Etappe 16: Santillana del Mar - Torrelavega, 32 km (ITT)We gaan beginnen aan de laatste week van de Vuelta van 2018. Een week waarin er nog een hoop duidelijk moet worden. We zijn twee weken onderweg en we weten nog steeds niet wie de Vuelta gaat winnen. De afgelopen week was vermakelijk, maar beslissingen vielen er niet. Het begon met een redelijk geschiedenisloze rit richting Bermillo de Sayago die eindigde in een massasprint en waar Viviani vrij makkelijk won. De dag daarna stond er een lastige heuvelrit op het programma, richting Luintra. Deze rit ging naar de vluchters en Alessandro De Marchi bleek de sterkste te zijn. Tussen de klassementsrenners gebeurde er weinig en dat zou ook een dag later zo zijn. Rit 12 zou finishen naast een vuurtoren, op een smalle weg. Weer een dag voor de vluchters en ditmaal was Alexandre Geniez de sterkste. Hij versloeg Dylan van Baarle in de sprint en botste na de finish op een official. Voor Van Baarle het einde van zijn Vuelta, zeker met het oog op de rit waar we na de rustdag mee beginnen een vrij onfortuinlijke situatie. Na deze heuvelachtige ritten waar de vluchters hun ding konden doen gingen we de bergen in. Drie aankomsten bergop achter elkaar, de eerste op de bijzonder steile flanken van La Camperona. De klassementsrenners zouden zich hier vast laten zien, maar niets bleek minder waar. Ook deze rit ging naar de vluchters. Lang leken Rafal Majka en Dylan Teuns voor de zege te gaan, maar vanuit de achtergrond doemde de schier onbekende Oscar Rodriguez op. De renner van Euskadi-Murias had de klim goed ingedeeld en reed ze allemaal voorbij. In de eerste grote ronde van Euskadi-Murias meteen een overwinning, gekkenhuis. Op de rustdag kwam er nog meer goed nieuws voor de ploeg, ook in 2019 zal Murias actief zijn in het peloton en er is budget om versterkingen aan te trekken. Uitstekend. Achter Rodriguez bleven de verschillen tussen de klassementsrenners wederom beperkt, alleen George Bennett zakte door het ijs. Een dag later gingen we naar Les Praeres, een nieuwe aankomst. Een berg die ze alleen in Spanje in het parcours gooien. Achterlijk steil, met stroken richting de 30%. Deze rit werd wel betwist door de klassementsrenners. Het is alleen nogal lastig om weg te rijden op zo'n steile berg, dus moesten we opnieuw lang wachten op actie. Het was uiteindelijk Yates die de beste timing had. Na wat aanvalletjes van Quintana en Lopez viel hij één keer aan en ze zagen hem niet meer terug. En passent nam hij ook nog de leiderstrui over, die in de tussentijd in het bezig van Jesus Herrada was geweest na een geslaagde vlucht. Op deze klim waren de verschillen wat groter, zo verloor Kelderman bijvoorbeeld behoorlijk veel tijd. De dag voor de rustdag gingen we naar het onvermijdelijke Lagos de Covagonda, een plaats waar in het verleden nogal eens een matige vluchter won. Daar was nu minder sprake van, de klassementsrenners wilden nog een keer voor de zege gaan. Quintana en Lopez hadden ambities genoeg, maar er was weer een andere renner die wist te profiteren. Na een lastig begin van de Vuelta begint Thibaut Pinot steeds beter te fietsen. Nu hij geen last meer heeft van de hoge temperaturen doet hij weer met de grote jongens mee. Al houden die grote jongens nog niet echt rekening met hem. Hij viel op een kilometer of zes van de streep aan en niemand reageerde. Snel reed hij een mooie voorsprong bij elkaar en aangezien hij zijn tempo tot de finish wist vol te houden zagen ze hem niet meer terug. Alle plaagstootjes van Yates, Quintana en Lopez hadden totaal geen effect. De mannen zijn aan elkaar gewaagd. We duiken de slotweek in met vier renners die binnen een minuut van elkaar staan. Yates gaat aan kop, met op 26 seconden Valverde, 33 seconden Quintana en 43 seconden Lopez. ONZE Steven Kruijswijk staat vijfde, op 1:29. Alles is nog mogelijk, maar het lijkt toch vooral tussen de eerste vier te gaan. Al moeten we Pinot ook nog in de gaten houden als hij na de rustdag nog beter is, want hij pakte op Lagos de Covadonga zomaar een halve minuut terug. Nog steeds twee minuten achter, daar niet van. In de derde week kan er veel gebeuren, want we krijgen nog een aantal lastige ritten voorgeschoteld. Rit 17 bijvoorbeeld, dan gaan we naar het prachtige Baskenland. Een rit met onderweg veel beklimmingen en aan het eind de steile Monte Oiz. Daarna een op papier makkelijke dag, met vervolgens twee ritten in Andorra. Vooral de tweede rit in Andorra ziet er aantrekkelijk uit. Maar misschien blijkt de rit die nu volgt wel de meest beslissende te zijn. We beginnen aan de derde week met een tijdrit van 32 kilometer rond Torrelavega. Naar goed Spaans gebruik een tijdrit met onderweg de nodige heuvels.
