Tappa 17: Canazei - Sega di Ala, 193 kmWe staan aan de vooravond, beter gezegd voorochtend, van het slot van de Giro. Meer dan twee weken gehad, slechts vijf dagen te gaan. Drie bergritten, één vlakkere rit en een tijdrit, dat rest ons nog. De tweede week, die je misschien beter zou kunnen omschrijven als midweek, bestond uit zes ritten. Na de eerste rustdag kregen we een spectaculaire rit voorgeschoteld met aankomst in Montalcino. Onverharde wegen, waar Bernal nog maar eens liet zien superieur te zijn aan de rest. Evenepoel liet dan weer zien dat hij nog veel te leren heeft. Het peloton toonde niet echt respect voor de koers en liet een kansloos kopgroepje om de dagwinst strijden. Vanuit die kopgroep wist de schier onbekende Mauro Schmid de net iets minder onbekende Alessandro Covi te kloppen. Het begin van iets heel moois voor Qhubeka-Assos, het begin van een hoop ellende voor de kijker. Bernal kwam als eerste van de klassementsrenners pas drie minuten later binnen. Het was absoluut een mooie rit, maar dat een onbekende vluchter zo'n rit wint is en blijft een smetje. Dat de volgende rit voor de vluchters zou zijn viel dan weer te verwachten, onderweg naar Bagno di Romagno kwam het peloton redelijk wat beklimmingen tegen maar geen van die beklimmingen was zwaar genoeg om voor verschil te zorgen. In het peloton probeerde men dat pas te doen in de afdaling, Nibali zette de boel ouderwets onder druk. Vooraan zagen we dan weer vooral een ruziënde Brambilla en Bennett, waardoor Chris Hamilton en Andrea Vendrame om de ritzege konden strijden. Andrea Vendrame won uiteraard, zijn eerste ritzege in de Giro. Zat er ooit een keer aan te komen. Nibali kwam met een kleine voorsprong op de rest van het peloton tien minuten later over de finish, het is tot nu toe vooral de Giro van de vluchters geweest. De laatste vlakke rit van deze Giro ging dan weer niet naar de vluchters, de vlakke rit tussen Ravenna en Verona eindigde uiteraard in een massasprint. Hoewel, het scheelde niet veel of Edoardo Affini had na een late uitval gewonnen. Op het laatste moment werd hij verschalkt door Giacomo Nizzoli, die zo na 11 tweede plaatsen ein-de-lijk een rit wist te winnen in de Giro. De tweede ritzege voor Qhubeka-Assos, ongekende luxe.
Daarna gingen we naar de Zoncolan, een rit waar ik het eigenlijk liever niet meer over wil hebben. De Zoncolan van een andere kant, een kant waar we in de toekomst maar niet meer naartoe moeten gaan. We moeten ook niet meer een lange vlakke aanloop in een rit leggen met aankomst op de Zoncolan. Als je de legende van een klim wil bewaren moet het parcours slim in elkaar steken, dit was oerdom. Dus kregen we een oerdomme winnaar, Lorenzo Fortunato won vanuit de vlucht. De schade had nog kunnen meevallen als Bauke Mollema zijn best had gedaan, maar het is duidelijk niet zijn Giro. Ook George Bennett viel flink door de man, vanuit zo'n marginale kopgroep hadden beide heren het beter moeten doen. Het peloton kwam uiteindelijk nog redelijk dicht, Bernal eindigde tussen de vluchters op de 4e plaats, op een kleine twee minuten. Weer geen respect voor de koers, het verhaal van de tweede week van de Giro. Astana probeerde dat onderweg nog wel, maar niemand wilde helpen. Het hielp ook niet mee dat Vlasov parkeerde op de klim, alleen Yates kon op die dag enigszins in de buurt van de onaantastbare Bernal blijven. De Colombiaan breidde zijn voorsprong weer eens uit, de rug heeft het nu al twee weken gehouden en met een functionerende rug is de Colombiaan vreselijk goed. Hoewel de concurrentie hier te wensen overlaat, zeker als de voor de Giro al tot winnaar gekroonde Evenepoel het niet meer aankan. Zo links en rechts vielen er ook wat goede renners weg. Landa viel in de eerste week al uit, als we kijken naar de prestaties van zijn adjudant Caruso wordt dat met de dag een pijnlijkere zaak. Dat was minstens een podium geworden voor Landa, altijd tegen Mikel. Tijdens de 15e rit viel Buchmann dan weer weg, na een zware en massale valpartij aan het begin van de rit. De nummer 6 van het klassement, die net een beetje op stoom leek te komen. De rit werd tijdelijk geneutraliseerd, daarna kreeg onderweg naar Slovenië weer een grote kopgroep alle ruimte van de wereld. Vanuit die grote kopgroep reden in de finale Oscar Riesebeek en Victor Campenaerts weg. En Albert Torres, ook wel bekend als Alberto. Alberto moest vrij snel weer lossen, waardoor Oscar en Victor samen naar de finish reden. Hoewel, niet echt samen. Tactisch onbenul Riesebeek ging op alle verkeerde momenten in de aanval, begon vervolgens te vroeg aan zijn sprint en zag zodoende Victor Campenaerts winnen. De derde ritzege voor Qhubeka-Assos in vijf dagen tijd, drie etappes voor een van de kleinste ploegen in het peloton. De eerste ritzege voor Victor Campenaerts, nadat het hem als tijdrijder steeds net niet of helemaal niet lukte. Zijn transformatie van tijdrijder naar aanvaller is geslaagd, moeten we zeggen. Een veel leukere renner om naar te kijken nu, prima.
