abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
pi_144558105
quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 18:40 schreef Janneke141 het volgende:
Een functie f heeft alleen een inverse als geldt dat

f(a)=f(b) -> a=b

Oftewel: ieder getal in het bereik komt slechts één keer voor als functiewaarde van f

Omdat in het geval van de functie f(x) = x2 geldt dat

f(3) = f(-3) = 9, wordt niet aan deze eis voldaan en heeft f dus geen inverse.

Grafisch gezien: om de inverse functie te bepalen, kun je de grafiek spiegelen in de lijn y=x, en wil dat een functie zijn dan mag boven of onder iedere punt op de x-as, hooguit één punt van de grafiek liggen. Ook dat komt in dit geval niet goed.
Kort gezegd, omdat er twee soorten x'en zijn die een y opleveren is het niet inverteerbaar omdat als je y invoert je niet kunt nagaan wat x nou is?
  maandag 15 september 2014 @ 18:45:59 #152
346939 Janneke141
Green, green grass of home
pi_144558215
quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 18:42 schreef BroodjeKebab het volgende:

[..]

Wat doe je dan precies om de linkerkant weg te krijgen?

vermenigvuldigen met e?

ln (blablabla) is in principe e blablabla dus?
Die was duidelijk een stapje te snel voor je, sorry.

Wat ik in je post heb doorgestreept is zeker niet waar.

De ln, of natuurlijke logaritme, is de inverse van de e-macht.

Dat betekent, om kort te gaan, dat eln x = ln ex = x

Omdat de e-macht een hele mooie, monotoon stijgende functie is, met heel R als domein, geldt mijn eerdere conclusie

elinkerkant = erechterkant

Meer info over e-machten en natuurlijke logaritmen is al meermalen in dit topic gepost, maar staat ook ongetwijfeld in je boek.
Opinion is the medium between knowledge and ignorance (Plato)
pi_144558275
quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 18:38 schreef BroodjeKebab het volgende:
ln ( √(x+4) - 2) = y/4

hoe kan dan √(x+4) - 2 = ey/4

Het verband van het vetgedrukte is mij niet helder.
De natuurlijke logaritme van een gegeven grootheid is per definitie de exponent waartoe we e moeten verheffen om die grootheid te verkrijgen.

Dus, de uitspraak

ln a = b

is per definitie equivalent met de uitspraak

eb = a

ofwel

a = eb

en evenzo is

ln(√(x+4) − 2) = y/4

equivalent met

√(x+4) − 2 = ey/4

Als je dit niet begrijpt, dan begrijp je gewoon niet wat een natuurlijke logaritme is (en nee, dat is niet domweg die knop met LN op je calculator).
pi_144558339
quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 18:47 schreef Riparius het volgende:

[..]

De natuurlijke logaritme van een gegeven grootheid is per definitie de exponent waartoe we e moeten verheffen om die grootheid te verkrijgen.

Dus, de uitspraak

ln a = b

is per definitie equivalent met de uitspraak

eb = a

ofwel

a = eb

en evenzo is

ln(√(x+4) − 2) = y/4

equivalent met

√(x+4) − 2 = ey/4

Als je dit niet begrijpt, dan begrijp je gewoon niet wat een natuurlijke logaritme is (en nee, dat is niet domweg die knop met LN op je calculator).
Wat is een 'calculator' ?

SPOILER
Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 18:39 schreef Riparius het volgende:

[..]

Nee, je verbergt voor ons wat je deed en laat alleen maar zien wat je vond, en dat is ook nog eens fout.

[..]

Even een tip om dit topic niet onnodig te vervuilen. Als je een inverse hebt bepaald (of een afgeleide), gebruik dan eerst WolframAlpha om je antwoord te controleren. Dan zie je meteen dat het fout is en hoef je dit topic niet te vervuilen met je bagger.
Wolfram geeft mij geen toegang tot inverses i.v.m. het feit dat ik geen premium-user ben.
pi_144558428
quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 18:45 schreef Janneke141 het volgende:

[..]

Die was duidelijk een stapje te snel voor je, sorry.

Wat ik in je post heb doorgestreept is zeker niet waar.

De ln, of natuurlijke logaritme, is de inverse van de e-macht.

Dat betekent, om kort te gaan, dat eln x = ln ex = x

Omdat de e-macht een hele mooie, monotoon stijgende functie is, met heel R als domein, geldt mijn eerdere conclusie

elinkerkant = erechterkant

Meer info over e-machten en natuurlijke logaritmen is al meermalen in dit topic gepost, maar staat ook ongetwijfeld in je boek.
Thankyou. Die van Riparius is mij wat meer duidelijker geworden hahah :P Maar dat komt omdat die het allemaal zo 'perfect' opschrijft wellicht. :P Wel bedankt voor je tijd. Ik begrijp de jouwe ook!
pi_144558489
Hey fok!ers,

Hoe bereken je de totaal aantal waardes die ¨op¨ een kegel liggen?
De kegel heeft als top de waarde 6 en loopt af in blokken met de waard 0,3 tot en met de waarde 4 (6 2/3 keer 0,3) dus.

Hoe kan ik nu het totaal berekenen van al deze waarden in de blokken die de waarde hoger dan 4 hebben? Dus de waardes van alle blokken optellen die tussen de waarde van 4 en 6 zitten in de vorm van een kegel.

Hopelijk is mijn beschrijving zo duidelijk.

Groeten
pi_144558522
quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 18:49 schreef RustCohle het volgende:

Wolfram geeft mij geen toegang tot inverses i.v.m. het feit dat ik geen premium-user ben.
Jawel, die link van Riparius doet het alleen niet goed.

http://www.wolframalpha.com/input/?i=Inverse+Sqrt[Sqrt[x]-2]
pi_144558927
quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 18:49 schreef RustCohle het volgende:

[..]

Wat is een 'calculator' ?

SPOILER
Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
[..]

Wolfram geeft mij geen toegang tot inverses i.v.m. het feit dat ik geen premium-user ben.
Als je het linkje in mijn post aanklikt krijg je gewoon de inverse van je functie te zien, daarvoor heb je geen account nodig.

Je hebt wel een account nodig om uitwerkingen te zien te krijgen, maar daar heb je weinig aan. Machinale uitwerkingen zijn niet zelden onhandig of maken niet gebruik van gangbare herleidingen waardoor je er niets van leert. Gewoon pen en papier en je grijze massa gebruiken, je rekenregels en identiteiten kennen en deze consequent toepassen en veel oefenen is de enige manier om het te leren. Daarnaast is creativiteit belangrijk om te bedenken hoe je een vraagstuk aan gaat pakken. Uiteraard ook bij elk nieuw onderwerp wel een paar uitgewerkte voorbeelden bestuderen om inspiratie op te doen en handigheidjes (de tools of the trade) te leren kennen en in actie te zien, maar door alleen die uitwerkingen te herkauwen leer je het niet, je moet ook opgaven helemaal zelf uitwerken, zonder eerst in antwoordenboekjes te gluren en dat te imiteren en zonder hier om hints te vragen.
pi_144559049
quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 18:53 schreef t4rt4rus het volgende:

[..]

Jawel, die link van Riparius doet het alleen niet goed.

http://www.wolframalpha.com/input/?i=Inverse+Sqrt[Sqrt[x]-2]
Ik heb mijn link uiteraard getest vanaf FOK en die link werkt wel goed, althans in Firefox. Is waarschijnlijk een browser issue als die link bij jou niet goed werkt.
pi_144560443
quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 18:52 schreef obsama het volgende:
Hey fok!ers,

Hoe bereken je de totaal aantal waardes die ¨op¨ een kegel liggen?

Je zult toch echt moeten leren om je vraagstelling begrijpelijker te presenteren, eventueel met een plaatje erbij, want hier kan niemand wat mee. Een kegel is een ruimtelijke figuur en daarop liggen geen 'waardes'.
quote:
De kegel heeft als top de waarde 6 en loopt af in blokken met de waarde 0,3 tot en met de waarde 4 (6 2/3 keer 0,3) dus.
Dat kan niet want 2 is geen geheel veelvoud van 0,3.
quote:
Hopelijk is mijn beschrijving zo duidelijk.
Nee.
quote:
Groeten
Niet de groeten doen, dat doe je maar bij Piet Paulusma.
pi_144560833
Volgens mij begint Riparius chagrijnig te worden :')

En een functie heeft een inverse als en slechts als deze surjectief en injectief is.
pi_144560983
quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 19:49 schreef Novermars het volgende:
Volgens mij begint Riparius chagrijnig te worden :')

En een functie heeft een inverse als en slechts als deze surjectief en injectief is.
Ik vind het niet zo raar dat Riparius chagrijnig wordt. Als ze hier nu eerst eens kijken voordat ze vragen.