![92449]()
![ec26d]()
De tijdrit gaat van start in Santillana del Mar, een dorp met ongeveer 4000 inwoners in Cantabrië. Na de rustdag hebben we Asturië verlaten en bevinden we ons in een andere regio, nog steeds in het noorden van Spanje. De naam van het dorp is een beetje verwarrend, want
del mar impliceert dat het aan de zee ligt. Niets is minder waar, de zee ligt een aantal kilometer verderop. Santillana is een dorpje met een middeleeuws karakter. In het centrumpje kom je meerdere goed bewaarde oude gebouwen tegen, daterend uit de 12e tot en met de 15e eeuw. Jean-Paul Sarte, een Franse filosoof en schrijver die naar het schijnt wordt beschouwd als de vader van het Franse existentialisme, maakte melding van het dorp in zijn werk La Nausée. Een van de personages beweert dat Santillana del Mar het mooiste dorp van Spanje is. Lijkt me een schromelijke overdrijving, maar het is in ieder geval zeker niet het lelijkste dorp van Spanje. In het dorp komen we een hotel tegen met drie sterren op de deur. Dit hotel wordt uitgebaat door de broers Diaz Zabala. Herminio en Pedro heten ze. In het verleden coureurs van Reynolds en ONCE en afkomstig uit de omgeving van Santillana del Mar. Herminio reed zeven keer de Tour, vooral als knecht. Tegenwoordig is hij ook nog actief als ploegleider van Aldro. Van wat? Daar kom ik later nog op terug. José Luis Rodriguez Inguanzo komt blijkbaar ook uit Santillana del Mar. HIj reed in 1982 de Tour en kwam aan het eind van dat jaar te overlijden, op slechts 25-jarige leeftijd. Op een training aangereden door een auto, dat soort verhalen zijn in Spanje van alle tijden. In de omgeving van Santillana del Mar komen we de grot van Altamira tegen, een grot van 270 meter lang met 15.000 jaar oude rotstekeningen. Deze tekeningen staan ook op de werelderfgoedlijst van UNESCO. Op de tekeningen staan bizons, herten, paarden en everzwijnen afgebeeld. Voor mensen is de grot niet meer toegankelijk, omdat onze ademhaling blijkbaar nogal funest is voor het microklimaat in de grot. De tekeningen begonnen daardoor in een paar jaar tijd te vervagen, wat in de 15.000 jaar daarvoor geen enkel probleem was. Daarom heeft men op meerdere plaatsen een kopie van de grot gemaakt, die wel toegankelijk is voor bezoek. De kopie in de omgeving van de originele grot is nu een toeristische trekpleister en trekt jaarlijks 200.000 mensen. Na een bezoekje aan deze nepgrot kan je nog prima een tijdje rondlopen in Santillana zelf, want daar is genoeg te doen. Een mooi historisch centrum dus, met een stuk of 68 musea. Vooral het martelmuseum spreekt erg tot de verbeelding. Als je door de smalle straatjes loopt kom je het ene na het andere mooie gebouw tegen, ook de lokale kerk mag er zijn. En als je het wel gehad hebt met die ouwe meuk dan kan je altijd nog naar de dierentuin aan de rand van het dorp. De mogelijkheden zijn eindeloos. Santillana is blijkbaar een plek om jezelf te verliezen en een plek om te dromen. Dat zijn de betere slogans.