En toen, ja toen. Nou, ja, wat er toen gebeurde, jongens en meisjes, daar werd Adriaantje niet heel vrolijk van. Kan een mens slechter wakker worden dan met de mededeling dat er mogelijk een klim geschrapt gaat worden? Nou, goed, oké, je kan te horen krijgen dat je huis is afgefikt of dat je hele familie is vermoord, maar het komt toch aardig in de buurt. Het zou gaan regenen, dat wisten we. Op grote hoogte zou die regen kunnen veranderen in sneeuw, wisten we ook. Temperaturen rond het vriespunt, allemaal bekend. Extreem weer? Verre van. Vrij normaal in de bergen, zou ik zeggen. Niets aan de hand, hoewel het natuurlijk een zware rit zou worden. Maar zware ritten, die horen bij wielrennen. Niet volgens de huidige generatie coureurs. Klagen, piepen, zeuren, mauwen, janken, huilen. Vooral huilen. Het is allemaal niet eerlijk, ze willen ons gewoon over een perfect begaanbare weg sturen. Daar moeten we een stokje voor steken. En zo geschiedde. Zonder geldige reden werd de mooiste klim van de Giro uit het parcours gehaald. Na tien jaar zouden we terugkeren naar de Passo Fedaia, maar dat feest ging niet door. Ik heb hier een verzameling dode mussen, dat is ongekend. Ook de Pordoi werd geschrapt, totaal willekeurig. De Passo Giau, die liefst zes meter lager ligt dan de Pordoi, mocht wel in het parcours blijven. Men koos voor de
veiligheid van de renners, daarom mochten ze niet over de ene berg maar wel over de andere. In plaats van 212 kilometer werd het een rit van 153 kilometer. Volkomen, totaal bespottelijk. Vooral vanwege de argumentatie. De weg was nog begaanbaar, maar er was een
kans dat het nog slechter zou worden. Geen zekerheid, een kans. Er is altijd een kans dat het slecht weer wordt in de bergen. Met deze lachwekkende argumentatie kunnen we in het vervolg iedere bergrit aanpassen of zelfs helemaal schrappen. Vorig jaar staakte het peloton al omdat ze 250 kilometer door de regen moesten rijden. Dit jaar was er ophef omdat ze mogelijk met 0 graden en een beetje sneeuw over een berg zouden moeten rijden. Het is volkomen onbegrijpelijk. Wielrennen is de meest pure sport van allemaal. Een strijd met de elementen. Maar als het aan de huidige generatie ligt moet ieder miniem risico uit de sport gehaald worden. Iedere rit die mogelijk eventueel te zwaar is moet makkelijker gemaakt worden. Natuurlijk moeten renners wel enige zeggenschap hebben, veiligheid is uiteraard een belangrijk onderwerp. Maar dit had niets met veiligheid te maken. Als je de Giau kunt beklimmen en ook nog eens naar beneden kunt rijden had dat ook prima gekund met de Pordoi en de Fedaia. Zonder geldige reden hebben ze me de Fedaia ontnomen en dat draag ik die non-valeurs allemaal na. Je moet de renners nooit het parcours laten bepalen, dat is toch echt aan een varken vragen of hij zin heeft om geslacht te worden. Als de renners het voor het zeggen hebben verliezen we onze sport. Dan houden we baanwielrennen over. Oh nee wacht, dat is ook weer niet goed want als je op de baan valt blijft er misschien wel een splinter in je reet hangen. Laten we gewoon met z'n allen op rubberen tegels gaan fietsen, iedereen ingepakt in een stevige laag noppenfolie. Ik denk zomaar aan Samuele Battistella, de neppe wereldkampioen van Yorkshire, die met een brede smile verkondigde dat alle renners ontzettend blij waren dat het parcours werd aangepast. Smerige pisvlek. Huilen omdat het regent, omdat het misschien een beetje fris is. Dan heb je toch mooi de verkeerde sport gekozen, bijgoochem. Ga dan lekker wat anders doen joh, Batti boy. Lekker in een gymzaal een bal overgooien naar de volgende zaadvlek, kutlul. Weg uit mijn sport, stop het het minder mooi maken van de prachtige sport waar we allemaal van houden.
Enfin, uiteindelijk had het allemaal niet veel uitgemaakt. Ook als we wel over de Fedaia waren gereden hadden we daar niets van gezien. Zoals altijd faalde de RAI weer volledig. Zodra het in Italië regent stuurt men het vliegtuig niet de lucht in, waardoor we afhankelijk zijn van de motoren en een 4G-signaal. Geen sinecure midden in de bergen, dus hadden we de Fedaia en de Pordoi net als de Giau bijna volledig gemist. Italië is natuurlijk een achtergesteld land. Die idioten zijn in staat om je te vermoorden als je ananas op je pizza doet of als je het waagt om na 11 uur 's ochtends een cappuccino te bestellen, maar een fatsoenlijke uitzending regelen zit er niet in. Je verkoopt de rechten voor weet ik hoeveel miljoen en je hebt te maken met miljoenen fans, maar daar doe je werkelijk niets voor terug. Onbestaanbaar. Een van de grootste wedstrijden van het jaar, zou dit moeten zijn. Ondertussen hebben we nu al een rit of drie amper kunnen volgen, want och moeder, het regent. In ieder land kun je naar de koers kijken als het regent, behalve in Italië. Naast kermisklanten heb je ook een kermisland, genaamd Italië. Het pijnlijke is dat je het ondertussen ook accepteert. Oh, het regent vandaag, nou, dan hebben we geen beelden. Bizar, het gaat eigenlijk echt helemaal nergens over. Als ik Eurosport was zou ik toch m'n geld terug gaan vragen ondertussen, of op z'n minst een slechte review achterlaten bij trustpilot.it.
Ondanks alles schijnt er toch een rit verreden te zijn. Veel hebben we er niet van gezien, maar op de eerste klim van de dag schijnt er een grote kopgroep weggereden te zijn. Na de afdaling van die klim hadden we ineens nog maar zes koplopers over. Nibali met ploeggenoot Ghebreigzabhier, Formolo, de bevrijdde Joao Almeida, Pedrero en Gorka Izagirre. Het vaste patroon van deze Giro volgend viel het te verwachten dat die kopgroep om de dagwinst mocht strijden, maar het liep een keer anders af. De beelden die we zagen kwamen vanuit de eindeloze vallei, waar Ineos toch vrij hard op kop besloot te rijden. Jody had er zin in, vooral omdat je weet dat de meeste renners er juist geen zin in hebben als het regent. Richting de voet van de Giau nam EF het over, waardoor de voorsprong van de koplopers smolt als mijn hoop om de Fedaia nog eens in koers te zien. Tejay van Garderen met beulswerk, godbetert. Amanuel deed ook flink z'n best voor Nibali, toch merkwaardig dat er ineens een Eritreeër vooraan rijdt als het regent. Met de eersten naar beneden gereden in die afdaling ook nog eens, verrassing na verrassing. Al was het na een tijd wel klaar, de kopgroep ging met vijf verder. Even later zelfs met nog wat minder mannen, omdat Gorka Izagirre bijna uit de bocht vloog. Scheelde niet veel of hij klapte tegen een busje, maar zijn skills als veldrijder kwamen goed van pas, knappe save. Uiteindelijk zou hij van alle renners de afdaling van de Giau het snelste afwerken, toch nog even bewijzen dat hij echt wel een daalgod is. Enfin, op de Giau zagen we Formolo op het buitenblad naar boven rijden, niet echt het beste idee. Daarom werd hij ingehaald door Antonio Pedrero, wat je toch enigszins verrassend mag noemen. Niet veel later hielden de beelden op, want ja, een berg, en regen, enzo. Lekker kijken naar beelden van de finish en een 3D-kaart van de rit, gaaf. Een mooi land, maar die mensen, hè. Af en toe zagen we een flits, verder waren we afhankelijk van de koersradio. Bernal ging blijkbaar in de aanval en reed iedereen de vernieling in. Daar zagen we een paar beelden van, verder was het wachten tot hij ineens verscheen in het zicht van de vaste camera. Het heeft weinig zin om daar iets over te schrijven, we hebben allemaal gezien wat we niet hebben gezien.