Zou je daar wat meer over willen vertellen? :) Wat houden surjectiviteit en injectiviteit in?

[ Bericht 5% gewijzigd door netchip op 15-09-2014 19:57:13 ]
pi_144561161
quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 19:08 schreef Riparius het volgende:

[..]

Ik heb mijn link uiteraard getest vanaf FOK en die link werkt wel goed, althans in Firefox. Is waarschijnlijk een browser issue als die link bij jou niet goed werkt.
Excuses, lijkt inderdaad een probleem in mijn browser te zijn.
  maandag 15 september 2014 @ 20:00:57 #164
346939 Janneke141
Green, green grass of home
pi_144561352
quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 19:52 schreef netchip het volgende:

[..]

Ik vind het niet zo raar dat Riparius chagrijnig wordt. Als ze hier nu eerst eens kijken voordat ze vragen.

Zou je daar wat meer over willen vertellen? :) Wat houden surjectiviteit en injectiviteit in?
Surjectiviteit: Bij iedere waarde van y hoort minstens een x. Injectiviteit: Bij iedere y hoort hooguit een x.
Opinion is the medium between knowledge and ignorance (Plato)
pi_144561372
quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 20:00 schreef Janneke141 het volgende:

[..]

Surjectiviteit: Bij iedere waarde van y hoort minstens een x. Injectiviteit: Bij iedere y hoort hooguit een x.
Oh OK, duidelijk zo! Dank je! :)
pi_144561407
quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 20:00 schreef Janneke141 het volgende:

[..]

Surjectiviteit: Bij iedere waarde van y hoort minstens een x. Injectiviteit: Bij iedere y hoort hooguit een x.
En als een functie zowel injectief als surjectief is dan heet deze bijectief!
pi_144561465
En twee verzamelingen hebben dezelfde 'grootte' (kardinaliteit) als er een bijectie bestaat tussen de verzamelingen!
pi_144561591
quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 20:03 schreef Novermars het volgende:
En twee verzamelingen hebben dezelfde 'grootte' (kardinaliteit) als er een bijectie bestaat tussen de verzamelingen!
Dat is best logisch, want als elke x->y leidt, en elke y->x, dan weet je dus zeker dat de verzamelingen even groot zijn. Hoe is dit te bewijzen, trouwens?

Klopt het als ik zeg: y = 20, hoort bij x = 5, dan hoort x = 5 bij y = 20? Is dat bijectiviteit?
pi_144561670
quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 20:07 schreef netchip het volgende:

[..]

Dat is best logisch, want als elke x->y leidt, en elke y->x, dan weet je dus zeker dat de verzamelingen even groot zijn.

Klopt het als ik zeg: y = 20, hoort bij x = 5, dan hoort x = 5 bij y = 20? Is dat bijectiviteit?
Wat als je de functie gedefinieerd door f(x)=x^2 gebruikt? Dan hoort bij y=20 x=wortel(20) en x=-wortel(20).
pi_144561735
quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 20:07 schreef netchip het volgende:

[..]

Dat is best logisch, want als elke x->y leidt, en elke y->x, dan weet je dus zeker dat de verzamelingen even groot zijn. Hoe is dit te bewijzen, trouwens?

Klopt het als ik zeg: y = 20, hoort bij x = 5, dan hoort x = 5 bij y = 20? Is dat bijectiviteit?
En dat is een definitie, dus die kan je niet bewijzen! Enkel uitleggen waarom deze definitie nuttig is.

In dezelfde trend, zijn er meer integers of natuurlijke getallen?
pi_144561787
quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 20:09 schreef Novermars het volgende:

[..]

Wat als je de functie gedefinieerd door f(x)=x^2 gebruikt? Dan hoort bij y=20 x=wortel(20) en x=-wortel(20).
Bij elke x horen dan twee y-waardes, dus deze functie is wel surjectief, maar niet injectief, en als gevolg daarvan, niet bijectief. :)
pi_144561858
quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 20:10 schreef Novermars het volgende:

[..]

En dat is een definitie, dus die kan je niet bewijzen! Enkel uitleggen waarom deze definitie nuttig is.

In dezelfde trend, zijn er meer integers of natuurlijke getallen?
Integers, want de natuurlijke getallen gaan van (0, oneindig), met als voorwaarde dat het een geheel getal is, en de integers gaan van (-oneindig, oneindig), met dezelfde voorwaarde.
pi_144561993
quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 20:13 schreef netchip het volgende:

[..]

Integers, want de natuurlijke getallen gaan van (0, oneindig), met als voorwaarde dat het een geheel getal is, en de integers gaan van (-oneindig, oneindig), met dezelfde voorwaarde.
Of 0 wel of niet een natuurlijk getal is, is altijd een punt van discussie. Maar even los daarvan begrijp je kennelijk niet waar Novermars op doelt.
pi_144562089
quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 20:10 schreef Novermars het volgende:

[..]

En dat is een definitie, dus die kan je niet bewijzen! Enkel uitleggen waarom deze definitie nuttig is.
Vaak kun je meerdere definities geven, en dan moet je bewijzen dat die definities equivalent zijn. En dan wordt een definitie opeens een stelling ...
quote:
In dezelfde trend trant, zijn er meer integers of natuurlijke getallen?
pi_144562191
quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 20:16 schreef Riparius het volgende:

[..]

Of 0 wel of niet een natuurlijk getal is, is altijd een punt van discussie. Maar even los daarvan begrijp je kennelijk niet waar Novermars op doelt.
Integers zijn toch alle gehele getallen, en de natuurlijke getallen zijn toch alle positieve gehele getallen?
pi_144562521
quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 20:20 schreef netchip het volgende:

[..]

Integers zijn toch alle gehele getallen, en de natuurlijke getallen zijn toch alle positieve gehele getallen?
Ja, en dan is 0 geen natuurlijk getal, terwijl je hierboven 0 wel tot de natuurlijke getallen rekent, dus je bent inconsistent. Maar wat Novermars je kennelijk wil laten inzien is dat N en Z dezelfde kardinaliteit hebben. Je kunt een bijectieve afbeelding maken tussen N en Z zodat ze dus beide 'evenveel' elementen hebben, en dat is in strijd met ons 'gezonde verstand' dat er 'meer' gehele getallen dan natuurlijke getallen zijn. Ons 'gezonde verstand' is dus kennelijk niet zo gezond ...

[ Bericht 0% gewijzigd door Riparius op 16-09-2014 20:11:00 ]
pi_144562758
quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 20:27 schreef Riparius het volgende:

[..]

Ja, en dan is 0 geen natuurliijk getal, terwijl je hierboven 0 wel tot de natuurlijke getallen rekent, dus je bent inconsistent. Maar wat Novermars je kennelijk wil laten inzien is dat N en Z dezelfde kardinaliteit hebben. Je kunt een bijectieve afbeelding maken tussen N en Z zodat ze dus beide 'evenveel' elementen hebben, en dat is in strijd met ons 'gezonde verstand' dat er 'meer' gehele getallen dan natuurlijke getallen zijn. Ons 'gezonde verstand' is dus kennelijk niet zo gezond ...
Dit volg ik niet helemaal. Stel ik neem het getal -5 uit Z, welk element uit N zou daar dan bij horen?
pi_144562947
quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 20:32 schreef netchip het volgende:

[..]

Dit volg ik niet helemaal. Stel ik neem het getal -5 uit Z, welk element uit N zou daar dan bij horen?
Dat mag je zelf bedenken. Maak nu eerst maar eens een bijectieve afbeelding tussen N en Z.
pi_144563149
Vraagstuk:

Bepaal de inverse functie van:

y = 5e 3x-2

Mijn antwoord tot dusverre:

5e 3x-2 = y

e 3x-2 = y/5

Hier loop ik vast.. door het getal van Euler. Ik weet wel dat e ln x = x dus dan zou er iets met ln moeten gebeuren neem ik aan?
pi_144563309
quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 20:39 schreef Super-B het volgende:
Vraagstuk:

Bepaal de inverse functie van:

y = 5e 3x-2

Mijn antwoord tot dusverre:

5e 3x-2 = y

e 3x-2 = y/5

Hier loop ik vast.. door het getal van Euler. Ik weet wel dat e ln x = x dus dan zou er iets met ln moeten gebeuren neem ik aan?
Dus dan zou ik denken dat de volgende tussenstap is:

3x-2 = ln y/5

3x = (2 + ln y/5)

Zit ik goed?
pi_144563322
quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 20:36 schreef Riparius het volgende:

[..]

