abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
pi_112224629
Vorige deel: [Bèta overig] 'Huiswerk- en vragentopic'.

Post hier weer al je vragen, passies, trauma's en andere dingen die je uit je slaap houden met betrekking tot de vakken:

• Natuurkunde
• Informatica
• Scheikunde
• Biologie
• Algemene Natuurwetenschappen
• ... en alles wat verder in de richting komt.

Van MBO tot WO, hier is het topic waar je een antwoord kunt krijgen op je vragen.

Opmaak: met de [tex]-tag kun je Latexcode in je post opnemen om formules er mooier uit te laten zien (uitleg).

[ Bericht 11% gewijzigd door GlowMouse op 02-06-2012 11:21:02 ]
pi_112225231
Tja, Ofresca, als je dit kunt bedenken dan had je de opgave niet hoeven posten. En trouwens, aangezien A en A1 niet bekend zijn, is de opgave dan nog steeds niet op te lossen. De opgave deugt gewoon niet.
pi_112225388
quote:
0s.gif Op woensdag 30 mei 2012 17:33 schreef Riparius het volgende:
Tja, Ofresca, als je dit kunt bedenken dan had je de opgave niet hoeven posten. En trouwens, aangezien A en A1 niet bekend zijn, is de opgave dan nog steeds niet op te lossen. De opgave deugt gewoon niet.
Ik heb de antwoorden, wil niet zeggen dat ik ze ook zelf kan bedenken.

A_1 kun je uitdrukken in termen van A, Waarna je door A kunt delen en beide termen dus wegvallen. Ik miste waarom je phi_M,in aan phi_M,uit gelijk mocht stellen. En dát begrijp ik nu. Het antwoord had ik al.
pi_112225596
quote:
0s.gif Op woensdag 30 mei 2012 17:37 schreef Ofresca het volgende:

[..]

Ik heb de antwoorden, wil niet zeggen dat ik ze ook zelf kan bedenken.

A_1 kun je uitdrukken in termen van A, Waarna je door A kunt delen en beide termen dus wegvallen. Ik miste waarom je phi_M,in aan phi_M,uit gelijk mocht stellen. En dát begrijp ik nu. Het antwoord had ik al.
Goed, maar hoe druk je A1 uit in A als je hier niets over weet? Dat is niet uit de opgave af te leiden, of je houdt iets achter.
pi_112225878
quote:
0s.gif Op woensdag 30 mei 2012 17:41 schreef Riparius het volgende:

[..]

Goed, maar hoe druk je A1 uit in A als je hier niets over weet? Dat is niet uit de opgave af te leiden, of je houdt iets achter.
Omdat je weet dat op t = t_1, h = 0 geldt, dus moet je formule voor hoogte (met afvoer open, kraan dicht) daar 0 zijn. Dat is het geval wanneer A_1 = (2 * H^(1/2) * A) / (sqrt(29) * t_1). Waarmee je A_1 dus in (onder andere) A hebt uitgedrukt.
pi_112228123
quote:
18s.gif Op woensdag 30 mei 2012 17:49 schreef Ofresca het volgende:

[..]

Omdat je weet dat op t = t_1, h = 0 geldt, dus moet je formule voor hoogte (met afvoer open, kraan dicht) daar 0 zijn. Dat is het geval wanneer A_1 = (2 * H^(1/2) * A) / (sqrt(29) * t_1). Waarmee je A_1 dus in (onder andere) A hebt uitgedrukt.
Goed, maar je hebt in je formules de waarden van t_0 en t_1 omgewisseld, want met de formules die je geeft kom ik niet op 32 cm uit, als ik t_0 en t_1 echter met elkaar verwissel wel, kijk maar.
pi_112228731
quote:
0s.gif Op woensdag 30 mei 2012 18:43 schreef Riparius het volgende:

[..]

Goed, maar je hebt in je formules de waarden van t_0 en t_1 omgewisseld, want met de formules die je geeft kom ik niet op 32 cm uit, als ik t_0 en t_1 echter met elkaar verwissel wel, kijk maar.
Oh, ja klopt. Ik zie het.
  woensdag 30 mei 2012 @ 19:42:30 #8
374132 Wicky15
It Wasn't Me
pi_112230753
Als je ionen moet benoemen he, en je hebt bijvoorbeeld Au³+, heet het dan gewoon goud-ion?
En klopt het ook dat Mn²+ het mangaan(II)-ion is?

Weet ook iemand wat de naam is van K2S, FeN en SnI4? :@
  Moderator / Redactie Sport / Devops woensdag 30 mei 2012 @ 19:51:43 #9
176766 zoem
zoemt
pi_112231287
quote:
0s.gif Op woensdag 30 mei 2012 19:42 schreef Wicky15 het volgende:
Als je ionen moet benoemen he, en je hebt bijvoorbeeld Au³+, heet het dan gewoon goud-ion?
En klopt het ook dat Mn²+ het mangaan(II)-ion is?
Ja dat mag je ionen noemen. Je mag eventueel de lading tussen haakjes zetten.
quote:
Weet ook iemand wat de naam is van K2S, FeN en SnI4? :@
quote:
2s.gif Op woensdag 30 mei 2012 19:13 schreef zoem het volgende:

[..]

Kaliumsulfide, ijzer(III)nitride en tin(tetra/IV)jodide?
  woensdag 30 mei 2012 @ 19:55:02 #10
374132 Wicky15
It Wasn't Me
pi_112231435
quote:
2s.gif Op woensdag 30 mei 2012 19:51 schreef zoem het volgende:

[..]

Ja dat mag je ionen noemen. Je mag eventueel de lading tussen haakjes zetten.

[..]

[..]

Nogmaals bedankt, alleen waarom is het ||| bij ijzernitride? Dat snap ik dus niet goed.
  Moderator / Redactie Sport / Devops woensdag 30 mei 2012 @ 20:22:13 #11
176766 zoem
zoemt
pi_112232733
quote:
0s.gif Op woensdag 30 mei 2012 19:55 schreef Wicky15 het volgende:

[..]

Nogmaals bedankt, alleen waarom is het ||| bij ijzernitride? Dat snap ik dus niet goed.
Het ijzerion kan zowel 2+ of 3+ zijn. Aangezien het stikstofion een lading van -3 heeft zal het ijzerion een lading van 3+ krijgen en dus schrijf je (III).

Zie hier voor een overzicht.
  donderdag 31 mei 2012 @ 21:46:34 #12
368331 Miraculously
A chi vuole, non mancano modi.
pi_112284517
Kan iemand mij even helpen met mijn natuurkunde vraag?
De vraag:
Een vloeistof bevat 24Na; 1cm3 ervan heeft een activiteit van 950 Bq en wordt ingespoten in het bloed van een patient. Als 29,6 uur later wordt gemeten blijkt de activiteit van 1 cm3 bloed 24 deeltjes per 10 min te zijn.

Welke activiteit zou in 1 cm3 bloed direct na het inspuiten gemeten zijn?
-----

Wat ik dus dacht:
Halveringstijd van 24Na is 14,8 u, dus na 29,6 uur is dit (.5)2 en is er nog 25% van de activiteit over. 24 * .25 = 6 deeltjes per 10 minuten = 0.6 deeltjes per minuut = 0.01 deeltjes per seconde, wat dus 0.01 Bq is.

Alleen het antwoordmodel zegt dit:
Je zou dan dus 22·24 deeltjes in 10 min gemeten hebben, dus 0,16 Bq

En ik snap niet waar ze die 22 vandaan halen.
pi_112284930
quote:
0s.gif Op donderdag 31 mei 2012 21:46 schreef Miraculously het volgende:
Kan iemand mij even helpen met mijn natuurkunde vraag?
De vraag:
Een vloeistof bevat 24Na; 1cm3 ervan heeft een activiteit van 950 Bq en wordt ingespoten in het bloed van een patient. Als 29,6 uur later wordt gemeten blijkt de activiteit van 1 cm3 bloed 24 deeltjes per 10 min te zijn.

Welke activiteit zou in 1 cm3 bloed direct na het inspuiten gemeten zijn?
-----

Wat ik dus dacht:
Halveringstijd van 24Na is 14,8 u, dus na 29,6 uur is dit (.5)2 en is er nog 25% van de activiteit over. 24 * .25 = 6 deeltjes per 10 minuten = 0.6 deeltjes per minuut = 0.01 deeltjes per seconde, wat dus 0.01 Bq is.

Alleen het antwoordmodel zegt dit:
Je zou dan dus 22·24 deeltjes in 10 min gemeten hebben, dus 0,16 Bq

En ik snap niet waar ze die 22 vandaan halen.
Je doet het achterstevoren, je moet juist terugrekenen. Lees nog maar eens goed wat er gevraagd wordt en wat jij feitelijk uitrekent.
  donderdag 31 mei 2012 @ 21:56:18 #14
368331 Miraculously
A chi vuole, non mancano modi.
pi_112285052
Och, direct na het inspuiten.. bedankt. :P
Ben niet echt scherp.
pi_112695638
Een verticaal geplaatste veer is vastgezet op de grond. Een blokje van 0.400 kg wordt op de bovenkant van de veer geplaatst. De veer begint te trillen. De veerconstante is 112N/m Het blokje zit niet vast op de veer.

a) Bepaal de frequentie.
b) bepaal de amplitude waarbij het blokje geen contact meer maakt met de veer.

de frequentie heb ik al bepaald dat is 2,66 Hz. Maar hoe beantwoord ik nu vraag b?
AJAX AMSTERDAM!
pi_112695739
quote:
0s.gif Op zondag 10 juni 2012 16:05 schreef bloodysunday het volgende:
Een verticaal geplaatste veer is vastgezet op de grond. Een blokje van 0.400 kg wordt op de bovenkant van de veer geplaatst. De veer begint te trillen. De veerconstante is 112N/m Het blokje zit niet vast op de veer.

a) Bepaal de frequentie.
b) bepaal de amplitude waarbij het blokje geen contact meer maakt met de veer.

de frequentie heb ik al bepaald dat is 2,66 Hz. Maar hoe beantwoord ik nu vraag b?
Bereken de amplitude waarbij de krachten niet meer gelijk zijn, dwz dat de kracht omhoog ten gevolge van een uitstrekkende veer groter wordt dan m*g.

M'n gutfeeling zegt dat je dit het beste met de wet van behoud van energie op kunt lossen.
Good intentions and tender feelings may do credit to those who possess them, but they often lead to ineffective — or positively destructive — policies ... Kevin D. Williamson
pi_112696191
quote:
0s.gif Op zondag 10 juni 2012 16:05 schreef bloodysunday het volgende:
Een verticaal geplaatste veer is vastgezet op de grond. Een blokje van 0.400 kg wordt op de bovenkant van de veer geplaatst. De veer begint te trillen. De veerconstante is 112N/m Het blokje zit niet vast op de veer.

a) Bepaal de frequentie.
b) bepaal de amplitude waarbij het blokje geen contact meer maakt met de veer.

de frequentie heb ik al bepaald dat is 2,66 Hz. Maar hoe beantwoord ik nu vraag b?
Bij een gegeven amplitude kun je ook de versnelling als functie van de tijd bepalen, dat is immers de tweede afgeleide van de positie naar de tijd. Het blokje komt 'los' als de maximale versnelling groter wordt dan de valversnelling van de zwaartekracht.
pi_112696709
Ik heb (wederom) een vraagje over meetkunde:

De volgende koordenvierhoek is gegeven (tegen de klok in met punt A - D). De bogen BC, CD en DA zijn in de verhoudingen 1:3:5. De lijn ligt op het middelpunt van de cirkel en bevat dus punt M.


