Ik heb de antwoorden, wil niet zeggen dat ik ze ook zelf kan bedenken.quote:Op woensdag 30 mei 2012 17:33 schreef Riparius het volgende:
Tja, Ofresca, als je dit kunt bedenken dan had je de opgave niet hoeven posten. En trouwens, aangezien A en A1 niet bekend zijn, is de opgave dan nog steeds niet op te lossen. De opgave deugt gewoon niet.
Goed, maar hoe druk je A1 uit in A als je hier niets over weet? Dat is niet uit de opgave af te leiden, of je houdt iets achter.quote:Op woensdag 30 mei 2012 17:37 schreef Ofresca het volgende:
[..]
Ik heb de antwoorden, wil niet zeggen dat ik ze ook zelf kan bedenken.
A_1 kun je uitdrukken in termen van A, Waarna je door A kunt delen en beide termen dus wegvallen. Ik miste waarom je phi_M,in aan phi_M,uit gelijk mocht stellen. En dát begrijp ik nu. Het antwoord had ik al.
Omdat je weet dat op t = t_1, h = 0 geldt, dus moet je formule voor hoogte (met afvoer open, kraan dicht) daar 0 zijn. Dat is het geval wanneer A_1 = (2 * H^(1/2) * A) / (sqrt(29) * t_1). Waarmee je A_1 dus in (onder andere) A hebt uitgedrukt.quote:Op woensdag 30 mei 2012 17:41 schreef Riparius het volgende:
[..]
Goed, maar hoe druk je A1 uit in A als je hier niets over weet? Dat is niet uit de opgave af te leiden, of je houdt iets achter.
Goed, maar je hebt in je formules de waarden van t_0 en t_1 omgewisseld, want met de formules die je geeft kom ik niet op 32 cm uit, als ik t_0 en t_1 echter met elkaar verwissel wel, kijk maar.quote:Op woensdag 30 mei 2012 17:49 schreef Ofresca het volgende:
[..]
Omdat je weet dat op t = t_1, h = 0 geldt, dus moet je formule voor hoogte (met afvoer open, kraan dicht) daar 0 zijn. Dat is het geval wanneer A_1 = (2 * H^(1/2) * A) / (sqrt(29) * t_1). Waarmee je A_1 dus in (onder andere) A hebt uitgedrukt.
Oh, ja klopt. Ik zie het.quote:Op woensdag 30 mei 2012 18:43 schreef Riparius het volgende:
[..]
Goed, maar je hebt in je formules de waarden van t_0 en t_1 omgewisseld, want met de formules die je geeft kom ik niet op 32 cm uit, als ik t_0 en t_1 echter met elkaar verwissel wel, kijk maar.
Ja dat mag je ionen noemen. Je mag eventueel de lading tussen haakjes zetten.quote:Op woensdag 30 mei 2012 19:42 schreef Wicky15 het volgende:
Als je ionen moet benoemen he, en je hebt bijvoorbeeld Au³+, heet het dan gewoon goud-ion?
En klopt het ook dat Mn²+ het mangaan(II)-ion is?
quote:Weet ook iemand wat de naam is van K2S, FeN en SnI4?
quote:Op woensdag 30 mei 2012 19:13 schreef zoem het volgende:
[..]
Kaliumsulfide, ijzer(III)nitride en tin(tetra/IV)jodide?
Nogmaals bedankt, alleen waarom is het ||| bij ijzernitride? Dat snap ik dus niet goed.quote:Op woensdag 30 mei 2012 19:51 schreef zoem het volgende:
[..]
Ja dat mag je ionen noemen. Je mag eventueel de lading tussen haakjes zetten.
[..]
[..]
Het ijzerion kan zowel 2+ of 3+ zijn. Aangezien het stikstofion een lading van -3 heeft zal het ijzerion een lading van 3+ krijgen en dus schrijf je (III).quote:Op woensdag 30 mei 2012 19:55 schreef Wicky15 het volgende:
[..]
Nogmaals bedankt, alleen waarom is het ||| bij ijzernitride? Dat snap ik dus niet goed.
Je doet het achterstevoren, je moet juist terugrekenen. Lees nog maar eens goed wat er gevraagd wordt en wat jij feitelijk uitrekent.quote:Op donderdag 31 mei 2012 21:46 schreef Miraculously het volgende:
Kan iemand mij even helpen met mijn natuurkunde vraag?
De vraag:
Een vloeistof bevat 24Na; 1cm3 ervan heeft een activiteit van 950 Bq en wordt ingespoten in het bloed van een patient. Als 29,6 uur later wordt gemeten blijkt de activiteit van 1 cm3 bloed 24 deeltjes per 10 min te zijn.
Welke activiteit zou in 1 cm3 bloed direct na het inspuiten gemeten zijn?
-----
Wat ik dus dacht:
Halveringstijd van 24Na is 14,8 u, dus na 29,6 uur is dit (.5)2 en is er nog 25% van de activiteit over. 24 * .25 = 6 deeltjes per 10 minuten = 0.6 deeltjes per minuut = 0.01 deeltjes per seconde, wat dus 0.01 Bq is.
Alleen het antwoordmodel zegt dit:
Je zou dan dus 22·24 deeltjes in 10 min gemeten hebben, dus 0,16 Bq
En ik snap niet waar ze die 22 vandaan halen.
Bereken de amplitude waarbij de krachten niet meer gelijk zijn, dwz dat de kracht omhoog ten gevolge van een uitstrekkende veer groter wordt dan m*g.quote:Op zondag 10 juni 2012 16:05 schreef bloodysunday het volgende:
Een verticaal geplaatste veer is vastgezet op de grond. Een blokje van 0.400 kg wordt op de bovenkant van de veer geplaatst. De veer begint te trillen. De veerconstante is 112N/m Het blokje zit niet vast op de veer.
a) Bepaal de frequentie.
b) bepaal de amplitude waarbij het blokje geen contact meer maakt met de veer.
de frequentie heb ik al bepaald dat is 2,66 Hz. Maar hoe beantwoord ik nu vraag b?
Bij een gegeven amplitude kun je ook de versnelling als functie van de tijd bepalen, dat is immers de tweede afgeleide van de positie naar de tijd. Het blokje komt 'los' als de maximale versnelling groter wordt dan de valversnelling van de zwaartekracht.quote:Op zondag 10 juni 2012 16:05 schreef bloodysunday het volgende:
Een verticaal geplaatste veer is vastgezet op de grond. Een blokje van 0.400 kg wordt op de bovenkant van de veer geplaatst. De veer begint te trillen. De veerconstante is 112N/m Het blokje zit niet vast op de veer.
a) Bepaal de frequentie.
b) bepaal de amplitude waarbij het blokje geen contact meer maakt met de veer.
de frequentie heb ik al bepaald dat is 2,66 Hz. Maar hoe beantwoord ik nu vraag b?
Dit is niet het wiskundetopic, dus post het even daar. En je moet wel nauwkeurig formuleren, je bedoelt kennelijk dat zijde AB van je koordenvierhoek een middellijn is van de cirkel.quote:Op zondag 10 juni 2012 16:33 schreef Aardappel2610 het volgende:
Ik heb (wederom) een vraagje over meetkunde:
De volgende koordenvierhoek is gegeven (tegen de klok in met punt A - D). De bogen BC, CD en DA zijn in de verhoudingen 1:3:5. De lijn ligt op het middelpunt van de cirkel en bevat dus punt M.
[ afbeelding ]
Nu is het de bedoeling dat ik de hoeken uitrekenen van de koordenvierhoek. Maar ik kom niet verder aangezien ik niet weet waar ik moet beginnen/ik heb geen referentie.
Heb je het tweede deel van de opgave van gisteren wel begrepen? Je zou moeten kunnen afleiden dat voor de maximale amplitude A waarbij het blokje nog net niet los komt van de veer geldt:quote:Op maandag 11 juni 2012 17:07 schreef bloodysunday het volgende:
3.12. Een massa van 2 kg wordt in een verticaal vlak met een constante hoeksnelheid rondgeslingerd aan het eind van een koord. De straal van de cirkel is 0,5 m en de massa maakt 1 omwenteling per seconde.
De maximale spankracht in het koord bedraagt ongeveer:
a. 80 N
b. 60 N
c. 40 N
d. 20 N
e. 10 N
Ik heb de omtrek berekend die is ongeveer 1,6 m. De snelheid is dus 1,6 m/s aangezien hij 1 omwenteling per seconde maakt. Maar hoe bereken ik nu die spankracht?
Er is zwaartekracht dus iets met de formule F=mg en omdat het een draaibeweging is dacht ik Fmpz = mv^2/r maar ik kom dan niet op het juiste antwoord. Wie kan me helpen?
Nee, daarom refereer ik aan de opgave van gisteren. Wel goed lezen.quote:Op maandag 11 juni 2012 19:52 schreef bloodysunday het volgende:
Het gaat bij deze opgave toch helemaal niet over een veer?
Je antwoord voor de concentratie van oplossing I is goed.quote:Op woensdag 13 juni 2012 12:44 schreef daantje1044 het volgende:
Ik heb weer eens een vraag.
De opgave is: 17.34 g Kaliumhydroxide wordt opgelost in een maatkolf van 200 ml (oplossing I). oplossing II wordt verkregen door 10.00 ml van oplossing I met water aan te vullen tot 150.0 ml. Tot slot wordt 25.00 ml van oplossing II tot neutraal getitreerd met een 0.138 M HCL-oplossing in water.
De eerste vraag was: Wat is de KOH-concentratie in mol/l in oplossing I?
Die heb ik als volgt uitgerekend:
n= m/M dus n= 17,34 g/ (39.10 + 16.00 + 1.0079) = 0.309 mol
c= n/V dus c= 0.309 mol/ 0.200L = 1.55 mol/L
De volgende vraag kom ik niet uit
Wat is de KOH concentratie in oplossing II?
Zou iemand me daarmee op weg kunnen helpen?
Alvast bedankt.
SPOILER: oplossing volgens methode 1Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.SPOILER: oplossing volgens methode 2Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
In principe zou je hiermee op het juiste antwoord moeten komen, maar ik zou het iets anders opschrijven.quote:Op woensdag 13 juni 2012 13:41 schreef daantje1044 het volgende:
Bedankt weer! zat al te denken aan oplossing 1, maar dacht dat dat te makkelijk gedacht was van me. Niet zo moeilijk denken dus.
Heb nog een vraag.
Gegeven: oplossing I: 100ml, 0.5 M Pb(NO3)2 (aq) en oplossing II: 75 ml 0.4 M K2SO4.
nu is de vraag hoeveel gram neerslag kan er maximaal ontstaan?
Ik heb al uitgerekend dat oplossing I 100 ml * 0.5 M = 50 mmol Pb(NO3)2 bevat.
Oplossing II bevat 75ml * 0.4 M = 30 mmol K2SO4.
de netto reactie is:
Pb2+ + SO42- ---> PbSO4
de beperkende reactant is SO42-.
Als ik nu 30 mmol * de molaire massa van PbSO4 doe, bereken ik dan hoeveel gram neerslag er kan ontstaan? Ik dacht dat het zo moest, maar kom daarmee niet op het goede antwoord uit.
Ok dank je wel, zal het duidelijker uitschrijven dan, zou zonde zijn als ik daar dan punten op laat liggen, maar dan had ik het toch goed gedaan, op mijn antwoordblad kwamen ze op 11,2 g PbSO4 uit.quote:Op woensdag 13 juni 2012 14:15 schreef lyolyrc het volgende:
[..]
In principe zou je hiermee op het juiste antwoord moeten komen, maar ik zou het iets anders opschrijven.
Je berekening dat er 50 mmol Pb(NO3)2 is opgelost klopt, maar je moet er nog wel bijschrijven dat 50 mmol Pb(NO3)2 ook 50 mmol Pb2+ bevat. Idem voor kaliumsulfaat: 30 mmol opgelost K2SO4 bevat 30 mmol SO42-.
Omdat het lood- en sulfaation reageren in de verhouding die jij ook opschrijft (1 mol lood reageert met 1 mol sulfaat en geeft 1 mol loodsulfaat), kan er niet meer loodsulfaat ontstaan dan er van de beperkende reactant aanwezig is: inderdaad 50 mmol lood, en slechts 30 mmol sulfaat, dus maximaal 30 mmol loodsulfaat.
30 mmol * de molmassa van loodsulfaat zou het antwoord moeten geven: 0,030* 303,3 = 9,1 g PbSO4
Bij de meeste toetsen wordt ook gekeken naar hoe je tot het antwoord komt, vandaar dat zorgvuldig uitwerken van belang is. En het zou inderdaad zonde zijn als je dan punten daarop laat liggen, terwijl je wel snapt hoe je tot het juiste antwoord moet komen.quote:Op woensdag 13 juni 2012 14:26 schreef daantje1044 het volgende:
[..]
Ok dank je wel, zal het duidelijker uitschrijven dan, zou zonde zijn als ik daar dan punten op laat liggen, maar dan had ik het toch goed gedaan, op mijn antwoordblad kwamen ze op 11,2 g PbSO4 uit.
Vandaar dat ik ook niet snapte wat ik nu fout deed. Ik kwam zelf namelijk ook op 9,1 g uit.
Bedankt!
Denk het ook ja, ik maar denken wat doe ik toch fout? drie keer die molaire massa nagerekend, maar bleef maar op 9,1 uit komen hahaha. . blij dat ik het toch even nagevraagd heb.quote:Op woensdag 13 juni 2012 14:38 schreef lyolyrc het volgende:
[..]
Bij de meeste toetsen wordt ook gekeken naar hoe je tot het antwoord komt, vandaar dat zorgvuldig uitwerken van belang is. En het zou inderdaad zonde zijn als je dan punten daarop laat liggen, terwijl je wel snapt hoe je tot het juiste antwoord moet komen.
Antwoordbladen bevatten wel vaker fouten. Ik denk wel eens dat ze expres fouten erin zetten om studenten nog wat extra te laten zweten.
Dat is zeker iets waarover je niet moet gaan nadenken tot je hoofdpijn hebt.quote:Op donderdag 14 juni 2012 16:34 schreef GoodGawd het volgende:
Ik heb weer iets heel simpels waar ik weer over na ga denken totdat ik mezelf niet meer snap:
[ afbeelding ]
Hier een simpel veer demper systeem. Als je daar een VLS van tekent hoe komen de krachten dan?
Die van de veer wijst naar links dat weet ik zeker maar van de demper gaat die ook naar links of toch naar rechts. Pijl boven op het blok is gewoon een externe kracht bijv.
Nee, dat mag niet. Als je docent of boek dat beweert is dat flauwekul. Bedenk eerst eens wat dq/dr is.quote:Op zondag 17 juni 2012 18:29 schreef Vostokk het volgende:
Hey,
Zou iemand me kunnen helpen met deze fysica vraag...
Een uniform verdeelde lading (lineaire ladingsdichtheid 9 nC/m) is geplaatst tussen x=0 en x=3 langsheen de x-as. Bereken de grootte van het elektrisch veld in x = 4.
ik begrijp dat ik de volgende formule moet gebruiken : Ke * ʃ 1/r^2 dq
Ke is een constante namelijk 8,99 *10^9 en dq mag voor het integraal teken gezet worden.
Wat je in feite moet doen is de bijdrage aan het elektrisch veld van alle 'infinitesimale' ladingen dq verspreid over het lijnstuk langs de x-as van x = 0 tot x = 3 bij elkaar optellen. De bijdrage die één zo'n elementje levert is omgekeerd evenredig met het kwadraat van de afstand r tot het punt x = 4, en die afstand r loopt dus van r = 4 (voor x = 0) tot r = 1 (voor x = 3). Dan weet je dus al dat je moet integreren met r (niet q) als variabele en over het interval [1,4]. Weer de vraag: wat is dq/dr hier? Nu mag je het weer even zelf proberen.quote:Op zondag 17 juni 2012 18:46 schreef Vostokk het volgende:
hmm, ja ik dacht dat het integraal teken het differentiaalteken opheft en dat ik daarom q voor het integraalteken kan zetten. Maar om terug te komen op je vraag, dq/dr is volgens mij een heel klein deel van q gedeeld door een heel klein deel van r ..