De rit werd dan wel ingekort, alsnog waren de verschillen aan het eind gigantisch. Egan Bernal was al bezig aan een grandioze Giro, maar dit vormde toch wel de kers op de taart. Iedereen gelost op de Giau en een goede afdaling gereden, waarna hij aan de finish nog tijd had om zijn regenjas uit te doen. Alles voor een mooie foto, dat begrijp ik heel goed. Zijn tweede ritzege deze Giro, terwijl zijn voorsprong in het algemeen klassement meer dan geruststellend is. Romain Bardet werd zowaar tweede, op ongeveer een halve minuut. De Fransman houdt van regen, dat is nu wel weer bewezen. Reed vooral een enorm sterke afdaling, want hij wist nog naar de verrassende Damiano Caruso toe te rijden. Die werd derde en staat nu tweede in het klassement. Natuurlijk zijn er wat renners weggevallen, maar alsnog. Caruso tweede, dan kijk je ook ineens anders naar Geogheghan Hart en Hindley vorig jaar. En je kijkt anders naar het uitvallen van Landa, dju toch. Yates houdt niet van regen, op de Zoncolan leek hij nog herboren maar nu glipte alles weer uit zijn handen. Vlasov had ook een baaldag. Aan het begin van de Giau kwam er een jasje tussen zijn wielen terecht, waardoor hij genoodzaakt was te stoppen. Het schijnt dat daarna EF extra hard op kop begon te rijden, dat zijn toch niet de praktijken om echt trots op te zijn. Ciccone had ook weer een goede dag, terwijl Almeida nu weer de kopman is bij Quick Step. Een paar keer moeten wachten op Evenepoel, wat achteraf gezien niet zo slim was. De jonge Belg zakte volledig door het ijs en verloor 24 minuten, het is een mens. Pijnlijk en vervelend voor hemzelf, maar uiteindelijk toch vooral voor het Belgische journaille. Die hijgerigheid, niet meer doen jongens. Leer hiervan. Evenepoel gaat nog genoeg winnen, maar het lijkt er bijna op dat de journalisten dat nog liever willen dan hijzelf. Ongezond, voor niemand leuk. Geen kranten meer volschrijven over sprintjes om een bonificatieseconde, geen Giro di Remco, geen 500 artikelen op iedere willekeurige website. Voor mij ook de laatste keer dat ik er aandacht aan besteed, we laten die jongen in alle rust bijkomen van alle ervaringen en dan zien we het in de volgende koersen wel. Of gaat hij in de slotweek nog iets kunnen laten zien? Als hij in de vlucht van de dag zit kan dat zomaar, want ik denk dat we een slotweek vol ritzeges voor vluchters gaan krijgen. Hebben we deze Giro nog niet gehad namelijk, haha. Als we gaan fietsen, tenminste. Weet je maar nooit met al die non-valeurs in het huidige peloton. De laatste rit voor de rustdag gaan we onthouden, en niet op een positieve manier. Mogelijk een kantelpunt richting een verdere vertrutting van de wielersport, een gevaarlijk precedent kan geschapen zijn. Wie weet is er een dezer dagen wel
kans op slecht weer, snel, stippel een andere route uit. Komt deze meltdown door de keuring? Nou, jullie doen het er maar mee.
![OFGlq7FqyyvmKqZmmihs_230421-105821.jpg?v=20210423125821]()
![q9cJwgiLHOsSSnaBf50Z_230421-105839.jpg?v=20210423125839]()
Met pijn in het hart gaan we na de tweede rustdag aan de korte slotweek beginnen in Canazei, een dorp waar we voor de rustdag al hadden moeten passeren. Na een fantastische beklimming van de fenomenale Fedaia hadden we moeten afdalen richting Canazei om vervolgens direct aan de Passo Pordoi te beginnen. Niets van dat alles helaas, omdat de wielrenners tegenwoordig niet meer begrijpen wat wielrennen de enige echte sport maakt. En omdat de RAI nog werkt met apparatuur van voor de Tweede Wereldoorlog, bizar incompetent. Geen Fedaia, geen Pordoi, het doet nog steeds pijn. Hopelijk komt de beklimming van de Fedaia volgend jaar terug, ze kunnen het me niet aandoen om me nog eens tien jaar te laten wachten. Het voelt nu toch wel extra als een klap in het gezicht dat we van start gaan aan de voet van de Passo Fedaia, in Canazei. Een wintersportoord met amper 2000 inwoners in Trentino-Alto Adige. Met 52 kilometer piste is dit dorp aan het einde van Val di Fassa niet echt het grootste skigebied ooit. Canazei is vooral voor wielrenners een bekende plaats, aangezien je vanuit dit dorp aan meerdere fantastische beklimmingen kan beginnen, als de wielrenners daar tenminste zin in hebben. Buiten de Fedaia en de Pordoi kun je ook nog naar de Passo Sella, daarom is het extra pijnlijk dat we na de start van deze rit door de vallei naar beneden gaan rijden. We zullen het moeten doen met de plaatjes van bergtoppen van het Marmolada- en Sellamassief. De Gran Vernèl bijvoorbeeld, als het weer het toelaat ziet het er allemaal prachtig uit. Heb ik al gezegd dat ik baal dat we niet over de Fedaia zijn gereden? Nee? Bij dezen. In Canazei is in het verleden drie keer een rit aangekomen. Debuteren deed het wintersportoord in 1087, de overwinning ging toen naar Gianbattista Baronchelli, die later ook tweede zou worden in die Giro. Negen jaar later, in 1987, kwam men terug naar Canazei. Nadat Johan van der Velde een dag eerder al een rit won in Sappada, ging hij ook in Canazei met de overwinning aan de haal. Erik Breukink zou tweede worden in die rit, het was een goede dag voor het vlaggetje. Daarna duurde het 30 jaar voor men nog eens naar Canazei kwam, het werd toen een goede dag voor het gekantelde Nederlandse vlaggetje. Pierre Rolland bleef tijdens die Giro maar in de aanval gaan en zag zijn aanvalslust beloond worden in Canazei. Een gekke rit, waar we nu dwars door de vallei omlaag gaan rijden reed men toen door diezelfde vallei omhoog. Een eindeloos vals plat, waar Rolland wist weg te rijden uit een kopgroepje. Een dag later zou men een stukje lager in de vallei de volgende rit laten beginnen, om vervolgens weer omhoog te rijden naar Canazei en dan te beginnen aan de Pordoi. Dat kon toen wel. Kutwielrenners tegenwoordig. Om toch nog maar met een leuk feitje af te sluiten: Canazei was in 1994 gastheer van het WK ijshockey. Canazei is de kleinste gemeente die ooit gastheer was van dit prestigieuze internationale sportkampioenschap.