Nu is het de bedoeling dat ik de hoeken uitrekenen van de koordenvierhoek. Maar ik kom niet verder aangezien ik niet weet waar ik moet beginnen/ik heb geen referentie.
pi_112696994
quote:
0s.gif Op zondag 10 juni 2012 16:33 schreef Aardappel2610 het volgende:
Ik heb (wederom) een vraagje over meetkunde:

De volgende koordenvierhoek is gegeven (tegen de klok in met punt A - D). De bogen BC, CD en DA zijn in de verhoudingen 1:3:5. De lijn ligt op het middelpunt van de cirkel en bevat dus punt M.
[ afbeelding ]

Nu is het de bedoeling dat ik de hoeken uitrekenen van de koordenvierhoek. Maar ik kom niet verder aangezien ik niet weet waar ik moet beginnen/ik heb geen referentie.
Dit is niet het wiskundetopic, dus post het even daar. En je moet wel nauwkeurig formuleren, je bedoelt kennelijk dat zijde AB van je koordenvierhoek een middellijn is van de cirkel.
pi_112743833
3.12. Een massa van 2 kg wordt in een verticaal vlak met een constante hoeksnelheid rondgeslingerd aan het eind van een koord. De straal van de cirkel is 0,5 m en de massa maakt 1 omwenteling per seconde.
De maximale spankracht in het koord bedraagt ongeveer:

a. 80 N
b. 60 N
c. 40 N
d. 20 N
e. 10 N

Ik heb de omtrek berekend die is ongeveer 1,6 m. De snelheid is dus 1,6 m/s aangezien hij 1 omwenteling per seconde maakt. Maar hoe bereken ik nu die spankracht?
Er is zwaartekracht dus iets met de formule F=mg en omdat het een draaibeweging is dacht ik Fmpz = mv^2/r maar ik kom dan niet op het juiste antwoord. Wie kan me helpen?
AJAX AMSTERDAM!
pi_112744146
quote:
0s.gif Op maandag 11 juni 2012 17:07 schreef bloodysunday het volgende:
3.12. Een massa van 2 kg wordt in een verticaal vlak met een constante hoeksnelheid rondgeslingerd aan het eind van een koord. De straal van de cirkel is 0,5 m en de massa maakt 1 omwenteling per seconde.
De maximale spankracht in het koord bedraagt ongeveer:

a. 80 N
b. 60 N
c. 40 N
d. 20 N
e. 10 N

Ik heb de omtrek berekend die is ongeveer 1,6 m. De snelheid is dus 1,6 m/s aangezien hij 1 omwenteling per seconde maakt. Maar hoe bereken ik nu die spankracht?
Er is zwaartekracht dus iets met de formule F=mg en omdat het een draaibeweging is dacht ik Fmpz = mv^2/r maar ik kom dan niet op het juiste antwoord. Wie kan me helpen?
Heb je het tweede deel van de opgave van gisteren wel begrepen? Je zou moeten kunnen afleiden dat voor de maximale amplitude A waarbij het blokje nog net niet los komt van de veer geldt:

A = mg/k,

waarbij m de massa is van het blokje, k de veerconstante en g de zwaartekrachtversnelling.

Voor deze opgave vergis je je al bij het berekenen van de omtrek van de cirkel.
pi_112752482
Het gaat bij deze opgave toch helemaal niet over een veer? :P
AJAX AMSTERDAM!
pi_112753542
quote:
0s.gif Op maandag 11 juni 2012 19:52 schreef bloodysunday het volgende:
Het gaat bij deze opgave toch helemaal niet over een veer? :P
Nee, daarom refereer ik aan de opgave van gisteren. Wel goed lezen.
pi_112758515
Kan iemand mij de betalingsbalans van economie uitleggen? Ik snap echt niet waar ik de lopende rekening moet zetten? Wat is dat in godsnaam?

Ik heb echt te veel geslapen bij economie ;(
#TeamMiley
pi_112831480
Ik heb weer eens een vraag.

De opgave is: 17.34 g Kaliumhydroxide wordt opgelost in een maatkolf van 200 ml (oplossing I). oplossing II wordt verkregen door 10.00 ml van oplossing I met water aan te vullen tot 150.0 ml. Tot slot wordt 25.00 ml van oplossing II tot neutraal getitreerd met een 0.138 M HCL-oplossing in water.

De eerste vraag was: Wat is de KOH-concentratie in mol/l in oplossing I?

Die heb ik als volgt uitgerekend:

n= m/M dus n= 17,34 g/ (39.10 + 16.00 + 1.0079) = 0.309 mol

c= n/V dus c= 0.309 mol/ 0.200L = 1.55 mol/L

De volgende vraag kom ik niet uit

Wat is de KOH concentratie in oplossing II?

Zou iemand me daarmee op weg kunnen helpen?

Alvast bedankt.
pi_112833207
quote:
0s.gif Op woensdag 13 juni 2012 12:44 schreef daantje1044 het volgende:
Ik heb weer eens een vraag.

De opgave is: 17.34 g Kaliumhydroxide wordt opgelost in een maatkolf van 200 ml (oplossing I). oplossing II wordt verkregen door 10.00 ml van oplossing I met water aan te vullen tot 150.0 ml. Tot slot wordt 25.00 ml van oplossing II tot neutraal getitreerd met een 0.138 M HCL-oplossing in water.

De eerste vraag was: Wat is de KOH-concentratie in mol/l in oplossing I?

Die heb ik als volgt uitgerekend:

n= m/M dus n= 17,34 g/ (39.10 + 16.00 + 1.0079) = 0.309 mol

c= n/V dus c= 0.309 mol/ 0.200L = 1.55 mol/L

De volgende vraag kom ik niet uit

Wat is de KOH concentratie in oplossing II?

Zou iemand me daarmee op weg kunnen helpen?

Alvast bedankt.
Je antwoord voor de concentratie van oplossing I is goed.

Om de concentratie van oplossing II te bepalen kun je 2 methoden gebruiken.

1) De simpelste methode is berekenen hoeveel keer er wordt verdund om oplossing II te verkrijgen. Delen van de concentratie van I door de verdunningsgraad geeft het antwoord.

2) Een wat omslachtigere wijze is eerst berekenen hoeveel mol KOH er aanwezig is in 10 ml oplossing van I en dan berekenen wat de concentratie is als dat aantal mol wordt opgelost in 150 ml.

SPOILER: oplossing volgens methode 1
Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
SPOILER: oplossing volgens methode 2
Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
pi_112833957
Bedankt weer! zat al te denken aan oplossing 1, maar dacht dat dat te makkelijk gedacht was van me. Niet zo moeilijk denken dus.

Heb nog een vraag.

Gegeven: oplossing I: 100ml, 0.5 M Pb(NO3)2 (aq) en oplossing II: 75 ml 0.4 M K2SO4.

nu is de vraag hoeveel gram neerslag kan er maximaal ontstaan?

Ik heb al uitgerekend dat oplossing I 100 ml * 0.5 M = 50 mmol Pb(NO3)2 bevat.
Oplossing II bevat 75ml * 0.4 M = 30 mmol K2SO4.

de netto reactie is:

Pb2+ + SO42- ---> PbSO4

de beperkende reactant is SO42-.

Als ik nu 30 mmol * de molaire massa van PbSO4 doe, bereken ik dan hoeveel gram neerslag er kan ontstaan? Ik dacht dat het zo moest, maar kom daarmee niet op het goede antwoord uit.
pi_112835551
quote:
0s.gif Op woensdag 13 juni 2012 13:41 schreef daantje1044 het volgende:
Bedankt weer! zat al te denken aan oplossing 1, maar dacht dat dat te makkelijk gedacht was van me. Niet zo moeilijk denken dus.

Heb nog een vraag.

Gegeven: oplossing I: 100ml, 0.5 M Pb(NO3)2 (aq) en oplossing II: 75 ml 0.4 M K2SO4.

nu is de vraag hoeveel gram neerslag kan er maximaal ontstaan?

Ik heb al uitgerekend dat oplossing I 100 ml * 0.5 M = 50 mmol Pb(NO3)2 bevat.
Oplossing II bevat 75ml * 0.4 M = 30 mmol K2SO4.

de netto reactie is:

Pb2+ + SO42- ---> PbSO4

de beperkende reactant is SO42-.

Als ik nu 30 mmol * de molaire massa van PbSO4 doe, bereken ik dan hoeveel gram neerslag er kan ontstaan? Ik dacht dat het zo moest, maar kom daarmee niet op het goede antwoord uit.
In principe zou je hiermee op het juiste antwoord moeten komen, maar ik zou het iets anders opschrijven.

Je berekening dat er 50 mmol Pb(NO3)2 is opgelost klopt, maar je moet er nog wel bijschrijven dat 50 mmol Pb(NO3)2 ook 50 mmol Pb2+ bevat. Idem voor kaliumsulfaat: 30 mmol opgelost K2SO4 bevat 30 mmol SO42-.

Omdat het lood- en sulfaation reageren in de verhouding die jij ook opschrijft (1 mol lood reageert met 1 mol sulfaat en geeft 1 mol loodsulfaat), kan er niet meer loodsulfaat ontstaan dan er van de beperkende reactant aanwezig is: inderdaad 50 mmol lood, en slechts 30 mmol sulfaat, dus maximaal 30 mmol loodsulfaat.

30 mmol * de molmassa van loodsulfaat zou het antwoord moeten geven: 0,030* 303,3 = 9,1 g PbSO4
pi_112835906
quote:
3s.gif Op woensdag 13 juni 2012 14:15 schreef lyolyrc het volgende:

[..]

In principe zou je hiermee op het juiste antwoord moeten komen, maar ik zou het iets anders opschrijven.

Je berekening dat er 50 mmol Pb(NO3)2 is opgelost klopt, maar je moet er nog wel bijschrijven dat 50 mmol Pb(NO3)2 ook 50 mmol Pb2+ bevat. Idem voor kaliumsulfaat: 30 mmol opgelost K2SO4 bevat 30 mmol SO42-.

Omdat het lood- en sulfaation reageren in de verhouding die jij ook opschrijft (1 mol lood reageert met 1 mol sulfaat en geeft 1 mol loodsulfaat), kan er niet meer loodsulfaat ontstaan dan er van de beperkende reactant aanwezig is: inderdaad 50 mmol lood, en slechts 30 mmol sulfaat, dus maximaal 30 mmol loodsulfaat.

30 mmol * de molmassa van loodsulfaat zou het antwoord moeten geven: 0,030* 303,3 = 9,1 g PbSO4
Ok dank je wel, zal het duidelijker uitschrijven dan, zou zonde zijn als ik daar dan punten op laat liggen, maar dan had ik het toch goed gedaan, op mijn antwoordblad kwamen ze op 11,2 g PbSO4 uit.
Vandaar dat ik ook niet snapte wat ik nu fout deed. Ik kwam zelf namelijk ook op 9,1 g uit.