Het is echt heel eenvoudig, want in de opgave staat dat de lading uniform is verdeeld over het lijnstuk en dat de lineaire ladingsdichtheid 9 nC/m bedraagt. Dus hebben we dq/dr = 9 nC/m = 9∙10-9 C/m.quote:Op maandag 18 juni 2012 16:37 schreef Vostokk het volgende:
Het 1e deel van je uitleg snap ik wel, ik weet alleen niet precies wat dq/dr is... ik weet dat df/dx de 1e afgeleide is van de functie f. Ik denk dan dat dq/dr wil zeggen dat je q afleidt naar r ?? Dit deel snap ik niet echt, ik heb het proberen op te zoeken maar ik word er niet veel wijzer van..
Zoals gezegd integreer je met r als variabele, en dus moet je ook een integraal krijgen met dr, niet met dq.quote:Als ik er echter vanuit ga dat ik bij de formule: Ke * ʃ 1/r^2 dq.
dq niet voor het integraalteken mag zetten kom ik op t volgende uit: Ke * ʃ -q/r
als ik dan het interval [1,4] toepas kom ik uit op 60,75 en dat is het juiste antwoord. Maar wat dq/dr nou precies is en wat die dq inhoudt begrijp ik ook niet echt...
Nee, je formule klopt niet. Om te beginnen is -r-1 een primitieve van r-2, dus moet je dan niet meer dat integraalteken schrijven. Hierboven deed je dat ook al, en dat is gewoon fout. Correct is bijvoorbeeld wel:quote:Op maandag 18 juni 2012 19:58 schreef Vostokk het volgende:
Haha ja ik zie nu wat je bedoelt met dq/dr, en ik begrijp je werkwijze. Maar we komen op 't zelfde antwoord uit, en ik gebruik deze formule Ke * ʃ -q/r. Volgens mij klopt deze formule dan ook of zie ik hier toch weer iets over 't hoofd ?
quote:Heel erg bedankt voor je uitleg, het is een stuk duidelijker nu !
Wat snap je niet precies?quote:Op woensdag 20 juni 2012 21:54 schreef VGA4xZoom het volgende:
Help! Morgen een tentamen moleculaire biologie maar er is een techniek die ik echt niet snap.
Het gaat om het gebruiken van homologe recombinatie om knock outs te maken (in bv. muisjes).
Als iemand me dit wat duidelijker kan uitleggen of een goed filmpje weet waarin de techniek wordt besproken zou ik dat erg op prijs stellen.
In de onderste tekening is v3 ontbonden in een x- en y-component en daarbij wijst de y-component omlaag. Omdat die y-component omlaag wijst en y omhoog als positief is gedefinieerd, moet de y-component van v3 negatief zijn.quote:Op zaterdag 23 juni 2012 11:33 schreef Oswald_Montecristo het volgende:
Ik heb hier een vraag over de impulsbalans van een vak genaamd Fysische Transportverschijnselen. Het gaat om stroming van een vloeistof door een buis. De opdracht is geformuleerd als volgt:
[ afbeelding ]
De eerste 2 vragen kan op oplossen. a wordt opgelost door het opstellen van een massabalans, en b door het opstellen van een energiebalans. Ik weet dat vraag c wordt opgelost door het opstellen van een impulsbalans, maar ik begrijp het zelf niet echt. Ik heb hier een gedeelte van de uitwerking door de docent.
Dit is de algemene impulsbalans, dat is het makkelijke gedeelte:
[ afbeelding ]
Echter ik begrijp niet waarom deze kracht negatief is, en waarom niet cosinus of tangens.
[ afbeelding ]
[ afbeelding ]
Weet iemand hier het antwoord op?
Deel beide kanten door l, en doe dan beide kanten keer A. Wat komt daar dan uit?quote:Op zaterdag 23 juni 2012 14:55 schreef Miraculously het volgende:
Ik kom er maar niet uit hoe ik formules als [ afbeelding ] om moet zetten naar bijvoorbeeld [ afbeelding ]
Iemand die me dit uit kan leggen?
Dat is hetzelfde.quote:Op zaterdag 23 juni 2012 15:28 schreef Miraculously het volgende:
Dat lijkt me dan [ afbeelding ]
Maar waarom dan eerst delen door l en dan pas keer A, want dat deed ik eerst andersom, en dan kwam ik uit op dit:
[ afbeelding ]
Je tweede afgeleide van θ(t) naar t is fout.quote:Op donderdag 28 juni 2012 17:17 schreef dynamiet het volgende:
Ik heb de volgende opgave:
[ afbeelding ]
Ik tot zover gekomen:
[ afbeelding ]
Zou iemand mij verder kunnen helpen? Ik kom er niet uit hoe ik de termen c1, c2 en c3 moet bepalen.
Klopt, je moet in ieder geval werken in liters en seconden, dus het is zeker slim om daar al je waarden naar over te zetten.quote:Op donderdag 30 augustus 2012 12:00 schreef orangesjuice het volgende:
in een vat van 500 ml word bij constante temperatuur de volgende reactie uitgevoerd:
CH3Cl + I- >>>> CH3I + Cl-
tijdens deze reactie wordt op verschillende tijdstippen gemeten hoeveel mol I- nog in het vat aanwezig is. Dat levert de volgende resultaten op.
tijd (min) --------------- hoeveelheid I-
0 ------------------------- 0,250
180 ---------------------- 0,225
360 ---------------------- 0,205
vraag:
bereken de gemiddelde reactie snelheid in het interval 0 - 180 minuten in mol L-1s-1
ik weet niet zeker wat ik hier moet doen, maar kan het kloppen dat ik eerst de 500ml naar L en dat ik de minuten naar seconde moet veranderen?
alvast bedankt
t = 0quote:Op donderdag 30 augustus 2012 17:48 schreef 4Beta het volgende:
Ik neem aan dat de hoeveelheid aanwezige jodide in mol is gegeven?
ja dat was in mol en ik ben eruit gekomen nu, maar nu heb ik nog wat anders.quote:Op donderdag 30 augustus 2012 17:48 schreef 4Beta het volgende:
[..]
Klopt, je moet in ieder geval werken in liters en seconden, dus het is zeker slim om daar al je waarden naar over te zetten.
Ik neem aan dat de hoeveelheid aanwezige jodide in mol is gegeven?
Als het evenwicht bereikt is betekent dat de reactie 'gestopt' is. Dat wil zeggen, er gebeurd nog genoeg maar de reactie naar links werkt even snel als de reactie naar rechts en men spreekt dan ook van een evenwichtsituatie.quote:Op maandag 3 september 2012 14:30 schreef orangesjuice het volgende:
[..]
ja dat was in mol en ik ben eruit gekomen nu, maar nu heb ik nog wat anders.
(in een reactie vat van 5,00L brengt men 1,00 mol H2(g) en 2,00 mol N2(g)
deze twee gassen reageren met elkaar onder vorming van ammoniakgas. na enige tijd steld zich een evenwicht in. er is dan 0,100 mol NH3 gevormd: 3H2(g) + N2 -> 2 NH3)
nu is de vraag bereken de concentratie van elk van de drie stoffen als het evenwicht bereikt is. maar uit het boek kan ik het niet ophalen, maar wat bedoelen ze hier bij "als het evenwicht bereikt is"?
Wat dacht je van de calculator van Windows? Die vertelt je meteen dat 10101111 binair gelijk is aan 175 decimaal. Of zet het even om naar hexadecimaal. Dan krijg je AF hex en zie je ook meteen dat dit gelijk is aan 10∙16 + 15 = 175.quote:Op donderdag 6 september 2012 20:46 schreef facile het volgende:
Hallo daar,
Wat betreft informatica,
Ben bezig met Aries Institute of Technology en loop een beetje vast bij de binaire getallen.
onder andere de vragen:
welke reeks decimale getallen wordt door deze binaire getallen weergegeven? 1,10,11,100,101.
welk decimale getal wordt door het binaire getal 10101111 weergegeven?
zijn deze op te lossen met een simpele rekensom of rekenmachine, of is dit nou iets wat je moet leren?
kon er verder geen duidelijke informatie over vinden. alvast bedankt:)
Dit soort sommetjes kregen kinderen vroeger in de vijfde klas van de lagere school.quote:Op vrijdag 7 september 2012 09:24 schreef VaLkyRie het volgende:
Brrr, okee, ik ben bezig met een cursus toegepaste rekenvaardigheden voor mn werk. The horror... Ik ben vroeger altijd meer een alfa student geweest en nu snap ik weer waarom Heb me opgegeven om wat bedrevener te worden met rekensommen, maar ik vraag me af of ik het ooit ga leren
Onderstaande opgave kom ik dus gewoon niet uit, weet niet eens waar ik moet beginnen... Kan iemand er wat licht op werpen? Het zal vast simpel zijn uiteindelijk, maar ik zie het niet...
Aantal motorfietsen totaal: 396.000. Deze zijn verdeeld over 90% bezitters met één motorfiets en 10% die drie motorfietsen bezitten.
Het aantal bezitters van één of meer motorfietsen is derhalve:
Ja erg he Heb wiskunde laten vallen in havo 3 en 10+ jaar nagenoeg niets met rekenen gedaan.quote:Op vrijdag 7 september 2012 09:38 schreef Riparius het volgende:
[..]
Dit soort sommetjes kregen kinderen vroeger in de vijfde klas van de lagere school.
Stel dat er x bezitters zijn van één of meer motorfietsen. Daarvan bezit 90% oftewel 0,9∙x personen één motorfiets en de resterende 10% oftewel 0,1∙x personen drie motorfietsen. Het totaal aantal motorfietsen is dus:
0,9∙x + 3∙0,1∙x = 1,2∙x
Maar nu is gegeven dat het totaal aantal motorfietsen 396.000 bedraagt. Dus hebben we:
1,2∙x = 396.000
Nu beide leden delen door 1,2 en we krijgen voor x oftewel het aantal bezitters:
x = 330.000
Diffusie in het plastic. Weekmakers evt.quote:Op maandag 24 september 2012 23:12 schreef sorcovic het volgende:
Kunnen jullie mij helpen met de volgende vraag:
Waarom zijn kunstof weegflesjes minder geschikt voor het wegen van een exact gepipetteerde vloeistof?
SPOILEROm spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.Ik dacht zelf trouwens overigens dat je eigenlijk de integraal van de normaal (naar binnen gericht) moest nemen over de oppervlakte van een halve bol. Ik kon intuïtief ook wel inzien dat de kracht die nodig was om de bollen uit elkaar te trekken waarschijnlijk evenredig was met r2 (als je een papiertje tussen de bollen stopt, zie je dat de oppervlakte tussen hen gelijk is aan pi*r2, maar ik kon niet precies uitleggen waarom dit het goede antwoord was. Je kan het papiertje immers ook vouwen, zodat het een grotere oppervlakte heeft. Dan vallen er vast weer krachten tegen elkaar weg, maar de totale kracht blijft volgens mij niet per se even groot...)
Wie kan me hier wat inzicht over verschaffen? Ik weet nog dat ik de opgave destijds ook gemaakt heb, en dat ik hem toen ook niet helemaal snapte, maar mijn natuurkundeleraar wist me wel te overtuigen van de juistheid van de methode.
De formule die je wil gebruiken klopt (al moet je wel μ en σ schrijven in plaats van u en o).quote:Op vrijdag 28 september 2012 12:45 schreef ongelovelijk het volgende:
Zit een een statistiekvraagje. Hoop dat een van jullie mij kan helpen.
In het engels:
The Pediatrics unit at Carver Hospital has 24 beds. The number of patients needing a bed at any point is in time is N(19.2, 2.5). what is the probability that the number of patients needing a bed will exceed the pediatric units bed capacity.
antwoord is: P(Z-> 1,92) = 1-.9726 = .0274.
Kan er alleen niet uitkomen welke formule ik moet gebruiken. Ik gebruik zelf x-u/ o.
Ik weet alleen niet hoe ik hier de u en de o moet berekenen. wie kan me helpen?
Het helpt zeker, bedankt!quote:Op vrijdag 28 september 2012 05:41 schreef Lyrebird het volgende:
Stel dat je twee halve cylinders hebt, in plaats van halve bollen, maar met hetzelfde oppervlak waar de halve cylinders elkaar raken. Denk je dan dat de krachten anders zullen zijn dan bij halve bollen? Zo ja, waarom? Of dat je de "top" van de bollen afsnijdt met een snijbrander en daar dan pilonnen aan vastlast (van die wegwerkergevallen, maar dan van staal). Zal het iets uitmaken qua krachten? (De twee streepjes in onderstaande tekening geven aan dat de lengtes van deze lijnen even lang zijn).
[ afbeelding ]
Of bekijk het van de andere kant: houd de halve bollen even groot, maar las er twee verbindingsstukjes aan vast waardoor het oppervlak waarmee de twee halve bollen aan elkaar zitten, wordt verkleind. Een soort van vernauwing dus. Wat zal de invloed daarvan zijn op de krachten? Als je het antwoord niet weet, verklein het oppervlak van dat tussenstuk tot 1 mm2 en vraag je dan af of je die bollen nog uit elkaar kan trekken. Zelf, met je blote handen.
[ afbeelding ]
Geeft dit het inzicht waar je naar op zoek bent?
dankje dat was hem, ik weet dat ik μ en σ moet schrijven in plaats van u en o.quote:Op vrijdag 28 september 2012 14:13 schreef lyolyrc het volgende:
[..]
De formule die je wil gebruiken klopt (al moet je wel μ en σ schrijven in plaats van u en o).
Het is gebruikelijk om een normale verdeling op te geven in de vorm N(μ,σ2). Hier wordt opgegeven N(19.2, 2.5). Dat zou betekenen dat μ = 19,2 en σ2 = 2,5 en dus σ = √ 2,5.
Pas dan de formule toe die je zelf ook al had gevonden en vul μ en σ in zoals ik ze hier heb gegeven.
P(X>24) = P(Z>(24 - μ)/σ) = ... (doe de rest van de berekening zelf)
Mochten ze in deze opgave toch heel eigenwijs de normale verdeling hebben opgegeven in de vorm N(μ,σ), dan zou je moeten uitkomen op het antwoord dat is gegeven.
u.v = |u||v|cosθquote:Op vrijdag 28 september 2012 16:40 schreef GoodGawd het volgende:
Wat is de formele manier om hoeken tussen inwendig product te bepalen?
bijv:
[ afbeelding ]
Nee precies, ik wist het niet meer zeker doordat ze het in het antwoordmodel niet deden. Dan staat daar dus een fout in. Bedankt.quote:Op donderdag 27 september 2012 22:53 schreef thenxero het volgende:
Als je aan een kant gaan kwadrateren gaat het alleen goed als toevallig beide kanten gelijk zijn aan 1 of 0. Want 1=1². Maar bijvoorbeeld niet 2=2². Met variabelen werkt het net zo.
Bedankt.quote:Op donderdag 27 september 2012 22:47 schreef Anoonumos het volgende:
Ja, de T moet ook. Je moet links en rechts van het = teken altijd hetzelfde doen.
quote:Op vrijdag 28 september 2012 01:40 schreef kutkloon7 het volgende:
Mijn broertje kwam vanavond naar me toe met een vraag in zijn natuurkundeboek over de Maagdenburgse bol: twee ijzeren halve bollen (met een gegeven straal r, in het boek was een concreet getal genoemd, maar het is denk ik net zo makkelijk om het algemene geval uit te rekenen) met zijn tegen elkaar 'geplakt', en de lucht is ertussenuit gepompt, zo, dat er (nagenoeg) een vacuum tussen hen is.