![22814580-Original.jpg]()
Nadat we zijn vertrokken in het centrumpje van dit wintersportoord laten we helaas alle beklimmingen links liggen. Je kan hier alle kanten op en het wordt leuk, maar wij kiezen net die ene kant die niet leuk is. Bedrog, beflikkering. Zodra de rit echt is begonnen krijgen we te maken met een stuk van 20 kilometer in licht dalende lijn, we volgende brede Strada Dolomiti naar beneden en komen in dit stuk iets meer dan 400 meter lager uit. Ik hoef daar geen tekening bij te maken, het gaat wel continu naar beneden maar nooit steil. Het wordt wel een extreem snel begin van de rit daardoor, het lijkt me geen sinecure om hier de kopgroep van de dag te laten ontstaan. Heel gevaarlijk is het verder niet, de weg is breed, het gaat niet zo steil naar beneden en we komen weinig gekke bochten tegen. Maar de snelheid zal zo hoog liggen dat je gekke fratsen moet uithalen om weg te geraken. Na een tijd komen we een rotonde tegen, waar we rechtsaf zouden kunnen slaan. Dan begin je aan de klim naar Gardeccia, het sluitstuk van de epische rit in 2011 waar ik het al een paar keer over heb gehad. Zo'n rit die we nooit meer gaan meemaken, omdat wielrenners en organisaties allemaal smerige pussies zijn tegenwoordig. Daarom rijden we rechtdoor bij de rotonde, op weg naar Moena en Predazzo. Leuke omgeving wel hoor, op zich. Prachtige bergen in de omgeving, je zou ze het liefst alleen van wat dichterbij willen bekijken. Af en toe rijden de renners door een dorpje, verder wordt de directe omgeving van de weg vooral voorzien van uitgestreke bergweides. Wel wat verkeersmeubilair en rotondes in die dorpjes, ook in Moena komen we dat soort dingen tegen. Hier, waar we na 13 kilometer passeren, ging in 2017 een rit van start. Die rit zou gewonnen worden door Tejay van Garderen, andere tijden. Landa liet zich weer eens in de luren leggen, dat klinkt dan wel weer behoorlijk eigentijds. In Moena verlaten we de grote weg even en rijden we dwars door het centrum, met wat meer bochten, versmallinkjes en obstakels tot gevolg. Wel een pittoresk centrum, ook wat waard. De renners rijden onder meer langs een opvallend doch vervallen gebouw, Hotel Corona! Buiten Moena bereiken we de Strada Dolomiti weer, die wordt gevolgd tot in Predazzo. Hier komen we na 23 kilometer uit. Een makkelijk stukje zonder gekkigheden, wat meer door een bos. Na een rotonde buiten het dorp rijden we ook hier weer dwars door het centrum.
![val-di-fassa---moena---cestro-storico_31500.jpeg]()
Niet geheel onbekende grond, Predazzo. In de Giro van 2019 reden we ook door dit plaatsje heen, we volgen de route van toen nu een tijdje in tegengestelde richting. Paar rotondes en ander werk in en rond Predazzo, daarna rijden we over een brede weg verder richting het schilderachtige Tesero. Het loopt nog een tijdje wat verder naar beneden, voor het tien kilometer vlak zal zijn. Bochtige weg, maar heel breed. Een mooi uitzicht over de omgeving buiten Tesero, waarna we in Piera weer wat verkeersmeubilair tegenkomen. Even verderop rijden we door een tunneltje richting Cavalese, waar we in het centrum dan weer over steentjes moeten fietsen. Buiten het centrum slaan we bij een rotonde linksaf, daarna is het nog even vlak vooraleer er een afdaling van vier kilometer begint nadat we ergens stiekem linksaf slaan. Via Castello di Fiemme rijden we naar Molina die Fiemme. In eerste instantie een makkelijke afdaling, maar in Castello di Fiemme komen we weer steentjes tegen. Bocht naar rechts hier en een versmalling, leuk wel als het weer gaat regenen. Vervolgens gaat het wel op een makkelijke manier verder naar Molina di Fiemme, ofschoon we wel een paar haarspeldbochten tegenkomen. In dit dorp zelf is het even wat technischer, maar buiten het centrum is het alweer gedaan. We slaan bij een rotonde rechtsaf en volgen dan een aantal kilometer de loop van de Avisio. Langs deze rivier gaat het een tijdje zo goed als vlak zijn, de komende tien kilometer stelt het parcours weinig voor. Na een tijd steken we de Avisio over en rijden we aan de andere kant van het water verder. De brede weg is vrij bochtig en begint na een tijd een licht glooiend karakter te vertonen, terwijl de renners kort achter elkaar door drie tunneltjes rijden. Zodra we het water wat meer achter ons laten gaat het een paar kilometer omhoog, maar nog niets dat een naam mag dragen. Dat komt dadelijk pas, maar niet voordat de brede weg door het bos ons naar Sover brengt. Hier slaan we linksaf en dan begint de eerste gecategoriseerde klim van de dag. We gaan naar Sveseri, als we het eerste stukje aan 4% negeren gaat het drie kilometer omhoog aan meer dan 9% gemiddeld. Dit klimmetje van de derde categorie is dus een stevige kuitenbijter, terwijl het er door de brede weg minder lastig uitziet dan het eigenlijk is. Paar stroken dik boven de 10% tussendoor, als de vlucht van de dag nog niet vertrokken was zal het hier wel gebeuren. Na 58 kilometer komen we boven, op de top van deze klim met een toch vrij rare naam zien we een opvallend restaurantje. En een paard, kijk nou wat lief Jeroen.
![giro-d-italia-2021-stage-17-climb-0d78c38c2a.jpg]()
![260567288.jpg]()
Na deze klim begint er eigenlijk niet meteen een afdaling, het gaat een kilometer of 10 zo goed als vlak zijn. De renners rijden over een brede weg dwars door het fraaie landschap. Veel bergen in de omgeving, maar voor de renners zal het vlak blijven. Eigenlijk maken ze niets mee, er is dus tijd om van het uitzicht te genieten. Ze rijden door een paar dorpjes, dat is het verder wel qua spanning en sensatie. Na een tijd komen ze kort achter elkaar twee meertjes tegen, daar is het uitzicht natuurlijk helemaal genieten. Voorbij het tweede meer fietst men door Baselga di Piné, of is het Baselga di Pinè? Niemand die het weet. Enfin, buiten dit dorp, waar we dwars door het gezellige centrum fietsen, begint een afdaling van 12 kilometer. Linke rotonde aan het eind van het dorp, daarna zijn we vertrokken. Niet dat het een moeilijke onderneming gaat worden, eigenlijk stelt het zelfs geen klote voor. Het gaat niet eens continu naar beneden, er zit een heel stuk vlak tussen. Na een tijd komen de renners drie haarspeldbochten tegen die zo breed zijn dat je er met drie peloton tegelijk doorheen zou kunnen. Voorbij de derde haarspeldbocht slaan de renners even later linksaf, waarna het weer wat meer vals plat naar beneden gaat. Totdat we ineens rechtsaf slaan, dan gaat het zelfs kort omhoog richting Seregnano. Hier krijgen we een mooi uitzicht over de omgeving, geen onooglijk stukje Italië. Na die paar meter in stijgende lijn gaat het weer voorzichtig naar beneden richting Civezzano, waarna we koers gaan zetten richting Trento. Niet voordat er eerst geklommen moet worden. Buiten Civezzano gaat het bij een rotonde naar rechts en dan rijden we ineens over een veel smallere weg omhoog. Na een paar bochten komen we een gek gebouwtje met een poort tegen, de renners moeten door die poort. Volgens het bord langs de kant van de weg is het hier 2,30 meter breed. Nou, succes ermee. Blijft hierna een tijd vrij smal en vrij bochtig, vreemde passage al bij al. Even later komen we in de buurt van Cognola op een bredere weg terecht, die nog eens zes kilometer naar beneden zal lopen richting Trento. Dit deel van de afdaling is een stuk lastiger. Niet vanwege de percentages, maar wel omdat we continu door de bebouwde kom rijden. Van Cognola naar Trento is alles volgebouwd. Daardoor komen we talloze rotondes, bochten en vluchtheuvels tegen. Ondanks de brede weg is het daardoor geen al te prettige afdaling, in mijn beleving. Veel draaien en keren, veel obstakels. Als we bijna beneden zijn rijden we langs het kasteel van Trento, dat is dan wel weer leuk. Hoewel ik eigenlijk Trente moet zeggen, want zo noemen we in Nederland deze stad. In het centrum van Trente blijft het bochtig, vluchtheuvelvol en rotonderijk, zodra het een keer wat langer rechtdoor gaat pakken we na 91 kilometer de eerste tussensprint van de dag mee langs de oevers van de Adige.