Bedankt!
pi_112836467
quote:
0s.gif Op woensdag 13 juni 2012 14:26 schreef daantje1044 het volgende:

[..]

Ok dank je wel, zal het duidelijker uitschrijven dan, zou zonde zijn als ik daar dan punten op laat liggen, maar dan had ik het toch goed gedaan, op mijn antwoordblad kwamen ze op 11,2 g PbSO4 uit.
Vandaar dat ik ook niet snapte wat ik nu fout deed. Ik kwam zelf namelijk ook op 9,1 g uit.

Bedankt!
Bij de meeste toetsen wordt ook gekeken naar hoe je tot het antwoord komt, vandaar dat zorgvuldig uitwerken van belang is. En het zou inderdaad zonde zijn als je dan punten daarop laat liggen, terwijl je wel snapt hoe je tot het juiste antwoord moet komen.

Antwoordbladen bevatten wel vaker fouten. Ik denk wel eens dat ze expres fouten erin zetten om studenten nog wat extra te laten zweten. :P
pi_112843437
quote:
0s.gif Op woensdag 13 juni 2012 14:38 schreef lyolyrc het volgende:

[..]

Bij de meeste toetsen wordt ook gekeken naar hoe je tot het antwoord komt, vandaar dat zorgvuldig uitwerken van belang is. En het zou inderdaad zonde zijn als je dan punten daarop laat liggen, terwijl je wel snapt hoe je tot het juiste antwoord moet komen.

Antwoordbladen bevatten wel vaker fouten. Ik denk wel eens dat ze expres fouten erin zetten om studenten nog wat extra te laten zweten. :P
Denk het ook ja, ik maar denken wat doe ik toch fout? drie keer die molaire massa nagerekend, maar bleef maar op 9,1 uit komen hahaha. :P. blij dat ik het toch even nagevraagd heb.
  donderdag 14 juni 2012 @ 16:34:45 #32
157428 GoodGawd
This is your captain speaking!
pi_112891579
Ik heb weer iets heel simpels waar ik weer over na ga denken totdat ik mezelf niet meer snap:



Hier een simpel veer demper systeem. Als je daar een VLS van tekent hoe komen de krachten dan?

Die van de veer wijst naar links dat weet ik zeker maar van de demper gaat die ook naar links of toch naar rechts. Pijl boven op het blok is gewoon een externe kracht bijv.
Blues ain't nothing but a good man feeling bad...
pi_112893071
quote:
0s.gif Op donderdag 14 juni 2012 16:34 schreef GoodGawd het volgende:
Ik heb weer iets heel simpels waar ik weer over na ga denken totdat ik mezelf niet meer snap:

[ afbeelding ]

Hier een simpel veer demper systeem. Als je daar een VLS van tekent hoe komen de krachten dan?

Die van de veer wijst naar links dat weet ik zeker maar van de demper gaat die ook naar links of toch naar rechts. Pijl boven op het blok is gewoon een externe kracht bijv.
Dat is zeker iets waarover je niet moet gaan nadenken tot je hoofdpijn hebt. :N

Het antwoord is heel simpel: kies wat je handig lijkt, maar teken wel de reactiekrachten juist (lees: tegengesteld) in.
pi_112899579
Nog maar even een paint en uitleg om duidelijk te maken waarom het niets uitmaakt:

Als we x naar rechts als positief kiezen, dan geldt voor A:
-Fs + Fd = mx" (1)
Fs = k(x-0) = kx (2)
Fd = d(0-x') = -dx' (3)

Substitueren van de (2) en (3) in (1) geeft
-kx - dx' = mx"

We kiezen wederom x naar rechts als positief en dan vinden we voor B:
Fs - Fd = mx" (4)
Fs = k(0-x) = -kx (5)
Fd = d(x'-0) = dx' (6)

Substitueren van (5) en (6) in (4) geeft
-kx - dx' = mx"

Zoals je ziet, krijg je voor A en B dezelfde bewegingsvergelijking.
  zondag 17 juni 2012 @ 18:29:59 #35
378047 Vostokk
platte billen temmer
pi_113012289
Hey,

Zou iemand me kunnen helpen met deze fysica vraag...
Een uniform verdeelde lading (lineaire ladingsdichtheid 9 nC/m) is geplaatst tussen x=0 en x=3 langsheen de x-as. Bereken de grootte van het elektrisch veld in x = 4.

ik begrijp dat ik de volgende formule moet gebruiken : Ke * ʃ 1/r^2 dq

Ke is een constante namelijk 8,99 *10^9 en dq mag voor het integraal teken gezet worden.
Dus Ke * q *ʃ 1/r^2
dan moet ʃ 1/r^2 omgezet worden naar de primitieve vorm.. ik kom dan uit op ʃ r^-1 /-1 en vervolgens ʃ - 1 / r ... Het is een bepaalde integraal met begin waarde 0 en eindwaarde 3.

Ik weet echter totaal niet hoe ik nu verder moet, ik snap dat ik met bovenstaande formule het electrisch veld moet berekenen tot x=3 en dan x=4 als puntlading moet beschouwen... maar het lukt me niet. Het zou fijn zijn als iemand me hiermee kan helpen !
pi_113012592
quote:
0s.gif Op zondag 17 juni 2012 18:29 schreef Vostokk het volgende:
Hey,

Zou iemand me kunnen helpen met deze fysica vraag...
Een uniform verdeelde lading (lineaire ladingsdichtheid 9 nC/m) is geplaatst tussen x=0 en x=3 langsheen de x-as. Bereken de grootte van het elektrisch veld in x = 4.

ik begrijp dat ik de volgende formule moet gebruiken : Ke * ʃ 1/r^2 dq

Ke is een constante namelijk 8,99 *10^9 en dq mag voor het integraal teken gezet worden.

Nee, dat mag niet. Als je docent of boek dat beweert is dat flauwekul. Bedenk eerst eens wat dq/dr is.
  zondag 17 juni 2012 @ 18:46:17 #37
378047 Vostokk
platte billen temmer
pi_113012835
hmm, ja ik dacht dat het integraal teken het differentiaalteken opheft en dat ik daarom q voor het integraalteken kan zetten. Maar om terug te komen op je vraag, dq/dr is volgens mij een heel klein deel van q gedeeld door een heel klein deel van r ..
pi_113013368
quote:
0s.gif Op zondag 17 juni 2012 18:46 schreef Vostokk het volgende:
hmm, ja ik dacht dat het integraal teken het differentiaalteken opheft en dat ik daarom q voor het integraalteken kan zetten. Maar om terug te komen op je vraag, dq/dr is volgens mij een heel klein deel van q gedeeld door een heel klein deel van r ..
Wat je in feite moet doen is de bijdrage aan het elektrisch veld van alle 'infinitesimale' ladingen dq verspreid over het lijnstuk langs de x-as van x = 0 tot x = 3 bij elkaar optellen. De bijdrage die één zo'n elementje levert is omgekeerd evenredig met het kwadraat van de afstand r tot het punt x = 4, en die afstand r loopt dus van r = 4 (voor x = 0) tot r = 1 (voor x = 3). Dan weet je dus al dat je moet integreren met r (niet q) als variabele en over het interval [1,4]. Weer de vraag: wat is dq/dr hier? Nu mag je het weer even zelf proberen.
  maandag 18 juni 2012 @ 16:37:35 #39
378047 Vostokk
platte billen temmer
pi_113056532
Het 1e deel van je uitleg snap ik wel, ik weet alleen niet precies wat dq/dr is... ik weet dat df/dx de 1e afgeleide is van de functie f. Ik denk dan dat dq/dr wil zeggen dat je q afleidt naar r ?? Dit deel snap ik niet echt, ik heb het proberen op te zoeken maar ik word er niet veel wijzer van..

Als ik er echter vanuit ga dat ik bij de formule: Ke * ʃ 1/r^2 dq.
dq niet voor het integraalteken mag zetten kom ik op t volgende uit: Ke * ʃ -q/r

als ik dan het interval [1,4] toepas kom ik uit op 60,75 en dat is het juiste antwoord. Maar wat dq/dr nou precies is en wat die dq inhoudt begrijp ik ook niet echt...
pi_113059498
quote:
0s.gif Op maandag 18 juni 2012 16:37 schreef Vostokk het volgende:
Het 1e deel van je uitleg snap ik wel, ik weet alleen niet precies wat dq/dr is... ik weet dat df/dx de 1e afgeleide is van de functie f. Ik denk dan dat dq/dr wil zeggen dat je q afleidt naar r ?? Dit deel snap ik niet echt, ik heb het proberen op te zoeken maar ik word er niet veel wijzer van..

Het is echt heel eenvoudig, want in de opgave staat dat de lading uniform is verdeeld over het lijnstuk en dat de lineaire ladingsdichtheid 9 nC/m bedraagt. Dus hebben we dq/dr = 9 nC/m = 9∙10-9 C/m.
quote:
Als ik er echter vanuit ga dat ik bij de formule: Ke * ʃ 1/r^2 dq.
dq niet voor het integraalteken mag zetten kom ik op t volgende uit: Ke * ʃ -q/r

als ik dan het interval [1,4] toepas kom ik uit op 60,75 en dat is het juiste antwoord. Maar wat dq/dr nou precies is en wat die dq inhoudt begrijp ik ook niet echt...
Zoals gezegd integreer je met r als variabele, en dus moet je ook een integraal krijgen met dr, niet met dq.

Welnu, voor de bijdrage dE aan het electrisch veld van een 'infinitesimale' lading dq op een stukje dr van het lijnstuk op een afstand r van het punt x = 4 hebben we:

dE = Ke∙r-2∙dq

Maar nu weten we ook dat dq/dr = 9∙10-9 C/m en dus dq = 9∙10-9∙dr (Coulomb, aangezien r in meter wordt uitgedrukt). Dus krijgen we:

dE = Ke∙r-2∙9∙10-9∙dr = 9∙10-9∙Ke∙r-2∙dr

De veldsterkte E in het punt x = 4 door de lading op het lijnstuk L wordt nu:

E = ʃL dE = 9∙10-9∙Ke∙ʃ14 r-2∙dr = 9∙10-9∙Ke∙[-r-1]14 = 9∙10-9∙Ke∙((-1/4) - (-1)) = 9∙10-9∙Ke∙(3/4) ≈ 60,75 N/C.

[ Bericht 2% gewijzigd door Riparius op 21-06-2012 13:15:58 ]
  maandag 18 juni 2012 @ 19:58:12 #41
378047 Vostokk
platte billen temmer
pi_113065691
haha ja ik zie nu wat je bedoelt met dq/dr, en ik begrijp je werkwijze. Maar we komen op t zelfde antwoord uit, en ik gebruik deze formule Ke * ʃ -q/r. Volgens mij klopt deze formule dan ook of zie ik hier toch weer iets over t hoofd ?