![Santillana-Del-Mar-77300-800x533.jpg]()
![casa-marques-art2.jpg]()
Van start gaan de renners op een ietwat obscure locatie, langs een parkeerplaats. De start is ingewikkeld, want het gaat meteen een kilometer aan 6% omhoog. Na 100 meter krijgen de renners te maken met een bocht naar rechts en na deze bocht loopt het omhoog tot aan een rotonde die een kleine kilometer verderop ligt. Bij deze vrij brede rotonde moeten de renners een soort van rechtdoor, waarna de weg anderhalve kilometer naar beneden loopt. Paar bochtjes, maar het is een weg van 10 meter breed dus dat mag allemaal. In het begin van deze tijdrit rijden we richting de kust en die weg is nogal glooiend. Na het korte stukje in dalende lijn is het een halve kilometer vlak, waarna het ook weer een halve kilometer omhoog gaat, aan vier procent. Hierna gaat het opnieuw naar beneden, nog steeds over een brede weg. Ook een behoorlijk rechte weg, het gaat vrij lang rechtdoor. Halve kilometer in dalende lijn, halve kilometer min of meer vlak, weer een klimmetje van een meter of 400, stukkie naar beneden waarna men gelanceerd begint aan het volgende stukje in stijgende lijn. Richting het dorpje Toñanes, waar we na 7,4 kilometer passeren, loopt het een meter of 600 vals plat omhoog. Al deze kleine bultjes kom je op het profiel weer niet tegen, daar lijkt dit stuk van de tijdrit zo goed als vlak te zijn. Is dus weer niet zo, er moet toch wat geklommen en gedaald worden. Na het vals platte stuk richting Toñanes gaat het bijvoorbeeld weer een kilometer naar beneden. Als het weer vlak wordt krijgen we weer een nieuw knikje omhoog van 600 meter aan een procent of vier. We rijden richting Cóbreces en voor we dit plaatsje bereiken gaat het nog twee keer kort omhoog en omlaag. Na 9,5 kilometer volgt er in dit dorpje een scherpe bocht naar links, waarna er over een wat smallere weg een korte klim volgt. Het gaat 300 meter aan 8% omhoog, daarna is het 100 meter vlak waarna er een korte strook van 100 meter aan 10% volgt. De renners rijden op dit punt voorbij de opvallende Iglesia de San Pedro, terwijl ze kort daarvoor al langs een cisterciënder abdij rijden. Na dit korte steile stukje loopt de weg nog zeurderig 400 meter verder omhoog, waarna het buiten Cóbreces weer vlak wordt.
![Cobreces.jpg]()
Ook dit jaar vinden ze het in Spanje niet nodig om aan te geven waar de tussentijden opgenomen worden. Het zou hier kunnen zijn, in Cóbreces. Maar het kan ook even verderop in Novales zijn, waar de renners na 13 kilometer passeren. Altijd weer een verrassing in dit derdewereldland. Het stuk tussen Cóbreces en Novales wordt verreden door een bos. In dit bos is het eerst een kilometer vlak en daarna gaat het een kilometer naar beneden over een weg met een stuk of vier bochten. Een paar lastige bochten, het is de moeite waard om het parcours te komen verkennen. Na deze korte afdaling loopt de weg nog een halve kilometer vals plat omhoog richting Novales, waarna men in het dorp rechtsaf slaat om vervolgens op een wat smallere weg terecht te komen. Deze weg loopt 2,5 kilometer omhoog aan 5%, een serieus klimmetje. Tussendoor zelfs nog een halve kilometer aan 7%, het is de moeite waard. De weg is dus smal, bovendien bochtig. Door een donker bos gaat het via een paar haarspeldbochtjes omhoog. Op de weg stonden in 2009 nog wat aanmoedigingen gericht aan de heer Cobo op de weg, ik heb dus zomaar het vermoeden dat hier wel eens eerder een koers gepasseerd is. Op de top van de Alto de Novales, want zo noemen we het maar voor het gemak, verlaten we het bos en is er een mooi uitzicht over het Cantabrische landschap. Het is nu een kilometer vlak, terwijl de renners door een open terrein rijden waar de wind eventueel invloed kan hebben. Vervolgens gaat het twee kilometer naar beneden, over een weg die nog steeds smal is. Het gaat niet bijzonder steil naar beneden, maar gezien het feit dat de weg smal is en er nogal wat bochtjes aanwezig zijn kan ik het de renners van harte aanraden om hier toch maar vast een keer langs te fietsen. Halverwege de afdaling is er ook nog een klein knikje naar boven, dat soort vuiligheid zit er allemaal weer verborgen in deze tijdrit. Aan het eind van de afdaling rijden de renners door Goldarbo, waar ze eerst over een spoorbrug fietsen en daarna over een bijzonder smalle brug die ze over de rivier Saja brengt. Aan deze pittig smalle brug zit nog wel een verhaaltje vast. Dit ding is heel smal, heel oud en heel krakkemikkig. Auto's kunnen er net over, maar vrachtwagens alvast niet. Dat maakt de dorpjes in de omgeving wat lastiger te bereiken, zoals bijvoorbeeld Novales waar we net nog doorheen fietsten. Daarom zijn ze hier een nieuwe brug aan het bouwen voor een slordige vier miljoen. Die brug zou ondertussen klaar moeten zijn, maar het zal niemand verbazen dat de verwachte oplevering van mei naar augustus en momenteel 'het eind van de zomer' is verschoven. De renners rest dus niets anders dan een tocht over de smalle oude brug.