![Palazzo_pretorio_di_Trento.jpg]()
Fraaie stad, Trente. Een onontdekte parel, volgens sommige bronen. In ieder geval de hoofdstad van de autonome regio Trentino-Zuid-Tirol en de provincie Trente. De stad heeft zo'n 115.000 inwoners en beschikt over een pittoresk centrum. Ik heb ook zomaar het vermoeden dat hier zo'n beetje het enige ziekenhuis in de wijde omgeving is te vinden, want er zijn nogal wat bekende wielrenners geboren in Trente. De wonderbaarlijke Moreno Moser, bijvoorbeeld. Terwijl de hele familie Moser nochtans uit Palù di Giovo komt, een kilometer of wat ten noorden van Trente. Ook Leonardo Bertagnolli (Serge Pauwels vindt dit niet leuk), Daniel Oss, Nicola Conci en Samuele Rivi schrijft men toe aan Trente. Rivi en Oss zijn aanwezig in deze Giro, ze rijden dus over bekend terrein. Last but not least mogen we Gianni Mussolini ook niet vergeten, de appelboer is blijkbaar geboren in Trente. Daarna opgegroeid op een boerderij en tegenwoordig woonachtig in Innsbruck. Maar afijn, Trente dus. In 2018 ging hier een tijdrit van start, met aankomst in Rovereto. Ondanks de bergachtige omgeving was het een volledig vlakke tijdrit, gewonnen door Rohan Dennis. In 2017 won Thibaut Pinot hier een ritje in de Tour of the Alps en nu verlaten we snel de stad weer, rechtdoor langs de Adige. Aan het eind van de stad komen we een bochtige passage tegen, met nogal wat rotondes onderweg. We steken de Adige over en aan de andere kant van deze rivier volgt een tandeloze tocht door een vallei. Kilometers en kilometers rechtdoor over een brede en vlakke weg. Deze weg wordt alleen onderbreken door een rotonde, zo nu en dan. We fietsen langs wat dorpjes af, zoals Romagnano en Aldeno, waar de rotondes in frequentie toenemen. Tussen de dorpen in gaat het vooral rechtdoor, op een slaapverwekkende manier. Kijken naar de bergen in de omgeving, dan maar. Of genieten van de plantjes langs de kant van de weg, wel vrij groen hier. Via Nomi rijden we door Villa Lagarina, met meer rotondes tot gevolg. Meer valt er over deze weg niet te zeggen, dit gaat niet veel spektakel brengen. Na een tijd rijden we door Brancolino, waar het zowaar een paar meter omhoog gaat, nou nou. Verder is het zo goed als vlak, terwijl we langs de snelweg via Isera naar de tweede tussensprint van de dag rijden. Vele wijnranken geven de omgeving kleur, de rotondes zorgen ervoor dat men niet in slaap kan vallen. Na 121,6 kilometer komt het peloton uit in Mori, waar de tweede tussensprint gaat volgen. Paar bochten in licht dalende lijn en dan rijden we het centrum van dit plaatsje binnen, waar denkelijk niets te beleven valt. Wel een kicken heiligdommetje in de heuvels boven het dorp.
![santuario_di_monte_albano_1_1555493082.jpg]()
Na de tussensprint in het centrum van Mori, allicht geen ode aan Manuele Mori, slaan we linksaf. Via een weg met twee rotondes verlaten we dit stadje weer, we rijden rechtdoor naar het lokale rondje van de dag. Op een bepaald moment zien we aan de ene kant de Adige liggen en scheren we aan de andere kant langs een rotswand, dat is wel mooi. Verder is het weer een vrij saaie weg, in een omgeving die wordt gedomineerd door boomgaarden. Het is ook nog steeds zo goed als vlak, het blijft makkelijk tot we aan de volgende klim beginnen. Na een tijd rijden we door Chizzola, een dorpje waar we vandaag twee keer gaan passeren. Een aantal kilometer volgen we nu dezelfde weg als in de finale van de rit, spannend. Of niet spannend, want we rijden nog steeds rechtdoor over een brede en vlakke weg. Vijf kilometer later komen we uit in Pilcante, waar we in de finale linksaf gaan slaan. Nu gaan we rechtdoor, naar de voet van de volgende klim. We rijden verder door de vallei, die blijkbaar de Vallagarina heet. Paar bochten in Pilcante, verder gaat het weer vooral rechtdoor richting Sabbionara en Avio. In deze omgeving zie je haast overal wijnranken, als je wat verder kijkt zie je dan weer de meest prachtige bergen verschijnen. De Adige verschijnt ook een paar keer in beeld, waarbij het vooral opvalt dat er een fietspad ligt langs het water. Iedere keer toch weer schrikken, een fietspad in Italië. Enfin, het gaat verder vooral rechtdoor richting Avio, qua parcours beleven we weinig. In Avio zelf pakken we een paar bochtjes en een rotonde mee, daarna fietsen we een opvallende berg tegemoet. Het ziet er werkelijk schitterend uit, maar voor de renners gaat het minder schitterend worden. Buiten Avio begint namelijk de Passo di San Valentino, de volgende klim van de dag. Maar niet voordat we hebben vermeld dat er in de buurt van Avio ook een kicken kasteeltje te vinden is. Niet alleen van buiten, dankzij de fresco's aan de binnenkant is dit bouwwerk de moeite van het bezoeken meer dan waard.