Heel erg bedankt voor je uitleg, het is een stuk duidelijker nu !
pi_113067511
quote:
0s.gif Op maandag 18 juni 2012 19:58 schreef Vostokk het volgende:
Haha ja ik zie nu wat je bedoelt met dq/dr, en ik begrijp je werkwijze. Maar we komen op 't zelfde antwoord uit, en ik gebruik deze formule Ke * ʃ -q/r. Volgens mij klopt deze formule dan ook of zie ik hier toch weer iets over 't hoofd ?
Nee, je formule klopt niet. Om te beginnen is -r-1 een primitieve van r-2, dus moet je dan niet meer dat integraalteken schrijven. Hierboven deed je dat ook al, en dat is gewoon fout. Correct is bijvoorbeeld wel:

14 r-2dr = [-r-1]14 = (-1/4) -(-1) = 3/4.

Je hebt wel gelijk dat d en ∫ inverse bewerkingen symboliseren, zodat bijvoorbeeld E = ∫ dE, en zo heb je ook q = ∫ dq, maar je moest de veldsterkte E berekenen in het punt x = 4, en niet de lading q van het gehele lijnstuk. Dus moet je eerst een uitdrukking voor dE afleiden, zoals ik hierboven heb gedaan.
quote:
Heel erg bedankt voor je uitleg, het is een stuk duidelijker nu !
pi_113163044
Help! Morgen een tentamen moleculaire biologie maar er is een techniek die ik echt niet snap. :(
Het gaat om het gebruiken van homologe recombinatie om knock outs te maken (in bv. muisjes).
Als iemand me dit wat duidelijker kan uitleggen of een goed filmpje weet waarin de techniek wordt besproken zou ik dat erg op prijs stellen. :@
pi_113194178
quote:
0s.gif Op woensdag 20 juni 2012 21:54 schreef VGA4xZoom het volgende:
Help! Morgen een tentamen moleculaire biologie maar er is een techniek die ik echt niet snap. :(
Het gaat om het gebruiken van homologe recombinatie om knock outs te maken (in bv. muisjes).
Als iemand me dit wat duidelijker kan uitleggen of een goed filmpje weet waarin de techniek wordt besproken zou ik dat erg op prijs stellen. :@
Wat snap je niet precies?
pi_113194651
http://www.dnalc.org/view(...)e-human-genome-.html

Geen idee of het wat is.

Welk niveau is het?
  zaterdag 23 juni 2012 @ 11:33:21 #46
362821 Oswald_Montecristo
Domo Arigato, Mr. Roboto
pi_113269597
Ik heb hier een vraag over de impulsbalans van een vak genaamd Fysische Transportverschijnselen. Het gaat om stroming van een vloeistof door een buis. De opdracht is geformuleerd als volgt:


De eerste 2 vragen kan op oplossen. a wordt opgelost door het opstellen van een massabalans, en b door het opstellen van een energiebalans. Ik weet dat vraag c wordt opgelost door het opstellen van een impulsbalans, maar ik begrijp het zelf niet echt. Ik heb hier een gedeelte van de uitwerking door de docent.
Dit is de algemene impulsbalans, dat is het makkelijke gedeelte:


Echter ik begrijp niet waarom deze kracht negatief is, en waarom niet cosinus of tangens.



Weet iemand hier het antwoord op?
pi_113270216
quote:
0s.gif Op zaterdag 23 juni 2012 11:33 schreef Oswald_Montecristo het volgende:
Ik heb hier een vraag over de impulsbalans van een vak genaamd Fysische Transportverschijnselen. Het gaat om stroming van een vloeistof door een buis. De opdracht is geformuleerd als volgt:
[ afbeelding ]

De eerste 2 vragen kan op oplossen. a wordt opgelost door het opstellen van een massabalans, en b door het opstellen van een energiebalans. Ik weet dat vraag c wordt opgelost door het opstellen van een impulsbalans, maar ik begrijp het zelf niet echt. Ik heb hier een gedeelte van de uitwerking door de docent.
Dit is de algemene impulsbalans, dat is het makkelijke gedeelte:
[ afbeelding ]

Echter ik begrijp niet waarom deze kracht negatief is, en waarom niet cosinus of tangens.
[ afbeelding ]
[ afbeelding ]

Weet iemand hier het antwoord op?
In de onderste tekening is v3 ontbonden in een x- en y-component en daarbij wijst de y-component omlaag. Omdat die y-component omlaag wijst en y omhoog als positief is gedefinieerd, moet de y-component van v3 negatief zijn.
  zaterdag 23 juni 2012 @ 14:55:11 #48
368331 Miraculously
A chi vuole, non mancano modi.
pi_113275315
Ik kom er maar niet uit hoe ik formules als om moet zetten naar bijvoorbeeld

Iemand die me dit uit kan leggen?
pi_113275818
quote:
0s.gif Op zaterdag 23 juni 2012 14:55 schreef Miraculously het volgende:
Ik kom er maar niet uit hoe ik formules als [ afbeelding ] om moet zetten naar bijvoorbeeld [ afbeelding ]

Iemand die me dit uit kan leggen?
Deel beide kanten door l, en doe dan beide kanten keer A. Wat komt daar dan uit?
  zaterdag 23 juni 2012 @ 15:28:35 #50
368331 Miraculously
A chi vuole, non mancano modi.
pi_113276238
Dat lijkt me dan

Maar waarom dan eerst delen door l en dan pas keer A, want dat deed ik eerst andersom, en dan kwam ik uit op dit:
  zaterdag 23 juni 2012 @ 15:31:47 #51
362821 Oswald_Montecristo
Domo Arigato, Mr. Roboto
pi_113276330
quote:
0s.gif Op zaterdag 23 juni 2012 15:28 schreef Miraculously het volgende:
Dat lijkt me dan [ afbeelding ]

Maar waarom dan eerst delen door l en dan pas keer A, want dat deed ik eerst andersom, en dan kwam ik uit op dit:
[ afbeelding ]
Dat is hetzelfde.
  zaterdag 23 juni 2012 @ 15:38:21 #52
368331 Miraculously
A chi vuole, non mancano modi.
pi_113276516
My bad, moet echt langer slapen denk ik -.-
iig bedankt :)
pi_113316745
Zij T = (V, E) een optimale decodeerboom voor een prefixcode voor het
alfabet met tekens 1, 2, ..., n, waarbij n = 2^k en frequentieverdeling f1=<f2=<....=<fn.

Zij li de afstand in T van de wortel tot het blad van teken i. Ontwikkel een voorwaarde voor de frequenties zó dat T noodzakelijkerwijs de volle binaire boom van diepte (hoogte) k is. Beargumenteer uw oplossing.
-------------------------------

Nou heb je een vrij simpele voorwaarde, dat is als alle frequenties gelijk zijn. Alleen neem ik aan dat er hier een sterkere voorwaarde gezocht moet worden?
pi_113320974
Het gaat om het woord 'noodzakelijkerwijs'. Als alle frequenties gelijk zijn is de optimale decodeerboom niet noodzakelijkerwijs de volle binaire boom.
pi_113340599
Sample size berekenen met multipele regressie

Mensen hier die een blik in dit topic kunnen werpen? :)
Ja doei.
pi_113518548
Verplaatst naar wiskunde topic

[ Bericht 23% gewijzigd door dynamiet op 28-06-2012 18:28:59 ]
pi_113521607
quote:
0s.gif Op donderdag 28 juni 2012 17:17 schreef dynamiet het volgende:
Ik heb de volgende opgave:
[ afbeelding ]

Ik tot zover gekomen:
[ afbeelding ]

Zou iemand mij verder kunnen helpen? Ik kom er niet uit hoe ik de termen c1, c2 en c3 moet bepalen.
Je tweede afgeleide van θ(t) naar t is fout.

[ Bericht 7% gewijzigd door Riparius op 28-06-2012 18:37:00 ]
pi_113554802
Nog een vraagje:


Volgens mij klopt het stukje met cos niet. Volgens mij moet dat alleen vermenigvuldigd worden met een lengte.

EDIT: na 2 dagen eigenlijk gevonden. Als je het opsplitst in een gewicht, snelheid en zwaartekracht matrix dan moet de gewicht matrix symmetrisch zijn.
Dat is hier niet het geval en daarom klopt er dus iets niet.

[ Bericht 15% gewijzigd door dynamiet op 01-07-2012 14:39:39 ]
pi_114687173
Een vraag met betrekking tot onderzoek.

Kan iemand vertellen wat de waarde van de Fisher's exact test moet zijn om significant te zijn? Is er een bepaald minimum/maximum waar de uitkomst aan zou moeten voldoen?

Dank alvast.
pi_116182242
heey ik heb een vraagje,
in de vakantie moest ik een extra opdracht voor scheikunde maken i.v.m een te laag cijfer.
maar nu ben ik bezig en ik ben ook bijna klaar, alleen ik kan niet uit deze vraag komen.

tekst:

in een vat van 500 ml word bij constante temperatuur de volgende reactie uitgevoerd:

CH3Cl + I- >>>> CH3I + Cl-

tijdens deze reactie wordt op verschillende tijdstippen gemeten hoeveel mol I- nog in het vat aanwezig is. Dat levert de volgende resultaten op.

tijd (min) --------------- hoeveelheid I-
0 ------------------------- 0,250
180 ---------------------- 0,225
360 ---------------------- 0,205

vraag:

bereken de gemiddelde reactie snelheid in het interval 0 - 180 minuten in mol L-1s-1

ik weet niet zeker wat ik hier moet doen, maar kan het kloppen dat ik eerst de 500ml naar L en dat ik de minuten naar seconde moet veranderen?

alvast bedankt :D
pi_116194502
quote:
0s.gif Op donderdag 30 augustus 2012 12:00 schreef orangesjuice het volgende:
in een vat van 500 ml word bij constante temperatuur de volgende reactie uitgevoerd:

CH3Cl + I- >>>> CH3I + Cl-

tijdens deze reactie wordt op verschillende tijdstippen gemeten hoeveel mol I- nog in het vat aanwezig is. Dat levert de volgende resultaten op.

tijd (min) --------------- hoeveelheid I-
0 ------------------------- 0,250
180 ---------------------- 0,225
360 ---------------------- 0,205

vraag:

bereken de gemiddelde reactie snelheid in het interval 0 - 180 minuten in mol L-1s-1

ik weet niet zeker wat ik hier moet doen, maar kan het kloppen dat ik eerst de 500ml naar L en dat ik de minuten naar seconde moet veranderen?

alvast bedankt :D
Klopt, je moet in ieder geval werken in liters en seconden, dus het is zeker slim om daar al je waarden naar over te zetten.

Ik neem aan dat de hoeveelheid aanwezige jodide in mol is gegeven?
www.4beta.nl
www.youtube.nl/jweckhardt
---
Als je het niet simpel kunt uitleggen, begrijp je het niet goed genoeg
pi_116231132
(edit: zie net dat ik in het verkeerde topic heb gepost)

Hey allemaal, heb een kansrekeningsvraag:

- Wat is de kans op een willekeurige straat bij het trekken van 5 kaarten uit een deck kaarten?

Ik kom hier niet uit, het berekenen van een specifieke straat (bijv. A t/m 5) is niet moeilijk, maar als je een willekeurige straat moet berekenen raak ik de draad kwijt.