In de opdracht mag je ervan uitgaan dat er een vacuum is, en moet je de kracht berekenen die het kost om de bollen uit elkaar te trekken. Mijn broertje dacht dat je de oppervlakte van de bol moest nemen, maar kwam zelf al met de opmerking dat de luchtdruk richting de normaal naar binnen werkt, en dus niet elke richting 'even zwaar meetelt'.
Verder mocht je gebruiken dat de luchtdruk 1 bar = 100.000 Pa is, met 1 Pa = 1 N/m2.
De situatie:In de reactie van Lyrebird hierboven worden alleen maar vragen gesteld en geen antwoorden gegeven, dus ik kan me niet voorstellen dat je daar iets mee opschiet. Wat je uiteraard zoekt is een wiskundige verklaring waarom het volstaat om de oppervlakte van het grondvlak van de halve bol te vermenigvuldigen met de luchtdruk om de kracht te bepalen die op de halve bol wordt uitgeoefend.SPOILEROm spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.Ik dacht zelf trouwens overigens dat je eigenlijk de integraal van de normaal (naar binnen gericht) moest nemen over de oppervlakte van een halve bol. Ik kon intuïtief ook wel inzien dat de kracht die nodig was om de bollen uit elkaar te trekken waarschijnlijk evenredig was met r2 (als je een papiertje tussen de bollen stopt, zie je dat de oppervlakte tussen hen gelijk is aan pi*r2, maar ik kon niet precies uitleggen waarom dit het goede antwoord was. Je kan het papiertje immers ook vouwen, zodat het een grotere oppervlakte heeft. Dan vallen er vast weer krachten tegen elkaar weg, maar de totale kracht blijft volgens mij niet per se even groot...)
Wie kan me hier wat inzicht over verschaffen? Ik weet nog dat ik de opgave destijds ook gemaakt heb, en dat ik hem toen ook niet helemaal snapte, maar mijn natuurkundeleraar wist me wel te overtuigen van de juistheid van de methode.
Bij het modelleren van fysische problemen is het vaak prettig om nog met infinitesimalen te werken, dus dat zal ik hier ook doen. Je idee dat je de kracht die op de halve bol wordt uitgeoefend uit kunt drukken als een integraal is correct. Beschouwen we een infinitesimaal oppervlakte elementje dS van de halve bol, dan is de kracht dFdie op dat elementje wordt uitgeoefend dF = p∙n∙dS waarbij p de luchtdruk is en n de naar binnen gerichte genormeerde normaalvector bij het elementje dS. De totale kracht die op de halve bol wordt uitgeoefend is dan de som van al deze infinitesimale bijdragen, dus F = ∫ dF = ∫ p∙n∙dS = p∙∫ n∙dS, waarbij we de integraal nemen over de oppervlakte van de halve bol. Het is evenwel niet nodig deze integraal ook echt uit te rekenen om F te bepalen.
Beschouwen we een infinitesimaal bolsegmentje met oppervlakte dA waarvan de snijvlakken evenwijdig lopen aan het grondvlak van de halve bol, dan kunnen we op grond van symmetrie overwegingen concluderen dat de resultante van de krachten op dit bolsegmentje loodrecht staat op het grondvlak van de halve bol. Immers, de componenten van de krachten evenwijdig aan het grondvlak van de bol die op elk tweetal diametraal tegenover elkaar gelegen elementjes dS van dit bolsegmentje werken zullen elkaar steeds opheffen.
De loodrechte projectie van het infinitesimale bolsegmentje op het grondvlak van de halve bol is een ring met straal ρ en dikte dρ, en dus een oppervlakte dO = 2πρ∙dρ. Zij φ de inclinatie van het bolsegmentje met het grondvlak (de 'breedtegraad'), dan geldt:
(1) dO = sin φ∙dA
De grootte van de kracht dF die op het bolsegmentje wordt uitgeoefend is gelijk aan het product van de luchtdruk p en de oppervlakte dA van het bolsegmentje, en dit weer vermenigvuldigd met cos(½π - φ) = sin φ, omdat de resultante loodrecht staat op het grondvlak en dus gelijk is aan de som van de loodrechte componenten van de krachten die op elk elementje dS van het bolsegmentje werken. Dus hebben we voor de grootte van de kracht uitgeoefend op het bolsegmentje:
(2) dF = sin φ∙p∙dA
Maar uit (1) en (2) volgt nu:
(3) dF = p∙dO
En dus:
(4) F = p∙O
aangezien ook F = 0 voor O = 0. Je ziet dus dat we de grootte van de kracht F die door de luchtdruk op de vacuum getrokken halve bol wordt uitgeoefend inderdaad kunnen berekenen door eenvoudig de luchtdruk p te vermenigvuldigen met de oppervlakte O = π∙r2 van het grondvlak van de halve bol.
Hebben we nu twee halve bollen met straal r tegen elkaar aan en is de ruimte binnenin luchtledig, dan oefent de luchtdruk op elk van de halve bollen een gelijke maar tegengesteld gerichte kracht uit, zodat de trekkracht die benodigd is om de halve bollen van elkaar te scheiden dan 2∙p∙π∙r2 bedraagt. De historische Maagdenburger halve bollen hadden een diameter van ca. 50 cm, zodat, aangenomen dat de ruimte binnenin volledig luchtledig is en aangenomen dat de luchtdruk 105 Pa bedraagt, een trekkracht van ca. 40.000 N benodigd is om de halve bollen van elkaar te scheiden.
[ Bericht 0% gewijzigd door Riparius op 30-09-2012 17:05:30 ]
Mooie post weer Riparius! Ik zal er morgen even beter naar kijken, maar het ziet er inderdaad uit als dat waar ik naar op zoek was! (wat overigens niet wil zeggen dat de post van lyrebird nutteloos was, want ik wou ook graag manieren om het op een wat intuïtieve manier aan mijn broertje te laten zien). Verder moet ik ook zeggen dat ik de vraag uit het natuurkundeboek een beetje lastig vind voor 4-vwo-ers, omdat het niet duidelijk is of je nou op je intuïtie af moet gaan of je een wat hardere argumentatie moet geven. (tegelijk wel een goede vraag voor het ontwikkelen van intuïtie voor dit soort problemen)quote:
Ik denk niet dat je broertje iets opschiet met de post van Lyrebird. Maar het is heel goed mogelijk om het op een wat intuïtievere manier duidelijk te maken zonder echt gebruik te maken van infinitesimaalrekening als hij vertrouwd is met het voorstellen van krachten als vectoren en met het ontbinden daarvan in twee onderling loodrechte componenten (en ik mag toch hopen dat dat het geval is).quote:Op zaterdag 29 september 2012 14:25 schreef kutkloon7 het volgende:
[..]
Mooie post weer Riparius! Ik zal er morgen even beter naar kijken, maar het ziet er inderdaad uit als dat waar ik naar op zoek was! (wat overigens niet wil zeggen dat de post van lyrebird nutteloos was, want ik wou ook graag manieren om het op een wat intuïtieve manier aan mijn broertje te laten zien). Verder moet ik ook zeggen dat ik de vraag uit het natuurkundeboek een beetje lastig vind voor 4-vwo-ers, omdat het niet duidelijk is of je nou op je intuïtie af moet gaan of je een wat hardere argumentatie moet geven. (tegelijk wel een goede vraag voor het ontwikkelen van intuïtie voor dit soort problemen)
Dank Riparius!
Je antwoord klopt niet en je gaat in de fout bij het dikgedrukte stuk. Hoe kan er 20 mg OH- opgesloten zitten in 10 mg Mg(OH)2?quote:Op dinsdag 2 oktober 2012 19:38 schreef Miraculously het volgende:
Iemand die mijn scheikunde antwoord even wil controleren?
De vraag:
In de apotheek moet de assistent 'magnesiamelk' bereiden. Dit is een suspensie van magnesiumhydroxide. Hij voegt 150 mg Mg(OH)2 toe aan 1000 mL water.
Het is bekend dat slechts 10 mg hiervan oplost, de rest blijft als vaste stof aanwezig. Het eindvolume is nog steeds 1000 mL.
Bereken de pH van de ontstane suspensie bij 298 K.
Wat ik gedaan heb:
10*10-3g Mg(OH)2 lost op.
Mg(OH)2 = 1:2 = 20*10-3g OH-
20*10-3g in 1 L
OH- = 17,008 g mol-1
Aantal mol = aantal gram / molaire massa = 20*10-3 / 17,008 = 1,18*10-3 mol
Molariteit = aantal mol / aantal liter = 1,18*10-3 / 1 = 1,18*10-3 mol L-1
pOH = -log[OH-] = -log[1,18*10-3] = 2,92
pH = 14 - pOH = 14 - 2,92 = 11,08
Alvast bedankt.
Dit is duidelijk ja, ik za eens kijken of hij nog zo geïnteresseerd is dat hij dit wil horen, ik begrijp het in ieder geval Dank!quote:Op zaterdag 29 september 2012 18:04 schreef Riparius het volgende:
[..]
Ik denk niet dat je broertje iets opschiet met de post van Lyrebird. Maar het is heel goed mogelijk om het op een wat intuïtievere manier duidelijk te maken zonder echt gebruik te maken van infinitesimaalrekening als hij vertrouwd is met het voorstellen van krachten als vectoren en met het ontbinden daarvan in twee onderling loodrechte componenten (en ik mag toch hopen dat dat het geval is).
Maak vooral een duidelijke tekening van de halve bol in zijaanzicht (dus: een halve cirkel met straal r in de kwadranten I en II van een assenstelsel en met het middelpunt van de halve cirkel in de oorsprong). Het bolsegmentje in zijaanzicht bestaat dan uit twee kleine cirkelboogjes die symmetrisch liggen ten opzichte van de y-as. Teken ook de loodrechte projecties van de cirkelboogjes op de x-as. Dan kun je aan de hand van de tekening laten zien dat de neerwaartse component van de kracht die op het bolsegmentje werkt gelijk is aan cos(½π - φ)∙p∙dA = sin φ∙p∙dA en dat dit weer gelijk is aan p∙dO omdat sin φ∙dA = dO. Daarmee heb je gerechtvaardigd dat je de grootte van de neerwaartse kracht die op de complete halve bol werkt eenvoudig kunt berekenen door het product p∙O = p∙π∙r2 te bepalen. Dit moet je dan nog met 2 vermenigvuldigen om de trekkracht te berekenen die nodig is om de twee luchtledige halve bollen van elkaar te scheiden.
Kun en/of moet je niet op een of andere manier de vullingsgraad van de reactor in de vergelijking verwerken? Daar zit volgens mij namelijk het enige verschil tussen beide reactoren.quote:Op dinsdag 23 oktober 2012 11:09 schreef Platina het volgende:
Hoi,
Ik probeer de reactietijd uit te rekenen voor een simpele reactor, maar ik ga ergens hopeloos de mist in. Hopelijk weet één van jullie wat ik moet doen.
Ik heb twee reactors met ieder 6.000 kg lactose. Reactor 1 is in totaal 30.000 kg en reactor 2 is 10.000 kg. Het is gegeven dat beide reactors een volume van 5 m3 hebben en dat het een zero-order process is.
Verder is gegeven dat 95% van de lactose omgezet wordt en dat de conversieratio (k) van lactose gelijk is 0,008 mol/L.h Moleculaire gewicht van lactose is 342 g./mol.
Uit vorige opgaven weet ik dat de tijd die nodig is berekend kan worden met Ct = C0 - k * t
Waarbij Ct en C0 in mol/m3 zijn. 6000 kg geeft dan 6000/0,342/5000 = 3,51 mol/m3 welke Cs0 is.
Echter, dit is fout want zo krijg je voor beide reactoren dezelfde omzettingstijd terwijl deze bij reactor 1, 447 uur is en bij reactor 2, 427 uur.
Wat doe ik fout?
Hmmm, nu je het zegt schiet mij opeens iets te binnen. Ik ga eens kijken of ik er nu uitkomquote:Op dinsdag 23 oktober 2012 13:17 schreef lyolyrc het volgende:
[..]
Kun en/of moet je niet op een of andere manier de vullingsgraad van de reactor in de vergelijking verwerken? Daar zit volgens mij namelijk het enige verschil tussen beide reactoren.
Mooi dat je het antwoord hebt gevonden, maar ik snap de uitleg niet helemaal.quote:Op dinsdag 23 oktober 2012 15:38 schreef Platina het volgende:
[..]
Hmmm, nu je het zegt schiet mij opeens iets te binnen. Ik ga eens kijken of ik er nu uitkom
Edit: Ik ben er al uit, factor 1000 mis gerekend en schoonmaaktijd niet meegenomen want de som zegt ook dat na iedere run de reactor schoongemaakt moet worden. Dat duurt 5 uur. En aangezien (30k-10k)/5k = 4, zijn dit 4 runs extra voor reactor 2. Dat verklaard waarom die 20 uur langer duurt.
Je begint dan met 6000 kg lactose / 0,342 / 5 = 3508 mol/m3
En je houdt 300 kg lactose / 0,342 / 5 = 175 mol/m3 over.
3508-175 = 3333 mol/m3. / 0,008 mol/l (wordt dus 8 mol/m3) = 417 uur.
Voor de reactor van 10.0000 kg wordt hier 10 uur tijd bij opgeteld, en voor die van 30.000 kg 30 uur.
Te voor de hand liggend eigenlijk
Hmm, hoe kan ik die duur sneller uitrekenen dan?quote:Op dinsdag 23 oktober 2012 16:49 schreef lyolyrc het volgende:
[..]
Mooi dat je het antwoord hebt gevonden, maar ik snap de uitleg niet helemaal.
Hoe je de duur van de reactie uitrekent is wel duidelijk (al doe je dat naar mijn mening een beetje omslachtig), maar dat van die extra runs vind ik onduidelijk.
Wat voor opleiding doe je trouwens en op welk niveau?
Bijvoorbeeld zo: 0,95*6000/(0,342*5) = 3333 mol/m3quote:Op dinsdag 23 oktober 2012 17:04 schreef Platina het volgende:
[..]
Hmm, hoe kan ik die duur sneller uitrekenen dan?
In de opdracht staat dit over de runs:
"The reactor has a volume of 5m3. After each run the reactor has to be cleaned. It takes 5 hours to empty, clean and refill the reactor". en je hebt 10.000 kg ofwel 10 m3 en hebt dan dus 2 runs nodig.
Ik ben net begonnen met de Master in Food Technology (Wageningen). Dit is nog een Bachelor vak om mijn wiskunde bij te spijkeren (dat is wel nodig naar blijkt ).
Heb je een dichtheid van 1000 kg/m3? Voor water geldt dat wel bij benadering, maar ook voor (een oplossing met) lactose?quote:en je hebt 10.000 kg ofwel 10 m3
Aah chemicus, helaas sloot mijn vooropleiding niet goed aan want anders had ik chemische technologie gekozen. Machtig interessante richting.quote:Op dinsdag 23 oktober 2012 17:32 schreef lyolyrc het volgende:
[..]
Bijvoorbeeld zo: 0,95*6000/(0,342*5) = 3333 mol/m3
En dan verder: 3333/8 = 417 h.
Als je de 8 mol/l.h in de eerste berekening onder de deelstreep zet, kan het zelfs in één stap:
0,95*6000/(0,342*5*8) =417 h.
Zoals ik het nu lees, begrijp ik dus dat in reactor 1 in totaal 30.000 kg lactose wordt omgezet en in reactor 2 10.000 kg, telkens in batches van 6.000 kg. Dus dat betekent dat reactor 1 in totaal 5x wordt gebruikt en reactor 2 dan 2x. Is dan de totale bezettingstijd voor reactor 1 niet 5x 417 uur voor de reactie + 5x of 6x 5 uur voor het legen/schoonmaken/vullen?
Dit vind ik ook een beetje vreemd:
[..]
Heb je een dichtheid van 1000 kg/m3? Voor water geldt dat wel bij benadering, maar ook voor (een oplossing met) lactose?