Dat mag je zelf bedenken. Maak nu eerst maar eens een bijectieve afbeelding tussen N en Z.
Een voorbeeld zou zijn, het getal 10 (een willekeurig positief getal gekozen)? 10 ligt in de verzameling van de natuurlijke getallen, en in de verzameling van de gehele getallen.Stel f(x) geeft het verband aan tussen Z en N: f(x) = |x|.
pi_144563338
quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 20:43 schreef Super-B het volgende:

[..]

Dus dan zou ik denken dat de volgende tussenstap is:

3x-2 = ln y/5
Dat klopt :)
pi_144563376
quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 20:39 schreef Super-B het volgende:
Vraagstuk:

Bepaal de inverse functie van:

y = 5e 3x-2

Mijn antwoord tot dusverre:

5e 3x-2 = y

e 3x-2 = y/5

Hier loop ik vast.. door het getal van Euler. Ik weet wel dat e ln x = x dus dan zou er iets met ln moeten gebeuren neem ik aan?
Je zit op de goede weg, volgens mij.
pi_144563467
quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 20:39 schreef Super-B het volgende:
Vraagstuk:

Bepaal de inverse functie van:

y = 5e 3x-2

Mijn antwoord tot dusverre:

5e 3x-2 = y

e 3x-2 = y/5

Hier loop ik vast.. door het getal van Euler. Ik weet wel dat e ln x = x dus dan zou er iets met ln moeten gebeuren neem ik aan?
Daar gaat ie weer: de natuurlijke logaritme van een getal is per definitie de exponent waartoe we e moeten verheffen om dat getal te krijgen.

Nu heb je

e3x−2 = y/5

dus kennelijk is (hier) 3x − 2 de exponent waartoe we e moeten verheffen om y/5 te krijgen, oftewel 3x − 2 is de natuurlijke logaritme van y/5, dus

3x − 2 = ln(y/5)

Nu zelf maar even verder gaan.
pi_144564074
quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 20:43 schreef netchip het volgende:

[..]

Een voorbeeld zou zijn, het getal 10 (een willekeurig positief getal gekozen)? 10 ligt in de verzameling van de natuurlijke getallen, en in de verzameling van de gehele getallen.Stel f(x) geeft het verband aan tussen Z en N: f(x) = |x|.
Dan heb je f(−x) = f(x) voor elke x ∈ Z, dus zo krijg je geen bijectie. Ga hier maar eens goed over nadenken.
pi_144564413
quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 20:46 schreef Riparius het volgende:

[..]

Daar gaat ie weer: de natuurlijke logaritme van een getal is per definitie de exponent waartoe we e moeten verheffen om dat getal te krijgen.

Nu heb je

e3x−2 = y/5

dus kennelijk is (hier) 3x − 2 de exponent waartoe we e moeten verheffen om y/5 te krijgen, oftewel 3x − 2 is de natuurlijke logaritme van y/5, dus

3x − 2 = ln(y/5)

Nu zelf maar even verder gaan.
3x = ln(y/5) + 2

x = [ln(y/5)+2] / 3

Is dit hem?
pi_144564804
''The following functions are strictly increasing in their domains. Fin the domains of their inverses and formulas for the inverses''

a) f(x) = 3 + ln(ex - 2 , x > ln 2

b) f(x) = a / (e-cx + a) , a and c positive, x is a element of (-oneindig, oneindig+)

Ik weet niet echt wat ik hiermee aan moet, ondanks dat het mij eerder gelukt is om de inverses met succes te bepalen. Dit behoort gelukkig wel tot de moeilijkste opgave van het hoofdstuk, dus het is niet echt een ramp dat ik vastloop. Ik heb een gevoel dat het vetgedrukte mij zou 'moeten' helpen, maar heb geen idee op welke wijze.

P.S; Ik weet dat 'strictly increasing' iets met de afgeleide te maken heeft, maar deze opgave behoort tot een hoofdstuk vóór het hoofdstuk dat over de afgeleide/differentiatie gaat.. :P
pi_144565429
Paar vragen waarvan ik alleen een klein beetje hulp bij nodig heb:



Antwoord:



Het blauwe gedeelte snap ik dus niet.. Hoe kan je dat stuk met ln doen? Er was een soort regel om dat te kunnen doen wanneer ln > 0 is en < 0 en ln < 1 en > 0 is ofzo..


En tenslotte begrijp ik de overgang van de n/a laatste stap naar de laatste stappen niet van de volgende opgave:

pi_144566118
quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 21:21 schreef BroodjeKebab het volgende:
Paar vragen waarvan ik alleen een klein beetje hulp bij nodig heb:

[ afbeelding ]

Antwoord:

[ afbeelding ]

Het blauwe gedeelte snap ik dus niet.. Hoe kan je dat stuk met ln doen? Er was een soort regel om dat te kunnen doen wanneer ln > 0 is en < 0 en ln < 1 en > 0 is ofzo..

En tenslotte begrijp ik de overgang van de n/a laatste stap naar de laatste stappen niet van de volgende opgave:

[ afbeelding ]
Bij de tweede opgave moet je de rekenregel ln(ab) = b*ln(a) gebruiken. Kom je er dan wel uit?
pi_144566840
quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 21:21 schreef BroodjeKebab het volgende:
Paar vragen waarvan ik alleen een klein beetje hulp bij nodig heb:

[ afbeelding ]

Antwoord:

[ afbeelding ]

Het blauwe gedeelte snap ik dus niet.. Hoe kan je dat stuk met ln doen? Er was een soort regel om dat te kunnen doen wanneer ln > 0 is en < 0 en ln < 1 en > 0 is ofzo..

Bestudeer eerst deze post van mij eens goed. Dat is een vergelijkbare opgave waarbij met tekenschema's wordt gewerkt om het tekenverloop van een uitdrukking te bepalen.

De exponentiële functie is strict monotoon stijgend op R, dus als je weet dat 2ex − 4 = 0 voor x = ln 2, dan weet je ook dat 2ex − 4 < 0 voor x < ln 2 en dat 2ex − 4 > 0 voor x > ln 2.
quote:
En tenslotte begrijp ik de overgang van de n/a laatste stap naar de laatste stappen niet van de volgende opgave:

[ afbeelding ]
Hier wordt de rekenregel

ln(ap) = p·ln a

gebruikt (geldig voor a ∈ R+ en p ∈ R). Deze rekenregel moet je gewoon kennen en had je hier ook moeten herkennen. Oefening: bewijs deze rekenregel aan de hand van rekenregels voor exponenten, dan vergeet je het nooit meer.

Na herleiding heb je hier een vierkantsvergelijking in ln x. Misschien zie je beter hoe het verder gaat met oplossen als je even ln x = z substitueert, dan komt er 6z·ln 2 = 3z².
pi_144567863
quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 21:33 schreef Alrac4 het volgende:

[..]

Bij de tweede opgave moet je de rekenregel ln(ab) = b*ln(a) gebruiken. Kom je er dan wel uit?
ja dat had ik ook, maar ik bedoelde dat laatste stuk met het aftrekken (-) enzo.
pi_144567882
quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 21:46 schreef Riparius het volgende:

[..]

Bestudeer eerst deze post van mij eens goed. Dat is een vergelijkbare opgave waarbij met tekenschema's wordt gewerkt om het tekenverloop van een uitdrukking te bepalen.

De exponentiële functie is strict monotoon stijgend op R, dus als je weet dat 2ex − 4 = 0 voor x = ln 2, dan weet je ook dat 2ex − 4 < 0 voor x < ln 2 en dat 2ex − 4 > 0 voor x > ln 2.

[..]

Hier wordt de rekenregel

ln(ap) = p·ln a

gebruikt (geldig voor a ∈ R+ en p ∈ R). Deze rekenregel moet je gewoon kennen en had je hier ook moeten herkennen. Oefening: bewijs deze rekenregel aan de hand van rekenregels voor exponenten, dan vergeet je het nooit meer.