![puente%20(3).jpg]()
![puente%20(7).jpg]()
Na de brug slaan de coureurs linksaf en daarna loopt de weg twee kilometer vals plat omhoog richting Quijas, aan een procent of drie. Deze weg loopt grotendeels rechtdoor, onderweg naar Quijas komen de renners alleen een rotonde tegen. Eenmaal in dit dorpje ligt er een flauwe bocht naar rechts en daarna loopt de weg weer een tijd naar beneden. Een afdaling van anderhalve kilometer, over een enorm brede weg met alleen een paar flauwe bochten. Hier kan je op je allergrootste verzet prima stampen, want het loopt meer vals plat naar beneden dan dat het een echte afdaling is. Aan het eind van dit stuk in dalende lijn wordt het zowaar een keer echt vlak. De renners fietsen naar La Veguilla, waar ze na 25 kilometer passeren. Op zeven kilometer van het eind ligt er een rotonde in het parcours, waarna het 2,5 kilometer zo goed als rechtdoor gaat over een weg die vlak blijft. Het profiel klopt zowaar een keer, hier geen verstopte heuvels. Via Puente San Miguel rijden de renners richting Torrelavega en vlak voor de finishplaats komen ze een rotonde tegen, waar ze zonder echt te hoeven sturen rechtdoor kunnen rijden. Van de rechterkant van de weg schuiven ze dan op naar de linkerkant van de weg om bij het binnenrijden van Torrelavega bij de volgende rotonde ook rechtdoor te kunnen rijden. Het gaat vervolgens rechtdoor over een vlakke weg tot op 3,5 kilometer van de finish. Hier ligt er weer een rotonde op het parcours en bij deze rotonde zal er wel daadwerkelijk gestuurd moeten worden. Het gaat wel rechtdoor, waarna de renners een winkelstraat binnenfietsen waar de weg een paar meter omhoog loopt. 300 meter verderop slaan ze linksaf, best een scherpe bocht. Het gaat nu weer een kilometer min of meer rechtdoor, dwars door het centrum van Torrelavega. Paar flauwe bochtjes, maar technisch wordt het nog niet. Stampen op de grote plaat over deze vlakke weg. Op iets meer dan twee kilometer van de streep wordt het wel wat technischer, er ligt dan weer een rotonde in de weg. Deze rotonde nemen de renners aan de rechterkant en rijden bijna een volledig rondje, waarna ze rechtsaf slaan. De weg loopt daarna meteen een paar meter omhoog, want we moeten over de spoorbrug. Vervolgens gaat het vanzelfsprekend ook weer een paar meter naar beneden, maar het wordt bijna direct weer vlak. Een meter of 300 verderop komen de renners weer een rotonde tegen, waar ze rechtsaf slaan. Ze rijden over de Saja en komen na onder een viaduct door te zijn gereden weer een rotonde tegen. Hier gaan ze rechtdoor, waarna ze eigenlijk al bijna bij de finish zijn. Je zou hier nog een stukje langer rechtdoor kunnen rijden, maar dat doen we niet. De organisatie heeft nog een leuke gimmick bedacht. We slaan kort na die rotonde rechtsaf en rijden daarna over een smalle weg langs het sportcomplex dat de naam van Oscar Freire draagt. Aan het eind van dit sportcomplex, inmiddels in de laatste kilometer, volgt er een bocht van 180 graden, waarna de renners over een brede weg die langs het grasveld ligt naar de finish rijden. Speciaal voor Oscar hebben ze om het grasveld heen nog een asfaltweg aangelegd, waar de lokale amateurs gretig gebruik van maken. We fietsen terug naar waar we vandaan kwamen, langs het veld. We komen dus uiteraard nog een paar lange bochten tegen, de laatste op 300 meter van het eind. Daarna gaat het rechtdoor tot aan de streep.