Ik ben zelf overigens chemicus, maar niet opgeleid in de procestechniek en vind het wel interessant, vandaar dat ik nog even doorvraag.
Oke, ik dacht even dat je een compleet andere methode had . Maar dus eigenlijk het versimpeld opschrijven. Vind het zelf handiger om de langere variant te gebruiken, als ik iets dan weer teruglees hoef ik niet eerst weer alle gebruikte getallen te gaan terugzoeken.quote:Bijvoorbeeld zo: 0,95*6000/(0,342*5) = 3333 mol/m3
En dan verder: 3333/8 = 417 h.
Als je de 8 mol/l.h in de eerste berekening onder de deelstreep zet, kan het zelfs in één stap:
0,95*6000/(0,342*5*8) =417 h.
In de opgave krijg je gegeven dat lactose 20% en 60% is en in beide gevallen 6.000 kg. Dit heb ik dan herleid en de aanname gedaan dat het overige gewicht water is. Dus de 20% wordt 30.000 en in batches van 5.000 kg (want 5m3). Beetje onduidelijk verwoord door mij.quote:Zoals ik het nu lees, begrijp ik dus dat in reactor 1 in totaal 30.000 kg lactose wordt omgezet en in reactor 2 10.000 kg, telkens in batches van 6.000 kg. Dus dat betekent dat reactor 1 in totaal 5x wordt gebruikt en reactor 2 dan 2x. Is dan de totale bezettingstijd voor reactor 1 niet 5x 417 uur voor de reactie + 5x of 6x 5 uur voor het legen/schoonmaken/vullen?
Over de dichtheid wordt niet gerept, dus ik heb aangenomen dat deze 1000 kg/m3 is. Wij voedingsmiddelentechnologen gebruiken nogal veel aannames, ik kan me voorstellen dat een chemicus heel wat preciezer te werk gaat.quote:Heb je een dichtheid van 1000 kg/m3? Voor water geldt dat wel bij benadering, maar ook voor (een oplossing met) lactose?
Je moet gewoon de berekeningsmethode kiezen die handig is voor jou. Misschien dat je op termijn de tussenstappen ook overslaat.quote:Op dinsdag 23 oktober 2012 17:41 schreef Platina het volgende:
[..]
Aah chemicus, helaas sloot mijn vooropleiding niet goed aan want anders had ik chemische technologie gekozen. Machtig interessante richting.
[..]
Oke, ik dacht even dat je een compleet andere methode had . Maar dus eigenlijk het versimpeld opschrijven. Vind het zelf handiger om de langere variant te gebruiken, als ik iets dan weer teruglees hoef ik niet eerst weer alle gebruikte getallen te gaan terugzoeken.
[..]
In de opgave krijg je gegeven dat lactose 20% en 60% is en in beide gevallen 6.000 kg. Dit heb ik dan herleid en de aanname gedaan dat het overige gewicht water is. Dus de 20% wordt 30.000 en in batches van 5.000 kg (want 5m3). Beetje onduidelijk verwoord door mij.
[..]
Over de dichtheid wordt niet gerept, dus ik heb aangenomen dat deze 1000 kg/m3 is. Wij voedingsmiddelentechnologen gebruiken nogal veel aannames, ik kan me voorstellen dat een chemicus heel wat preciezer te werk gaat.
quote:Op zondag 28 oktober 2012 22:19 schreef anwanwanwanw het volgende:
Moet het om 23:00 inleveren. Vetgedrukt zijn de vragen. Kloppen de antwoorden?
Ik twijfel erg.
In 1582 werd de gregoriaanse kalender ingevoerd.
Zoek uit welke schrikkelregeling in 1582 is afgesproken
Elk jaar dat deelbaar is door 4 of door 100 heeft 366 dagen, tenzij het jaartal deelbaar is door 400.
Waarom precies deze regeling (hoe lang is een jaar precies)? Een jaar is precies 365,2422 dagen. Zonder de schrikkelregeling zou een jaar 365 dagen duren maar met de schrikkelregeling 365,2425. Dat is veel preciezer.
Na hoeveel jaar loopt deze regeling toch weer een dag uit de pas?
365,2425-365,2422=0,0003
1/0,0003= 3333,33 jaar
http://www.dekoepel.nl/zenit/schrikkel.htmlquote:Tabel: Enkele bekende waarden van het tropisch jaar in de geschiedenis
Callippus 4e eeuw v. Chr. 365,25 dagen 365 d 06 h
Hipparchus 2e eeuw v. Chr. 365,2465 dagen 365 d 05 h 55 m
Al-Battani ca. 900 365,2425 dagen 365 d 05 h 49 m 16 s
Alfonsische tafels 13e eeuw 365,2426 dagen 365 d 05 h 49 m 24 s
Newcomb 1896 365,242199 dagen 365 d 05 h 48 m 46 s
Juliaans jaar (gem.) 45 v. Chr. 365,2500 dagen 365 d 06 h 00 m 00 s
Gregoriaans jaar (gem.) 1582 365,2425 dagen 365 d 05 h 49 m 12 s
In die bron staat: Op 400 jaar loopt de kalender nog geen drie uur achter. Het verschil bedraagt dus ongeveer een dag in 3200 jaarquote:Op zondag 28 oktober 2012 22:27 schreef Scuidward het volgende:
[..]
[..]
http://www.dekoepel.nl/zenit/schrikkel.html
A. Zal wel, waar heb je dat gevonden?
B. Check, zie quote.
C. Check
Dat is dan een fout van je bron.quote:Op zondag 28 oktober 2012 22:31 schreef anwanwanwanw het volgende:
[..]
In die bron staat: Op 400 jaar loopt de kalender nog geen drie uur achter. Het verschil bedraagt dus ongeveer een dag in 3200 jaar
Dat is niet hetzelfde antwoord als bij vraag 3 bij mij.
Kun je je code in [code]-tags plaatsen? Dan is het beter leesbaar ivm inspringen en zo.quote:Op zondag 4 november 2012 23:29 schreef superky het volgende:
Hoi,
Graag wil ik een vraag stellen over het volgende:
• Write a class named GasTank containing:
• An instance variable named amount of type double, initialized to 0.
• An instance variable named capacity of type double.
• A constructor that accepts a parameter of type double. The value of the parameter is used to initialize the value of capacity .
• A method named addGas that accepts a parameter of type double . The value of the amount instance variable is increased by the value of the parameter. However, if the value of amount is increased beyond the value of capacity , amount is set to capacity .
• A method named useGas that accepts a parameter of type double . The value of the amount instance variable is decreased by the value of the parameter. However, if the value of amount is decreased below 0 , amount is set to 0 .
• A method named isEmpty that accepts no parameters. isEmpty returns a boolean value: true if the value of amount is less than 0.1 , and false otherwise.
• A method named isFull that accepts no parameters. isFull returns a boolean value: true if the value of amount is greater than capacity-0.1 , and false otherwise.
• A method named getGasLevel that accepts no parameters. getGasLevel returns the value of the amount instance variable.
• A method named fillUp that accepts no parameters. fillUp increases amount to capacity and returns the difference between the value of capacity and the original value of amount (that is, the amount of gas that is needed to fill the tank to capacity).
Nou heb ik al het volgende, maar ik weet niet waarom hij niet goed is..:
[een hoop code]
Kan iemand me helpen, zodat ik het goede antwoord weet ?
Jazeker.quote:Op dinsdag 13 november 2012 21:33 schreef thabit het volgende:
[..]
Kun je je code in [code]-tags plaatsen? Dan is het beter leesbaar ivm inspringen en zo.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 | public class GasTank { private double amount = 0.0; private double capacity; public GasTank(double myCapacity){ capacity = myCapacity; } public void addGas(double myAmount){ amount = amount + myAmount; if (amount > capacity) amount = capacity; } public void useGas(double myUse){ amount = amount - myUse; if (amount < 0) amount = 0.0; } public boolean isEmpty(){ if (amount < 0.1) return true; else return false; } public boolean isFull(){ if (amount > capacity -0.1) return true; else return false; } public double getGasLevel(){ return amount; } public void fillUp(){ amount+=capacity; return capacity-amount; } } |
Het punt van code tags is dat meerdere spaties wel behouden blijven (onder andere). Als je dus gewoon je oude platte text uit je post in die code tags zet blijft het onleesbaar. Of heb je het ook op deze onleesbare manier geprogrammeerd?quote:
1 2 3 4 | public void fillUp() { amount += capacity; return capacity - amount; } |
U heeft gelijkt. Nogmaals bedankt voor uw hulp .quote:Op woensdag 14 november 2012 09:57 schreef thabit het volgende:
[ code verwijderd ]
Zo dus. Het kan meestal ook geen kwaad om spaties om operatoren te zetten. Anyway, die methode is void gedeclareerd, terwijl hij wel een waarde returnt. Je moet dat void hier in double veranderen.
Vertaal het naar het Engels en probeer dan eens te Googlen.quote:Op maandag 19 november 2012 17:49 schreef Crisisstudent het volgende:
Iemand wat algemene tips over Lineaire Algebra? Momenteel bezig met quotientruimtes, restklassen en de homomorfiestelling, maar dit vak is echt niet voor mij gemaakt. Ik kan er uren lang geconcentreerd op zitten, maar zelfs met de uitwerkingen erbij snap ik er de ballen van.
Je kan er vragen over stellen in het wiskundetopicquote:Op maandag 19 november 2012 17:49 schreef Crisisstudent het volgende:
Iemand wat algemene tips over Lineaire Algebra? Momenteel bezig met quotientruimtes, restklassen en de homomorfiestelling, maar dit vak is echt niet voor mij gemaakt. Ik kan er uren lang geconcentreerd op zitten, maar zelfs met de uitwerkingen erbij snap ik er de ballen van.
10+30+65=105%?quote:Op dinsdag 27 november 2012 22:15 schreef Bangarang het volgende:
Ik heb een op het oog simpele statistiekvraag, maar kom er niet helemaal uit.
Kans op wedstijd 1 winnen = 10 %
Kans op wedstrijd 2 winnen = 30%
Kans op wedstrijd 1 en 2 verliezen = 65%
Dus P(A) = 0.1
P(A^c) = 0.9
P(B) = 0.3
P(B^c) = 0.7
P(A^c en B^c) = 0,65
Gevraagd: kans op precies éen van de wedstrijden te winnen =
P(A of B) = P(A) + P(B) - P(A en B)
= 0.1 + 0.3 - P(A en B)
of
P(A of B) = P(A en B^c) + P(B en A^c)
Op beide manieren kom ik niet verder. Kan iemand mij uitleg geven? Alvast bedankt
De twee wedstrijden zijn onafhankelijk ja. Kans op winnen eerste = 10% kans op winnen tweede = 30%. Kans op beide wedstrijden verliezen = 65%.quote:Op dinsdag 27 november 2012 22:31 schreef thenxero het volgende:
[..]
10+30+65=105%?
Zijn de uitslagen onafhankelijk?
quote:Op dinsdag 27 november 2012 22:15 schreef Bangarang het volgende:
Ik heb een op het oog simpele statistiekvraag, maar kom er niet helemaal uit.
Kans op wedstijd 1 winnen = 10 %
Kans op wedstrijd 2 winnen = 30%
Kans op wedstrijd 1 en 2 verliezen = 65%
Dus P(A) = 0.1
P(A^c) = 0.9
P(B) = 0.3
P(B^c) = 0.7
P(A^c en B^c) = 0,65
Gevraagd: kans op precies éen van de wedstrijden te winnen =
P(A of B) = P(A) + P(B) - 2*P(A en B)
= 0.1 + 0.3 - 2* P(A en B)
P(A^c en B^c) = 1 - P( A of B) = 1 - (P(A) + P(B) - P( A en B)
0.65 = 1 - (0.1 + 0.3 - P(A en B). Hieruit volgt P(A en B) = 0.05
P(A of B) = P(A) + P(B) - P(A en B)
= 0.1 + 0.3 - 2*0.05
= 0.1 + 0.3 - 0.10 = 0.30 [/b]
Dus 90% kans dat je zaterdag verliest, 70% kans dat je over twee weken verliest. Dus de kans dat je beide verliest is vanwege onafhankelijkheid 63%. Maar het is gegeven dat dat 65% kans is .quote:Op dinsdag 27 november 2012 22:34 schreef Bangarang het volgende:
[..]
De twee wedstrijden zijn onafhankelijk ja.
If State's football team has a 10% chance of winning Saturday's game, a 30% chance of
winning two weeks from now, and a 65% chance of loosing both games, what are their
chances of winning exactly once? Assume for simplicity that no \draw/tie" is possible.
Ze zijn inderdaad wel afhankelijk. Heb hem inmiddels opgelost en denk dat het goed is. Bedankt voor de moeite. Volgens mij win je 65% 0 wedstrijden, 30% 1 wedstrijd en 5% 2 wedstrijden.quote:Op dinsdag 27 november 2012 23:41 schreef thenxero het volgende:
[..]
Dus 90% kans dat je zaterdag verliest, 70% kans dat je over twee weken verliest. Dus de kans dat je beide verliest is vanwege onafhankelijkheid 63%. Maar het is gegeven dat dat 65% kans is .
Weet je zeker dat je onafhankelijkheid hebt?
Eens even zien, extreem veel meer? Ethanol verdampt, alle potjes goed afgesloten, want je maakt ijklijnen? Heb je ook met blanco's gewerkt? Zou het raar vinden inderdaad, want ethanol heeft geen absorptie bij 350 nm. Zou je meer absorbtie verwachten als kinine minder goed oplost? Goed geschud? Lees dat kinine slecht oplosbaar is in water, maar weet niet wat de concentraties in tonic zijn aangezien je tonic verdund en het daar natuurlijk wel in hoort te zitten.quote:Op woensdag 28 november 2012 00:02 schreef chermenex het volgende:
Waarom? En waarom dan niet met water? Of mengt kinine gewoon niet goed met ethanol?
Als dit niet zo is, waarom dan wel? Ethanol zelf absorbeert nauwelijks uv licht.
Volgens mij ook niet als ik jouw omschrijving zo lees, immers, alles gaat er in, en je eindigt met yoghurt. Kan het zo zijn dat de melk van 80 graden een laagje krijgt wat je ook op chocomel ziet, het bekende velletje?quote:Op vrijdag 30 november 2012 14:20 schreef lekkeryoghurt het volgende:
Naar mijn idee is er geen restproduct bij de productie van yoghurt. Klopt dit?
Meeste stoffen zijn neutraal in hun natuurlijke vorm. Als een atoom een lading heeft geef je dat aan met X+1 dan wel X-1quote:Op zondag 2 december 2012 23:27 schreef Djeetje het volgende:
hoe weet je wat de lading is van een stof bij scheikunde ?
ik moet met de komende toets reactie vergelijkingen kloppend maken.quote:Op zondag 2 december 2012 23:40 schreef Scuidward het volgende:
[..]
Meeste stoffen zijn neutraal in hun natuurlijke vorm. Als een atoom een lading heeft geef je dat aan met X+1 dan wel X-1
Wel heb je een dipoolmoment, daarvoor moet je kijken naar de elektronegativiteit van de atomen. Bekendste voorbeeld is het dipoolmoment van water. Zuurstof 'trekt' harder aan de gedeelde elektronen dan waterstof en het elektron van waterstof zal dan netto meer dichtbij het zuurstafatoom zitten waardoor deze een positief dipoolmoment heeft en waterstof een negatief dipoolmoment.
Of wat bedoel je precies?
A H2O (l) -> B H2 (g) + C O2 (g)?quote:Op zondag 2 december 2012 23:42 schreef Djeetje het volgende:
[..]
ik moet met de komende toets reactie vergelijkingen kloppend maken.
daarvoor moet ik wel weten wat voor lading een stof heeft.
bijvoorbeeld: zuurstof heeft een lading van 2.
ja O2, maar dan die 2 lager dan de O dus niet er boven.quote:Op zondag 2 december 2012 23:49 schreef Scuidward het volgende:
[..]