Na herleiding heb je hier een vierkantsvergelijking in ln x. Misschien zie je beter hoe het verder gaat met oplossen als je even ln x = z substitueert, dan komt er 6z·ln 2 = 3z².

die regel ken ik, maar ik bedoel het laatste stuk met het aftrekken.
pi_144569383
quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 21:11 schreef Super-B het volgende:
''The following functions are strictly increasing in their domains. Fin the domains of their inverses and formulas for the inverses''

a) f(x) = 3 + ln(ex - 2) , x > ln 2

Zorgvuldiger werken, je was een haakje vergeten. De (natuurlijke) logaritme is alleen gedefinieerd voor positieve reële getallen, zodat ex − 2 > 0 moet zijn en dus inderdaad x > ln 2. Het domein van deze functie is dus het interval (ln 2, ∞). De (natuurlijke) logaritme neemt alle reële waarden aan en dus neemt deze functie ook alle reële waarden aan als we x het domein (ln 2, ∞) laten doorlopen. Het bereik van deze functie is dus R, en deze functie is strict monotoon stijgend. We hebben dus een inverse met als domein R en als bereik (ln 2, ∞) en deze inverse is

f−1(x) = ln(ex−3 + 2)

Zie hier.
quote:
b) f(x) = a / (e-cx + a) , a and c positive, x is a element of (-oneindig, oneindig+)
Hier moet je even zien dat e−cx altijd positief is, zodat de waarde van de breuk als geheel, en daarmee de functiewaarde, altijd kleiner is dan 1. De functiewaarde is bovendien altijd positief. Als we x steeds negatiever laten worden, dan neemt de waarde van e−cx onbeperkt toe, aangezien c positief is, zodat de waarde van de breuk als geheel en daarmee de functiewaarde dus tot nul nadert. Laten we daarentegen x steeds positiever worden, dan nadert e−cx tot nul en de waarde van de breuk als geheel oftewel de functiewaarde nadert dan tot 1. Kennelijk is het bereik van de functie dus het open interval (0, 1) en is de functie strict monotoon stijgend op R. De functie is daarmee inverteerbaar, en de inverse functie heeft het open interval (0, 1) als domein en R als bereik. Deze inverse is

f−1(x) = (−1/c)·ln(a/x − a)

quote:
Ik weet niet echt wat ik hiermee aan moet, ondanks dat het mij eerder gelukt is om de inverses met succes te bepalen. Dit behoort gelukkig wel tot de moeilijkste opgave van het hoofdstuk, dus het is niet echt een ramp dat ik vastloop. Ik heb een gevoel dat het vetgedrukte mij zou 'moeten' helpen, maar heb geen idee op welke wijze.

P.S; Ik weet dat 'strictly increasing' iets met de afgeleide te maken heeft, maar deze opgave behoort tot een hoofdstuk vóór het hoofdstuk dat over de afgeleide/differentiatie gaat.. :P
Strictly increasing betekent strict monotoon stijgend. Een reële functie f van een reële variabele noemen we strict monotoon stijgend als voor elk tweetal elementen x1 en x2 uit het domein van de functie geldt dat f(x1) < f(x2) indien x1 < x2. Dit heeft an sich niets met differentiaalrekening te maken, een functie hoeft niet eens differentieerbaar te zijn om toch strict monotoon stijgend te kunnen zijn.

[ Bericht 0% gewijzigd door Riparius op 16-09-2014 14:12:19 ]
pi_144570455
quote:
1s.gif Op maandag 15 september 2014 22:05 schreef BroodjeKebab het volgende:

[..]

die regel ken ik, maar ik bedoel het laatste stuk met het aftrekken.
We hebben

6·ln(x)·ln(2) = 3·ln(x)·ln(x)

Nu van beide leden 3·ln(x)·ln(x) aftrekken en we krijgen

6·ln(x)·ln(2) − 3·ln(x)·ln(x) = 0

Nu zien we dat beide termen in het linkerlid een factor 3 en tevens een factor ln(x) bevatten, zodat we een factor 3·ln(x) buiten haakjes kunnen halen. Dit geeft

3·ln(x)·(2·ln(2) − ln(x)) = 0

Nu kan een product van twee factoren uitsluitend nul zijn als (tenminste) één van beide factoren zelf nul is, en dus moet gelden

3·ln(x) = 0 ∨ 2·ln(2) − ln(x) = 0

en dus

ln(x) = 0 ∨ ln(x) = 2·ln(2)

Maar nu is 0 = ln(1) en ook is 2·ln(2) = ln(2²) = ln(4), dus krijgen we

ln(x) = ln(1) ∨ ln(x) = ln(4)

zodat

x = 1 ∨ x = 4.

Tot slot nog even dit. Je kunt deze vergelijking ook heel anders oplossen. De oorspronkelijke vergelijking luidt

26·ln(x) = x3·ln(x)

waarvoor we kunnen schrijven

(26)ln(x) = (x3)ln(x)

en aan deze voorwaarde kan alleen voldaan worden als ln(x) = 0 of als 26 gelijk is aan x3. Ook is 26 = (22)3 = 43. Dus krijgen we

ln(x) = 0 ∨ x3 = 43

x = 1 ∨ x = 4

Simpel toch?
pi_144570645
quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 20:43 schreef netchip het volgende:

[..]

Een voorbeeld zou zijn, het getal 10 (een willekeurig positief getal gekozen)? 10 ligt in de verzameling van de natuurlijke getallen, en in de verzameling van de gehele getallen.Stel f(x) geeft het verband aan tussen Z en N: f(x) = |x|.
Voordat je een expliciete functie probeert te maken, denk er eens over na hoe je elementen van N en Z kan rangschikken. Om een voorbeeld te geven van even en oneven getallen (en daarmee bewijzen dat er even veel even als oneven getallen zijn): (1,2) (3,4) (5,6) .... (n,n+1) ....

Kan je zien waarom dit een bijectie is?
pi_144570756
quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 22:55 schreef Novermars het volgende:

[..]

Voordat je een expliciete functie probeert te maken, denk er eens over na hoe je elementen van N en Z kan rangschikken. Om een voorbeeld te geven van even en oneven getallen (en daarmee bewijzen dat er even veel even als oneven getallen zijn): (1,2) (3,4) (5,6) .... (n,n+1) ....

Kan je zien waarom dit een bijectie is?
Ik kijk hier morgen even naar, als je het niet erg vindt. ;)
pi_144576978
Hoe kan hrt bereik (ln 2, ∞) zijn? Dat is toch alleen het domein en het bereik is dan
(0, ∞) ?


Ik snap overigens niet hoe je tot de inverse komt en waarvoor de f -1 staat.. ik denk daarbij gelijk aan een deling van 1/f.


Die laatste vraagstuk snap ik ook niet.


quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 22:31 schreef Riparius het volgende:

[..]

Zorgvuldiger werken, je was een haakje vegeten. De (natuurlijke) logaritme is alleen gedefinieerd voor positieve reële getallen, zodat ex − 2 > 0 moet zijn en dus inderdaad x > ln 2. Het domein van deze functie is dus het interval (ln 2, ∞). De (natuurlijke) logaritme neemt alle reële waarden aan en dus neemt deze functie ook alle reële waarden aan als we x het domein (ln 2, ∞) laten doorlopen. Het bereik van deze functie is dus R, en deze functie is strict monotoon stijgend. We hebben dus een inverse met als domein R en als bereik (ln 2, ∞) en deze inverse is

f−1(x) = ln(ex−3 + 2)

Zie hier.

[..]

Hier moet je even zien dat e−cx altijd positief is, zodat de waarde van de breuk als geheel, en daarmee de functiewaarde, altijd kleiner is dan 1. De functiewaarde is bovendien altijd positief. Als we x steeds negatiever laten worden, dan neemt de waarde van e−cx onbeperkt toe, aangezien c positief is, zodat de waarde van de breuk als geheel en daarmee de functiewaarde dus tot nul nadert. Laten we daarentegen x steeds positiever worden, dan nadert e−cx tot nul en de waarde van de breuk als geheel oftewel de functiewaarde nadert dan tot 1. Kennelijk is het bereik van de functie dus het open interval (0, 1) en is de functie strict monotoon stijgend op R. De functie is daarmee inverteerbaar, en de inverse functie heeft het open interval (0, 1) als domein en R als bereik. Deze inverse is

f−1(x) = (−1/c)·ln(a/x − a)

[..]

Strictly increasing betekent strict monotoon stijgend. Een reële functie f van een reële variabele noemen we strict monotoon stijgend als voor elk tweetal elementen x1 en x2 uit het domein van de functie geldt dat f(x1) < f(x2) indien x1 < x2. Dit heeft an sich niets met differentiaalrekening te maken, een functie hoeft niet eens differentieerbaar te zijn om toch strict monotoon stijgend te kunnen zijn.


[ Bericht 0% gewijzigd door Super-B op 16-09-2014 08:43:47 ]
pi_144577236
quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 22:51 schreef Riparius het volgende:

[..]

We hebben

6·ln(x)·ln(2) = 3·ln(x)·ln(x)

Nu van beide leden 3·ln(x)·ln(x) aftrekken en we krijgen

6·ln(x)·ln(2) − 3·ln(x)·ln(x) = 0

Nu zien we dat beide termen in het linkerlid een factor 3 en tevens een factor ln(x) bevatten, zodat we een factor 3·ln(x) buiten haakjes kunnen halen. Dit geeft

3·ln(x)·(2·ln(2) − ln(x)) = 0


Nu kan een product van twee factoren uitsluitend nul zijn als (tenminste) één van beide factoren zelf nul is, en dus moet gelden

3·ln(x) = 0 ∨ 2·ln(2) − ln(x) = 0

en dus

ln(x) = 0 ∨ ln(x) = 2·ln(2)

Maar nu is 0 = ln(1) en ook is 2·ln(2) = ln(2²) = ln(4), dus krijgen we

ln(x) = ln(1) ∨ ln(x) = ln(4)

zodat

x = 1 ∨ x = 4.