![6RaKgQd.png]()
![Com+Oscar+Freire+3.png]()
Niet zonder reden eindigen we op deze plek. Ten eerste zijn er de geschikte voorzieningen voor een aankomst en ten tweede is deze locatie vernoemd naar Oscar Freire. De bekendste inwoner van Torrelavega, onze vriendelijke verstrooide Spaanse vriend die tijdens zijn carrière drie keer wereldkampioen werd, drie keer Milaan-San Remo won, tal van andere koersen won en jarenlang voor Rabobank reed. Niet meer dan terecht dat er een sportcomplex naar hem is vernoemd. Dit complex wordt gebruikt voor voetbal, atletiek en nog veel meer andere sporten. Aangezien men er toch een brede wielerbaan heeft aangelegd worden er hier nog wel eens wat wedstrijdjes verreden. Zo heeft Oscar Freire zijn eigen toertocht, die hier van start gaat. Dit jaar was ook Miguel Indurain van de partij. Met een mannetje of 800 reden ze een rondje door Cantabrië, met start en aankomst op de baan in Torrelavega. Ook veldrijden doen ze hier wel eens aan, de Cantabrische en de Spaanse kampioenschappen zijn hier bijvoorbeeld ooit georganiseerd. Gras en weg is allebei aanwezig, dus dat is wel logisch. Freire is dus de bekendste inwoner van Torrelavega, maar dat wil niet zeggen dat hij de enige grote naam is die hier ooit het levenslicht zag. Wat dacht u van Juan José Cobo? Ook hij komt uit Torrelavega. Deze immer onvoorspelbare renner die jarenlang voor Saunier Duval en de opvolgers daarvan reed won in 2011 de Vuelta, dat was wel hilarisch. Wij zijn Matxin voor eeuwig dankbaar. Daarna niets meer gepresteerd natuurlijk, via een mislukte periode bij Movistar en een avontuur in Turkije kwam zijn carrière op een geruisloze manier ten eind. Dat Torrelavega een echt wielerbastion is merken we ook aan de volgende illustere naam. Manolo Saiz, de vroegere baas van ONCE en Liberty Seguros komt hier ook al vandaan. Na een paar incidentjes, iets met ene Fuentes ofzo, verdween hij een tijd uit het wielrennen. Tegenwoordig is Manolo wel weer actief. Een paar jaar geleden stampte hij een Cantabrische opleidingsploeg uit de grond, Aldro Cycling Team. Een van de ploegleiders bij deze ploeg is David Etxebarria, kennen we die nog? Aldro is een kleine ploeg, vanzelfsprekend gevestigd in Torrelavega, die betrekkelijk weinig succes boekt. Met een mix van Spanjaarden en Zuid-Amerikanen hebben ze dit jaar tot nu toe pas vier koersen weten te winnen in het Spaanse amateurcircuit. Saiz lijkt zijn renners tegenwoordig wat minder op te pompen dan vroeger. Er zijn dan ook nog niet veel renners doorgebroken die tijd hebben doorgebracht in Cantabrië. De bekendste renner is misschien nog wel de Portugees Tiago Antunes, die volgend jaar bij SEG gaat rijden. Zouden de broertjes Berkhout weten wat ze binnenhalen? In het begin had Manolo overigens nog een samenwerkingsverband met Ethiopië, waardoor er wat Ethiopiërs in Spanje kwamen te rijden. Is ie na een jaar weer mee gestopt. Je hebt ook niks aan die gozer.