A H2O (l) -> B H2 (g) + C O2 (g)?
Dat is een reactievergelijking. Een lading van 2, bedoel je O2+? Of heb je het over redoxreacties?
Dan heb je 2 zuurstofatomen, dat zegt niks over de lading maar over hoeveel atomen er in het molecuul zitten, in dit geval het zuurstofmolecuul. Gassen zijn van moleculen van die vorm.quote:Op zondag 2 december 2012 23:50 schreef Djeetje het volgende:
[..]
ja O2, maar dan die 2 lager dan de O dus niet er boven.
oo.quote:Op zondag 2 december 2012 23:51 schreef Scuidward het volgende:
[..]
Dan heb je 2 zuurstofatomen, dat zegt niks over de lading maar over hoeveel atomen er in het molecuul zitten, in dit geval het zuurstofmolecuul. Gassen zijn van moleculen van die vorm.
Stel, je hebt een stof, ethanol, CH3OH. Die heeft dus één zuurstofatoom, vier waterstofatomen en een koolstofatoom.quote:Op zondag 2 december 2012 23:52 schreef Djeetje het volgende:
[..]
oo.
en hoe weet ik dan dus hoeveel zuurstofatomen er in een stof zitten ?
als er nou staat:quote:Op zondag 2 december 2012 23:56 schreef Scuidward het volgende:
[..]
Stel, je hebt een stof, ethanol, CH3OH. Die heeft dus één zuurstofatoom, vier waterstofatomen en een koolstofatoom.
Een stof met meerdere zuurstofatomen weet ik zo 1 2 3 niet
Dit leerde ik op de derde klas, weet dus niet of dit 100% goed is:quote:Op maandag 3 december 2012 00:09 schreef Djeetje het volgende:
[..]
als er nou staat:
Ammoniak (g) --> stijstof (g) + waterstof (g)
hoe weet ik dan dat stikstof N2 is (zo staat het in mijn boek namelijk)
En dit dan:quote:Op maandag 3 december 2012 00:13 schreef lekkeryoghurt het volgende:
[..]
Dit leerde ik op de derde klas, weet dus niet of dit 100% goed is:
Bij alle stoffen staat er een 1tje achter behalve bij:
CLaire Fietst Naar Haar Oma In BRunssum, daar staat er een 2 achter.
Dus Cl2, F2, N2, H2, O2, Br2
NH3 bestaat uit verschillende elementen en dan moet je het gewoon leren of opzoeken.quote:Op maandag 3 december 2012 00:17 schreef Djeetje het volgende:
[..]
En dit dan:
NH3 --> N2 (G) + H2 (G)
Waarom staat er bij NH een 3 achter ?
Want het is H2 en N2.
Je waarom slaat op waarom we het zo opschrijven. We noteren het zo omdat een molecuul nu eenmaal uit meerdere atomen bestaat. Het is een reactievergelijking, je zet iets om. Nu kunnen we het wel heel groot en uitgebreid opschrijven maar simpel volstaat in dit geval.quote:Op maandag 3 december 2012 00:17 schreef Djeetje het volgende:
[..]
En dit dan:
NH3 --> N2 (G) + H2 (G)
Waarom staat er bij NH een 3 achter ?
Hopelijk is het nu duidelijker.quote:Op maandag 3 december 2012 00:09 schreef Djeetje het volgende:
[..]
als er nou staat:
Ammoniak (g) --> stijstof (g) + waterstof (g)
hoe weet ik dan dat stikstof N2 is (zo staat het in mijn boek namelijk)
Ik moet het dus gewoon uit me hoofd leren ?quote:Op maandag 3 december 2012 00:21 schreef Scuidward het volgende:
[..]
Je waarom slaat op waarom we het zo opschrijven. We noteren het zo omdat een molecuul nu eenmaal uit meerdere atomen bestaat. Het is een reactievergelijking, je zet iets om. Nu kunnen we het wel heel groot en uitgebreid opschrijven maar simpel volstaat in dit geval.
N heeft 3 valentie-elektronen. Waterstof (H) 1.
Dus N kan drie handen geven en H 1. En dan zijn ze verbonden.
C 4, H 1, methaan, aardgas, CH4
Benzeen, zes koolstofatomen in een ring, C6
[..]
Hopelijk is het nu duidelijker.
Verder, stikstof is zowel de naam voor het molecuul als het atoom, net als waterstof etc.
Bij ethanol, benzeen, aspartaam en kinine heb je dat niet, die verwarring.
Je kan het maar het beste uit je hoofd leren, hoewel het heel simpel is eigenlijk.quote:Op maandag 3 december 2012 00:30 schreef Djeetje het volgende:
[..]
Ik moet het dus gewoon uit me hoofd leren ?
En het staat ook niet ergens op het periodiek systeem ?
SPOILEROm spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.Dan heb je anorganische chemie, metalen en zouten etc. Die hebben een roosterstructuur, dus dan praat je eigenlijk niet meer van moleculen maar zijn het meer kristallen. Dat is een hoop bullshit die ik je zal besparen maar zo goed als alle moleculen die jij vermoedelijk zal krijgen vallen wel onder die andere regel (als het niet al gewoon goed gegeven is).
Hoop dat je een goede leraar hebt als je evenwichtsvergelijkingen krijgt.
[ Bericht 0% gewijzigd door Scuidward op 03-12-2012 00:58:59 ]
quote:Op maandag 3 december 2012 00:53 schreef Scuidward het volgende:
[..]
Je kan het maar het beste uit je hoofd leren, hoewel het heel simpel is eigenlijk.
Heb je een binas? Daar staat het bij mij op 66B, naamgeving chemische stoffen; enkele formules en hun namen, maar er staan een hoop moeilijkere dingen in. Ik denk dat je er nog te moeilijk naar kijkt. Toen ik op de middelbare school zat was het niet zo'n heel groot probleem. Als je de elementen kent, dan zit je wel goed.
Reactievergelijkingen kloppend maken is een kwestie van verhoudingen, je kan het zien als een grote optelsom. Alles voor de pijl moet ook aan de anderen kant van de pijl komen te staan. Een handig ezelsbruggetje hiervoor is eerst voor de pijl alle atomen op te tellen en op te schrijven, en vervolgens aan de andere kant van de pijl.
Met NH3 -> H2 + N2 krijg je dan:
- voor de pijl1xN en 3xH
- achter de pijl 2XH en 2xN
Dan kloot je wat met breuken, wiskundige gedoe, ik zeg, stel, ik heb 1 NH3 molecuul, daarmee kan ik 1/2 H2 molecuul maken en 3/2 N2 molecuul. 1/2 en 3/2, je wilt het liefst geen breuken hebben staan, dus als ik alles keer twee doe ben ik er al.
Want het is 2 NH3 -> 1 N2 + 3 H2
Dan heb je nog het opschrijven van moleculen met die kleine cijfertjes. Iets heel anders en totaal niet relevant voor het kloppend maken van reactievergelijkingen.
Je hebt organische chemie: Koolwaterstoffen.
C = koolstof = 4
H = waterstof = 1
O = zuurstof = 2
N = stikstof = 3
Soms heb je wat exotische dingen, Cl, of I, of Br, maar die, zijn allemaal 1.
Dus methanol, CH3OH. C had 4, drie gaan naar H, die andere van C gaat naar O, en die ene van O weer naar een andere H. Zo noteer je binnen deze chemie de structuur.ik heb geen Binas gekregen.SPOILEROm spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.Dan heb je anorganische chemie, metalen en zouten etc. Die hebben een roosterstructuur, dus dan praat je eigenlijk niet meer van moleculen maar zijn het meer kristallen. Dat is een hoop bullshit die ik je zal besparen maar zo goed als alle moleculen die jij vermoedelijk zal krijgen vallen wel onder die andere regel (als het niet al gewoon goed gegeven is).
Hoop dat je een goede leraar hebt als je evenwichtsvergelijkingen krijgt.
En bijvoorbeeld de reactie vergelijking van Methaan moet ik uit me hoofd leren ?Ik beuk jullie allemaal in elkaar.
De zijgroep kan dan alleen NH3+ (let op de positieve lading!) zijn. In dat geval heet de stof isopropylammonium.quote:Op maandag 3 december 2012 16:27 schreef Zuivelkoe het volgende:
Kan iemand mij vertellen wat de systematische naam van dit molecuul is? Ik kom er maar niet uit, en kan er op internet ook nergens iets over vinden.
CH3-CH-CH3
..........|..........
........NH3
Het is in ieder geval geen propaan-2-amine (daar is de NH3 een NH-2 groep)
De ontledingsreactie door verbranding van methaan onder invloed van zuurstof resulteert in een mengsel van CO2 en H2O. Dit geldt voor alle organische verbindingen. En ja, een hoop is leren en begrijpen, net als een hoop andere vakken.quote:Op maandag 3 december 2012 16:06 schreef Djeetje het volgende:
[..]
ik heb geen Binas gekregen.
En bijvoorbeeld de reactie vergelijking van Methaan moet ik uit me hoofd leren ?
Misschien moet je eerst uitzoeken op welk niveau hij bezig is, voordat je zo'n advies geeft. Niet iedereen schiet veel op met een Binas tabellenboek.quote:Op maandag 3 december 2012 17:29 schreef Scuidward het volgende:
[..]
De ontledingsreactie door verbranding van methaan onder invloed van zuurstof resulteert in een mengsel van CO2 en H2O. Dit geldt voor alle organische verbindingen. En ja, een hoop is leren en begrijpen, net als een hoop andere vakken.
Koop een binas
Het punt wat ik probeerde te maken was dat een binas een goede oplossing is als je niet weet wat je uit je hoofd moet leren en wat niet. Voor de rest is scheikunde vooral oefenen.quote:Op maandag 3 december 2012 19:05 schreef lyolyrc het volgende:
[..]
Misschien moet je eerst uitzoeken op welk niveau hij bezig is, voordat je zo'n advies geeft. Niet iedereen schiet veel op met een Binas tabellenboek.
Ik zie Binas vooral als een naslagwerk. Wat je veel gebruikt ga je vanzelf wel onthouden, maar alles onthouden wat in Binas staat is natuurlijk onzin. Dan heb je Binas ook niet meer nodig.quote:Op maandag 3 december 2012 20:15 schreef Scuidward het volgende:
[..]
Het punt wat ik probeerde te maken was dat een binas een goede oplossing is als je niet weet wat je uit je hoofd moet leren en wat niet. Voor de rest is scheikunde vooral oefenen.
Hoop in elk geval dat zijn voornaamste vraag, reactievergelijkingen kloppend maken, nu helder is.
Soortelijke warmte is de hoeveelheid energie die nodig is in Joule om een hoeveelheid stof (hier dus in kg gegegeven) één graad in temperatuur te laten stijgen. Je hebt in principe nu alles al binnen handbereik om het uit te rekenen, namelijk:quote:Op dinsdag 4 december 2012 21:25 schreef Patronage het volgende:
Ik heb een vraag betreft natuurkunde:
A. Je voert aan 3 kg aluminium 449 kJ aan warmte toe.
De beginstempratuur is 20 C. Gegeven: C aluminium = 0.88 kJ (kg*K)
Naar welk temperatuur stijgt het aluminium?
In de lesstof zijn de 5 formules besproken om het aantal joules te berekenen maar niet het aantal C of K.
Welke formule moet ik hiervoor gebruiken?
Alvast bedankt!
Ik check het morgen ff, heb het namelijk erg druk. Maar volgens mij moet dit hem zijn!quote:Op dinsdag 4 december 2012 21:34 schreef Scuidward het volgende:
[..]
Soortelijke warmte is de hoeveelheid energie die nodig is in Joule om een hoeveelheid stof (hier dus in kg gegegeven) één graad in temperatuur te laten stijgen. Je hebt in principe nu alles al binnen handbereik om het uit te rekenen, namelijk:
- 3 kg Al @ 20 graden Celsius voeg je 449 kJ aan warmte toe
- 0.88 kJ (kg*K) suggereert dat er voor 1 kg Al 0.88 kJ nodig is om het één graad te laten stijgen.
De formule die je zoekt is denk ik Q = m c delta T en dan zoek je dus de delta T met:
Q = hoeveelheid warmte
m = 3kg
c = 0.88 kJ
Kom je er zo uit?
Overschrijven. Hoef je het maar 1 keer te lezen. Het schrijven zorgt ervoor dat je brein niet alleen passief (lezen) met de tekst omgaat, maar ook actief (schrijven).quote:Op maandag 10 december 2012 13:51 schreef TomasR het volgende:
weet niet zo goed of het hier thuishoort maar ik studeer wijsbegeerte en heb een beetje moeite met de teksten goed te begrijpen (vrij logisch), ben eigenlijk benieuwd of hier misschien wat tips/trucs voor zijn dat ik niet alles 3x opnieuw hoef te lezen. Ik hoor dit overigens ook van mijn studiegenoten dat ze dit doen maar was gewoon even benieuwd of het anders kan.
ik heb dit al geprobeert maar ben dan klakkeloos aan het overnemen zonder er bij na te denken. Helpt dit dan alsnog? heb het namelijk niet bij grote teksten geprobeert omdat dit en te veel schrijfwerk is en vaak het idee heb er nog niks van te snappen.quote:Op maandag 10 december 2012 14:11 schreef Lyrebird het volgende:
[..]
Overschrijven. Hoef je het maar 1 keer te lezen. Het schrijven zorgt ervoor dat je brein niet alleen passief (lezen) met de tekst omgaat, maar ook actief (schrijven).
Een van de redenen dat ik een beta opleiding heb gevolgd - hoef je niet zo veel te lezen.quote:Op maandag 10 december 2012 14:14 schreef TomasR het volgende:
[..]
ik heb dit al geprobeertd maar ben dan klakkeloos aan het overnemen zonder er bij na te denken. Helpt dit dan alsnog? heb het namelijk niet bij grote teksten geprobeert omdat dit en te veel schrijfwerk is en vaak het idee heb er nog niks van te snappen.
daarnaast om 80 pagina's per college over te schrijven is me ook net wat te veel.
hardloplezen doe ik nu vaak idd. helpt wel wat maar vrij weinig nog, kzal et is proberen uit te leggen aan huisgenoten of i.d. denk dat dat idd wel goed kan helpen. dankjequote:Op maandag 10 december 2012 14:24 schreef Lyrebird het volgende:
[..]
Een van de redenen dat ik een beta opleiding heb gevolgd - hoef je niet zo veel te lezen.
Nee, als je niet actief met de stof bezig bent, heeft het MI niet zoveel zin om te blijven schrijven. Hardop voorlezen, helpt dat? Je brein is er actiever mee bezig, als je jezelf hoort.
Onze (beta) studenten vertel ik vaak dat ze de stof leren snappen, door die aan anderen uit te leggen. Pas als je het volledig snapt, kun je iets uitleggen. Of die tactiek ook voor jou werkt, durf ik niet te zeggen.
Bedankt!quote:Op dinsdag 11 december 2012 20:08 schreef bezemsteeltaart het volgende:
importaandeel/binnenlandse bestedingen x 100
Nog even over je probleem nagedacht: samenvattingen schrijven is waarschijnlijk de meest efficiente en actieve methode.quote:Op maandag 10 december 2012 23:07 schreef TomasR het volgende:
[..]
hardloplezen doe ik nu vaak idd. helpt wel wat maar vrij weinig nog, kzal et is proberen uit te leggen aan huisgenoten of i.d. denk dat dat idd wel goed kan helpen. dankje
kdenk dat ik dan maar markeerstift ofzo moet kopen, kan ik eerst tijdens lezen belangrijke punten benadrukken en vervolgens teruglezen om er een samenvatting van te maken. danku!quote:Op woensdag 12 december 2012 05:52 schreef Lyrebird het volgende:
[..]
Nog even over je probleem nagedacht: samenvattingen schrijven is waarschijnlijk de meest efficiente en actieve methode.