![castello-di-avio_46256.jpg?crop=fit&w=1440&h=800&auto=format,compress]()
De Passo di San Valentino is een klim van de eerste categorie, de komende 14,8 kilometer gaat het aan 7,8% gemiddeld omhoog. Het begin valt reuze mee, buiten Avio beginnen we met anderhalve kilometer aan 5,5%. Dit is ook meteen het rechte deel van de klim, de weg, die iets smaller is geworden, loopt nu grotendeels rechtdoor. Daarna gaan we de rest van de klim een stuk of 25 haarspeldbochten tegenkomen, lekker slingeren. Zodra we de eerste haarspeldbochtjes aantreffen gaan de percentages omhoog, het gaat een kilometer aan 8% omhoog voor het twee kilometer aan 9% omhoog gaat. Groene omgeving, met af en toe een fraaie blik op de bergen in de achtergrond. We rijden ook een tijdje onder overhangende rotsen door, lekker man. Hierna volgt de steilste kilometer, het gaat eerst 500 meter aan 11% omhoog met een strook aan 14%, daarna volgt een stuk aan 9,4%. In de anderhalve kilometer daarna blijft het steil klimmen aan 9%, voor er een kilometer aan 8,5% volgt. Het blijft voorlopig lastig, het is best een leuke klim dit. Zowel qua percentates als omgeving, alleen jammer dat alle kilometers hiervoor een beetje ruk zijn. Enfin, het steile gedeelte van de klim sluiten we af met een kilometer aan 8% en eentje aan 9,5%, waarna een makkelijkere kilometer gaat volgen. Tussen twee haarspeldbochtrijke fases in rijden we een kilometer rechtdoor, terwijl het aan 5% omhoog zal gaan. Na deze makkelijkere kilometer gaat het richting de top nog vijf kilometer aan 7,5% omhoog. We komen weer in de haarspeldbochten terecht, waar het in het begin nog even aan 9% omhoog gaat, daarna zwakt het van 8% naar 7% af richting de top. Het grappige is dat het bijna twee verschillende klimmen zijn. Richting het eind van het eerste deel van de klim worden we ingeklemd door ruwe en kale bergtoppen, tijdens het tweede deel rijden we ineens weer door een groen landschap, een bergweide. Ook fietsen de renners kort langs een stuwmeer, het kan niet op. Na 155 kilometer komen ze uiteindelijk boven op deze klim, op de top komen we een hotelletje en een parkeerplaats tegen. Even verderop staan de koeien te grazen, kijk nou wat schattig.
![buVSjn8dWwKOYQ6RaYVO_230421-105830.jpg?v=20210423125830]()
![whatsapp-image-2016-08-11-at-16-19-57_1_orig.jpeg]()
We bevinden ons hier in de buurt van de Monte Baldo, en in de buurt van het Gardameer. Aan de andere kant van de berg ligt de klim van Punta Veleno, eentje die ik ook nog ooit in de Giro hoop te zien. In 2012 reed Domenico Pozzovivo daar in de Ronde van Trentino met acht kilometer per uur naar boven, iconisch. Dan valt die Passo di San Valentino wel mee, al is het nog steeds een pittige en mooie klim. Op de top slaan we rechtsaf en begint er een afdaling van 17 kilometer richting het Chizzola waar we al eerder waren. Al is het niet continu een afdaling. Nadat we in het begin even hebben gedaald is het tussendoor een paar kilometer vrij vlak, daarna begint in de buurt van Brentonico de afdaling echt. Redelijk wat haarspeldbochten, maar niet zoveel als bij de weg omhoog. Geen geniale weg, maar een ruime voldoende. Breed genoeg, maar wel af en toe een scheur in het wegdek. Het uitzicht is zo nu en dan bijzonder fraai, terwijl de meeste bochten vrij goed in te schatten zijn. Eenmaal in dat Brentonico wordt het ineens vrij smal en volgt er een scherpe bocht naar rechts, daarna duiken we een bos in waar de bochten zich iets moeilijker laten voorspellen. Even later komen we weer een paar haarspeldbochten tegen, daarna rijden we door twee dorpjes heen. Sorne en Corné, leuk. In Corné wordt de weg wat smaller en is het ook behoorlijk bochtig, lastige passage. Buiten Corné kunnen de renners tijdelijk genieten van een prachtig uitzicht over de omgeving. De haarspeldbochten verdwijnen nu tijdelijk en het gaat wat meer rechtdoor, maar het blijft een bochtige afdaling. Vooral veel korte bochtjes achter elkaar nu, terwijl de weg niet weet wat ie wil. Wordt soms heel smal, dan weer breder en dan ineens weer smal. Het is ook wel een christelijke afdaling, met om de haverklap een kapelletje of kruis tussen de vangrail in. Tegen het eind van de afdaling komen de renners nog twee haarspeldbochten tegen, daarna rijden ze Chizzola binnen. Hier volgt ook nog een bochtige passage over een wat smallere weg, daarna slaan we aan de rand van het dorp rechtsaf en bereiken we een bredere weg waar we een paar kilometer geleden ook al overheen hebben moeten fietsen. Deze weg volgen we tot in Pilcante, na twee bochten in het begin gaat het eigenlijk gewoon vijf kilometer rechtdoor over een brede en vlakke weg. We fietsen weer langs de wijnranken en slaan uiteindelijk in Pilcante linksaf, hierna rijden we over de Adige. Aan de andere kant van het water slaan we rechtsaf en stevenen we af op de voet van de slotklim.
![1mkD7SaaJekxnpV-hkmjTmMPrfcxEckm0QsMFZC6rGg.jpg?auto=webp&s=4b32eb27458d8f81f09e489a268a173f3e4e7404]()
Dat rechtsaf slaan doen we bij een rotonde in Ala, waarna niet veel later de slotklim richting Sega di Ala gaat beginnen. We rijden eigenlijk een kilometer of twee volledig rechtdoor over een vlakke weg, tot in Sdruzzina. Hier volgt een verdekte bocht naar links, waarna de weg ineens erg smal is en bovendien direct omhoog begint te lopen. Onze slotklim is begonnen, de klim van eerste categorie naar Sega di Ala. De laatste 11,2 kilometer van deze rit gaat het gemiddeld aan 9,8% omhoog. De eerste halve kilometer krijgen de renners cadeau, het gaat in het begin aan 5% omhoog. Hoewel, het komt wel na een scherpe bocht, dus een omschakeling zal het sowieso zijn. We rijden langs wat huisjes van het gehucht Sdruzzina, waar het snel steiler zal worden. Na een halve kilometer aan 9% volgt er blijkbaar zelfs een strook aan 15%, jawadde. Valt er niet direct aan af te zien, maar het klinkt wel leuk. Vervolgens duiken we het bos in, waar de smalle weg een kilometer aan 10% omhoog gaat. Na een wat rechtere aanloop bevinden de renners zich inmiddels in de regio van de haarspeldbochten, in de komende kilometers komen ze er een stuk of tien tegen. Steile haarspeldbochten, uiteraard. Na de eerste kilometer aan 10% gaat het nog eens anderhalve kilometer aan 10% omhoog, we hollen van haarspeldbocht naar haarspeldbocht. Halverwege deze zone passeren we het muurtje waar Bradley Wiggins zijn fiets in 2013 netjes wist te parkeren, daarover later meer. Sega di Ala is niet alleen een zware klim, het is ook een mooie klim. Lekker groen, af en toe een prachtig vergezicht over de vallei. Maarja, vooral ook zwaar dus. Na het stuk aan 10% gaat het even een halve kilometer aan 8% omhoog, waarna we in de volgende haarspeldbochtenreeks een kilometer aan 11% moeten overbruggen. Daarna gaat het zelfs een halve kilometer omhoog aan 13%, en dat valt ook duidelijk waar te nemen. We rijden vervolgens door een gat dat men heeft uitgehakt in de rotsen, altijd een fraai beeld. Na dit korte tunneltje volgt een makkelijkere kilometer, het gaat aan 7,5% omhoog. Op het kaartje van de organisatie lijkt deze kilometer bijna volledig vlak te zijn, wat toch wel een misvatting is. Tussen twee steile stroken in is het een paar hectometer vlak, maar niet de hele kilometer. Zodra het weer omhoog gaat wordt het weer achterlijk steil. Sterker nog, op vier kilometer van de finish volgt het zwaarste deel van de klim. Hier moet je de koers beslissen, zonder twijfel. Een kilometer aan 15,5% gemiddeld met een steilste strook aan 17%, alsjeblieft. In het donkere bos gaat het loodrecht omhoog, de bochten hier zien er buitengewoon pittig uit. Na deze steilste kilometer volgt nog een halve kilometer aan 13%, ook de moeite. Op drie kilometer van het eind wordt het dan weer iets makkelijker dankzij een vlakke strook tussendoor, waardoor het gemiddelde van deze halve kilometer op 5% blijft steken. Het lijkt zelfs even licht naar beneden te lopen, stel je voor. Daarna rijden we in de volgende halve kilometer rechtdoor omhoog aan 11%, ook wel bijzonder. Dit is meteen het laatste lastige stuk van de klim, in de laatste anderhalve kilometer wordt het niet meer lastig. Het gaat weer even kort naar beneden, daarna wordt het niet meer steil. Nog een keer een stukje aan 7% blijkbaar, maar verder eigenlijk gewoon veredeld vals plat tot aan de finish.