![Manolo-Saiz-Aldro-Team2.jpg]()
Ach, zo kun je nog wel even doorgaan over Torrelavega. Ook Angel Gomez Gomez komt hier vandaan. Die reed net als Cobo jarenlang voor Saunier Duval, maar dan wel iets minder opvallend. Ook de familie Trueba kwam hier vandaan. Die hadden vier fietsende broers en al die gasten waren in hun tijd behoorlijk goed. Dan spreken we wel over een hele tijd geleden, in de jaren '30 en '40. Fermín Trueba werd bijvoorbeeld eens tweede in de Vuelta en won de bergtrui. Zijn broer Vicente won dan weer de bergtrui in de Tour de France. Ook Vicente Calderon, de man naar wie het oude stadion van Atletico Madrid was vernoemd, werd hier geboren. Geen slechte score voor een stad met 55.000 inwoners. De tweede stad van Cantabrië, na Santander uiteraard. In het roadbook rept men ook nog over Alfonso Gutierrez, die won dan weer in jaren '80 en '90 een paar ritten in de Vuelta. Om een of andere reden worden Cobo en Saiz niet genoemd, apart. Torrelavega is de hoofdstad van Besaya, een regio rond de gelijknamige rivier. Het is altijd een belangrijke stad geweest, omdat het op de weg tussen Santander en de Meseta ligt. Mede daarom is Torrelavega een belangrijke industriestad geworden, met ook nog een behoorlijke grote dienstensector. Een van de uitwassen daarvan is de Mercado Nacional de Ganados, een behoorlijke grote veemarkt. Volgens het routeboek is Torrelavega het hart van Cantabrië. Dat zijn toch wel altijd de teksten waar Goebbels nog een puntje aan kan zuigen. In feite is het gewoon een kneiterlelijke industriestad waar toevallig wat bekende mensen vandaan komen. Toegegeven, het centrum is nog wel aardig. De lokale kerk is bijvoorbeeld de moeite waard, Iglesia de la Virgen Grande. Op het pleintje achter deze kerk komen we ook nog een opvallend stadhuis tegen. Verder valt het eigenlijk wel mee met dat Torrelavega. Ze hebben er een Centro Nacional de Fotografía, een van de buitenkant fraai huisje met aan de binnenkant zo nu en dan een tentoonstelling met foto's van allerlei verschillende thema's. De laatste keer dat er nog eens een rit van start ging of eindigde in deze stad dateert alweer van 2006. De elfde rit van die Vuelta zou van start gaan op het sportcomplex van Oscar Freire, wat een toeval. Eindigen deden we toen in Burgos en daar stak Egoi Martinez na een vlucht zijn handjes in de lucht. Voor de laatste aankomst in Torrelavega moeten we terug naar 2001. Toen eindigde er eerste een rit in lijn vanuit Cangas de Onis in deze stad, met David Millar als winnaar voor Santiago Botero. Een dag later wist Botero dan wel weer te winnen, de tijdrit in en rond Torrelavega sloot hij af met een halve minuut voorsprong op Levi Leipheimer.
![20698359.jpg]()
In Torrelavega, daar waar je beter alleen maar kan passeren als een van de lokale feesten wordt georganiseerd, zal het overdag 27 graden worden. Amper kans op regen en een klein beetje wind. Dat beetje wind zal aan het eind van de tijdrit niet zo gunstig staan, maar het schijnt een paar uur lang vanuit dezelfde richting te komen en qua sterkte niet te veranderen, dus dan is het voor iedereen hetzelfde en dat zou mooi zijn. In startplaats Santillana del Mar is het natuurlijk hetzelfde verhaal, dat dorp ligt hemelsbreed maar een paar kilometer verderop. De tijdrit gaat van start om 14:06. Mathias Brändle staat allerlaatste in het klassement en mag derhalve als eerste vertrekken. Hij is een tijdrijder, of was dat ooit nochtans, en kan daarom meteen een scherpe richttijd neerzetten. Een paar minuten later gaat Lars Boom van start, die gaat natuurlijk helemaal een kanontijd neerzetten. Rohan Dennis doet het alvast in z'n broek. Over die gozer gesproken, hij gaat om 15:07 van start. Tegen die tijd is de uitzending van Sporza en Eurosport net begonnen, om 15:00 krijgen we de eerste beelden. We zien dan misschien nog net Victor Campenaerts vertrekken, hij start om 14:59. De renners starten om de minuut, maar tegen de tijd dat de beste klassementsrenners aan het vertrek komen zal dat veranderen. Emoe Buchmann is de nummer 10 van het klassement en hij vertrekt om 16:44. Na hem vertrekken ze om de twee minuten. Simon Yates mag de boel afsluiten, hij gaat om 17:02 van start en de organisatie verwacht dat hij zich rond 17:40 zal melden op de baan van Oscar Freire.