Het maakt voor een straat niet uit wat de eerste kaart is, elke kaart is goed, maar de kans op een goede tweede kaart maakt wel uit van wat je als eerst getrokken hebt als kaart. Ik zie vast een makkelijkere redeneerwijze over het hoofd, maar kom er toch niet uit.

[ Bericht 5% gewijzigd door Hz op 31-08-2012 13:44:41 (fout topic) ]
  vrijdag 31 augustus 2012 @ 17:59:46 #63
203089 Scuidward
Vleugje cynisme, vol verstand
pi_116241332
quote:
0s.gif Op donderdag 30 augustus 2012 17:48 schreef 4Beta het volgende:

Ik neem aan dat de hoeveelheid aanwezige jodide in mol is gegeven?
t = 0 ;)

Ow, je hebt het over de eenheden ... ik las te snel.
pi_116344458
quote:
0s.gif Op donderdag 30 augustus 2012 17:48 schreef 4Beta het volgende:

[..]

Klopt, je moet in ieder geval werken in liters en seconden, dus het is zeker slim om daar al je waarden naar over te zetten.

Ik neem aan dat de hoeveelheid aanwezige jodide in mol is gegeven?
ja dat was in mol en ik ben eruit gekomen nu, maar nu heb ik nog wat anders.

(in een reactie vat van 5,00L brengt men 1,00 mol H2(g) en 2,00 mol N2(g)
deze twee gassen reageren met elkaar onder vorming van ammoniakgas. na enige tijd steld zich een evenwicht in. er is dan 0,100 mol NH3 gevormd: 3H2(g) + N2 -> 2 NH3)

nu is de vraag bereken de concentratie van elk van de drie stoffen als het evenwicht bereikt is. maar uit het boek kan ik het niet ophalen, maar wat bedoelen ze hier bij "als het evenwicht bereikt is"?
  maandag 3 september 2012 @ 14:31:35 #65
203089 Scuidward
Vleugje cynisme, vol verstand
pi_116344506
quote:
0s.gif Op maandag 3 september 2012 14:30 schreef orangesjuice het volgende:

[..]

ja dat was in mol en ik ben eruit gekomen nu, maar nu heb ik nog wat anders.

(in een reactie vat van 5,00L brengt men 1,00 mol H2(g) en 2,00 mol N2(g)
deze twee gassen reageren met elkaar onder vorming van ammoniakgas. na enige tijd steld zich een evenwicht in. er is dan 0,100 mol NH3 gevormd: 3H2(g) + N2 -> 2 NH3)

nu is de vraag bereken de concentratie van elk van de drie stoffen als het evenwicht bereikt is. maar uit het boek kan ik het niet ophalen, maar wat bedoelen ze hier bij "als het evenwicht bereikt is"?
Als het evenwicht bereikt is betekent dat de reactie 'gestopt' is. Dat wil zeggen, er gebeurd nog genoeg maar de reactie naar links werkt even snel als de reactie naar rechts en men spreekt dan ook van een evenwichtsituatie.
pi_116475364
Hallo daar,

Wat betreft informatica,
Ben bezig met Aries Institute of Technology en loop een beetje vast bij de binaire getallen.

onder andere de vragen:
welke reeks decimale getallen wordt door deze binaire getallen weergegeven? 1,10,11,100,101.

welk decimale getal wordt door het binaire getal 10101111 weergegeven?

zijn deze op te lossen met een simpele rekensom of rekenmachine, of is dit nou iets wat je moet leren?
kon er verder geen duidelijke informatie over vinden. alvast bedankt:)
het is maar net wat je van je leven wilt maken.
pi_116475487
Ik zal even binair van 0 tot 20 tellen. Zoek het systeem.

0
1
10
11
100
101
110
111
1000
1001
1010
1011
1100
1101
1110
1111
10000
10001
10010
10011
10100
pi_116477299
ik snap hem:) kwestie van logica en en een beetje rekenen dus, bedankt.
het is maar net wat je van je leven wilt maken.
pi_116478778
quote:
0s.gif Op donderdag 6 september 2012 20:46 schreef facile het volgende:
Hallo daar,

Wat betreft informatica,
Ben bezig met Aries Institute of Technology en loop een beetje vast bij de binaire getallen.

onder andere de vragen:
welke reeks decimale getallen wordt door deze binaire getallen weergegeven? 1,10,11,100,101.

welk decimale getal wordt door het binaire getal 10101111 weergegeven?

zijn deze op te lossen met een simpele rekensom of rekenmachine, of is dit nou iets wat je moet leren?
kon er verder geen duidelijke informatie over vinden. alvast bedankt:)
Wat dacht je van de calculator van Windows? Die vertelt je meteen dat 10101111 binair gelijk is aan 175 decimaal. Of zet het even om naar hexadecimaal. Dan krijg je AF hex en zie je ook meteen dat dit gelijk is aan 10∙16 + 15 = 175.
  vrijdag 7 september 2012 @ 09:24:02 #70
21089 VaLkyRie
tot de schijt ons doodt!
pi_116489618
Brrr, okee, ik ben bezig met een cursus toegepaste rekenvaardigheden voor mn werk. The horror... Ik ben vroeger altijd meer een alfa student geweest en nu snap ik weer waarom :') Heb me opgegeven om wat bedrevener te worden met rekensommen, maar ik vraag me af of ik het ooit ga leren ;(

Onderstaande opgave kom ik dus gewoon niet uit, weet niet eens waar ik moet beginnen... Kan iemand er wat licht op werpen? Het zal vast simpel zijn uiteindelijk, maar ik zie het niet...

Aantal motorfietsen totaal: 396.000. Deze zijn verdeeld over 90% bezitters met één motorfiets en 10% die drie motorfietsen bezitten.

Het aantal bezitters van één of meer motorfietsen is derhalve:
Uitgelaten geeft het publiek een staande ovulatie.
pi_116489967
quote:
0s.gif Op vrijdag 7 september 2012 09:24 schreef VaLkyRie het volgende:
Brrr, okee, ik ben bezig met een cursus toegepaste rekenvaardigheden voor mn werk. The horror... Ik ben vroeger altijd meer een alfa student geweest en nu snap ik weer waarom :') Heb me opgegeven om wat bedrevener te worden met rekensommen, maar ik vraag me af of ik het ooit ga leren ;(

Onderstaande opgave kom ik dus gewoon niet uit, weet niet eens waar ik moet beginnen... Kan iemand er wat licht op werpen? Het zal vast simpel zijn uiteindelijk, maar ik zie het niet...

Aantal motorfietsen totaal: 396.000. Deze zijn verdeeld over 90% bezitters met één motorfiets en 10% die drie motorfietsen bezitten.

Het aantal bezitters van één of meer motorfietsen is derhalve:

Dit soort sommetjes kregen kinderen vroeger in de vijfde klas van de lagere school.

Stel dat er x bezitters zijn van één of meer motorfietsen. Daarvan bezit 90% oftewel 0,9∙x personen één motorfiets en de resterende 10% oftewel 0,1∙x personen drie motorfietsen. Het totaal aantal motorfietsen is dus:

0,9∙x + 3∙0,1∙x = 1,2∙x

Maar nu is gegeven dat het totaal aantal motorfietsen 396.000 bedraagt. Dus hebben we:

1,2∙x = 396.000

Nu beide leden delen door 1,2 en we krijgen voor x oftewel het aantal bezitters:

x = 330.000
  vrijdag 7 september 2012 @ 09:42:13 #72
21089 VaLkyRie
tot de schijt ons doodt!
pi_116490072
quote:
0s.gif Op vrijdag 7 september 2012 09:38 schreef Riparius het volgende:

[..]

Dit soort sommetjes kregen kinderen vroeger in de vijfde klas van de lagere school.

Stel dat er x bezitters zijn van één of meer motorfietsen. Daarvan bezit 90% oftewel 0,9∙x personen één motorfiets en de resterende 10% oftewel 0,1∙x personen drie motorfietsen. Het totaal aantal motorfietsen is dus:

0,9∙x + 3∙0,1∙x = 1,2∙x

Maar nu is gegeven dat het totaal aantal motorfietsen 396.000 bedraagt. Dus hebben we:

1,2∙x = 396.000

Nu beide leden delen door 1,2 en we krijgen voor x oftewel het aantal bezitters:

x = 330.000
Ja erg he :{ Heb wiskunde laten vallen in havo 3 en 10+ jaar nagenoeg niets met rekenen gedaan.

Bedankt voor je hulp in ieder geval!
Uitgelaten geeft het publiek een staande ovulatie.
  woensdag 19 september 2012 @ 00:03:55 #73
109533 MichielPH
Let maar niet op mij.
pi_116964948
Dit leek me het beste topic om dit te vragen.


Wat is de wiskunde benaming van dat metalen ding, die 2 plus-tekens in elkaar?

Zoals een dobbelsteen een kubus is, hoe noem je dit?
'To alcohol, the cause of and the solution to all of life's problems' - Homer J. Simpson
  donderdag 20 september 2012 @ 22:15:49 #74
368331 Miraculously
A chi vuole, non mancano modi.
pi_117045388
Nvm, snap hem al.

[ Bericht 49% gewijzigd door Miraculously op 20-09-2012 22:34:19 ]
pi_117217552
Kunnen jullie mij helpen met de volgende vraag:

Waarom zijn kunstof weegflesjes minder geschikt voor het wegen van een exact gepipetteerde vloeistof?
  maandag 24 september 2012 @ 23:20:01 #76
203089 Scuidward
Vleugje cynisme, vol verstand
pi_117217953
quote:
0s.gif Op maandag 24 september 2012 23:12 schreef sorcovic het volgende:
Kunnen jullie mij helpen met de volgende vraag:

Waarom zijn kunstof weegflesjes minder geschikt voor het wegen van een exact gepipetteerde vloeistof?
Diffusie in het plastic. Weekmakers evt.

De stof moet er ook weer uit. Massaverschil voor / na niet constant, grotere weegfout?
  donderdag 27 september 2012 @ 22:32:02 #77
368331 Miraculously
A chi vuole, non mancano modi.
pi_117334096
Even een vraagje over een formule 'ombouwen':



Als ik van hieruit de wortel weg wil werken moet ik toch al het andere kwadrateren, inclusief de T?
Zodat je dit krijgt:


Of de T niet?; want bij het nakijken kwadrateren ze de T niet. Maar als ik een grafiek plot op m'n GR kom ik op mijn antwoord uit.
pi_117334941
Ja, de T moet ook. Je moet links en rechts van het = teken altijd hetzelfde doen.
pi_117335233
Als je aan een kant gaan kwadrateren gaat het alleen goed als toevallig beide kanten gelijk zijn aan 1 of 0. Want 1=1². Maar bijvoorbeeld niet 2=2². Met variabelen werkt het net zo.
pi_117340197
Mijn broertje kwam vanavond naar me toe met een vraag in zijn natuurkundeboek over de Maagdenburgse bol: twee ijzeren halve bollen (met een gegeven straal r, in het boek was een concreet getal genoemd, maar het is denk ik net zo makkelijk om het algemene geval uit te rekenen) met zijn tegen elkaar 'geplakt', en de lucht is ertussenuit gepompt, zo, dat er (nagenoeg) een vacuum tussen hen is.

