegen. Eén wat scherpere bocht in het begin, en richting het eind nog een keer een haarspeldbocht. Beneden in Asteasu slaan de renners rechtsaf, waarna ze op weg gaan naar Villabona. Maar niet voordat we het hebben gehad over Julen Lopetegui. Deze voormalig keeper is tegenwoordig trainer van Wolverhampton Wanderers, een club die actief is in de Premier League. Lopetegui is volgend seizoen liefst een van de vier trainers uit het Baskenland die actief is in de PL. Alle vier komen ze ook nog eens uit de provincie Gipuzkoa. Een broeinest van talent, het is ongekend. Lopetegui is uit Asteasu afkomstig, net als Bernardo Atxaga. Dat is een van de bekendste Baskische schrijvers. Atxaga is een pseudoniem, eigenlijk heet hij Joseba Irazu Garmendia. Hij schrijf in het Baskisch en desondanks heeft hij het voor elkaar gekregen dat zijn boeken in allerlei talen zijn vertaald. Vier van zijn boeken zijn ook naar het Nederlands vertaald en die heb ik in mijn bezit. Obabakoak, aanrader. Belangrijk schrijvertje, die Atxaga. Asteasu is tevens de plaats van de Aiztondo Clasica, een belangrijke wedstrijd voor de beloften. Vorig jaar werd die koers nog gewonnen door Fernando Tercero, een renner die met die naam altijd derde hoort te worden. In ieder geval, in het dorp van Atxaga en Lopetegui slaan we rechtsaf en daarna rijden we drie kilometer over een brede weg rechtdoor richting Villabona. Een vlakke weg, ook nog eens.
![Alkiza2.gif]()
![Vista-Asteasu.jpg]()