16:44 Emanuel Buchmann
16:46 Ion Izagirre
16:48 Rigoberto Urán
16:50 Thibaut Pinot
16:52 Enric Mas
16:54 Steven Kruijswijk
16:56 Nairo Quintana
16: 58 Miguel Ángel López
17:00 Alejandro Valverde
17: 02 Simon Yates
![1521287321_808938_1521287373_noticia_normal.jpg]()
Ondanks het feit dat de tijdrit lastiger is dan het profiel doet vermoeden is het nog steeds niet de lastigste tijdrit ooit. De klim van 2,5 kilometer ergens halverwege is natuurlijk wel lastig, maar al die korte stukjes omhoog van een paar honderd meter kunnen de renners meestal nog wel redelijk makkelijk overleven. Toch is het iedere keer weer schakelen en veranderen van ritme, dus doodeenvoudig is het ook weer niet. Er zitten een paar kleine afdalinkjes in waar je wel wat techniek voor nodig hebt, maar over het algemeen is het geen heel technisch parcours. Pas in Torrelavega zelf moet er echt veel gestuurd worden, met name aan het eind van de tijdrit. Een tijdrit voor de specialisten, toch wel. Geschikt voor de jongens die een groot verzet lang rond kunnen draaien. Niet zo'n typisch Spaanse tijdrit waar Joaquim Rodriguez ineens komt bovendrijven. Al was dat nu sowieso een lastig verhaal geworden, want die fietst niet meer. Maar toch, je begrijpt wat ik bedoel.
1. Dennis. Deze parodie op een wielrenner gaat gewoon zijn tweede rit winnen. Hij won de openingstijdrit in Málaga en daarna hebben we hem twee weken niet gezien. Onzichtbaar rondgereden met maar één doel in het achterhoofd: deze tijdrit. Zoals zoveel Australianen is Dennis een renner die je geen seconde gaat missen op het moment dat hij stopt. Zijn manier van koersen is een belediging voor de sport. En toch gaat ie nu winnen. Met een beetje pech wordt ie ook nog wereldkampioen tijdrijden. Gelukkig gaat hij volgend jaar op een Merida fietsen, dan hebben we er geen last meer van.
2. Castroviejo. Er eindigt er altijd wel eentje van Sky bovenaan. Tijdens deze Vuelta zou je in eerste instantie vooral aan Kwiatkowski denken, maar dat lijkt me een moeilijk verhaal te worden na zijn valpartij op de dag voor de rustdag. Daarom zal Castroviejo de honneurs moeten waarnemen en dat kan hij normaal meer dan prima. Er is nu ook geen kopman meer om de benen voor te sparen, dus ik verwacht weer eens een ouderwetse ereplaats. Winnen doet ie veel te weinig, er is altijd wel iemand beter. In dit geval die vervelende Dennis. Overigens sluit ik verder ook helemaal niet uit dat De la Cruz de brommerende Sky van dienst gaat zijn. Sowieso een kandidaat voor de top 10, op z'n minst.
3. Oliveira. Misschien dat hij zich een beetje moet inhouden om de rest van de week te kunnen knechten, maar als hij voluit mag gaan zit er een plaats bij de eerste vijf in. De vorm is meer dan prima, dat liet hij ook zien tijdens de eerste tijdrit van deze Vuelta. Met de Movistar-in-Spanje-bonus is er veel mogelijk. Tevens hebben de mannen van Movistar op de rustdag getraind met lange mouwen, dan weet je dat er een prachtige derde week gaat komen.
4. Valverde. Van de klassementsmannen gaat Piti het ongetwijfeld het beste doen. Sowieso mag ie in Spanje achterop bij de motor, dat scheelt al een hoop. Heeft soms ook van die dagen dat ie best goed kan tijdrijden en dat zal hij nu helemaal willen zien, want de rode trui ligt is binnen handbereik. Al moet je niet te badinerend doen over de tijdritkwaliteiten van Yates, die jongen is in staat om de schade prima te beperken. Het zal afhangen van de Spaanse motoren.
5. Campenaerts. Normaal zijn dit wel de ritten waar Campenaerts het van moet hebben, maar ik heb eigenlijk geen idee of hij nog een beetje in vorm is. Hij lijkt me rotslecht, dus waarschijnlijk wordt ie 37e ofzo. Maar goed, als alles een beetje meezit en hij die lelijke snor wegscheert dan kan hij prima 5e worden, zoveel concurrentie is er ook weer niet.