Ik ben overigens afgelopen week naar een symposium over de politieke en sociale gevolgen van Piketty's analyse geweest en ik dacht dat het op basis daarvan wel interessant is om even een overzicht te geven van wat er wetenschappelijk bekend is over de gevolgen van ongelijkheid. In dit geval worden de effecten van inkomens- en vermogensongelijkheid samengevoegd, maar ik kan ze ook nog op basis hiervan onderscheiden als dat gewenst is.
Politieke gevolgen:
- De invloed van ongelijkheid op het beïnvloeden van politici: weliswaar in Amerika gemeten, maar universeel van toepassing. Senatoren reageren voornamelijk op de wensen van midden- en bovenklasse als het gaat om inkomen, terwijl er een klein negatief verband is tussen de wensen van de laagste klassen en het gedrag van senatoren. Overigens reageerden republikeinse senatoren ook 2 keer meer op de wensen van de bovenste klasse dan de middenklasse, terwijl dit bij democraten vrijwel gelijk lag.
- De impact op daadwerkelijke verandering: de kans op verandering (in termen van beleid of uitkomsten daarvan) nam toe naarmate de wens voor deze verandering aanwezig was bij het bovenste deciel (top 10% inkomen) van de bevolking, terwijl deze kans onafhankelijk is van de wens van de groep bij andere inkomensgroepen.
- Subjectieve inkomensonveiligheid: de waargenomen kans om volgend jaar geen of weinig inkomen meer te hebben is groter bij landen waar grotere inkomensongelijkheden heersen.
- Dezelfde uitkomsten worden ook gesteld voor corruptie, anti-globalisering en verkiezingen: in landen met een scheve gini-coëfficiënt zijn significant meer mensen die stellen dat hun land corrupt is, dat globalisering slecht is voor hen of dat hun verkiezingen oneerlijk zijn.
- Terrorisme: in landen met hoge ongelijkheid worden meer terroristische aanslagen gepleegd.
Sociale gevolgen (de impact op sociale cohesie en individueel geluk):
- afnemend vertrouwen: bij toenemende ongelijkheid neemt zowel vertrouwen generalised trust (het vertrouwen in andere mensen) als het vertrouwen in instituties af
- subjectieve welzijn: ook hier was weer niet een sterk verband, maar gaven de data wel aan dat het beoordeelde welzijn van lagere inkomensgroepen afnamen met meer ongelijkheid.
- het belang van status: dit nam toe bij toenemende ongelijkheid. Nu is de vraag natuurlijk wat hier slecht aan is. Is het immers erg dat mensen meer erkenning zoeken bij anderen? Wel als we ervan uitgaan dat er weinig mobiliteit is waardoor zij in lagere klassen te lijden hebben onder het gebrek aan erkenning van anderen. Dit zou overigens een socio-economische definitie van status betekenen, maar de onderzoekers gaven juist aan dat 1 van de problemen bij een samenleving die op status drijft is dat de erkenning vaak niet komt omdat men veelal verschillende ideeën hebben van wat status is).
Nu zijn dit natuurlijk data en resultaten en ontbreekt de theoretische verklaring hiervoor. Maar daarvoor val ik graag terug op mijn eerdere posts, waar ik uiteenzette dat mensen zowel als burger (democratische impact), arbeider (positie binnen het bedrijf) en sociaal-economische actor (relatieve inkomens- en vermogenspositie) buitenspel worden gezet bij groeiende ongelijkheid. Vele van de bovengenoemde gevolgen van ongelijkheid zijn dan ook simpel te verklaren: uit rancune. Dat de data van Piketty op bepaalde plekken tekort schieten erken ik, maar gezien de omvang van zijn analyse en de theoretische logica die er aan ten grondslag ligt kan ik niet anders dan concluderen dat degenen die zijn conclusies niet geloven dat niet doen vanwege het gebrek aan bewijs, maar puur om het feit dat zij het niet willen geloven.
Al met al een niet meer dan logisch lijstje. Ik ben benieuwd wat de "ongelijkheid is niet erg zolang iedereen er maar op vooruit gaat"-betogers hiervan zeggen. Mochten jullie de onderzoeken willen zien die hieraan ten grondslag liggen stuur dan even een DM.
Overigens werd er ook betoogd dat het zo vaak genoemde argument dat Piketty's analyse pensioenen niet meeneemt irrelevant is omdat pensioenongelijkheden vrijwel identiek zijn aan vermogensongelijkheden. Pensioenen werken overigens ook heel anders; ze kunnen niet geinvesteerd worden in menselijk kapitaal, er kan geen winst over behaald worden en kunnen niet als uitbuitingsinstrument gebruikt worden. Vandaar dat het meenemen van pensioenen in de discussie over de impliciaties van vermogens voor ongelijkheid niet noodzakelijk wordt geacht. Bovendien is de toename in vermogen de afgelopen 20 jaar overigens voornamelijk vermogen van ondernemingen, niet van individuen.
"We do not measure a culture by its output of undisguised trivialities, but by what it claims as significant"
Neil Postman - Amusing Ourselves to Death