![35AosEzlTb2mHUAkzBlW_230421-105836.jpg?v=20210423125836]()
![v5dxzll8op6bYT5dCciK_230421-105818.jpg?v=20210423125818]()
![URdFipYYszpLWPnmnmXT_230421-105824.jpg?v=20210423125824]()
![b42947e811.jpg]()
Die finish volgt na 193 kilometer koers bij een random parcheggio in het midden van het niets. We hebben Sega di Ala bereikt, maar wat hebben we eigen bereikt? Een parkeerplaats tussen het gras, met in de nabijheid van de finish alleen een paar boerderijtjes. Eigenlijk is het zonde dat we hier finishen, we hadden ook een paar kilometer verder kunnen fietsen naar de Passo delle Fittanze della Sega, de echte top van de klim. Nog een kilometer of drie erbij, wel aan iets minder spannende percentages. Had wel voor betere plaatjes gezorgd, maar goed, niet het geval. Volgens het roadbook is Sega di Ala het gangpad richting Lentinia Trentina, een natuurreservaat met bezoekerscentrum, gevarieerde flora en fauna, plus weids uitzicht over de valleien. Klinkt goed. Berghutjes met stenen daken, blijkbaar heel typisch voor deze regio. Die hutjes worden zelfs nog gebruikt, voor het hoeden van koeien. Boven op de berg vinden we een groot en uitgestrekt plateau, waar je goed kunt wandelen en fietsen naar het schijnt. Het hele gebeuren hoort bij de gemeente Ala, waar we aan de voet van de klim al doorheen zijn gefietst. In deze gemeente wonen ongeveer 9000 mensen en volgens visittrentino.info is het de stad van het fluweel, palazzi en fonteinen. Toe maar.
quote:
In het zuiden van de Vallagarina ligt aan de voet van de Monti Lessini, in al zijn eeuwenoude pracht en praal het stadje Ala, een belangrijk landbouw- en handwerkcentrum. De oude stad - een van de mooiste van heel Trentino - is met zijn geplaveide straten en typische binnenplaatsen een juweel van architectuur waartoe ook het typische middeleeuwse bouwplan van de Villa Alta bijdraagt. Als werd in de achttiende eeuw beroemd om zijn productie en handel in fluweel. Elk jaar brengt de stad deze ambachtelijke traditie tot leven met een evenement dat de naam Città di Velluto heeft. Pleinen, palazzi en tuinen worden opengesteld voor kunst-, muziek-, en poëzie-evenementen. Een van de belangrijkste historische gebouwen is Palazzo Angelini dat recent werd gerestaureerd. Maar er is ook het Palazzo de´ Pizzini waar Napoleon en Mozart verbleven en dat vandaag het Museo del pianoforte antico herbergt met antieke piano's. Er zijn maar liefst 67 fonteinen die het belang van het water voor de stad benadrukken; voor de reizigers van toen symbool voor de gastvrijheid, net zoals voor de bezoekers van nu. U kunt ook mooie excursies maken naar de Valle di Ronchi met zijn prachtige ongerepte natuur. Nordic walking is ook hier heel gebruikelijk op de hoogvlakte van de Lessinia, te midden van weiden, alpenbloemen, beuken en wilde kers.
Mozart en Napoleon zelfs, nou nou nou nou nou. Maar goed, dat is dus allemaal beneden. Boven beleven we een debuut, het is de eerste keer dat de Giro aankomt op Sega di Ala. Niet de eerste keer dat de klim in een koers zit. Nee, in 2013 debuteerde deze klim al in wat toen nog de Giro del Trentino heette. De beelden staan gelukkig op youtube en ik heb daar toch wel weer van genoten. Sowieso begint het al met het feit dat Amets Txurruka die dag in de kopgroep zat, daar wordt een mens automatisch gelukkig van. Niet dat hij veel kans maakte op de ritzege, want Astana begon er op de slotklim al vroeg aan. Maxime Bouet of all places reed in de leiderstrui en dat probleem moest even voortijdig opgelost worden. Kangert deed een flinke beurt op kop en redelijk ver van de finish ging Nibali al eens in de aanval. Ondertussen konden we vooral genieten van beelden van een steeds bozer wordende Bradley Wiggins. De Brit, het jaar ervoor nog winnaar van de Tour, was aan het kloten met z'n fiets. Mechanische problemen. Een paar keer leek het probleem opgelost en sprintte hij iedereen weer voorbij, totdat hij bij de derde keer echt kwaad werd. Hij stapte af, smeet z'n fiets weg en die eindigde wonder boven wonder keurig bij een muurtje. Tovenarij, onmogelijk om dat na te doen. Nadat Wiggins een nieuwe fiets kreeg probeerde hij weer naar voren te rijden, maar op de nieuwe fiets was hij niet meer vooruit te branden. Ik wil niets insinueren, maar hij werd wel opeens ingehaald door figuren als Stefano Locatelli, Stefano Pirazzi en Marcos Garcia. Ook grote namen als Ivan Basso en Cadel Evans beleefden niet hun beste dag. Een nog jonge Fabio Aru was dan wel weer op dreef, hij zou in zijn eerste jaar als prof vierde worden op deze zware aankomst bergop, het begin van veel gekke bekken. Vooraan ging Nibali nog maar eens in de aanval, niemand kon hem volgen. Hoewel, het scheelde niet veel of Mauro Santambrogio was mee. Dit was hét jaar van Santambrogio, na zijn overstap van BMC naar Vini Fantini had hij alles gedaan wat god verboden had en reed hij met z'n bolle cortisonenkop alles op een hoop. Maar zelfs met zoveel hulpmiddelen was er niets aan Nibali te doen. Santambrogio bleef continu op een seconde of acht hangen, en dat zou uiteindelijk ook zijn achterstand aan de finish zijn. Nibali won, op de steilste stroken van de klim kon hij het verschil maken en daarna liep hij op iedereen behalve Santambrogio alleen maar verder uit. Niemiec werd derde, nog zo'n naam. Leuke klim, leuke rit. Hopelijk krijgen we nu ook veel spektakel te zien, de klim is er in ieder geval lastig genoeg voor. Een paar bizar steile stroken waar het verschil gemakkelijk gemaakt kan worden. Bij de organisatie van de Tour of the Alps (voorheen Giro del Trentino) zijn ze zo trots als een hond met zeven lullen in ieder geval: Sega di Ala brings a gem of our history to the Giro d’Italia. Nou en of.