Tot slot nog even dit. Je kunt deze vergelijking ook heel anders oplossen. De oorspronkelijke vergelijking luidt

26·ln(x) = x3·ln(x)

waarvoor we kunnen schrijven

(26)ln(x) = (x3)ln(x)

en aan deze voorwaarde kan alleen voldaan worden als ln(x) = 0 of als 26 gelijk is aan x3. Ook is 26 = (22)3 = 43. Dus krijgen we

ln(x) = 0 ∨ x3 = 43

x = 1 ∨ x = 4

Simpel toch?
Ik snap het vetgedrukte niet. :(
pi_144577531
quote:
1s.gif Op dinsdag 16 september 2014 08:46 schreef BroodjeKebab het volgende:

[..]

Ik snap het vetgedrukte niet. :(
Wat snap je niet aan?
6 = 2 . 3
ab + ac = a(b + c)

[ Bericht 4% gewijzigd door t4rt4rus op 16-09-2014 14:13:36 ]
pi_144587837
quote:
1s.gif Op dinsdag 16 september 2014 08:26 schreef Super-B het volgende:
Hoe kan het bereik (ln 2, ∞) zijn? Dat is toch alleen het domein en het bereik is dan
(0, ∞) ?
Het domein van de gegeven functie f(x) = 3 + ln(ex − 2) is het interval (ln 2, ∞) zoals de toevoeging x > ln 2 bij de opgave ook al suggereert. Maar ik heb duidelijk aangegeven dat de logaritme alle reële waarden aanneemt als we het getal waarvan we de logaritme nemen alle positieve reële waarden aan laten nemen. En dat is het geval voor (ex − 2) als we x het interval (ln 2, ∞) laten doorlopen. En dus neemt ln(ex − 2) en daarmee ook f(x) = 3 + ln(ex − 2) alle reële waarden aan. Het bereik van deze functie is dus wel degelijk R, en niet het interval (0, ∞).

Verder moet je natuurlijk in de gaten houden dat bij een inverteerbare functie het domein het bereik is van de inverse functie en dat het bereik van de functie het domein is van de inverse functie. Dus, als de functie g de inverse is van een functie f, dan is Dg = Bf en Bg = Df. En bij deze opgave werd gevraagd naar het domein van de inverse functie, niet naar het domein van de gegeven functie.
quote:
Ik snap overigens niet hoe je tot de inverse komt en waarvoor de f -1 staat.. ik denk daarbij gelijk aan een deling van 1/f.
Ik heb de herleidingen van de inversen achterwege gelaten omdat je zelf had aangegeven dat je nu in staat was het functievoorschrift van de inverse van een gegeven functie te bepalen.

De notatie f−1 is een traditionele notatie voor de inverse functie van een gegeven functie f. Als je het linkje naar WolframAlpha had aangeklikt dan had je gezien dat deze notatie daar ook wordt gebruikt. Het is inderdaad een ongelukkige notatie omdat f−1 gemakkelijk kan worden aangezien voor een multiplicatieve inverse 1/f van een grootheid (niet een functie) f, maar het is nu eenmaal een gebruikelijke en algemeen aanvaarde notatie. Eventueel zou je ook de notatie finv voor de inverse functie van een functie f kunnen gebruiken. Ik heb recent nog iets over deze notatie geschreven, zie hier en eventueel hier. Laat nu zelf maar even zien hoe je het functievoorschrift voor de inverse functie van de functie f(x) = 3 + ln(ex − 2) hebt proberen te bepalen en waarom dit niet lukte. Je kunt het best beginnen met de betrekking

y = 3 + ln(ex − 2)

Dit is de vergelijking van de grafiek van de gegeven functie f. De grafiek van de inverse van f wordt verkregen door de grafiek van f te spiegelen in de lijn met vergelijking y = x. Immers, bij spiegeling in deze lijn gaat een punt met coördinaten (x, y) over in het punt met coördinaten (y, x) en als het punt (x, y) op de grafiek van f ligt, dan is y = f(x) en dus x = f−1(y) of, zo je wil, x = finv(y), zodat het punt (y, x) op de grafiek van de inverse van f ligt. We verkrijgen dus een vergelijking van het spiegelbeeld van de grafiek van f door in de vergelijking van de grafiek van f de variabelen x en y met elkaar te verwisselen, en dat betekent dat

x = 3 + ln(ey − 2)

een vergelijking is van het spiegelbeeld van de grafiek van f bij spiegeling in de lijn met vergelijking y = x. Is nu de functie inverteerbaar, en dat is hier het geval, dan is deze betrekking een vergelijking van de grafiek van de inverse functie en dan kunnen we uit deze betrekking y oplossen om zo het functievoorschrift voor de inverse functie te verkrijgen.

quote:
Die Dat laatste vraagstuk snap ik ook niet.

[..]

Ik vind het wat te gemakkelijk om alleen maar te zeggen dat je het niet snapt nadat ik het volledig heb uitgelegd, afgezien van het achterwege laten van de herleiding van het functievoorschrift van de inverse functie (waarvan je had aangegeven dat je dit nu zelf kon). Geef precies aan wat je niet begrijpt, en waarom niet.

[ Bericht 1% gewijzigd door Riparius op 16-09-2014 18:22:46 ]
pi_144592761
quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 18:38 schreef netchip het volgende:

[..]

De wortel van y is alleen op [0, oneindig) gedefinieerd, omdat een wortel nooit een negatief getal oplevert. Er is namelijk geen enkel reeel (stom toetsenbord, geen trema's) getal dat zichzelf in het kwadraat een negatief getal levert.
Wat je hier zegt klopt niet, het causale verband dat je meent te zien is er niet. Een vierkantswortel uit een niet-negatief reëel getal is niet negatief omdat we hebben afgesproken dat √a voor a ≥ 0 het niet-negatieve reële getal is waarvan het kwadraat a is. Dat er geen reële getallen zijn waarvan het kwadraat een negatief reëel getal is, is een andere kwestie. Je uitspraak was wel correct geweest als je had gezegd dat de wortel van y binnen R alleen op [0, ∞) is gedefinieerd omdat een kwadraat van een reëel getal nooit negatief is. Je bent overigens niet de enige die er dit soort kromme redenaties op na houdt, zie ook hier.

O ja, en stomme toetsenborden bestaan niet, de personen die er achter zitten daarentegen ... Zet je toetsenbordindeling op VS internationaal en schakel alle hotkeys voor wisseling van toetsenbordindelingen uit, dan zal zelfs een gorilla met ADHD en Parkinson er nooit meer in slagen via het toetsenbord per ongeluk een andere toetsenbordindeling te selecteren.
pi_144593350
quote:
0s.gif Op dinsdag 16 september 2014 17:55 schreef Riparius het volgende:

[..]

Wat je hier zegt klopt niet, het causale verband dat je meent te zien is er niet. Een vierkantswortel uit een niet-negatief reëel getal is niet negatief omdat we hebben afgesproken dat √a voor a ≥ 0 het niet-negatieve reële getal is waarvan het kwadraat a is. Dat er geen reële getallen zijn waarvan het kwadraat een negatief reëel getal is, is een andere kwestie. Je uitspraak was wel correct geweest als je had gezegd dat de wortel van y binnen R alleen op [0, ∞) is gedefinieerd omdat een kwadraat van een reëel getal nooit negatief is. Je bent overigens niet de enige die er dit soort kromme redenaties op na houdt, zie ook hier.

O ja, en stomme toetsenborden bestaan niet, de personen die er achter zitten daarentegen ... Zet je toetsenbordindeling op VS internationaal en schakel alle hotkeys voor wisseling van toetsenbordindelingen uit, dan zal zelfs een gorilla met ADHD en Parkinson er nooit meer in slagen via het toetsenbord per ongeluk een andere toetsenbordindeling te selecteren.
Ah, ik zie het nu. Ik heb de redenatie om gedraaid. Dank je dat je er me op wijst! :)

Ik gebruik Arch Linux met als desktop environment GNOME, en ik weet eerlijk gezegd niet waar ik mijn toetsenbordindeling kan veranderen. :P Zou ik op moeten zoeken.
pi_144594323
quote:
0s.gif Op maandag 15 september 2014 22:51 schreef Riparius het volgende:

[..]