In de opdracht mag je ervan uitgaan dat er een vacuum is, en moet je de kracht berekenen die het kost om de bollen uit elkaar te trekken. Mijn broertje dacht dat je de oppervlakte van de bol moest nemen, maar kwam zelf al met de opmerking dat de luchtdruk richting de normaal naar binnen werkt, en dus niet elke richting 'even zwaar meetelt'.

Verder mocht je gebruiken dat de luchtdruk 1 bar = 100.000 Pa is, met 1 Pa = 1 N/m2.

De situatie:
SPOILER
Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
Ik dacht zelf trouwens overigens dat je eigenlijk de integraal van de normaal (naar binnen gericht) moest nemen over de oppervlakte van een halve bol. Ik kon intuïtief ook wel inzien dat de kracht die nodig was om de bollen uit elkaar te trekken waarschijnlijk evenredig was met r2 (als je een papiertje tussen de bollen stopt, zie je dat de oppervlakte tussen hen gelijk is aan pi*r2, maar ik kon niet precies uitleggen waarom dit het goede antwoord was. Je kan het papiertje immers ook vouwen, zodat het een grotere oppervlakte heeft. Dan vallen er vast weer krachten tegen elkaar weg, maar de totale kracht blijft volgens mij niet per se even groot...)

Wie kan me hier wat inzicht over verschaffen? Ik weet nog dat ik de opgave destijds ook gemaakt heb, en dat ik hem toen ook niet helemaal snapte, maar mijn natuurkundeleraar wist me wel te overtuigen van de juistheid van de methode.
pi_117341100
Stel dat je twee halve cylinders hebt, in plaats van halve bollen, maar met hetzelfde oppervlak waar de halve cylinders elkaar raken. Denk je dan dat de krachten anders zullen zijn dan bij halve bollen? Zo ja, waarom? Of dat je de "top" van de bollen afsnijdt met een snijbrander en daar dan pilonnen aan vastlast (van die wegwerkergevallen, maar dan van staal). Zal het iets uitmaken qua krachten? (De twee streepjes in onderstaande tekening geven aan dat de lengtes van deze lijnen even lang zijn).



Of bekijk het van de andere kant: houd de halve bollen even groot, maar las er twee verbindingsstukjes aan vast waardoor het oppervlak waarmee de twee halve bollen aan elkaar zitten, wordt verkleind. Een soort van vernauwing dus. Wat zal de invloed daarvan zijn op de krachten? Als je het antwoord niet weet, verklein het oppervlak van dat tussenstuk tot 1 mm2 en vraag je dan af of je die bollen nog uit elkaar kan trekken. Zelf, met je blote handen. ;)



Geeft dit het inzicht waar je naar op zoek bent?

[ Bericht 0% gewijzigd door Lyrebird op 28-09-2012 06:21:08 ]
Good intentions and tender feelings may do credit to those who possess them, but they often lead to ineffective — or positively destructive — policies ... Kevin D. Williamson
pi_117348330
Zit een een statistiekvraagje. Hoop dat een van jullie mij kan helpen.

In het engels:

The Pediatrics unit at Carver Hospital has 24 beds. The number of patients needing a bed at any point is in time is N(19.2, 2.5). what is the probability that the number of patients needing a bed will exceed the pediatric units bed capacity.

antwoord is: P(Z-> 1,92) = 1-.9726 = .0274.

Kan er alleen niet uitkomen welke formule ik moet gebruiken. Ik gebruik zelf x-u/ o.
Ik weet alleen niet hoe ik hier de u en de o moet berekenen. wie kan me helpen?
pi_117351722
quote:
0s.gif Op vrijdag 28 september 2012 12:45 schreef ongelovelijk het volgende:
Zit een een statistiekvraagje. Hoop dat een van jullie mij kan helpen.

In het engels:

The Pediatrics unit at Carver Hospital has 24 beds. The number of patients needing a bed at any point is in time is N(19.2, 2.5). what is the probability that the number of patients needing a bed will exceed the pediatric units bed capacity.

antwoord is: P(Z-> 1,92) = 1-.9726 = .0274.

Kan er alleen niet uitkomen welke formule ik moet gebruiken. Ik gebruik zelf x-u/ o.
Ik weet alleen niet hoe ik hier de u en de o moet berekenen. wie kan me helpen?
De formule die je wil gebruiken klopt (al moet je wel μ en σ schrijven in plaats van u en o).

Het is gebruikelijk om een normale verdeling op te geven in de vorm N(μ,σ2). Hier wordt opgegeven N(19.2, 2.5). Dat zou betekenen dat μ = 19,2 en σ2 = 2,5 en dus σ = √ 2,5.

Pas dan de formule toe die je zelf ook al had gevonden en vul μ en σ in zoals ik ze hier heb gegeven.

P(X>24) = P(Z>(24 - μ)/σ) = ... (doe de rest van de berekening zelf)

Mochten ze in deze opgave toch heel eigenwijs de normale verdeling hebben opgegeven in de vorm N(μ,σ), dan zou je moeten uitkomen op het antwoord dat is gegeven.
pi_117352500
quote:
0s.gif Op vrijdag 28 september 2012 05:41 schreef Lyrebird het volgende:
Stel dat je twee halve cylinders hebt, in plaats van halve bollen, maar met hetzelfde oppervlak waar de halve cylinders elkaar raken. Denk je dan dat de krachten anders zullen zijn dan bij halve bollen? Zo ja, waarom? Of dat je de "top" van de bollen afsnijdt met een snijbrander en daar dan pilonnen aan vastlast (van die wegwerkergevallen, maar dan van staal). Zal het iets uitmaken qua krachten? (De twee streepjes in onderstaande tekening geven aan dat de lengtes van deze lijnen even lang zijn).

[ afbeelding ]

Of bekijk het van de andere kant: houd de halve bollen even groot, maar las er twee verbindingsstukjes aan vast waardoor het oppervlak waarmee de twee halve bollen aan elkaar zitten, wordt verkleind. Een soort van vernauwing dus. Wat zal de invloed daarvan zijn op de krachten? Als je het antwoord niet weet, verklein het oppervlak van dat tussenstuk tot 1 mm2 en vraag je dan af of je die bollen nog uit elkaar kan trekken. Zelf, met je blote handen. ;)

[ afbeelding ]

Geeft dit het inzicht waar je naar op zoek bent?
Het helpt zeker, bedankt!
pi_117352604
quote:
3s.gif Op vrijdag 28 september 2012 14:13 schreef lyolyrc het volgende:

[..]

De formule die je wil gebruiken klopt (al moet je wel μ en σ schrijven in plaats van u en o).

Het is gebruikelijk om een normale verdeling op te geven in de vorm N(μ,σ2). Hier wordt opgegeven N(19.2, 2.5). Dat zou betekenen dat μ = 19,2 en σ2 = 2,5 en dus σ = √ 2,5.

Pas dan de formule toe die je zelf ook al had gevonden en vul μ en σ in zoals ik ze hier heb gegeven.

P(X>24) = P(Z>(24 - μ)/σ) = ... (doe de rest van de berekening zelf)

Mochten ze in deze opgave toch heel eigenwijs de normale verdeling hebben opgegeven in de vorm N(μ,σ), dan zou je moeten uitkomen op het antwoord dat is gegeven.
dankje dat was hem, ik weet dat ik μ en σ moet schrijven in plaats van u en o.
  vrijdag 28 september 2012 @ 16:40:27 #86
157428 GoodGawd
This is your captain speaking!
pi_117357593
Wat is de formele manier om hoeken tussen inwendig product te bepalen?

bijv:

Blues ain't nothing but a good man feeling bad...
pi_117358017
quote:
0s.gif Op vrijdag 28 september 2012 16:40 schreef GoodGawd het volgende:
Wat is de formele manier om hoeken tussen inwendig product te bepalen?

bijv:

[ afbeelding ]
u.v = |u||v|cosθ

Je kunt de hoek dus berekenen door het inproduct van de vectoren te bepalen en dan te delen door de lengtes van de vectoren. Van het resultaat neem je de arccos.
pi_117362895
Lulzsec

[ Bericht 32% gewijzigd door watisermismetjou op 29-09-2012 14:00:45 ]
bitchneger
  vrijdag 28 september 2012 @ 23:23:37 #89
368331 Miraculously
A chi vuole, non mancano modi.
pi_117375389
quote:
0s.gif Op donderdag 27 september 2012 22:53 schreef thenxero het volgende:
Als je aan een kant gaan kwadrateren gaat het alleen goed als toevallig beide kanten gelijk zijn aan 1 of 0. Want 1=1². Maar bijvoorbeeld niet 2=2². Met variabelen werkt het net zo.
Nee precies, ik wist het niet meer zeker doordat ze het in het antwoordmodel niet deden. Dan staat daar dus een fout in. Bedankt. :)

quote:
0s.gif Op donderdag 27 september 2012 22:47 schreef Anoonumos het volgende:
Ja, de T moet ook. Je moet links en rechts van het = teken altijd hetzelfde doen.
Bedankt.
pi_117380493
quote:
2s.gif Op vrijdag 28 september 2012 01:40 schreef kutkloon7 het volgende:
Mijn broertje kwam vanavond naar me toe met een vraag in zijn natuurkundeboek over de Maagdenburgse bol: twee ijzeren halve bollen (met een gegeven straal r, in het boek was een concreet getal genoemd, maar het is denk ik net zo makkelijk om het algemene geval uit te rekenen) met zijn tegen elkaar 'geplakt', en de lucht is ertussenuit gepompt, zo, dat er (nagenoeg) een vacuum tussen hen is.

In de opdracht mag je ervan uitgaan dat er een vacuum is, en moet je de kracht berekenen die het kost om de bollen uit elkaar te trekken. Mijn broertje dacht dat je de oppervlakte van de bol moest nemen, maar kwam zelf al met de opmerking dat de luchtdruk richting de normaal naar binnen werkt, en dus niet elke richting 'even zwaar meetelt'.

Verder mocht je gebruiken dat de luchtdruk 1 bar = 100.000 Pa is, met 1 Pa = 1 N/m2.

De situatie:
SPOILER
Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
Ik dacht zelf trouwens overigens dat je eigenlijk de integraal van de normaal (naar binnen gericht) moest nemen over de oppervlakte van een halve bol. Ik kon intuïtief ook wel inzien dat de kracht die nodig was om de bollen uit elkaar te trekken waarschijnlijk evenredig was met r2 (als je een papiertje tussen de bollen stopt, zie je dat de oppervlakte tussen hen gelijk is aan pi*r2, maar ik kon niet precies uitleggen waarom dit het goede antwoord was. Je kan het papiertje immers ook vouwen, zodat het een grotere oppervlakte heeft. Dan vallen er vast weer krachten tegen elkaar weg, maar de totale kracht blijft volgens mij niet per se even groot...)

Wie kan me hier wat inzicht over verschaffen? Ik weet nog dat ik de opgave destijds ook gemaakt heb, en dat ik hem toen ook niet helemaal snapte, maar mijn natuurkundeleraar wist me wel te overtuigen van de juistheid van de methode.
In de reactie van Lyrebird hierboven worden alleen maar vragen gesteld en geen antwoorden gegeven, dus ik kan me niet voorstellen dat je daar iets mee opschiet. Wat je uiteraard zoekt is een wiskundige verklaring waarom het volstaat om de oppervlakte van het grondvlak van de halve bol te vermenigvuldigen met de luchtdruk om de kracht te bepalen die op de halve bol wordt uitgeoefend.