Waarom, geen idee, maar volgens de wiki, jawel. Waarschijnlijk omdat oorspronkelijke materiaaleigenschappen verloren gaan. http://nl.wikipedia.org/wiki/Degradatie_(materiaal)quote:Op donderdag 20 december 2012 20:31 schreef PostScript het volgende:
Is het (tot enkele maten groter) opzwellen van rubber handschoenen in olie een voorbeeld van degradatie (materiaal), en waarom?
Aha! Bedanktquote:Op woensdag 19 december 2012 22:50 schreef Scuidward het volgende:
Heb volgens mij niet de uitleg die voor jou het eureka-gevoel gaat opleveren, maar:
Het onzekerheidsprincipe komt voort uit twee grootheden die aan elkaar gerelateerd zijn. Een grote nauwkeurigheid in de ene grootheid moet daarom gepaard gaan met een kleinere nauwkeurigheid in de andere grootheid, volgens de relatie zoals jij die beschreven hebt. De betekenis die we toekennen aan de delta-T is dus een onnauwkeurigheid in de tijdsbepaling.
Dat van die lasers vind ik ook ietwat vaag, maar bij elektronen, en dan met name het aanslaan van elektronen naar een hoger gelegen schil, is het natuurlijk van belang dat je een langere meting kan uitvoeren om de nauwkeurigheid te vergroten. De grondtoestand van de elektronen kan je voor een lange tijd (stel 10 seconden) meten, maar een aangeslagen elektron zal snel willen terugvallen naar de oorspronkelijke baan, met als gevolg dat de meting van de energie van de aangeslagen toestand onnauwkeuriger is.
Beetje de inleiding van de wiki-pagina in een notendop: http://nl.wikipedia.org/wiki/Onzekerheidsrelatie_van_Heisenberg
Van chips verwacht je dat ze niet kapot zijn, zegt dus iets over de kwaliteit. Als je 20 stukjes plastic smelt vind je een gemiddeld smeltpunt (kwantiteit)?quote:Op zaterdag 22 december 2012 16:09 schreef PostScript het volgende:
Niet specifiek beta maar:
Waarom is Het al dan niet defect zijn van 100 door Intel gefabriceerde computerchips een voorbeeld van kwalitatieve gegevens, terwijl de temperatuur in graden Celsius waarop elke eenheid in een steekproef van 20 stukjes hittebestendig plastic begint te smelten dat niet is (nl. kwantitatieve)?
Het is toch allebei op een numerieke schaal te meten?
Veel dank
Hmmm, als ik de wiki er bij pak, dan denk ik het volgende:quote:Op zaterdag 22 december 2012 20:06 schreef GlowMouse het volgende:
Ik vind het allebei kwantitatieve gegevens; het aantal defecten is bijvoorbeeld zeker kwantitatief net als het al dan niet defect zijn van 100 stuks.
Kwalitatief: Ja, die chip is kapot.quote:Een kwalitatieve uitspraak zegt iets zonder getallen te gebruiken: "De Domtoren is hoog" of "De Domtoren is hoger dan de Martinitoren". Een kwantitatieve uitspraak zou dit in getallen weergeven: "De Domtoren is 112 meter hoog" of "De Domtoren is 15 meter hoger dan de Martinitoren".
Wat doe je tussen de eerste en de tweede reactie? Je isoleert namelijk het ontstane koperoxide, maar hoe los je dat op om vervolgens de tweede reactie te doen?quote:Op vrijdag 4 januari 2013 19:01 schreef De-Haas het volgende:
Ik moet voor scheikunde de glucose concentratie in energiedrank bepalen d.m.v een titratie.
Ik wilde dit (m.b.v. een aantal vage internet pagina's) doen aan de hand van de volgende reacties:
1. C6H12O6 + 2 CU (2+) + 5 OH- ---> C6H11O7 + 3 H2O + CU2O
Deze reactie verloopt goed in mijn experiment. Hierna filter ik de neergeslagen koper(II)oxide uit het mengsel en wil ik de volgende reacties laten verlopen.
2. 4 I- + CU (2+) --> I2 + 2 CUI
De concentratie jood is dan te bepalen door een titratie met thiosulfaationen.
Het probleem zit m echter in de 2e reactie. Ik ben erachter gekomen dat de 1e reactie sowieso verloopt maar de 2e lijkt niet te verlopen. Nou is het potentiaalverschil volgens BINAS ook ong. -0,6V dus....
Daarbij zouden de OH-ionen in de oplossing ook eerder reageren met het koper dan toegevoegde jodide-ionen volgens BINAS.
Er stond op zo'n internetpagina ook dat er zwavelzuur werd gebruikt maar niet waarvoor, en het komt ook niet in de reacties voor.
Nou is mn vraag dus of iemand hier ervaring mee heeft of mij kan uitleggen wat ik fout doe.
Ervaring heb ik er niet mee, en ik zou zo 1 2 3 ook niet kunnen zien waar het nu fout lijkt te gaan, welke vage internetsites heb je hiervoor gebruikt? Wellicht zie je iets over het hoofd of combineer je de verkeerde dingen?quote:Op vrijdag 4 januari 2013 19:01 schreef De-Haas het volgende:
Ik moet voor scheikunde de glucose concentratie in energiedrank bepalen d.m.v een titratie.
Ik wilde dit (m.b.v. een aantal vage internet pagina's) doen aan de hand van de volgende reacties:
1. C6H12O6 + 2 CU (2+) + 5 OH- ---> C6H11O7 + 3 H2O + CU2O
Deze reactie verloopt goed in mijn experiment. Hierna filter ik de neergeslagen koper(II)oxide uit het mengsel en wil ik de volgende reacties laten verlopen.
2. 4 I- + CU (2+) --> I2 + 2 CUI
De concentratie jood is dan te bepalen door een titratie met thiosulfaationen.
Het probleem zit m echter in de 2e reactie. Ik ben erachter gekomen dat de 1e reactie sowieso verloopt maar de 2e lijkt niet te verlopen. Nou is het potentiaalverschil volgens BINAS ook ong. -0,6V dus....
Daarbij zouden de OH-ionen in de oplossing ook eerder reageren met het koper dan toegevoegde jodide-ionen volgens BINAS.
Er stond op zo'n internetpagina ook dat er zwavelzuur werd gebruikt maar niet waarvoor, en het komt ook niet in de reacties voor.
Nou is mn vraag dus of iemand hier ervaring mee heeft of mij kan uitleggen wat ik fout doe.
SPOILEROm spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
Vergelijk het met een zwaartekrachtproefje. Je hebt een beker water, die schud je om, water valt eruit. Geen concrete resultaten, alleen een conclusie.quote:Op zondag 6 januari 2013 17:22 schreef GoodGawd het volgende:
Je hebt geen resultaten, maar wel een conclusie. News to me.
Het klinkt alsnog vrij vaag.quote:Op zondag 6 januari 2013 18:57 schreef Quotidien het volgende:
[..]
Vergelijk het met een zwaartekrachtproefje. Je hebt een beker water, die schud je om, water valt eruit. Geen concrete resultaten, alleen een conclusie.
Het gaat hier dus eigenlijk om een schuifweerstand en een lampje. As simple as that. Naarmate het schuifje in dit proefje naar links wordt geschoven, gaat het lampje minder fel branden omdat de weerstand groter wordt. Niks concreets dus. Er moet btw ook een diagram bij, en dat zou dan weer wel kunnen.quote:Op zondag 6 januari 2013 19:11 schreef Scuidward het volgende:
[..]
Het klinkt alsnog vrij vaag.
Normaal zet je in de conclusie geen nieuwe dingen die niet eerder in je verslag vermeld staan dus ik zou je resultaten uitbreiden naar resultaten en discussie en in de discussie aangeven dat je proef mislukt is maar wel vermelden dat het resultaat alsnog relevant is voor je onderzoek.
Ok, dat is in principe een prima resultaat inderdaad, enkel lastig in tabelvorm. Je zou het schuiven kunnen opsplitsen in stapjes van een kwart.quote:Op zondag 6 januari 2013 19:23 schreef Quotidien het volgende:
[..]
Het gaat hier dus eigenlijk om een schuifweerstand en een lampje. As simple as that. Naarmate het schuifje in dit proefje naar links wordt geschoven, gaat het lampje minder fel branden omdat de weerstand groter wordt. Niks concreets dus. Er moet btw ook een diagram bij, en dat zou dan weer wel kunnen.
Ik doe niets met de koperoxide, ik gebruik een overmaat koperionen om zo te bepalen hoeveel weggereageert is.quote:Op zondag 6 januari 2013 18:02 schreef lyolyrc het volgende:
[..]
Wat doe je tussen de eerste en de tweede reactie? Je isoleert namelijk het ontstane koperoxide, maar hoe los je dat op om vervolgens de tweede reactie te doen?
Volgens mij levert de tweede reactie een klein, maar positief potentiaalverschil. Reacties met een negatief potentiaalverschil lopen helemaal niet. Dat is namelijk vergelijkbaar met voorwerpen die omhoog zouden vallen, terwijl er gewoon zwaartekracht is.
quote:Op zondag 6 januari 2013 18:21 schreef Scuidward het volgende:
[..]
Ervaring heb ik er niet mee, en ik zou zo 1 2 3 ook niet kunnen zien waar het nu fout lijkt te gaan, welke vage internetsites heb je hiervoor gebruikt? Wellicht zie je iets over het hoofd of combineer je de verkeerde dingen?
In mijn boek in de tabel van standaard triiodide titraties zie ik de volgende reactie staan voor glucose en andere 'reducing sugars'.
R(C=O)H (glucose dus maar dan anders) + 3 OH- <-> RCO2- +2H2O + 2e-
1. Overmaat triiodide + NaOH toevoegen aan je sample.
2. Na 5 min HCl toevoegen en back-titrate met thiosulfate.
Je gebruikt zetmeel om het omslagpunt te vinden.Bedankt, hier heb ik wat aan. Ik ga eens kijken of het mogelijk is deze methode te gebruiken.SPOILEROm spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
quote:Op zondag 6 januari 2013 18:21 schreef Scuidward het volgende:
[..]
Ervaring heb ik er niet mee, en ik zou zo 1 2 3 ook niet kunnen zien waar het nu fout lijkt te gaan, welke vage internetsites heb je hiervoor gebruikt? Wellicht zie je iets over het hoofd of combineer je de verkeerde dingen?
In mijn boek in de tabel van standaard triiodide titraties zie ik de volgende reactie staan voor glucose en andere 'reducing sugars'.
R(C=O)H (glucose dus maar dan anders) + 3 OH- <-> RCO2- +2H2O + 2e-
1. Overmaat triiodide + NaOH toevoegen aan je sample.
2. Na 5 min HCl toevoegen en back-titrate met thiosulfate.
Je gebruikt zetmeel om het omslagpunt te vinden.R(C=O)H (glucose dus maar dan anders) + 3 OH- <-> RCO2- +2H2O + 2e-SPOILEROm spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
Deze reactie is dan de reductor-halfreactie.
Wat is de halfreactie van de oxidator?
Ik zat zelf te denken aan
2I3- + 2e- ----> I2 + 4I-
Of ga ik nu helemaal de verkeerde kant op?
Edit:
Ik kom ook deze reactie tegen
I3- + 2 e- ------> 3 I-
maar is die wel aan te tonen met zetmeel als indicator, of m.a.w. vormt zetmeel ook een complex met triiodide ionen?
http://en.wikipedia.org/wiki/Starch_indicator
Hier staat dat de bekende donkerblauwe kleur komt van een complex met triiodide dus dan moet dit te doen zijn. Bedankt voor de hulp en als er iets niet klopt laat het me weten.
[ Bericht 0% gewijzigd door De-Haas op 07-01-2013 22:50:56 ]
De dissociatieconstate van de vergelijking (joodwater is water met jood I2 toch?):quote:Op maandag 7 januari 2013 22:24 schreef De-Haas het volgende:
Ik heb dan nog 1 vraagje hoe kan ik de concentratie van een triiodide oplossing bepalen als ik die moet maken met joodwater en een oplossing met iodide-ionen, aangezien dit een evenwichtsreactie is.
Klopt, dat wist ik al. Maar ook al hou je daar rekening mee, dan zou bij bijziend alles 2x op zijn kop staan en bij verziend dus 1x.quote:Op maandag 7 januari 2013 23:06 schreef thenxero het volgende:
Het is ook zo dat het beeld verkeerd om is (niet alleen als je bijziend bent). Je hersenen zetten het dan weer "recht". Er zijn ook wel eens experimenten gedaan waar mensen een bril droegen zodat ze alles op zijn kop zagen. Na een tijdje pasten de hersenen zich zo aan dat de proefpersonen het als normaal gingen ervaren.
Ah zo. Je bedoelt dat als je heel erg verziend bent, dan komen die lichtstralen als het ware niet meer aan de verkeerde kant van je netvlies terecht. Dat kan ook best wel kloppen, alleen merk je er niks van omdat je dan zo verziend bent dat je toch alleen maar een waas ziet.quote:Op maandag 7 januari 2013 23:10 schreef Moos. het volgende:
[..]
Klopt, dat wist ik al. Maar ook al hou je daar rekening mee, dan zou bij bijziend alles 2x op zijn kop staan en bij verziend dus 1x.
Joodwater is idd I2(aq)quote:Op maandag 7 januari 2013 23:07 schreef Scuidward het volgende:
[..]
De dissociatieconstate van de vergelijking (joodwater is water met jood I2 toch?):
I3- <-> I2 + I-
is 1.4 x 10-3 = 0.0014
0.0014 maal de concentratie I3- = concentratie I2 maal de concentratie I-.
Dus het grootste deel zal dan I3- zijn is mijn vermoeden (in elk geval ruim 95+ %). Helaas ben ik ook even druk bezig maar ik kan morgenavond vermoedelijk wat uitgebreider nadenken mocht je er niet uit komen voor die tijd.
Heb geen idee wat ik je nu precies heb laten doen, enkel wat knip en plak werk uit wat dikkere boeken die ik op de plank heb staan vergeleken met middelbare school boeken + dan dat handige filmpje op youtube. Goed te horen dat het gelukt is anders had ik een week van je tijd verspild.quote:Op dinsdag 8 januari 2013 14:58 schreef De-Haas het volgende:
En is het niet zo dat wanneer het evenwicht verstoord wordt door het verlopen van de redoxreactie met de glucose dat het evenwicht weer hersteld wordt en er weer triiodide gevormd wordt. Dan zou het namelijk helemaal verwaarloosbaar omdat ik de reactie enige tijd heb laten doorgaan.
SPOILEROm spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
Volgensmij is gwn het volgende gebeurt,quote:Op dinsdag 8 januari 2013 16:21 schreef Scuidward het volgende:
[..]
Heb geen idee wat ik je nu precies heb laten doen, enkel wat knip en plak werk uit wat dikkere boeken die ik op de plank heb staan vergeleken met middelbare school boeken + dan dat handige filmpje op youtube. Goed te horen dat het gelukt is anders had ik een week van je tijd verspild.
Ah, duidelijk ... dat klinkt wel goed en mooi ja. De rest zal ik je per PM sturen.quote:Op dinsdag 8 januari 2013 16:43 schreef De-Haas het volgende:
[..]
Volgensmij is gwn het volgende gebeurt,
C6H12O6 + 3 OH- + I3 (-) ----> organ. restproduct + 2H2O + 3I-
Daarna heb ik de hoeveelheid I3 (-) bepaald met een titratie met S2O3 (-) en het komt wel aardig uit dus volgensmij zit het wel snor.
Studeer jij btw scheikunde? Zo ja waar en bevalt het een beetje? Ik ben namelijk ook van plan om scheikunde te gaan studeren.