![tenor.gif?itemid=13431114]()
![KYmIYjdOJYvYFqjzDN_pzy6wEVs5oJ7aPEhdEX-3iUvFuwR2o1ryrftR1HoJsAHjCnKIatdDCNrXPBorb1GO0OM1kQrgeFEBqnu6XWkPwojqzuNz4-zNrYTRYobMq9esyoOnleTiIb9dX_q3Co-mo2wGzvcUGmMDlmv9BMsMg9z7PWHllh04kXExPtqN8VHMrzBDVkkiQFlzupa-jh0SBYjYG8HT7JQJ7mrH]()
Ik durf het bijna niet te zeggen, maar het zou vandaag zowaar droog kunnen zijn. Echt waar. Vreugdedansjes bij de RAI, nu komt de wereld er niet achter dat ze een vliegtijd gebruiken dat nog uit de tijd van Anthony Fokker stamt waardoor ze niet kunnen vliegen als er ook maar één druppel valt. Klein beetje tegenwind in het begin van de rit, maar we rijden naar beneden dus dat zal niet veel uitmaken. Graadje of 15, dat is dan weer niet echt warm. In de buurt van Trento ongeveer hetzelfde verhaal, maar dan met iets meer wind. Vanuit het zuiden, daardoor is dat lange stuk in de vallei onderweg naar de tussensprint wel met tegenwind. Niet echt fijn voor de kopgroep, maarja, het peloton zal er ook niet snel een halszaak van maken om deze rit te winnen. In Ala schijnt het wat warmer te worden, graadje of 21. Eigenlijk geen kans op regen, wel nog steeds wind vanuit het zuiden. Tegenwind op de slotklim, meewind op de Passo di San Valentino. Al rijden we op de slotklim vooral door een bos, dus veel zal het niet uitmaken. In ieder geval een betere dag voor de renners. Ook een betere dag voor ons, nu krijgen we beelden én hoeft het parcours niet aangepast te worden. Fantastisch! Normaal gesproken begint de rit om 12:10, na een neutralisatie van tien minuten. Eurosport zal ook in de derde week integraal verslag doen, hoera. De finish wordt verwacht tussen 16:57 en 17:35.
![15759517652_8745096d42_b.jpg]()
Eigenlijk verwacht ik dat we de laatste dagen van deze Giro iedere keer een kopgroep om de zege gaan zien strijden, met uitzondering van de tijdrit uiteraard. Bernal is zo oppermachtig dat het voor andere ploegen eigenlijk weinig zin heeft om de rit te controleren. Ineos zelf hoeft het ook niet meer te doen, de voorsprong van Bernal is nu meer dan groot genoeg. Dit is wel een van de zwaarste aankomsten bergop van deze Giro, misschien wel de zwaarste, hoewel het jammer blijft dat men niet helemaal naar de top gaat. Hoe dan ook, het is de vraag wat je er precies mee gaat bereiken om de boel de hele dag te controleren. Dan maak je het alleen maar makkelijker voor Ineos, eigenlijk. Het kan wel de moeite waard zijn om een bommetje te gooien op de Passo di San Valentino en je dan naar beneden te smijten in de afdaling, maar dalen kan Bernal ook gewoon. Dus ja, zeg het maar. Om de rit te kunnen winnen moet je eerst Bernal zien te lossen, of je moet al gaan hopen dat hij cadeautjes gaat uitdelen. Allemaal vrij onwaarschijnlijke scenarios, dus gaan de vluchters aan het feest zijn. Die tegenwind tijdens de lange tocht door de vallei is wel vervelend door de vluchters, maar nogmaals, ik zie niemand controleren in het peloton. De start wordt wel vrij interessant, met dat lange stuk in licht dalende lijn en pas een eerste klim na een kilometer of 50, daardoor zouden we wel eens een bijzondere kopgroep kunnen krijgen. Tenzij ze echt pas weg gaan rijden op die klim, dan heb je juist ineens weer een sterke kopgroep. Alle reden om er eens goed voor te gaan zitten, mits het weer het toelaat. De laatste twee beklimmingen zijn overigens wel weer zo lastig dat je als kopgroep een flinke voorsprong nodig hebt, maar dat lijkt me eigenlijk geen enkel probleem als er in het peloton toch niet gecontroleerd gaat worden in het lange stuk door de vallei. Slotklim wordt waarschijnlijk sowieso wel lachen, hut is daar waarschijnlijk man tegen man.
1. Nibali. Herhaling van 2013, maar dan vanuit de kopgroep. Gewoon, omdat ik dat wel mooi zou vinden. Hij gaat toch vrij snel richting het einde van zijn carrière en het dreigt een vrij troosteloze aftocht te worden op deze manier. Een laatste succesje gunnen we hem wel. Tevens ben ik helemaal klaar met stokpaardje Mollema, die wint nooit meer wat. Dan maar een andere lul van zijn ploeg.
2. Bouwman. Koen gaat op weg naar de 15e plaats in het klassement, wat een fenomeen. ONZE Koentje, uit de Achterhoek. Met z'n blonde krulletjes. Wat een scheetje. Deze Giro laat hij wel zien dat hij volkomen terecht een contract voor het leven heeft mogen tekenen. Fenomeen, geweldenaar. Koen, oh Koen.
3. Formolo. Gewoon wat namen van voor de rustdag noemen, lekker makkelijk. Wellicht dat het Formolo wel gaat lukken om op het buitenblad op deze klim naar boven te rijden. Ik heb zo'n vermoeden van niet, maar nu Weening gestopt is hebben we toch iemand nodig die z'n knieën naar de verdoemenis trapt.
4. Pedrero. Omdat hij zo sterk was voor de rustdag. Sterk, tegelijkertijd ook dom. Zijn aanval kwam iets te vroeg, richting de top van de Giau werd hij door een aantal voormalige vluchtgenoten weer ingehaald. De typische Spanjaard zonder verstand, een genot om naar te kijken. Eigenlijk op z'n best als hij een kopman heeft om voor te rijden, dan hoeft hij immers niet na te denken.
5. Sepulveda. Ik heb hem nog geen moment in beeld zien rijden, maar hij werd ongezien 18e in de rit voor de rustdag. Dan zijn de benen dus dik in orde en is het tijd om in de aanval te gaan, Edu. Van Cepeda hoeven we niets meer te verwachten, dat is toch wel de ultieme teleurstelling van deze Giro. Ecuador beneden, voor de verandering. Argentinië boven, misschien dat Edu ook nog wat tips aan de RAI kan geven hoe je in lastige omstandigheden toch een vliegtuig kunt besturen.