Bij het modelleren van fysische problemen is het vaak prettig om nog met infinitesimalen te werken, dus dat zal ik hier ook doen. Je idee dat je de kracht die op de halve bol wordt uitgeoefend uit kunt drukken als een integraal is correct. Beschouwen we een infinitesimaal oppervlakte elementje dS van de halve bol, dan is de kracht dFdie op dat elementje wordt uitgeoefend dF = p∙n∙dS waarbij p de luchtdruk is en n de naar binnen gerichte genormeerde normaalvector bij het elementje dS. De totale kracht die op de halve bol wordt uitgeoefend is dan de som van al deze infinitesimale bijdragen, dus F = ∫ dF = ∫ p∙n∙dS = p∙∫ n∙dS, waarbij we de integraal nemen over de oppervlakte van de halve bol. Het is evenwel niet nodig deze integraal ook echt uit te rekenen om F te bepalen.

Beschouwen we een infinitesimaal bolsegmentje met oppervlakte dA waarvan de snijvlakken evenwijdig lopen aan het grondvlak van de halve bol, dan kunnen we op grond van symmetrie overwegingen concluderen dat de resultante van de krachten op dit bolsegmentje loodrecht staat op het grondvlak van de halve bol. Immers, de componenten van de krachten evenwijdig aan het grondvlak van de bol die op elk tweetal diametraal tegenover elkaar gelegen elementjes dS van dit bolsegmentje werken zullen elkaar steeds opheffen.

De loodrechte projectie van het infinitesimale bolsegmentje op het grondvlak van de halve bol is een ring met straal ρ en dikte dρ, en dus een oppervlakte dO = 2πρ∙dρ. Zij φ de inclinatie van het bolsegmentje met het grondvlak (de 'breedtegraad'), dan geldt:

(1) dO = sin φ∙dA

De grootte van de kracht dF die op het bolsegmentje wordt uitgeoefend is gelijk aan het product van de luchtdruk p en de oppervlakte dA van het bolsegmentje, en dit weer vermenigvuldigd met cos(½π - φ) = sin φ, omdat de resultante loodrecht staat op het grondvlak en dus gelijk is aan de som van de loodrechte componenten van de krachten die op elk elementje dS van het bolsegmentje werken. Dus hebben we voor de grootte van de kracht uitgeoefend op het bolsegmentje:

(2) dF = sin φ∙p∙dA

Maar uit (1) en (2) volgt nu:

(3) dF = p∙dO

En dus:

(4) F = p∙O

aangezien ook F = 0 voor O = 0. Je ziet dus dat we de grootte van de kracht F die door de luchtdruk op de vacuum getrokken halve bol wordt uitgeoefend inderdaad kunnen berekenen door eenvoudig de luchtdruk p te vermenigvuldigen met de oppervlakte O = π∙r2 van het grondvlak van de halve bol.

Hebben we nu twee halve bollen met straal r tegen elkaar aan en is de ruimte binnenin luchtledig, dan oefent de luchtdruk op elk van de halve bollen een gelijke maar tegengesteld gerichte kracht uit, zodat de trekkracht die benodigd is om de halve bollen van elkaar te scheiden dan 2∙p∙π∙r2 bedraagt. De historische Maagdenburger halve bollen hadden een diameter van ca. 50 cm, zodat, aangenomen dat de ruimte binnenin volledig luchtledig is en aangenomen dat de luchtdruk 105 Pa bedraagt, een trekkracht van ca. 40.000 N benodigd is om de halve bollen van elkaar te scheiden.

[ Bericht 0% gewijzigd door Riparius op 30-09-2012 17:05:30 ]
pi_117388458
quote:
0s.gif Op zaterdag 29 september 2012 04:01 schreef Riparius het volgende:

[..]
Mooie post weer Riparius! Ik zal er morgen even beter naar kijken, maar het ziet er inderdaad uit als dat waar ik naar op zoek was! (wat overigens niet wil zeggen dat de post van lyrebird nutteloos was, want ik wou ook graag manieren om het op een wat intuïtieve manier aan mijn broertje te laten zien). Verder moet ik ook zeggen dat ik de vraag uit het natuurkundeboek een beetje lastig vind voor 4-vwo-ers, omdat het niet duidelijk is of je nou op je intuïtie af moet gaan of je een wat hardere argumentatie moet geven. (tegelijk wel een goede vraag voor het ontwikkelen van intuïtie voor dit soort problemen)

Dank Riparius!
pi_117395391
quote:
14s.gif Op zaterdag 29 september 2012 14:25 schreef kutkloon7 het volgende:

[..]

Mooie post weer Riparius! Ik zal er morgen even beter naar kijken, maar het ziet er inderdaad uit als dat waar ik naar op zoek was! (wat overigens niet wil zeggen dat de post van lyrebird nutteloos was, want ik wou ook graag manieren om het op een wat intuïtieve manier aan mijn broertje te laten zien). Verder moet ik ook zeggen dat ik de vraag uit het natuurkundeboek een beetje lastig vind voor 4-vwo-ers, omdat het niet duidelijk is of je nou op je intuïtie af moet gaan of je een wat hardere argumentatie moet geven. (tegelijk wel een goede vraag voor het ontwikkelen van intuïtie voor dit soort problemen)

Dank Riparius!
Ik denk niet dat je broertje iets opschiet met de post van Lyrebird. Maar het is heel goed mogelijk om het op een wat intuïtievere manier duidelijk te maken zonder echt gebruik te maken van infinitesimaalrekening als hij vertrouwd is met het voorstellen van krachten als vectoren en met het ontbinden daarvan in twee onderling loodrechte componenten (en ik mag toch hopen dat dat het geval is).

Maak vooral een duidelijke tekening van de halve bol in zijaanzicht (dus: een halve cirkel met straal r in de kwadranten I en II van een assenstelsel en met het middelpunt van de halve cirkel in de oorsprong). Het bolsegmentje in zijaanzicht bestaat dan uit twee kleine cirkelboogjes die symmetrisch liggen ten opzichte van de y-as. Teken ook de loodrechte projecties van de cirkelboogjes op de x-as. Dan kun je aan de hand van de tekening laten zien dat de neerwaartse component van de kracht die op het bolsegmentje werkt gelijk is aan cos(½π - φ)∙p∙dA = sin φ∙p∙dA en dat dit weer gelijk is aan p∙dO omdat sin φ∙dA = dO. Daarmee heb je gerechtvaardigd dat je de grootte van de neerwaartse kracht die op de complete halve bol werkt eenvoudig kunt berekenen door het product p∙O = p∙π∙r2 te bepalen. Dit moet je dan nog met 2 vermenigvuldigen om de trekkracht te berekenen die nodig is om de twee luchtledige halve bollen van elkaar te scheiden.

[ Bericht 0% gewijzigd door Riparius op 29-09-2012 20:24:24 ]
  dinsdag 2 oktober 2012 @ 19:38:10 #93
368331 Miraculously
A chi vuole, non mancano modi.
pi_117516387
Iemand die mijn scheikunde antwoord even wil controleren?

De vraag:
In de apotheek moet de assistent 'magnesiamelk' bereiden. Dit is een suspensie van magnesiumhydroxide. Hij voegt 150 mg Mg(OH)2 toe aan 1000 mL water.
Het is bekend dat slechts 10 mg hiervan oplost, de rest blijft als vaste stof aanwezig. Het eindvolume is nog steeds 1000 mL.

Bereken de pH van de ontstane suspensie bij 298 K.

Wat ik gedaan heb:
10*10-3g Mg(OH)2 lost op.
Mg(OH)2 = 1:2 = 20*10-3g OH-

20*10-3g in 1 L
OH- = 17,008 g mol-1
Aantal mol = aantal gram / molaire massa = 20*10-3 / 17,008 = 1,18*10-3 mol
Molariteit = aantal mol / aantal liter = 1,18*10-3 / 1 = 1,18*10-3 mol L-1

pOH = -log[OH-] = -log[1,18*10-3] = 2,92
pH = 14 - pOH = 14 - 2,92 = 11,08

Alvast bedankt. :)
pi_117521235
quote:
0s.gif Op dinsdag 2 oktober 2012 19:38 schreef Miraculously het volgende:
Iemand die mijn scheikunde antwoord even wil controleren?

De vraag:
In de apotheek moet de assistent 'magnesiamelk' bereiden. Dit is een suspensie van magnesiumhydroxide. Hij voegt 150 mg Mg(OH)2 toe aan 1000 mL water.
Het is bekend dat slechts 10 mg hiervan oplost, de rest blijft als vaste stof aanwezig. Het eindvolume is nog steeds 1000 mL.

Bereken de pH van de ontstane suspensie bij 298 K.

Wat ik gedaan heb:
10*10-3g Mg(OH)2 lost op.
Mg(OH)2 = 1:2 = 20*10-3g OH-

20*10-3g in 1 L
OH- = 17,008 g mol-1
Aantal mol = aantal gram / molaire massa = 20*10-3 / 17,008 = 1,18*10-3 mol
Molariteit = aantal mol / aantal liter = 1,18*10-3 / 1 = 1,18*10-3 mol L-1

pOH = -log[OH-] = -log[1,18*10-3] = 2,92
pH = 14 - pOH = 14 - 2,92 = 11,08

Alvast bedankt. :)
Je antwoord klopt niet en je gaat in de fout bij het dikgedrukte stuk. Hoe kan er 20 mg OH- opgesloten zitten in 10 mg Mg(OH)2? ;)

Je moet eerst de 10 mg Mg(OH)2 omrekenen naar een aantal mol, vervolgens bepalen hoeveel mol OH- daarin zit en dan via concentratie en pOH uiteindelijk de pH berekenen.
  dinsdag 2 oktober 2012 @ 23:10:01 #95
368331 Miraculously
A chi vuole, non mancano modi.
pi_117529013
Ach natuurlijk, wat een stomme fout. :')
Thanks!
pi_117812539
quote:
0s.gif Op zaterdag 29 september 2012 18:04 schreef Riparius het volgende:

[..]

Ik denk niet dat je broertje iets opschiet met de post van Lyrebird. Maar het is heel goed mogelijk om het op een wat intuïtievere manier duidelijk te maken zonder echt gebruik te maken van infinitesimaalrekening als hij vertrouwd is met het voorstellen van krachten als vectoren en met het ontbinden daarvan in twee onderling loodrechte componenten (en ik mag toch hopen dat dat het geval is).