We hebben

6·ln(x)·ln(2) = 3·ln(x)·ln(x)

Nu van beide leden 3·ln(x)·ln(x) aftrekken en we krijgen

6·ln(x)·ln(2) − 3·ln(x)·ln(x) = 0

Nu zien we dat beide termen in het linkerlid een factor 3 en tevens een factor ln(x) bevatten, zodat we een factor 3·ln(x) buiten haakjes kunnen halen. Dit geeft

3·ln(x)· (2·ln(2) − ln(x)) = 0

Nu kan een product van twee factoren uitsluitend nul zijn als (tenminste) één van beide factoren zelf nul is, en dus moet gelden

3·ln(x) = 0 ∨ 2·ln(2) − ln(x) = 0

en dus

ln(x) = 0 ∨ ln(x) = 2·ln(2)

Maar nu is 0 = ln(1) en ook is 2·ln(2) = ln(2²) = ln(4), dus krijgen we

ln(x) = ln(1) ∨ ln(x) = ln(4)

zodat

x = 1 ∨ x = 4.

Tot slot nog even dit. Je kunt deze vergelijking ook heel anders oplossen. De oorspronkelijke vergelijking luidt

26·ln(x) = x3·ln(x)

waarvoor we kunnen schrijven

(26)ln(x) = (x3)ln(x)

en aan deze voorwaarde kan alleen voldaan worden als ln(x) = 0 of als 26 gelijk is aan x3. Ook is 26 = (22)3 = 43. Dus krijgen we

ln(x) = 0 ∨ x3 = 43

x = 1 ∨ x = 4

Simpel toch?
3ln(x) * ln(x) wordt dat dan niet gewoon 3ln(x)^2? Of ben ik stom bezig?
  dinsdag 16 september 2014 @ 18:51:51 #204
346939 Janneke141
Green, green grass of home
pi_144594473
quote:
1s.gif Op dinsdag 16 september 2014 18:47 schreef BroodjeKebab het volgende:

[..]

3ln(x) * ln(x) wordt dat dan niet gewoon 3ln(x)^2? Of ben ik stom bezig?
Dat wordt het alleen als je de haken goed zet: 3ln(x) * ln(x) = 3 [ln(x)] ^2

Maar veel belangrijker: probeer de lijn in het verhaal van Riparius te volgen. We zoeken oplossingen voor een vergelijking, in dit geval een vergelijking die eindigt in =0. De gangbare route is dan om de linkerzijde te ontbinden in een product van factoren, om daarna de factoren afzonderlijk gelijk aan 0 te stellen.

Immers: als een product gelijk aan nul is, moet minstens één van beide factoren gelijk aan nul zijn.
Opinion is the medium between knowledge and ignorance (Plato)
pi_144594475
quote:
0s.gif Op dinsdag 16 september 2014 15:19 schreef Riparius het volgende:

[..]

Het domein van de gegeven functie f(x) = 3 + ln(ex − 2) is het interval (ln 2, ∞) zoals de toevoeging x > ln 2 bij de opgave ook al suggereert. Maar ik heb duidelijk aangegeven dat de logaritme alle reële waarden aanneemt als we het getal waarvan we de logaritme nemen alle positieve reële waarden aan laten nemen. En dat is het geval voor (ex − 2) als we x het interval (ln 2, ∞) laten doorlopen. En dus neemt ln(ex − 2) en daarmee ook f(x) = 3 + ln(ex − 2) alle reële waarden aan. Het bereik van deze functie is dus wel degelijk R, en niet het interval (0, ∞).

Verder moet je natuurlijk in de gaten houden dat bij een inverteerbare functie het domein het bereik is van de inverse functie en dat het bereik van de functie het domein is van de inverse functie. Dus, als de functie g de inverse is van een functie f, dan is Dg = Bf en Bg = Df. En bij deze opgave werd gevraagd naar het domein van de inverse functie, niet naar het domein van de gegeven functie.

[..]

Ik heb de herleidingen van de inversen achterwege gelaten omdat je zelf had aangegeven dat je nu in staat was het functievoorschrift van de inverse van een gegeven functie te bepalen.

De notatie f−1 is een traditionele notatie voor de inverse functie van een gegeven functie f. Als je het linkje naar WolframAlpha had aangeklikt dan had je gezien dat deze notatie daar ook wordt gebruikt. Het is inderdaad een ongelukkige notatie omdat f−1 gemakkelijk kan worden aangezien voor een multiplicatieve inverse 1/f van een grootheid (niet een functie) f, maar het is nu eenmaal een gebruikelijke en algemeen aanvaarde notatie. Eventueel zou je ook de notatie finv voor de inverse functie van een functie f kunnen gebruiken. Ik heb recent nog iets over deze notatie geschreven, zie hier en eventueel hier. Laat nu zelf maar even zien hoe je het functievoorschrift voor de inverse functie van de functie f(x) = 3 + ln(ex − 2) hebt proberen te bepalen en waarom dit niet lukte. Je kunt het best beginnen met de betrekking

y = 3 + ln(ex − 2)

Dit is de vergelijking van de grafiek van de gegeven functie f. De grafiek van de inverse van f wordt verkregen door de grafiek van f te spiegelen in de lijn met vergelijking y = x. Immers, bij spiegeling in deze lijn gaat een punt met coördinaten (x, y) over in het punt met coördinaten (y, x) en als het punt (x, y) op de grafiek van f ligt, dan is y = f(x) en dus x = f−1(y) of, zo je wil, x = finv(y), zodat het punt (y, x) op de grafiek van de inverse van f ligt. We verkrijgen dus een vergelijking van het spiegelbeeld van de grafiek van f door in de vergelijking van de grafiek van f de variabelen x en y met elkaar te verwisselen, en dat betekent dat

x = 3 + ln(ey − 2)

een vergelijking is van het spiegelbeeld van de grafiek van f bij spiegeling in de lijn met vergelijking y = x. Is nu de functie inverteerbaar, en dat is hier het geval, dan is deze betrekking een vergelijking van de grafiek van de inverse functie en dan kunnen we uit deze betrekking y oplossen om zo het functievoorschrift voor de inverse functie te verkrijgen.

[..]

Ik vind het wat te gemakkelijk om alleen maar te zeggen dat je het niet snapt nadat ik het volledig heb uitgelegd, afgezien van het achterwege laten van de herleiding van het functievoorschrift van de inverse functie (waarvan je had aangegeven dat je dit nu zelf kon). Geef precies aan wat je niet begrijpt, en waarom niet.
Blijf het maar ingewikkeld vinden, met name omdat je het ook allemaal ingewikkeld schrijft maar goed, want de stof is mij nog steeds lastig.

Alle reële getallen? Alleen de positieve toch? Dus dan is het toch R+?
pi_144594606
quote:
1s.gif Op dinsdag 16 september 2014 18:47 schreef BroodjeKebab het volgende:

[..]

3ln(x) * ln(x) wordt dat dan niet gewoon 3ln(x)^2? Of ben ik stom bezig?
Je notatie is hier ambigu. Je kunt inderdaad zeggen dat

3 * ln(x) * ln(x) = 3 * (ln(x))2

maar dan moet je dus wel een extra paar haakjes gebruiken om aan te geven dat je inderdaad het kwadraat van ln(x) bedoelt, en niet de logaritme van het kwadraat van x, waarvoor je ln(x2) kunt schrijven.

Maar dit heb je allemaal niet nodig als je de factor 3·ln(x) buiten haakjes haalt, zoals ik heb aangegeven.
pi_144594927
quote:
1s.gif Op dinsdag 16 september 2014 18:51 schreef Super-B het volgende:

[..]

Blijf het maar ingewikkeld vinden, met name omdat je het ook allemaal ingewikkeld schrijft maar goed, want de stof is mij nog steeds lastig.
Je volgt nu een academische opleiding, en dat is de hoogst mogelijke reguliere opleiding. Dan mag er toch wel van je verwacht worden dat je het soort teksten dat ik schrijf kunt begrijpen en dat je een bepaald denkniveau hebt. Krijg je ook echt college over deze stof en zijn er contacturen of vragenuurtjes of werkgroepen of worden jullie gewoon het bos in gestuurd met een Engelstalig boek zonder begeleiding?
quote:
Alle reële getallen? Alleen de positieve toch? Dus dan is het toch R+?
Het zou wel helpen als je even precies aangeeft waar je op doelt, hier kan ik niets mee.

[ Bericht 0% gewijzigd door Riparius op 18-09-2014 05:23:24 ]
  dinsdag 16 september 2014 @ 19:04:25 #208
346939 Janneke141
Green, green grass of home
pi_144594956
quote:
1s.gif Op dinsdag 16 september 2014 18:51 schreef Super-B het volgende:
f(x) = 3 + ln(ex − 2)
Bereken maar eens f(0,6933). Dan kom je er vanzelf achter dat er ook negatieve getallen in het bereik zitten.

[ Bericht 1% gewijzigd door Janneke141 op 16-09-2014 19:25:10 ]
Opinion is the medium between knowledge and ignorance (Plato)
pi_144595340
quote:
0s.gif Op dinsdag 16 september 2014 19:04 schreef Janneke141 het volgende:

[..]

Bereken maar eens f(-100). Dan kom je er vanzelf achter dat er ook negatieve getallen in het bereik zitten.
Dat zal voor f(x) = 3 + ln(ex − 2) niet gaan, want dan is ex − 2 < 0 en dus ln(ex − 2) niet reëel ...
  dinsdag 16 september 2014 @ 19:13:55 #210
346939 Janneke141
Green, green grass of home
pi_144595375
quote:
0s.gif Op dinsdag 16 september 2014 19:13 schreef Riparius het volgende:

[..]

Dat zal voor f(x) = 3 + ln(ex − 2) niet gaan, want dan is ex − 2 < 0 en dus ln(ex − 2) niet reëel ...
Oeps O-)
Opinion is the medium between knowledge and ignorance (Plato)
pi_144617012
Hoe moet deze?

Bij die eerste snap ik niet hoe ze tot een vergelijking komen? Want ik had het anders aangepakt..:

Want y = -3 bij x =0 en het punt waar die doorheen moet is x = 0 en y =0 , dus de grafiek moet met 3 punten naar boven.

y= 2 bij x = 1 en het moet door het punt x = 1 en y =1 , dus dat moet weer met 1 punt omlaag..

Dus per saldo moet die met 2 stappen omhoog? Dus (-x²+6x-3)+2 Dat denk ik..



Bij de tweede weet ik niet wat ik moet doen, de ln + breuk maakt het lastig... Ik zou denken ln * de breuk, dus daar kan iets mee gedaan worden?




c) begrijp ik niet omdat het aantal keer dat het moet voorkomen 'n' maal is...

d ) begrijp ik niet, aangezien het antwoord al gegeven is lijkt mij? De afgeleide van f(x)g(x) en h(x) is volgens mij gewoon

(f(x)g(x)h(x))' Dus eerst alles vermenigvuldigen (de functies) en vervolgens de afgeleide.

[ Bericht 17% gewijzigd door RustCohle op 17-09-2014 11:03:37 ]
pi_144617680
Er is een bewering die ik niet snap:
Ln(e) = 1
Ln(2) < ln (e) omdat 2 < e


Echter ben ik het er niet mee eens, want

Ln (4) < ln (e) , maar bij dit is 4 > e dus daar klopt geen zak van...

Kan iemand de bewering verklaren?
pi_144618620
quote:
0s.gif Op woensdag 17 september 2014 11:22 schreef Super-B het volgende:
Er is een bewering die ik niet snap:
Ln(e) = 1
Ln(2) < ln (e) omdat 2 < e

Echter ben ik het er niet mee eens, want

Ln (4) < ln (e) , maar bij dit is 4 > e dus daar klopt geen zak van...

Kan iemand de bewering verklaren?
Ln (4) > ln(e) = 1
Gebruik je niet per ongeluk de 10log ipv de ln?
pi_144619574
quote:
0s.gif Op woensdag 17 september 2014 11:22 schreef Super-B het volgende:
Er is een bewering die ik niet snap:
Ln(e) = 1
Ln(2) < ln (e) omdat 2 < e
Welke van de twee beweringen snap je niet?

De tweede claim kan je maken als je ook weet dat ln strikt monotoon stijgend is, d.w.z. x>y impliceert ln(x)>ln(y). Dit kan je aantonen door naar de afgeleide te kijken, d(ln(x))/dx = 1/x >0 voor x>0. Omdat de afgeleide strikt positief is, is de ln functie strikt monotoon stijgend.
pi_144619683
quote:
0s.gif Op woensdag 17 september 2014 10:55 schreef RustCohle het volgende:
Hoe moet deze?

Bij die eerste snap ik niet hoe ze tot een vergelijking komen? Want ik had het anders aangepakt..:

Want y = -3 bij x =0 en het punt waar die doorheen moet is x = 0 en y =0 , dus de grafiek moet met 3 punten naar boven.

y= 2 bij x = 1 en het moet door het punt x = 1 en y =1 , dus dat moet weer met 1 punt omlaag..

Dus per saldo moet die met 2 stappen omhoog? Dus (-x²+6x-3)+2 Dat denk ik..
Niet helemaal (probeer bij je eindantwoord eens of het nog steeds door (0,0) gaat). Zoals je zegt, verschuiven naar boven en naar beneden van een functie werkt door er A bij op te tellen (of af te trekken). Weet je ook hoe je een functie naar links of rechts verschuift?

quote:
[ afbeelding ]

Bij de tweede weet ik niet wat ik moet doen, de ln + breuk maakt het lastig... Ik zou denken ln * de breuk, dus daar kan iets mee gedaan worden?
Je moet dus eigenlijk x uitdrukken als functie van y (in andere woorden, los de vergelijking op voor x). Een eerste stap is kijken naar die ln, die eigenlijk een vorm heeft van ln(A/B). Hoe zou je die anders kunnen opschrijven?
quote:
[ afbeelding ]

c) begrijp ik niet omdat het aantal keer dat het moet voorkomen 'n' maal is...
Onthoud dat je differentiëren en optellen mag verwisselen (eerst differentiëren en dan optellen, of eerst optellen en dan differentiëren is hetzelfde). Bovendien hoef je niet alle elementen van het antwoord op te schrijven (dat kan nu ook niet). Je mag ook schrijven (als we de elementen even a1 t/m an noemen): a1+a2+...+a(n-1)+an, waar de puntjes eigenlijk 'alle tussengelegen elementen' betekent.

quote:
d ) begrijp ik niet, aangezien het antwoord al gegeven is lijkt mij? De afgeleide van f(x)g(x) en h(x) is volgens mij gewoon

(f(x)g(x)h(x))' Dus eerst alles vermenigvuldigen (de functies) en vervolgens de afgeleide.
Dit is gewoon de productregel. Als je alleen f(x) en g(x) zou hebben, wat is de afgeleide van f(x)g(x) dan? En dat moet je dan gewoon drie keer doen.

[ Bericht 2% gewijzigd door Inaithnir op 17-09-2014 12:51:51 ]
pi_144626713
quote:
0s.gif Op woensdag 17 september 2014 11:22 schreef Super-B het volgende:
Er is een bewering die ik niet snap:
Ln(e) = 1
Ln(2) < ln (e) omdat 2 < e

Echter ben ik het er niet mee eens, want

Ln (4) < ln (e) , maar bij dit is 4 > e dus daar klopt geen zak van...

Kan iemand de bewering verklaren?
Je vergist je, waarschijnlijk omdat je een verkeerde knop op je calculator hebt ingedrukt en vervolgens kritiekloos voor waar aanneemt wat er op het schermpje van je calculator verschijnt. Dat moet je dus nooit meer doen. De logaritmische functie is strict monotoon stijgend en aangezien 2 < e < 4 heb je dus ook ln(2) < ln(e) < ln(4) oftewel ln(2) < 1 < ln(4). Merk ook nog op dat ln(4) = 2·ln(2) zodat dus ln(2) > ½ moet zijn.
pi_144629631
quote:
0s.gif Op woensdag 17 september 2014 10:55 schreef RustCohle het volgende:
Hoe moet deze?

Bij die eerste snap ik niet hoe ze tot een vergelijking komen? Want ik had het anders aangepakt..:

Want y = -3 bij x =0 en het punt waar die doorheen moet is x = 0 en y =0 , dus de grafiek moet met 3 punten naar boven.

y= 2 bij x = 1 en het moet door het punt x = 1 en y =1 , dus dat moet weer met 1 punt omlaag..

Dus per saldo moet die met 2 stappen omhoog? Dus (-x²+6x-3)+2 Dat denk ik..

[ afbeelding ]
Het probleem is dat je gewoon negeert wat er staat. Je krijgt bij de opgave een hint om de verschuiving (in eenheden) naar links aan te geven met A en de verschuiving (in eenheden) omhoog met B, maar je meent het beter te weten, wat niet zo is. Die aanwijzing krijg je echt niet voor niets. Dit soort arrogantie brengt je nergens. Het is ook vreemd dat je bij je eigen redenering alleen maar in verticale richting zit te schuiven, terwijl het evident is dat er tevens in horizontale richting moet worden geschoven.

