quote:
za 06 sep 2008, 06:30
9/11 De dag dat Sacha haar zus Ingeborg verloor
AMSTERDAM - In VROUW Magazine 37 vertelt Sacha over haar zus Ingeborg, die zij verloor tijdens de aanslagen op 11 september 2001 op het World Trade Center in New York. Een half jaar voor haar dood schreef Ingeborg een verhaal over New York...
Verslaafd aan New York
Door Ingeborg Lariby, maart 2001
Europese vrienden
"Wat is dat toch met New York?", vragen m’n Europese vrienden altijd. Waarom accepteer je de onbeleefdheid, het gedrang, de woningen van het formaat van een schoenendoos en de belachelijk hoge huren? Ik zou toch net als normale mensen gewoon in een klein stadje kunnen wonen, in een ruim huis met een camper voor de deur, en in het weekend naar de mall kunnen gaan?
Verdediging
"Je begrijpt het niet", hoor ik mezelf zeggen. Zodra buitenstaanders New York zwartmaken, ga ik in de verdediging. Ik heb me vaak afgevraagd waarom ik de rat race eigenlijk slik. In de afgelopen twintig jaar ben ik twee keer weggegaan, op zoek naar een gezonder leven en een redelijke huur. Maar net als andere New York-verslaafden krijg ik het maar niet voor elkaar om af te kicken; ik kom altijd weer terug.
Nooit saai
Deze stad boeit me omdat het er nooit saai is. De ene dag kom je een filmster tegen als je boodschappen aan het doen bent bij Balducci’s en de volgende dag hoor je Arthur Miller voorlezen uit z’n laatste werk bij de boekhandel om de hoek. En daarna heb je weer een gesprek over de politieke situatie in Midden-Amerika met een taxichauffeur uit Gautemala die je naar huis rijdt.
Homo of gescheiden
Ik hou van New York omdat het de mensen niet uitmaakt of je twintig, veertig, homo of gescheiden bent, en omdat de fouten die je in het verleden hebt gemaakt er niet toe doen. Een buitenstaander heeft misschien de indruk dat New Yorkers harteloos zijn, maar ik weet dat een echte New Yorker zomaar opeens in de bus op weg naar huis tegen je kan zeggen: "Hé, schatje, gave schoenen", om je daarna twintig huizenblokken lang deelgenoot te maken van zijn of haar levensverhaal.
Extremen
New York is een stad van extremen. De verschillen van wijk tot wijk zijn enorm. Een uitstapje naar een ander deel van de stad is een culturele ervaring die geen enkele andere stad heeft te bieden. Aan de Upper East Side waan je je in Parijs. Chique dames in Chanel-pakjes tuiten hun glanzend gestifte lippen. Ze zijn net iets te vaak ge-facelift en kwetteren over de laatste Franse mode.
Jaren zestig
Een wandelingetje op St. Mark’s Place in de East Village voert je terug naar de jaren zestig. Naast de platenwinkels met oude elpees bevinden zich tatoeagestudio’s en winkeltjes vol met door de motten aangevreten tweedehands kleding. Tieners in broeken met wijde pijpen en met gepiercte tongen hangen op de stoep. Ik voel me stokoud want ze doen me denken aan de Beatles en aan de Londense Carnaby Street in 1969.
Maffiafilm
Als je richting Canal Street loopt, beland je eerst in een scène uit een maffiafilm en daarna in de achterafstraatjes van Beijing. Er wordt verwoed afgedongen op goedkope handelswaar, namaak-Gucci-tassen wisselen razendsnel van eigenaar en op de achtergrond staren de Peking-eenden je wezenloos aan vanachter de ruit van een Chinese kruidenier.
Domme toeristen
Op West Broadway in Soho kun je je alleen vertonen als je zwart draagt, anders word je aangezien voor een van die domme toeristen die vanuit de dubbeldekker-toerbus alles met grote ogen gadeslaan. De trendy cafés zitten vol met superslanke meisjes, amper achttien maar toch al bijna zestig. Ze klemmen hun Kate Spade-tas tegen zich aan zoals kinderen zich vastklampen aan hun lievelingsspeelgoed. Opgewonden blaten ze een eind weg, terwijl het verveeld kijkende vriendje, metallic Nokia vastgeroest aan z’n oor, zichzelf bewondert in de spiegel achter de bar.
Keuzes
Ik ben dol op de verschillende buurten en het feit dat er nooit een eind komt aan de keuzes die je hier hebt. Het is onmogelijk om je in het weekend te vervelen. Op een warme lentedag neem ik m’n skeelers mee naar Central Park en laat ik de wind door m’n haar blazen als ik met grote snelheid Harlem Hill afsjees. Op een grijze regenachtige ochtend ben ik in het MOMA om de paarse en mauve tinten van De Dans van Matisse in me op te nemen. Op zachte dagen in augustus kom ik tot mezelf in de koele marmeren kamers van de afdeling Egyptische Oudheden in het Metropolitan Museum of Art.
Opgefokte New Yorkers
Maar wat ik het allerleukste vind, is om op een zomerse vrijdagavond te kijken naar de uittocht van opgefokte New Yorkers die zich in hun auto’s door de Midtown Tunnel wurmen, in de wetenschap dat ik twee dagen lang de straten van Manhattan voor mezelf zal hebben.