Maak vooral een duidelijke tekening van de halve bol in zijaanzicht (dus: een halve cirkel met straal r in de kwadranten I en II van een assenstelsel en met het middelpunt van de halve cirkel in de oorsprong). Het bolsegmentje in zijaanzicht bestaat dan uit twee kleine cirkelboogjes die symmetrisch liggen ten opzichte van de y-as. Teken ook de loodrechte projecties van de cirkelboogjes op de x-as. Dan kun je aan de hand van de tekening laten zien dat de neerwaartse component van de kracht die op het bolsegmentje werkt gelijk is aan cos(½π - φ)∙p∙dA = sin φ∙p∙dA en dat dit weer gelijk is aan p∙dO omdat sin φ∙dA = dO. Daarmee heb je gerechtvaardigd dat je de grootte van de neerwaartse kracht die op de complete halve bol werkt eenvoudig kunt berekenen door het product p∙O = p∙π∙r2 te bepalen. Dit moet je dan nog met 2 vermenigvuldigen om de trekkracht te berekenen die nodig is om de twee luchtledige halve bollen van elkaar te scheiden.
Dit is duidelijk ja, ik za eens kijken of hij nog zo geïnteresseerd is dat hij dit wil horen, ik begrijp het in ieder geval :) Dank!
pi_118251900
Hallo, zouden jullie mij kunnen helpen met wat vragen over lenzen.

1. stel ik moet van een torisch glas de sterkte opschrijven, gegeven in zo’n taboschema, hoe weet ik dan in welke richting de sferische zit en in welke richting de cilindrische sterkte?

2. transponeren, S+2,75 = C-1,75 as 160, wordt toch S1,00 = C1,75 as 70. En S-3,75 = C-0,50 as 100 wordt S-4,25 = C+0,50 as 10

3. Een plan-convexe cilinderlens heeft een kromtestraal van 8cm. De brekingsindex is 1,60, de asrichting is 90graden. Bereken de plaats van de tweede brandlijn en geef de richting aan.
Deze vraag had ik beantwoord door: (1,60-1,00)/(0,08)=7,50dpt 1/7,50=0,13m. Dit klopt, maar ik vroeg me af of ik misschein niet (1,00-1,60)/(-0,08)=7,50dpt moest doen omdat het om de tweede brandlijn gaat, of is dit bij cilinders anders? De asrichting is 90 graden. Waarom? Hoe weet je welke asrichting je moet geven? En als het om de tweede brandlijn asrichting ofzo gaat.. hoe weet je dan dat die 90 graden.

4. Een plan-convexe cilinderlens heeft een kromtestraal van 5cm, de brekingsindex is 1,50. De asrichting van de cilinder is 60graden. Bereken de plaats van de tweede brandlijn en geef de richting aan. het antwoord: oneindig en 150 graden. Waarom oneindig? Ik kom nergens op een getal uit dat ik door 0 dpt zou moeten delen, hoe moet ik op oneindig uitkomen? En waarom tel je hier bij de gegeven as wel 90 graden op en laat je bij de vorige gewoon de gegeven as staan?

5. Een concaaf-convexe cilinderlens heeft aan het eerste, concave grensvlak een kromtestraal van 13cm, aan het tweede grensvlak een kromtestraal van 8 cm. De brekingsindex is 1,52. de asrichtingen aan voor- en achterzijde zijn beide horizontaal.
a. bereken de cilindersterkte van het eerste grensvlak: (1,52-1,00)/(-0,13)=-4,00 dpt. Bereken ik dit goed of heb ik de brekingsindex verkeerd om afgetrokken… en kom ik zo toevallig op het goede antwoord uit.
b. Idem voor het tweede grensvlak: (1,00-1,52)/(-0.08)=6,50 dpt, hier m’n zelfde vraag als bij a
c. Bereken de sterkte van deze cilinderlens en geef de asrichting. : -4,00dpt+6,50dpt=2,50 dpt C2,50 as 0 graden. Waarom is de as hier 0 graden? Omdat in de inleiding staat aangegeven dat de asrichtingen horizontaal zijn?
d. Bereken de plaats van de tweede brandlijn en geef de richting aan. Hoe bereken je de tweede brandlijn? Moet ik dan van een andere asrichting uitgaan? Als ik asrichting 90 graden neem kan ik wel 1/0 doen om zo op oneindig uit te komen, maar anders zou ik het echt niet weten. Hoe moet ik nou weten wanneer welke asrichting.

6. Een cilinderlens heeft een cilindrisch eerste grensvlak met een r1 van +13cm en een cilindrisch tweede grensvlak met een r2 van +8cm. De brekingsindex is 1,52, de beide cilinderassen zijn horizontaal.
a. bereken de sterkte van het eerste cilindrische grensvlak: (1,52-1,00)/(0,13)=4,00 dpt
b. idem van het tweede grensvlak: (1,00-1,52)/(0,08)=-6,50dpt
c. bereken de sterket van de cilinderlens en geef de asrichting aan: 4+-6,50=-2,50dpt
vervolgens staat er Splan = C -2,50 as 0graden. Oke in het begin van de vraag stond beide cilinderassen zijn horizontaal.. maar als je de as aangeeft zo, dan hoort die as toch in de richting waar er geen sterkte is en in een cilinderas heb je toch wel sterkte???
d. beide brandlijnen zijn virtueel? Waarom? Dan moeten ze zich toch beide aan de zelfde kant bevinden, hoe kom je daarachter?

7. planconcaaf cilinderlens heeft aan het tweede grensvlak een kromtestraal van 17cm. Brekingsindex=1,68, asrichting 20graden. Bereken de plaats van de tweedebrandlijn en geef de richting aan. antwoord=oneindig en 110 graden. Waarom tel je er hier weer wel 90graden bij op, en hoe kom je op oneindig..

8. een torische lens heeft aan de convexe voorzijde overal een kromtestraal van 12cm. Aan de concave achterzijde is de horizontale kromtestraal 36cm en de verticale kromtestraal 72cm. De brekingsindex is 1,72. de diamter van de lens is 80 mm.
Bereken het glasvoorschrift. Hoe??

Hartelijk dank.
  dinsdag 23 oktober 2012 @ 11:09:27 #98
66083 Platina
78th Element
pi_118320728
Hoi,
Ik probeer de reactietijd uit te rekenen voor een simpele reactor, maar ik ga ergens hopeloos de mist in. Hopelijk weet één van jullie wat ik moet doen.

Ik heb twee reactors met ieder 6.000 kg lactose. Reactor 1 is in totaal 30.000 kg en reactor 2 is 10.000 kg. Het is gegeven dat beide reactors een volume van 5 m3 hebben en dat het een zero-order process is.
Verder is gegeven dat 95% van de lactose omgezet wordt en dat de conversieratio (k) van lactose gelijk is 0,008 mol/L.h Moleculaire gewicht van lactose is 342 g./mol.

Uit vorige opgaven weet ik dat de tijd die nodig is berekend kan worden met Ct = C0 - k * t
Waarbij Ct en C0 in mol/m3 zijn. 6000 kg geeft dan 6000/0,342/5000 = 3,51 mol/m3 welke Cs0 is.

Echter, dit is fout want zo krijg je voor beide reactoren dezelfde omzettingstijd terwijl deze bij reactor 1, 447 uur is en bij reactor 2, 427 uur.

Wat doe ik fout?
pi_118325324
quote:
0s.gif Op dinsdag 23 oktober 2012 11:09 schreef Platina het volgende:
Hoi,
Ik probeer de reactietijd uit te rekenen voor een simpele reactor, maar ik ga ergens hopeloos de mist in. Hopelijk weet één van jullie wat ik moet doen.

Ik heb twee reactors met ieder 6.000 kg lactose. Reactor 1 is in totaal 30.000 kg en reactor 2 is 10.000 kg. Het is gegeven dat beide reactors een volume van 5 m3 hebben en dat het een zero-order process is.
Verder is gegeven dat 95% van de lactose omgezet wordt en dat de conversieratio (k) van lactose gelijk is 0,008 mol/L.h Moleculaire gewicht van lactose is 342 g./mol.

Uit vorige opgaven weet ik dat de tijd die nodig is berekend kan worden met Ct = C0 - k * t
Waarbij Ct en C0 in mol/m3 zijn. 6000 kg geeft dan 6000/0,342/5000 = 3,51 mol/m3 welke Cs0 is.

Echter, dit is fout want zo krijg je voor beide reactoren dezelfde omzettingstijd terwijl deze bij reactor 1, 447 uur is en bij reactor 2, 427 uur.

Wat doe ik fout?
Kun en/of moet je niet op een of andere manier de vullingsgraad van de reactor in de vergelijking verwerken? Daar zit volgens mij namelijk het enige verschil tussen beide reactoren.
  dinsdag 23 oktober 2012 @ 15:38:18 #100
66083 Platina
78th Element
pi_118330684
quote:
5s.gif Op dinsdag 23 oktober 2012 13:17 schreef lyolyrc het volgende:

[..]

Kun en/of moet je niet op een of andere manier de vullingsgraad van de reactor in de vergelijking verwerken? Daar zit volgens mij namelijk het enige verschil tussen beide reactoren.
Hmmm, nu je het zegt schiet mij opeens iets te binnen. Ik ga eens kijken of ik er nu uitkom :P

Edit: Ik ben er al uit, factor 1000 mis gerekend en schoonmaaktijd niet meegenomen want de som zegt ook dat na iedere run de reactor schoongemaakt moet worden. Dat duurt 5 uur. En aangezien (30k-10k)/5k = 4, zijn dit 4 runs extra voor reactor 2. Dat verklaard waarom die 20 uur langer duurt.

Je begint dan met 6000 kg lactose / 0,342 / 5 = 3508 mol/m3
En je houdt 300 kg lactose / 0,342 / 5 = 175 mol/m3 over.
3508-175 = 3333 mol/m3. / 0,008 mol/l (wordt dus 8 mol/m3) = 417 uur.

Voor de reactor van 10.0000 kg wordt hier 10 uur tijd bij opgeteld, en voor die van 30.000 kg 30 uur.

Te voor de hand liggend eigenlijk :P

[ Bericht 32% gewijzigd door Platina op 23-10-2012 16:19:20 ]
pi_118333789
quote:
0s.gif Op dinsdag 23 oktober 2012 15:38 schreef Platina het volgende:

[..]

Hmmm, nu je het zegt schiet mij opeens iets te binnen. Ik ga eens kijken of ik er nu uitkom :P

Edit: Ik ben er al uit, factor 1000 mis gerekend en schoonmaaktijd niet meegenomen want de som zegt ook dat na iedere run de reactor schoongemaakt moet worden. Dat duurt 5 uur. En aangezien (30k-10k)/5k = 4, zijn dit 4 runs extra voor reactor 2. Dat verklaard waarom die 20 uur langer duurt.

Je begint dan met 6000 kg lactose / 0,342 / 5 = 3508 mol/m3
En je houdt 300 kg lactose / 0,342 / 5 = 175 mol/m3 over.
3508-175 = 3333 mol/m3. / 0,008 mol/l (wordt dus 8 mol/m3) = 417 uur.

Voor de reactor van 10.0000 kg wordt hier 10 uur tijd bij opgeteld, en voor die van 30.000 kg 30 uur.

Te voor de hand liggend eigenlijk :P
Mooi dat je het antwoord hebt gevonden, maar ik snap de uitleg niet helemaal. :{
Hoe je de duur van de reactie uitrekent is wel duidelijk (al doe je dat naar mijn mening een beetje omslachtig), maar dat van die extra runs vind ik onduidelijk.

Wat voor opleiding doe je trouwens en op welk niveau?
abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')