Dat is statistiek en dus wiskunde. Beter stel je de vraag even hier: SES / [Bèta wiskunde] Huiswerk- en vragentopicquote:Op vrijdag 18 januari 2013 10:54 schreef RedroseSK het volgende:
Wie o wie kan mij helpen met de volgende vraag en uitleggen welke het goede antwoord is??
23. Bij een tweezijdige toetsing is de overschrijdingskans 0.003. Wat zou de overschrijdingskans zijn bij eenzijdig toetsen bij dezelfde gegevens?
a) 0.0015
b) 0.003
c) 0.006
d) niet te bepalen zonder te weten of het een z-verdeling of t-verdeling is.
Er zijn nog meer verdelingen dan de z of t-verdeling, dus de vraag is niet volledig. Maar als het een z of een t-verdeling is, dan is het een symmetrische verdeling. Bij een symmetrische verdeling is de kans dat je minstens een bepaalde hoeveelheid x boven het gemiddelde zit is gelijk aan de kans dat je hoogstens x onder het gemiddelde zit. Als je weet wat één en tweezijdig toetsen is dan moet het nu een inkoppertje zijn.quote:Op vrijdag 18 januari 2013 10:54 schreef RedroseSK het volgende:
Wie o wie kan mij helpen met de volgende vraag en uitleggen welke het goede antwoord is??
23. Bij een tweezijdige toetsing is de overschrijdingskans 0.003. Wat zou de overschrijdingskans zijn bij eenzijdig toetsen bij dezelfde gegevens?
a) 0.0015
b) 0.003
c) 0.006
d) niet te bepalen zonder te weten of het een z-verdeling of t-verdeling is.
De kansverdeling hoeft helemaal niet symmetrisch te zijn, antwoord d is onjuist.quote:Op vrijdag 18 januari 2013 13:14 schreef thenxero het volgende:
[..]
Er zijn nog meer verdelingen dan de z of t-verdeling, dus de vraag is niet volledig. Maar als het een z of een t-verdeling is, dan is het een symmetrische verdeling. Bij een symmetrische verdeling is de kans dat je minstens een bepaalde hoeveelheid x boven het gemiddelde zit is gelijk aan de kans dat je hoogstens x onder het gemiddelde zit. Als je weet wat één en tweezijdig toetsen is dan moet het nu een inkoppertje zijn.
Kijk eens naar de hypergeometrische verdeling. Omdat 700 studenten al vrij veel is, kun je de binomiale verdeling als benadering pakken, die je op zijn beurt weer met een normale verdeling kunt benaderen.quote:Op vrijdag 18 januari 2013 11:39 schreef RedroseSK het volgende:
En nog een vraag: 5. De proportie geslaagden bij een tentamen wat 700 studenten gemaakt hebben is 0,60. Wat is de kans op meer dan 4 geslaagden in een steekproef van 6 willekeurig geselecteerde studenten uit deze groep van 700 studenten? (op 2 decimalen nauwkeurig)?
a) 0.19
b) 0.23
c) 0.77
d) 0.81
Ik weet hoe ik de sommen moet oplossen als het zou gaan om p=0,69 n=6 en x=4 of 5, maar niet als deze steekproef getrokken wordt uit een grotere steekproef. Wat moet ik dan doen?
Bedankt voor je reactie, ik ken de binomiale verdeling, maar weet nu alsnog niet hoe ik verder moet gaan.. (n*p=420, gemiddelde & wortel (420*0,4)=12,96, standaarddeviatie) Hoe pak ik dit aan, Zou je me dit kunnen uitleggen?quote:Op vrijdag 18 januari 2013 14:17 schreef GlowMouse het volgende:
[..]
Kijk eens naar de hypergeometrische verdeling. Omdat 700 studenten al vrij veel is, kun je de binomiale verdeling als benadering pakken, die je op zijn beurt weer met een normale verdeling kunt benaderen.
Nee, n = 6 en p = 0.60. Je kunt daarna de Z-waarde berekenen.quote:Op vrijdag 18 januari 2013 16:14 schreef RedroseSK het volgende:
[..]
Bedankt voor je reactie, ik ken de binomiale verdeling, maar weet nu alsnog niet hoe ik verder moet gaan.. (n*p=420, gemiddelde & wortel (420*0,4)=12,96, standaarddeviatie) Hoe pak ik dit aan, Zou je me dit kunnen uitleggen?
Wat is nou je vraag eigenlijk ofso?quote:Op maandag 28 januari 2013 06:39 schreef lazypenguin het volgende:
hoi, scheikunde vraagje hier , ik weet alle elementen die een 2tje achter zich hebben, zoals waterstof, maar in veel formules heb je gewoon H staan, dus geldt dat alleen als het element alleen staat?
bij een evenwicht, waarbij de ene kant in het voordeel staat, bijvoorbeeld links ( xmol naoh ofso) staat in het voordeel, moet je daar een berekening ofso mee kunnen maken? dat er dan meer mol is ? wij zijn nu met het hoofdstuk begonnen en hebben geleerd hoe je de mol berekent met de verdelingsgraad en oplosbaarheidsproduct, en we hebben evenwicht gehad, maar dat evenwicht, ze laten geen berekening zien, alleen dat de ene kant dan in het voordeel is, of hoe je zo'n evenwicht noteert,
Die 2 achter H, N, O, F, Cl. Br of I betekent dat er twee dezelfde atomen aan elkaar verbonden zijn. Er zweven dus bijvoorbeeld geen losse atomen zuurstof (O) door de lucht, maar twee atomen zuurstof zijn aan elkaar gebonden en vormen moleculair zuurstof (O2). In moleculen waarin verschillende elementen voorkomen, kan het wel voorkomen dat er maar een atoom van een soort voorkomt, of juist veel meer. Denk bijvoorbeeld aan de stof die het meest voorkomt in aardgas, methaan. Dat heeft als formule CH4. Er zijn in zo'n molecuul dus een koolstofatoom en vier waterstofatomen aanwezig.quote:Op maandag 28 januari 2013 06:39 schreef lazypenguin het volgende:
hoi, scheikunde vraagje hier , ik weet alle elementen die een 2tje achter zich hebben, zoals waterstof, maar in veel formules heb je gewoon H staan, dus geldt dat alleen als het element alleen staat?
Beter vraag je je docent dan om een uitwerking van de opgaves die je niet begrijpt. Eventueel kun je hier opgaves posten die je niet begrijpt, nadat je uiteraard eerst zelf hebt geprobeerd om een opgave te maken.quote:bij een evenwicht, waarbij de ene kant in het voordeel staat, bijvoorbeeld links ( xmol naoh ofso) staat in het voordeel, moet je daar een berekening ofso mee kunnen maken? dat er dan meer mol is ? wij zijn nu met het hoofdstuk begonnen en hebben geleerd hoe je de mol berekent met de verdelingsgraad en oplosbaarheidsproduct, en we hebben evenwicht gehad, maar dat evenwicht, ze laten geen berekening zien, alleen dat de ene kant dan in het voordeel is, of hoe je zo'n evenwicht noteert,
dank je, ik zal er dan nog een naar kijken en proberen een voorbeeld som te plaatsen als ik het geprobeerd heb uit te werkenquote:Op maandag 28 januari 2013 11:06 schreef lyolyrc het volgende:
[..]
Die 2 achter H, N, O, F, Cl. Br of I betekent dat er twee dezelfde atomen aan elkaar verbonden zijn. Er zweven dus bijvoorbeeld geen losse atomen zuurstof (O) door de lucht, maar twee atomen zuurstof zijn aan elkaar gebonden en vormen moleculair zuurstof (O2). In moleculen waarin verschillende elementen voorkomen, kan het wel voorkomen dat er maar een atoom van een soort voorkomt, of juist veel meer. Denk bijvoorbeeld aan de stof die het meest voorkomt in aardgas, methaan. Dat heeft als formule CH4. Er zijn in zo'n molecuul dus een koolstofatoom en vier waterstofatomen aanwezig.
[..]
Beter vraag je je docent dan om een uitwerking van de opgaves die je niet begrijpt. Eventueel kun je hier opgaves posten die je niet begrijpt, nadat je uiteraard eerst zelf hebt geprobeerd om een opgave te maken.
Misschien bedoel je met voordeel dat het evenwicht nog niet aanwezig is in de oplossing, dus dat het uit balans is. Dan kan je met behulp van het oplosbaarheidsproduct de juiste verdelingsgraad bepalen.quote:Op maandag 28 januari 2013 06:39 schreef lazypenguin het volgende:
bij een evenwicht, waarbij de ene kant in het voordeel staat, bijvoorbeeld links ( xmol naoh ofso) staat in het voordeel, moet je daar een berekening ofso mee kunnen maken? dat er dan meer mol is ? wij zijn nu met het hoofdstuk begonnen en hebben geleerd hoe je de mol berekent met de verdelingsgraad en oplosbaarheidsproduct, en we hebben evenwicht gehad, maar dat evenwicht, ze laten geen berekening zien, alleen dat de ene kant dan in het voordeel is, of hoe je zo'n evenwicht noteert,
ja klopt ! ddat bedoelde ik , dank je! zal ik ook mee proberen te oefenenquote:Op maandag 28 januari 2013 18:07 schreef Scuidward het volgende:
[..]
Misschien bedoel je met voordeel dat het evenwicht nog niet aanwezig is in de oplossing, dus dat het uit balans is. Dan kan je met behulp van het oplosbaarheidsproduct de juiste verdelingsgraad bepalen.
Het valt wel te berekenen. Noem het aantal kinderen x en het aantal volwassenen 200-x. Stel dan een vergelijking op met het aantal kinderen, het aantal volwassenen en de prijzen die de kaartjes voor die groepen kosten.quote:Op vrijdag 8 februari 2013 09:46 schreef Ypmaha het volgende:
Haha nog niet helemaal wakker.
Maar dan nog is dat niet helemaal te zegggen, toch? In de voorbeeldopgave staat bijvoorbeeld 10x en 2y (het gaat over tien schriften en 2 boeken die gekocht moeten worden). Bij de vraag waar ik mee zit weet je alleen dat er 200 bezoekers waren, en ¤580,00 aan inkomsten. Je kunt alsnog een scheve verhouding hebben.
Deze vraag is niet te beantwoorden als je niet eerst tenminste specificeert hoeveel verschillende tekens er moeten kunnen worden onderscheiden c.q. hoe die tekens zijn gecodeerd als ze digitaal gelezen worden, en hoe snel de tekst wordt gelezen. Het lezen van een stuk Chinees vanaf papier is iets heel anders dan het lezen van een stuk Nederlands vanaf papier. En bij digitaal uitlezen van een tekst moet je je bijvoorbeeld afvragen hoeveel bits er voor de codering van elk teken worden gebruikt. Een stukje ASCII tekst is iets anders dan een stukje Unicode tekst.quote:Op dinsdag 12 februari 2013 21:11 schreef Jiveje het volgende:
Ik ben op zoek naar een manier waarop je de bitrate kunt berekenen voor:
- het lezen van een tekst op papier of digitaal
Deze vraag is wel te beantwoorden, hoewel je ook deze vraag nauwkeuriger zou moeten formuleren. Ik ga er maar even van uit dat je standaard audio CD's bedoelt die voldoen aan de Red Book specificatie, want als je iets anders bedoelt, bijvoorbeeld MP3 bestanden die toevallig op een CD zijn opgeslagen, dan wordt het weer een heel ander verhaal.quote:- het luisteren naar een audioboek op CD.
Je moet niet je onwetendheid als excuus proberen te gebruiken om geen initiatief te ontplooien, met een beetje googelen is hier genoeg over te vinden. Ik vraag me wel af wat je hier verder mee wil.quote:Weet zelf net wat een bitrate is, dus kan mezelf ook niet heel erg op weg helpen.
Een grappig verhaaltje hierover. Bij de demonstratie van de CD door Philips (de uitvinder van de hardware, Sony droeg bij aan de software) werd een schijfje doormidden gebroken om te demonstreren dat je zelfs dan nog de muziek zou kunnen beluisteren.quote:Op dinsdag 12 februari 2013 22:51 schreef Riparius het volgende:
Het CD audio systeem werkt met een uitgekiende foutcorrectie, dus zou je ook moeten vertellen of je nu de raw bit rate bedoelt of de netto bit rate die uit het systeem komt na foutcorrectie.
Dat lijkt me redelijk excessief. De spindel kan het schijfje dan niet eens meer goed vasthouden, laat staan afspelen. En nee, zo goed is de foutcorrectie nu ook weer niet ... Ik meen me te herinneren dat volgens de specificaties van het rode boekje gaps tot ongeveer 2,5 mm nog opgevangen kunnen worden zonder gevolgen, maar het kritische punt is dan de servo tracking van de laser die het daarbij, of al veel eerder, kan laten afweten in minder goede loopwerken.quote:Op woensdag 13 februari 2013 17:55 schreef Bram_van_Loon het volgende:
[..]
Een grappig verhaaltje hierover. Bij de demonstratie van de CD door Philips (de uitvinder van de hardware, Sony droeg bij aan de software) werd een schijfje doormidden gebroken om te demonstreren dat je zelfs dan nog de muziek zou kunnen beluisteren.
Het is niet moeilijk.quote:Op vrijdag 8 februari 2013 09:43 schreef Ypmaha het volgende:
Een theatervoorstelling trekt 200 bezoekers. Een kinderkaartje kost ¤2,00 en een kaartje voor volwassenen kost ¤3,50. In totaal is er voor ¤580,00 aan inkomsten door de kaartverkoop. Bereken hoeveel kinderen er in de zaal zitten.
Hoe kun je dat nou zeggen? Alsof het aantal kinderen precies in verhouding staat met het aantal volwassenen. Ik bedoel, er kunnen 160 volwassenen in de zaal zitten tegenover 10 kinderen, 0 volwassenen tegen 290 kinderen, 100 volwassenen tegen 115 kinderen, dan kom je allemaal op ¤580,00 uit.
Ik neem aan dat ze niet echt dat schijfje hebben afgespeeld maar het werd volgens een docent van mij wel echt doormidden gebroken om het statement te maken dat de foutencorrectie zeer goed was. Het verhaal diende als illustratie van de sterke foutencorrectie.quote:Op woensdag 13 februari 2013 18:29 schreef Riparius het volgende:
[..]
Dat lijkt me redelijk excessief. De spindel kan het schijfje dan niet eens meer goed vasthouden, laat staan afspelen. En nee, zo goed is de foutcorrectie nu ook weer niet ... Ik meen me te herinneren dat volgens de specificaties van het rode boekje gaps tot ongeveer 2,5 mm nog opgevangen kunnen worden zonder gevolgen, maar het kritische punt is dan de servo tracking van de laser die het daarbij, of al veel eerder, kan laten afweten in minder goede loopwerken.
Zolang je apparatuur goed werkt en je geen gekke dingen doet gaat dat natuurlijk prima. Heb je ze veel afgespeeld in al die tijd?quote:Een hele tijd geleden werd ik hier op het forum zo ongeveer voor leugenaar uitgemaakt toen ik vertelde dat ik heel wat CD's heb staan die inmiddels meer dan kwart eeuw oud zijn en die nog altijd in onberispelijke staat verkeren, zonder C2 errors (en dat is, evenals vele andere karakteristieken, ook na te meten op een Plextor drive met het programma Plextools Pro XL).
Daar is een hoop op af te dingen hoor. Philips wilde oorspronkelijk een 14 bits lineaire kwantisatie omdat ze dat mooi genoeg vonden, maar Sony wist toen zijn 16 bits systeem door te drukken waarmee ze al wat ervaring hadden in de vorm van losse converters (de legendarische PCM-F1). Er bestonden destijds (eind jaren '70) helemaal geen bruikbare harddisks en ook geen andere opslagmedia met voldoende capaciteit om pakweg een uurtje digitale audio in hoge kwaliteit op te kunnen slaan. De enig werkbare optie was om het digitale audiosignaal om te zetten naar een analoog (!) videosignaal dat met een videorecorder kon worden opgenomen. Dat kon dan zowel een (semi-)professionele machine zijn (destijds bijvoorbeeld een U-Matic), alsook een consumentenrecorder met het Betamax of het VHS systeem, want ook die hadden voldoende bandbreedte. Iets later leidde het idee om een LPCM signaal om te zetten naar een (pseudo-)videosignaal tot de ontwikkeling van de DAT recorders, die evenals videorecorders met een roterende koppentrommel moesten werken om de noodzakelijke bandbreedte te realiseren, met alle mechanische ellende van dien.quote:Op woensdag 13 februari 2013 17:55 schreef Bram_van_Loon het volgende:
[..]