Het oorspronkelijke functievoorschrift luidt

f(x) = −x2 + 6x − 3

Als nu de grafiek van deze functie A eenheden naar links wordt verschoven, dan betekent dit dat x ook A eenheden kleiner moet worden genomen om op hetzelfde punt op de nu naar links verschoven grafiek uit te komen, en dus dezelfde functiewaarde te verkrijgen, en dat betekent dat we x in het functievoorschrift moeten vervangen door (x + A), zodat we krijgen

g(x) = −(x + A)2 + 6(x + A) − 3

Maar nu verschuiven we de grafiek ook nog B eenheden omhoog, en dat betekent dat de functiewaarde voor de functie die bij de omhoog verschoven grafiek hoort B eenheden groter is bij dezelfde waarde van x, zodat we krijgen

h(x) = −(x + A)2 + 6(x + A) − 3 + B

Dit is nu het functievoorschrift dat hoort bij de A eenheden naar links en tevens B eenheden omhoog verschoven grafiek van f. Nu is gegeven dat de punten (0, 0) en (1, 1) op de verschoven grafiek liggen, zodat dus voor bovenstaand functievoorschrift moet gelden h(0) = 0 en h(1) = 1. Invullen van x = 0 en x = 1 geeft nu resp.

−A2 + 6A − 3 + B = 0
−(1 + A)2 + 6(1 + A) − 3 + B = 1

Dit is een stelsel van twee vergelijkingen in A en B, dat je nu zelf mag oplossen. Als je het goed doet, vind je A = 2, B = −5. Het functievoorschrift dat bij de verschoven grafiek hoort wordt dan

h(x) = −x2 + 2x

Kan het ook anders en eenvoudiger? Jazeker, maar daar mag je zelf nog eens goed over gaan nadenken.

quote:
Bij de tweede weet ik niet wat ik moet doen, de ln + breuk maakt het lastig... Ik zou denken ln * de breuk, dus daar kan iets mee gedaan worden?

[ afbeelding ]
Het is bijzonder kwalijk dat je nu nog steeds meent dat ln an sich een symbool is voor een grootheid waar je iets bij op kunt tellen of iets mee kunt vermenigvuldigen. Dat is niet zo, ln is een functiesymbool. Wat je hier zegt is dus lariekoek.

We hebben de logaritme van (x + 1)/(x2 − 1) = (x + 1)/((x + 1)(x − 1)) = 1/(x − 1) zodat we kunnen schrijven

f(x) = −ln(x − 1)

Voor deze herleiding heb ik gebruik gemaakt van het merkwaardig product

a2 − b2 = (a + b)(a − b)

om de noemer van de breuk te herschrijven als (x + 1)(x − 1) waarna we de breuk kunnen vereenvoudigen door teller en noemer door (x + 1) te delen zodat we 1/(x − 1) overhouden. Vervolgens kunnen we dan gebruik maken van de rekenregel ln(1/p) = ln(p−1) = −ln(p) zodat we eenvoudig −ln(x − 1) krijgen. Je ziet hier weer hoe belangrijk het is dat je identiteiten zoals merkwaardige producten en rekenregels voor logaritmen gewoon kent en ook altijd herkent, zodat je ze kunt gebruiken. Nu mag je de opgave zelf verder uitwerken.
quote:
c) begrijp ik niet omdat het aantal keer dat het moet voorkomen 'n' maal is...
Het is de bedoeling dat je het sommatieteken Σ met de bijbehorende index i die loopt van 1 t/m n hier gewoon laat staan, immers, de afgeleide van de som van een aantal functies is gelijk aan de som van de afgeleiden van de afzonderlijke functies die de termen vormen van de som. Je hoeft hier alleen te bedenken dat d(i2xi)/dx = i3xi−1.
quote:
d ) begrijp ik niet, aangezien het antwoord al gegeven is lijkt mij? De afgeleide van f(x)g(x) en h(x) is volgens mij gewoon

(f(x)g(x)h(x))' Dus eerst alles vermenigvuldigen (de functies) en vervolgens de afgeleide.
Nee meneer. Het antwoord is niet gegeven. Het is de bedoeling dat je hier werkt met de productregel zoals je die kent voor de bepaling van de afgeleide van een product van twee functies en dat je die regel benut om daarmee een uitdrukking te verkrijgen voor de afgeleide van een product van drie functies. Om een haakjesorgie te vermijden zal ik dit even symbolisch opschrijven, dan heb je

(fgh)' = ((fg)·h)' = (fg)'h + (fg)h' = (f'g + fg')h + fgh' = f'gh + fg'h + fgh'

[ Bericht 0% gewijzigd door Riparius op 18-09-2014 18:12:46 ]
pi_144632045
Ik studeer sinds vorige week in Delft, waar ze een goede basis in maattheorie veronderstellen die ik helaas (nog) niet heb. Zo wordt bijvoorbeeld de notatie:
∫xn dF(x)

gebruikt (waarbij die F(x) volledig uit de lucht komt vallen). Kan iemand kort uitleggen (of een referentie geven waar ik kan vinden) wat dit precies betekent?

Ik heb wel de notatie dμ gezien, als μ een maat is, en daar zal het dus wel iets te maken mee hebben (ik heb wel in grote lijnen een idee wat deze notatie betekent, namelijk een Lebesgue integraal, maar de theorie erachter is nog niet helemaal ingedaald). Ik ken echter de notatie waarbij de 'maat' afhangt van x niet.
pi_144632163
quote:
0s.gif Op woensdag 17 september 2014 18:47 schreef defineaz het volgende:
Ik studeer sinds vorige week in Delft, waar ze een goede basis in maattheorie veronderstellen die ik helaas (nog) niet heb. Zo wordt bijvoorbeeld de notatie:
∫xn dF(x)

gebruikt (waarbij die F(x) volledig uit de lucht komt vallen). Kan iemand kort uitleggen (of een referentie geven waar ik kan vinden) wat dit precies betekent?

Ik heb wel de notatie dμ gezien, als μ een maat is, en daar zal het dus wel iets te maken mee hebben (ik heb wel in grote lijnen een idee wat deze notatie betekent, namelijk een Lebesgue integraal, maar de theorie erachter is nog niet helemaal ingedaald). Ik ken echter de notatie waarbij de 'maat' afhangt van x niet.
Wordt er niet gewoon aangegeven dat F afhankelijk is van x.

-edit- of is F een operator ofzo?
pi_144632406
quote:
0s.gif Op woensdag 17 september 2014 18:51 schreef t4rt4rus het volgende:

[..]

Wordt er niet gewoon aangegeven dat F afhankelijk is van x.
E[Xn] = ∫xn dF(x)
is hoe F(x) geïntroduceerd wordt (met de integratie van 0 naar oneindig, maar dat doet er verder niet toe)...

Of, de hele regel:
SPOILER
Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
(in de context van kansberekening)
pi_144632434
Zoekterm: Integration with respect to a probability measure.
pi_144632476
quote:
0s.gif Op woensdag 17 september 2014 18:59 schreef Novermars het volgende:
Zoekterm: Integration with respect to a probability measure.
Zo, eens kijken hoe ver ik nu kom. Dank!

Edit: O, zo ingewikkeld is het niet, zo op het eerste gezicht. Wel irritant dat ze weer interessant proberen te doen met een Riemann-Stieltjes integraal :P
pi_144632568
quote:
0s.gif Op woensdag 17 september 2014 18:58 schreef defineaz het volgende:

[..]

E[Xn] = ∫xn dF(x)
is hoe F(x) geïntroduceerd wordt (met de integratie van 0 naar oneindig, maar dat doet er verder niet toe)...

Of, de hele regel:
SPOILER
Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
(in de context van kansberekening)
Ja is dat niet gewoon F afhankelijk van x.
En later wordt F getransformeerd en is ie afhankelijk van s.
pi_144632659
quote:
0s.gif Op woensdag 17 september 2014 19:03 schreef t4rt4rus het volgende:

[..]

Ja is dat niet gewoon F afhankelijk van x.
En later wordt F getransformeerd en is ie afhankelijk van s.
Ja, ik heb alleen nog nooit een Riemann-Stieltjesintegraal gezien, en snapte de betekenis niet. Zo achteraf is het best logisch, als je hem vergelijkt met de gewone Riemann integraal.

[ Bericht 0% gewijzigd door defineaz op 17-09-2014 19:55:21 ]
pi_144632781
quote:
0s.gif Op woensdag 17 september 2014 19:06 schreef defineaz het volgende:

[..]

Ja, ik heb alleen nog nooit een Riemann-Stieltjes integraal gezien, en snapte de betekenis niet. Zo achteraf is het best logisch, als je hem vergelijkt met de gewone Riemann integraal.
Jij deed toch ook econometrie? Wat doe je dan in Delft? ö
abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')