Voor een CD hebben ze niet voor niets gekozen voor een X aantal bits voor het betrouwbaar reproduceren van geluid, dat is gebaseerd op het frequentiesbereik van het menselijk gehoor, op frequentiesverschillen die wij nog kunnen waarnemen en op het terug een analoog signaal (sinusoïdes) vormen na digitalisaties. Het immense analoge bereik van de frequenties wordt verdeeld over een beperkt aantal stappen. Op basis hiervan wordt bepaald hoeveel bits er nodig zijn om alle frequenties weer te kunnen geven.
Jaja, na lezing van het bovenstaande zul je daar wel iets genuanceerder over denken. Trouwens, over het theorema van Shannon gesproken (want daar doel je op): dat is eigenlijk niet van toepassing bij digitale audio. Shannon gaat er namelijk van uit dat je de waarden van al je samples exact kent, maar dit is niet zo: door de kwantisatie krijg je afrondingsfouten, en dan heb ik het nog even niet gehad over zaken als thermische drift en niet-lineariteiten in PCM converters. Door de digitalisering krijg je zo kwantisatieruis. In het begin werden de gevolgen daarvan niet goed begrepen, maar na enige tijd leerde men dat je de nadelige effecten hiervan kunt verminderen door het toevoegen van wat ruis, de zogeheten dither.quote:De frequentie is gekozen omdat het bekend is dat wanneer je een analoog signaal digitaliseert dat je dan minstens 2 keer de maximale frequenties (20 kHz) nodig hebt om van dat digitale signaal terug hetzelfde analoge signaal te maken. Als je wat informatie opzoekt op de Engelstalige Wikipedia dan zal je de naam van die theorie wel tegenkomen.
Voor mij zeker niet te lang, ik heb het met veel interesse gelezen.quote:Over het nut van hogere samplefrequenties is ook een hoop te zeggen, maar ik moet het kort houden omdat ik merk dat deze post al weer veel langer is geworden dan eigenlijk de bedoeling was.
Ik wist natuurlijk wel dat de exacte frequentie op de een of andere manier afhing van de aanwezige apparatuur en dat de samplefrequentie die het dichtst boven de 40 kHz lag daarom werd gekozen maar het precieze hoe en wat wist ik niet.quote:Jaja, na lezing van het bovenstaande zul je daar wel iets genuanceerder over denken.
Er zit een adder onder het gras. Waarom vier 14-bits samples als enkel de 14de bit werd aangepast?quote:Door de 14 bits converter niet met 44,1 kHz te laten werken, maar met het viervoudige hiervan, dus 176,4 kHz, kon men de twee minst significante databits (bit 15 en bit 16) gebruiken om vier 14 bits samples gemaakt van één oorspronkelijk 16 bits sample ieder apart in de laatste (14de) bit aan te passen, zodat je na conversie naar analoog en middeling (i.e. filtering) daadwerkelijk een echte 16 bits resolutie hebt.
Ik erger mij er ook al jarenlang aan:quote:Er is inmiddels door allerlei oorzaken (loudness wars, dynamiekcompressie, personal audio, lossy codecs), een hele generatie op aan het groeien die nog nooit echt goede audioweergave heeft gehoord en daar deels waarschijnlijk ook niet eens meer toe in staat is omdat gehoorschade onder jongeren de laatste jaren dramatische vormen heeft aangenomen. Sic transit gloria sonitus.
Nee, zo werkt het niet. Ik kan geen goede beschrijving vinden, maar heel kort kun je het je als volgt voorstellen. Staan bit 15 en bit 16 in je oorspronkelijke sample beiden op 0, dan kap je deze af en gebruik je het resterende 14 bit sample voor alle vier je samples die als input dienen voor je 14 bits converter die werkt met 176,4 kHz. Staan bits 15 en 16 in je oorspronkelijke 16 bits sample daarentegen niet beiden op 0, dan heb je voor bit 15 en 16 drie mogelijkheden, namelijk 01, 10 en 11. In dit geval tel je bij resp. 1, 2 of 3 van je vier 14 bits samples (opgevat als binair getal) één op en de resterende resp. 3, 2 of 1 van je vier 14 bits samples laat je onveranderd. Het effect na D/A conversie en filtering (en daarmee middeling) met je 14 bits DAC is dan dat je tussen de niveaux die corresponderen met twee opeenvolgende 14 bits waarden nog drie tussenliggende niveaux hebt gecreëerd, die corresponderen met resp. 1/4, 2/4 en 3/4 van het niveauverschil tussen die opeenvolgende 14 bits waarden. En omdat die tussenliggende niveaux weer corresponderen met de status van je oorspronkelijke bits 15 en 16 is er dus geen resolutie verloren gegaan en heb je de echte 16 bits resolutie van de bron met je 14 bits DAC. Geniaal toch?quote:Op donderdag 14 februari 2013 07:50 schreef Bram_van_Loon het volgende:
Er zit een adder onder het gras. Waarom vier 14-bits samples als enkel de 14de bit werd aangepast?
Sample 1: de eerste 14 bits
Sample 2: bits 1 t/m13 + bit 15
Sample 3: bits 1 t/m 14 + bit 16
Philips heeft er nogal eens een handje van gehad voor consumentenproducten uit te gaan van minimalistische standaarden. En dat heeft ze in het verleden geen windeieren gelegd, denk alleen maar aan de audiocassette. Daartegenover staat dat enkele consumentenproducten waarbij ze het qua techniek ambitieuzer aanpakten dan weer gigantisch zijn geflopt en hebben geresulteerd in miljoenenverliezen (denk aan het Video 2000 systeem en de DCC).quote:Ik weet niet wat overheerst: de teleurstelling dat Philips genoegen nam met 14 bits of de vreugde dat Philips met zo'n creatieve oplossing kwam die ook nog eens superieur was t.o.v. de toen der tijd gebruikte 16-bits DAC.
Hier zou ik zeggen dat de kans op succes cos2 (π/2) is.quote:The probability of success of Measurement II as a function of x is
cos2 ((π/2) - (x/2)). Why?
Tnx, zal het eens proberen!quote:Op zondag 17 februari 2013 21:14 schreef Bram_van_Loon het volgende:
Je zou even een PM naar Netflanders kunnen sturen (om haar te attenderen op deze vraag), zij is een afgestudeerd natuurkundige.
Ah ga het gelijk proberen, nogmaals tnxquote:Op zondag 17 februari 2013 21:35 schreef Bram_van_Loon het volgende:
Hoe kan ik hem vergeten? Haushofer wil jou vast wel helpen als jij hem even attendeert op deze vraag en hij is hier nog 'dagelijks' actief.
Ik verwacht niet dat ik het allemaal voorgekauwd krijg hoor Maar ik zit nu in de eerste week en ik denk dat het allemaal een beetje wennen is voor me. Ik heb in principe ook al voldoende punten om door te gaan maar ik kan er slecht tegen als ik iets niet snapquote:Op zondag 17 februari 2013 21:42 schreef Bram_van_Loon het volgende:
Hij is een aardige jongen op dit forum, zolang jij laat zien dat jij je best doet twijfel ik er niet aan dat hij je wel even een handje helpt.
Van geef mij het antwoord en het waarom hoef ik niet te weten?quote:Op zondag 17 februari 2013 21:46 schreef Bram_van_Loon het volgende:
Bij dit niveau verwacht ik niet anders maar op een lager niveau (die stellen ook regelmatig vragen)zijn er nogal wat mensen die de verkeerde attitude hebben.
En vandaag nog want morgen moet ik het inleveren!quote:Op zondag 17 februari 2013 21:49 schreef KapiteinGasthof het volgende:
[..]
Van geef mij het antwoord en het waarom hoef ik niet te weten?
Jammer van die punten (ik weet hoe het voelt, je krijgt in Nederland niet altijd de tijd om het rustig voor te bereiden en op te zoeken en dan spelen velen ook nog eens vals), houd het forum vanavond wat in de gaten maar reken er niet op dat je vanavond nog antwoord krijgt. Ik heb vooralsnog slechts een oppervlakkige inleiding gehad tot de quantummechanica (alweer weggezakt doordat het te oppervlakkig was) dus ik kan je er niet mee helpen.quote:Ik moet mijn opdrachten morgen insturen maar dat kan ook zonder deze, dan maar wat minder punten. Maar ik heb er denk ik wel veel aan als ik het goed snap in de volgende weken
Die kom ik al genoeg tegen op mijn werkquote:Op zondag 17 februari 2013 21:52 schreef Bram_van_Loon het volgende:
[..]
En vandaag nog want morgen moet ik het inleveren!
Ja.
Ik studeer niet, heb gewoon een brede interesse Volg nu Quantum mechanics and quantum computing via Edx / Berkeley. School is nooit wat voor mij geweest, ben zelfs de laatste twee jaar van de havo nooit in de les gekomen. Omdat mijn cijfers goed bleven deed de school daar niet moeilijk over Toen gewoon aan het werk gegaan.quote:[..]
Jammer van die punten (ik weet hoe het voelt, je krijgt in Nederland niet altijd de tijd om het rustig voor te bereiden en op te zoeken en dan spelen velen ook nog eens vals), houd het forum vanavond wat in de gaten maar reken er niet op dat je vanavond nog antwoord krijgt.
Wat studeer je en waar?
Nu niet, ik wil wel alle zeven weken en de midterm en final genoeg punten halen natuurlijk Een certificaat is toch leuk al doe ik er qua werk niets mee.quote:
De praktijk was voor mij ook wel een goede leerschool Ik ben op mijn 16e gaan afwassen, hotelmanager geworden (met de nodige tussenstapjes), tijdens dat werk ook gaan lesgeven op een hotelopleiding, daar naast mijn werk opleidingscoördinator geworden en nu ben ik bij die onderwijsinstelling beleidsmanager en hou ik me bezig met de onderwijskundige achtergrond van alle opleidingen die er worden aangeboden. Daarnaast ben ik ook bezig om de organisatie klaar te stomen voor Europese accreditatie (EQF / NLQF).quote:Op zondag 17 februari 2013 22:06 schreef Bram_van_Loon het volgende:
Prima dat jij uit interesse je hierin verdiept. Waarom niet? Jammer dat je met school hebt moeten afhaken, misschien toch eens OU (rechten bijv.) overwegen? Je kan dat lekker individueel doen en je krijgt een papiertje waar je net wat meer mee kan en wat toegang geeft tot masteropleidingen. Je zou de eerste niet zijn die op die manier bijv. rechter wordt. Sommigen begonnen er zelfs pas mee op latere leeftijd. Het nadeel is de kostprijs.
Tnxquote:Op zondag 17 februari 2013 22:15 schreef Bram_van_Loon het volgende:
Wel, het lijkt er op dat jij je op deze manier ook prima redt. Mooi zo. Daar heb ik als TU-student veel respect voor.
Rondom C1 en C3 heb je vier verschillende atomen. Die maken allemaal een hoek van 102 graden (zoiets) onderling. Als je oranje en groen van plaats verwisselt kan je hem door te draaien niet hetzelfde krijgen als in jouw plaatje.quote:Op dinsdag 19 februari 2013 17:59 schreef BeyondTheGreen het volgende:
Hallo,
ik heb een vraag over spiegelbeeldisomeren. Volgens de site waar ik dit plaatje vandaan heb, heeft dit molecuul 3 isomeren (2^2-1)
[ afbeelding ]
Waarom dan? Er is een inwendig spiegelvlak en je kan dit molecuul 180 graden draaien, linksom of rechtsom en je hebt volgens mij nog hetzelfde molecuul. Dan tel ik er maar twee en geen drie.
Oftewel ik snap de formule 2^n wel (geen symmetrie) maar de formule 2^n-1 niet (wel symmetrie)
SPOILEROm spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
Elk chiraal centrum kan of de R- of de S-configuratie hebben. Dat zou 22 = 4 isomeren moeten opleveren. Toch zijn het er maar 22-1 = 3. Met andere woorden 2 van de in theorie mogelijk 4 isomeren zijn hetzelfde. Welke?quote:Op dinsdag 19 februari 2013 18:22 schreef BeyondTheGreen het volgende:
Hm, ik vind het nogal lastig om er een beeld van te krijgen. Hoe ik het zie is als twee (verschillende) chirale centrums aan elkaar vastzitten dat je vier combinaties hebt (11, 12, 21, 22) 1 = wel gespiegeld, 2 is niet gespiegeld. Dit kan dus alleen bij twee verschillende chirale centrums.
Wat jij zegt, die groene en oranje omwisselen zie ik dan wel voor me dat je op drie komt ipv twee maar dan begrijp ik het niet meer. Je kunt de witte en groene omwisselen, maar ook de groene en oranje. Heb je dan niet drie mogelijkheden? Nu snap ik het niet meer.
Oké, eens zien, als ik groen en wit omwissel kom ik dus op twee combinaties (door draaien). Dat is niet goed. Want:quote:Op dinsdag 19 februari 2013 18:23 schreef lyolyrc het volgende:
[..]
Elk chiraal centrum kan of de R- of de S-configuratie hebben. Dat zou 22 = 4 isomeren moeten opleveren. Toch zijn het er maar 22-1 = 3. Met andere woorden 2 van de in theorie mogelijk 4 isomeren zijn hetzelfde. Welke?
In dat geval moet ik nu opgeven en wachten tot de voorjaarsvakantie voorbij is. Dat ga ik niet doen.quote:Op dinsdag 19 februari 2013 18:49 schreef Bram_van_Loon het volgende:
Probeer eens in te zien wat er gebeurt als je die moleculen draait. Als je hiermee moeite hebt dan is er een oplossing. Als het goed is dan hebben ze op jouw school (vraag het aan jouw leraar!) bouwsteentjes waar je moleculen mee kan maken (plastic staafjes en plastic balletjes). Ik raad je aan om alle vier de mogelijkheden die jij ziet (waarvan dus twee hetzelfde zijn) te maken en ze dan eens te draaien en zien wat er gebeurt.
Als jij bij voldoende opgaves die bouwsteentjes gebruikt dan ga je, als het goed is, vanzelf patronen zien waardoor je na een tijdje ook zonder die bouwsteentjes die vragen kan beantwoorden.
Het maakt inderdaad niet uit welke twee groepen rond een chiraal centrum je verwisselt, de nieuwe configuratie is altijd dezelfde. Dus of je bij een R-configuratie nou groen en wit of groen en oranje of oranje en wit verwisselt, het levert telkens de S-configuratie op.quote:Op dinsdag 19 februari 2013 19:39 schreef BeyondTheGreen het volgende:
[..]
In dat geval moet ik nu opgeven en wachten tot de voorjaarsvakantie voorbij is. Dat ga ik niet doen.
Ik ben al een stapje verder. Groen en wit omwisselen/groen en oranje omwisselen heeft hetzelfde effect. Als ik groen en wit omwissel en ik draai dat atoom een stukje, dan ziet het er van mijn oogpunt op een gegeven moment hetzelfde uit als dat ik oranje en groen omwissel, elk chiraal centrum heeft één spiegelbeeld.
Als je het isomeer van het plaatje bedoelt, dan klopt het inderdaad.quote:Op dinsdag 19 februari 2013 19:46 schreef BeyondTheGreen het volgende:
Beide atomen spiegelen komt overeen met geen van de atomen spiegelen.
Bam!
Dat is 'm of niet?
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |