Dat is hoe Einstein het oorspronkelijk heeft gedaan. Tegenwoordig, in een paradigma waarin symmetrieën centraal staan, is de meest fundamentele manier denk ik om de Einstein-Hilbert actie op te schrijven. Dat is ook hoe Hilbert de vergelijkingen, volgens sommigen enkele dagen voor Einstein, heeft afgeleidquote:Op donderdag 22 december 2011 22:06 schreef deelnemer het volgende:
De Einstein vergelijking is een generalisatie van het zwaartekrachtswet van Newton. Eerst wordt het kachtenveld vertaalt in de potentiaal-vorm (∆φ = 4π • G • ρ), en vervolgens wordt de vergelijking generaliseerd tot een tensorvergelijking.
Ja. Newtoniaanse fysica kent dit natuurlijk ook; daar speelt de Galileigroep de rol van coordinatentransformaties. De ART heeft echter 1 groot verschil met Newton: ze kent geen "a priori geometrie", of is "achtergrondsonafhankelijk". Newtoniaanse zwaartekracht kent een achtergrond (namelijk: de vlakke ruimte), en de speciale rel.theorie kent ook een achtergrond (namelijk: de Minkowski-ruimtetijd). In de ART heb je dit niet: daar moet je de metriek juist oplossen (natuurlijk is de geometrie voor een deel wel bepaald: je legt een topologische structuur op, de signatuur is Lorentziaans etc.).quote:Op vrijdag 23 december 2011 03:35 schreef deelnemer het volgende:
[..]
Een coordinaatstelsel kiezen, is analoog aan een gezichtspunt kiezen. De coordinaten van gebeurtenissen (relatief tov het coordinaatstelsel) zijn dan het perspectief, gezien vanuit het gekozen gezichtspunt. Een coordinaattransfomatie is een vertaling naar een ander gezichtspunt. De coordinaatonafhankelijke formulering overstijgt alle gezichtspunten ( = the view from nowhere).
Klopt.quote:Op vrijdag 23 december 2011 11:32 schreef Haushofer het volgende:
[..]
Ja. Newtoniaanse fysica kent dit natuurlijk ook; daar speelt de Galileigroep de rol van coordinatentransformaties.
Dat begrijp ik. In de ART wordt gebruikt dat de geometrie euclidisch is, als de waarnemer in vrije val is. Dat biedt voor de formulering van de ART net genoeg houvast.quote:De ART heeft echter 1 groot verschil met Newton: ze kent geen "a priori geometrie", of is "achtergrondsonafhankelijk". Newtoniaanse zwaartekracht kent een achtergrond (namelijk: de vlakke ruimte), en de speciale rel.theorie kent ook een achtergrond (namelijk: de Minkowski-ruimtetijd). In de ART heb je dit niet: daar moet je de metriek juist oplossen (natuurlijk is de geometrie voor een deel wel bepaald: je legt een topologische structuur op, de signatuur is Lorentziaans etc.). Dit is ook de oorsprong van "the trouble of time" in kwantumgravitatie
Daar sla je de spijker op zijn kop.quote:Op vrijdag 23 december 2011 13:02 schreef deelnemer het volgende:
[...]
Geen wonder dat Einstein zich druk maakte over 'objectiviteit' binnen de QM.
[..]
Maar de QM gooide het klassieke ideaal van objectiviteit weer overhoop.
Welk "ideaalbeeld"? Het Newtoniaanse denkbeeld van observeren?quote:Op zaterdag 24 december 2011 16:36 schreef kleinduimpje3 het volgende:
De problemen die opgeworpen worden door de QM stellen het ideaalbeeld van de natuurwetenschappen ernstig ter discussie.
Newtoniaanse zwaartekracht kun je ook op deze manier beschrijven (kijk maar es op Newton-Cartan theorie), alleen zal het niet achtergrondsonafhankelijk zijn en andere symmetrieën behelzen.quote:Op vrijdag 23 december 2011 13:02 schreef deelnemer het volgende:
De relativiteitstheorie is een mooi model om begrip 'objectiviteit' uit te leggen. Het is binnen dit model mogelijk om alle gezichtspunten te combineren tot objectieve natuurwetten.
Daarmee gaat ook iets verloren. Met de wetenschappelijke methode streeft de wetenschap objectiviteit na.quote:Op zaterdag 24 december 2011 16:36 schreef kleinduimpje3 het volgende:
[..]
Daar sla je de spijker op zijn kop.
In zijn genialiteit ben ik niet met Einstein verwant, maar in dit opzicht wel.
De problemen die opgeworpen worden door de QM stellen het ideaalbeeld van de natuurwetenschappen ernstig ter discussie, maar dat kan ook wel zijn nut hebben omdat het er ons bewust van kan maken dat er meer is dan een objectiveerbare werkelijkheid, waarvan we, vanuit een natuurwetenschappelijk waarheidsperspectief, niet meer zijn dan onmachtige toeschouwers.
Moeilijke discussie. Het lijkt mij evident, dat een beschrijver van de wereld, die er zelf in zit, tegen het zelfreferentie probleem aanloopt. Het lijkt mij ook evident, dat een meting aan een object het object kan beinvloeden, zodat kennis over het object zelfreferent wordt. Maar ik vrees dat dit probleem mijn denkkracht te boven gaat.quote:Op zaterdag 24 december 2011 18:20 schreef Haushofer het volgende:
Misschien vind je dit een interessant topic
Ja, er is zeker meer aan de hand.quote:Op zaterdag 24 december 2011 17:49 schreef deelnemer het volgende:
[..]
De QM is een spelbreker in dit verhaal. Of niet.
Kleinduimpje, is de padintegralen formulering nu wel of niet objectief. Is het alleen het golf/deeltje dualisme dat QM zo vreemd maakt, of is er meer aan de hand?
Daarover hebben we het al eens gehad. Zo moet je deze 3N-dimensionale ruimte niet opvatten. Het is een representatie, waarin men ervoor kiest om iedere vrijheidsgraad van het systeem als een aparte dimensie weer te geven. Het is niet de bedoeling dat je dit letterlijk opvat. De bedoeling is dat het interpreteert als N deeltjes die zich gezamelijk in een 3-dimensionale ruimte bevinden. Dat weet ik zeker.quote:Op zaterdag 24 december 2011 22:43 schreef kleinduimpje3 het volgende:
Maar het wordt pas echt hopeloos als we een atoom met 2 elektronen gaan beschouwen.
Dan zijn er geen 2 wolkjes meer, die interactie met elkaar hebben, maar het enige model dat dan nog overblijft is een wolk in een 6-dimensionale ruimte.
Ik weet niet of je de Schrödinger vergelijking voor veeldeeltjes systemen in je hoofd hebt, maar die geeft een beschrijving in een 3N-dimensionale ruimte, waarbij N het aantal deeltjes aangeeft.
Dus als ons in dit geval de vraag gesteld wordt wat de werkelijkheid van dit atoom is, onafhankelijk van de waarnemer, kunnen we met geen mogelijkheid iets concreters aanvoeren als een golfachtige wolk in een 6-dimensionale ruimte.
Voor meerdeeltjessystemen wordt het allemaal dus nog evenredig abstracter.
Over de werkelijkheid onafhankelijk van de waarnemer kunnen we dus niets zinnigs meer zeggen, behalve wat hier gezegd is.
Of dat zinnig is mag men zelf beoordelen.
Dat is je, zoals Deelnemer al aanstipte, al meerdere keren uitgelegd: dit fenomeen heb je ook bij klassieke (niet-QM) fysica. In het ene geval is de faseruimte discreet, in het andere geval continu.quote:Op zaterdag 24 december 2011 22:43 schreef kleinduimpje3 het volgende:
Maar het wordt pas echt hopeloos als we een atoom met 2 elektronen gaan beschouwen.
Dan zijn er geen 2 wolkjes meer, die interactie met elkaar hebben, maar het enige model dat dan nog overblijft is een wolk in een 6-dimensionale ruimte.
6N als je bewegingsvergelijkingen hooguit 2e orde tijdsafgeleides bevat: de plaats q en impuls p.quote:Ik weet niet of je de Schrödinger vergelijking voor veeldeeltjes systemen in je hoofd hebt, maar die geeft een beschrijving in een 3N-dimensionale ruimte, waarbij N het aantal deeltjes aangeeft.
Die faseruimte heeft daar weinig mee te maken; dat kan ik ook in de klassieke fysica doen.quote:Over de werkelijkheid onafhankelijk van de waarnemer kunnen we dus niets zinnigs meer zeggen, behalve wat hier gezegd is.
Ja, natuurlijk: het geeft je een consistente wiskundige beschrijving.quote:Of dat zinnig is mag men zelf beoordelen.
Er zijn economische modellen met honderden parameters. Denkt een wiskundige dat onze wereld zich daarom in een "honderden-dimensionale ruimte" bevindt omdat men ervoor kiest om die modellen te representeren in dergelijke ruimtes?quote:Op zondag 25 december 2011 00:17 schreef deelnemer het volgende:
[..]
Daarover hebben we het al eens gehad. Zo moet je deze 3N-dimensionale ruimte niet opvatten. Het is een representatie, waarin men ervoor kiest om iedere vrijheidsgraad van het systeem als een aparte dimensie weer te geven. Het is niet de bedoeling dat je dit letterlijk opvat. De bedoeling is dat het interpreteert als N deeltjes die zich gezamelijk in een 3-dimensionale ruimte bevinden. Dat weet ik zeker.
Je haalt nu twee compleet verschillende ruimtes door elkaar: de faseruimte, en de ruimtetijd.quote:Op zaterdag 24 december 2011 22:58 schreef kleinduimpje3 het volgende:
Dan zouden we op een gegeven moment nog kunnen zeggen: dan moeten we dus maar stellen dat de werkelijkheid onafhankelijk van de waarnemer hoogdimensionaal is.
Maar ook dat is niet zo, want de waarnemer, die feitelijk zelf een onderdeel is van deze hoogdimensionale werkelijkheid, maakt de zaak op de een of andere wijze weer 3-dimensionaal, wat wordt aangeduid als de instorting van de golffunctie, iets wat natuurlijk eigenlijk niet kan.
Dit zijn typisch teksten waar ik na 3 keer lezen nog steeds niet begrijp wat er precies gezegd wordt, en hoe de conclusievorming tot stand komt.quote:Ik moet eigenlijk niet meer zo veel over deze dingen denken, ik heb er onderhand mijn eigen conclusies uitgetrokken en dat is dat de natuurwetenschap maar tot een bepaalde grens gaat wat de beschrijving van de werkelijkheid betreft, en op een gegeven moment in aanraking komt met een werkelijkheid van een fundamenteel andere orde, die zuiver metafysisch is.
De ineenstorting van de golffunctie is de reden dat de golffunctie geinterpreteerd wordt als een kansverdeling. De bewegingsvergelijking beschrijft alleen de ontwikkeling van deze kansverdeling. Een meting leidt altijd tot een eenduidig antwoord (weg kansverdeling).quote:Op zaterdag 24 december 2011 22:58 schreef kleinduimpje3 het volgende:
Dan zouden we op een gegeven moment nog kunnen zeggen: dan moeten we dus maar stellen dat de werkelijkheid onafhankelijk van de waarnemer hoogdimensionaal is.
Maar ook dat is niet zo, want de waarnemer, die feitelijk zelf een onderdeel is van deze hoogdimensionale werkelijkheid, maakt de zaak op de een of andere wijze weer 3-dimensionaal, wat wordt aangeduid als de instorting van de golffunctie, iets wat natuurlijk eigenlijk niet kan.
De werkelijkheid overstijgt ons.quote:Ik moet eigenlijk niet meer zo veel over deze dingen denken, ik heb er onderhand mijn eigen conclusies uitgetrokken en dat is dat de natuurwetenschap maar tot een bepaalde grens gaat wat de beschrijving van de werkelijkheid betreft, en op een gegeven moment in aanraking komt met een werkelijkheid van een fundamenteel andere orde, die zuiver metafysisch is.
Hier worden twee interpretaties van waarschijnlijkheid tegenover elkaar gezet. Maar het is toch al bekent dat waarschijnlijkheden in de QM anders van aard zijn, dan normale waarschijnlijkheden.quote:Op zondag 25 december 2011 13:08 schreef Haushofer het volgende:
We hebben trouwens een zelfde discussie hier gehad.
-edit: zie ook deze site over het "reëel zijn van de golffunctie".
Ik snap niet wat je bedoelt. De golffunctie psi geeft een kansdistributie, en de evolutie van psi wordt beschreven via de Schrodingervergelijking. In welke zin zijn "waarschijnlijkheden in de QM anders van aard dan normale waarschijnlijkheden"? Dat we hier de kansdistributie uit de golffunctie extraheren oid?quote:Op zondag 25 december 2011 14:49 schreef deelnemer het volgende:
[..]
Hier worden twee interpretaties van waarschijnlijkheid tegenover elkaar gezet. Maar het is toch al bekent dat waarschijnlijkheden in de QM anders van aard zijn, dan normale waarschijnlijkheden.
Klassiek gebruikt men een frequentistische kansbegrip. In de QM is het kansbegrip gemodelleerd als een vector in een Hilbertruimte, en tellen kansen op tot 1, zoals je de componenten van een vector optelt.quote:Op zondag 25 december 2011 17:00 schreef Haushofer het volgende:
[..]
Ik snap niet wat je bedoelt. De golffunctie psi geeft een kansdistributie, en de evolutie van psi wordt beschreven via de Schrodingervergelijking. In welke zin zijn "waarschijnlijkheden in de QM anders van aard dan normale waarschijnlijkheden"? Dat we hier de kansdistributie uit de golffunctie extraheren oid?
Ik zou zeggen dat die kansdistributie niks verschilt van andere kansdistributies. Wat specifiek aan de QM is dat we de kansdistributie bepalen uit de dynamica.
Het is niet nieuw voor je, maar misschien heb je er nooit bij stil gestaan. Een beschrijving ervan vind je in:quote:While the computation of the mean value of experimental results is very much the same as in classical statistics, its mathematical representation in the formalism of quantum theory differs significantly from classical measure theory.
bron
quote:The interpretation of probability theory has been discussed endlessly after
the Renaissance endorsed it as a respectable subject for study. In longevity,
the subject shares the peristalithic nature of debates about the conceptual
meaning of quantum theory. Every physicist even mildly interested in philosophical
questions will have heard about the range of different, incompatible
viewpoints about probability: frequentist vs. Bayesian vs. propensity; objective
vs. subjective probabilities; classical vs. quantum probabilities; epistemic
(lack-of-knowledge) vs. irreducible probabilities; and a bewildering range of
combinations of those.
We cannot hope to solve this debate here, but some useful remarks cane
made from the viewpoint of physics. While most scientists lean naturally
towards the relative-frequency/frequentist view on probability, this interpretation
is limited because it cannot be used to assign a probability to the
outcome of a single experiment.2 By definition, the frequentist interpretation
requires a large ensemble of similar systems on which an experiment is
performed, or a large number of repetitions of the experiment on a single
system.
A particular challenge is posed by those physical situations in which a frequentist
interpretation cannot apply, even in principle. For example, if the
whole universe is regarded as a single entity, as in cosmology, then clearly
there are no multiple copies of the system. Moreover, the instrumentalist
concept of an experiment performed on the entire universe is meaningless,
since there is no external observer or agent who could perform such an experiment.
This renders problematic both quantum cosmology and stochastic classical
cosmology unless probabilities can be understood in non-instrumentalist
terms. This argument applies also to subsystems of the universe provided
they are sufficiently large and unique to make impossible the preparation of
an ensemble of similar systems, or repetitions of an experiment on the same
system.
Of course, in most of science there is a valid instrumentalist view in which
the world is divided into a system, or ensemble of systems, and an observer.
The system, or ensemble, shows probabilistic behaviour when an observer
performs experiments on it. In the ensuing two-level ontology the system
and the observer have very different conceptual status. Frequentist views
of probability typically lead to such a dualism. A Bayesian view, in which
probabilities are primarily states of knowledge or evidence, also presupposes
a divide between system and observer and is based on an operational way of
thinking about physical systems.
De ultieme heerlijkheid en de meest afschuwelijke kwelling.quote:Op woensdag 14 december 2011 10:45 schreef dekoenman het volgende:
Vijf levensvragen over hemel en hel:
1. Wat is hemel/hel?
Dat kun je zelf lezen in de bijbel. Het boek is gratis dus het enige wat je nodig hebt is tijdquote:2. Hoe worden deze door de bijbel voorgesteld?
Figuurlijk gezien zijn die er in allerlei soorten. Zoals ze worden uitgelegd in de bijbel waarschijnlijk niet. Al zal het wellicht nooit helemaal uit te sluiten zijn in de menselijke geest.quote:3. Is er een hemel/hel?
Dat hangt er maar helemaal vanaf in en uit welke context en/of uit welke levensovertuiging dit gevraagd wordt. Er is geen consistent antwoord.quote:4. Hoe ziet de hemel/hel eruit?
Zoals we denken over sprookjes en geloof.quote:5. Hoe denken we er tegenwoordig over?
Dat beiden kunnen bestaan in metaforische zin.quote:wat is uw mening?
Het is zeker een representatie, en ik vat ook niets letterlijk op.quote:Op zondag 25 december 2011 00:17 schreef deelnemer het volgende:
[..]
Daarover hebben we het al eens gehad. Zo moet je deze 3N-dimensionale ruimte niet opvatten. Het is een representatie, waarin men ervoor kiest om iedere vrijheidsgraad van het systeem als een aparte dimensie weer te geven. Het is niet de bedoeling dat je dit letterlijk opvat. De bedoeling is dat het interpreteert als N deeltjes die zich gezamelijk in een 3-dimensionale ruimte bevinden. Dat weet ik zeker.
Hiermee reageer je op mijn vraag:quote:Op zondag 25 december 2011 11:23 schreef Haushofer het volgende:
[..]
6N als je bewegingsvergelijkingen hooguit 2e orde tijdsafgeleides bevat: de plaats q en impuls p.
Ik heb de indruk dat jij de betreffende Schrödinger vergelijking in ieder geval niet in je hoofd hebt:quote:Ik weet niet of je de Schrödinger vergelijking voor veeldeeltjes systemen in je hoofd hebt, maar die geeft een beschrijving in een 3N-dimensionale ruimte, waarbij N het aantal deeltjes aangeeft.
Of jij begrijpt niet veel van wat ik tot uitdrukking probeer te brengen, die mogelijkheid bestaat natuurlijk ook nog altijd...quote:Op zondag 25 december 2011 11:35 schreef Haushofer het volgende:
[..]
Je haalt nu twee compleet verschillende ruimtes door elkaar: de faseruimte, en de ruimtetijd.
De x, y en z coordinaten van alle N-deeltjes verwijzen naar dezelfde 3 ruimtelijke dimensies. En daarmee is het teruggebracht tot een 3 dimensionale representatie, volgens mij. Waarom klopt dat niet, volgens jou?quote:Op maandag 26 december 2011 17:51 schreef kleinduimpje3 het volgende:
[..]
Het is zeker een representatie, en ik vat ook niets letterlijk op.
Het grote verschil met het klassieke geval is echter dat men dit altijd terug kan brengen tot een 3 dimensionale representatie, terwijl dat voor kwantumsystemen fundamenteel onmogelijk is,
Laten we eens het eenvoudige geval beschouwen van een deeltje met 1 vrijheidsgraad, zeg de x-coördinaat.quote:Op maandag 26 december 2011 19:08 schreef deelnemer het volgende:
[..]
De x, y en z coordinaten van alle N-deeltjes verwijzen naar dezelfde 3 ruimtelijke dimensies. En daarmee is het teruggebracht tot een 3 dimensionale representatie, volgens mij. Waarom klopt dat niet, volgens jou?
Het waren drie deeltjes op een lijn. Als je dat uiteen trekt door ieder deeltje met een aparte dimensie weer te geven, verandert daar niets aan. Dat kan best een mooi 3D figuur opleveren.quote:Op maandag 26 december 2011 19:32 schreef kleinduimpje3 het volgende:
[..]
Laten we eens het eenvoudige geval beschouwen van een deeltje met 1 vrijheidsgraad, zeg de x-coördinaat.
Laten we een 3-deeltjes systeem beschouwen.
Als we functies beschouwen, analoog aan de golffunctie in de Schrödinger vergelijking, in een ruimte gevormd door deze 3 x-coördinaten, vormen die 3 coördinaten dus een 3-dimensionale ruimte.
De functie in die 3-dimensionale ruimte kan bijvoorbeeld zodanig zijn dat ze hierin een mooie mensengestalte tot aanzijn vormt.
Toch zijn alle coördinaten in deze ruimte x-coördinaten.
Volgens jou redenering zou daarmee het geval teruggebracht zijn tot een 1-dimensionale representatie, wat duidelijk niet zo is, want hoe zou je die gestalte 1-dimensionaal kunnen weergeven, en de eigenschappen ervan behouden?
De informatie over dat systeem van 3 deeltjes kan echter niet 1 dimensionaal worden weergegeven, omdat de achtergrond van de beschrijving in een 3-dimensionale ruimte is dat we alle mogelijke superposities moeten toelaten.quote:Op maandag 26 december 2011 19:44 schreef deelnemer het volgende:
[..]
Het waren drie deeltjes op een lijn. Als je dat uiteen trekt door ieder deetjes met een aparte dimensie weer te geven, veranderd daar niets aan. Dat kan best een mooi 3D figuur opleveren.
In jouw voorbeeld bevinden de drie deeltjes zich in een 1D-ruimte. De positie van ieder deeltje wordt beschreven door een golffunctie die zich uitstrekt over de hele 1D ruimte. De superposite is een som van de drie golffuncties en bevindt zich ook in deze 1D ruimte.quote:Op maandag 26 december 2011 20:01 schreef kleinduimpje3 het volgende:
[..]
De informatie over dat systeem van 3 deeltjes kan echter niet 1 dimensionaal worden weergegeven, omdat de achtergrond van de beschrijving in een 3-dimensionale ruimte is dat we alle mogelijke superposities moeten toelaten.
Die kunnen we alleen weergeven in een 3-dimensionale ruimte, waarbij de functiewaarde in een bepaald punt daarvan aangeeft wat de waarschijnlijkheid is dat het hier aangetroffen wordt.
De volledige karakterisering wordt dus gegeven in een 3 dimensionale ruimte, en kan niet herleid worden tot een 1 dimensionale.
De link die je maakt met de 1-dimensionale ruimte komt voort uit de interpretatie dat de functiewaarde in ieder punt de waarschijnlijkheid aangeeft dat de x-coördinaten bij een meting deze waardes vertonen, maar in het geval we geīnteresseerd zijn in een op zichzelf staande werkelijkheid, onafhankelijk van de waarnemer, vervalt deze interpretatie, omdat er simpelweg geen waarnemer is, en blijft alleen nog de informatie die het systeem karakteriseerde, in een 3-dimensionale ruimte, over.
Nee, je begrijpt me inderdaad niet, en ik zal er te zijner tijd nog wel eens op reageren.quote:
http://en.wikipedia.org/w(...)n_three_dimensions_2quote:This last equation is in a very high dimension, so the solutions are not easy to visualize. The wavefunction for all N particles is:
Dat doet er niet toe. De impulsrepresentatie verkrijg je via Fouriertransformeren.quote:Op maandag 26 december 2011 18:17 schreef kleinduimpje3 het volgende:
[..]
Hiermee reageer je op mijn vraag:
[..]
Ik heb de indruk dat jij de betreffende Schrödinger vergelijking in ieder geval niet in je hoofd hebt:
De Schrödinger vergelijking beschrijft een functie van plaats coördinaten, zeker geen functie van zowel plaats en impulscoördinaten.
En daarom is de faseruimte discreet ipv continu.quote:want plaats en impuls zijn in de QM niet op hetzelfde moment eenduidig bepaald.
Nee, ik heb inderdaad nooit je probleem hieromtrent begrepenquote:Op maandag 26 december 2011 18:24 schreef kleinduimpje3 het volgende:
Of jij begrijpt niet veel van wat ik tot uitdrukking probeer te brengen, die mogelijkheid bestaat natuurlijk ook nog altijd...
In de statistische mechanica wordt inderdaad met een discrete faseruimte gewerkt, maar we hebben het hier niet over problemen in de statistische mechanica.quote:Op dinsdag 27 december 2011 12:53 schreef Haushofer het volgende:
[..]
Dat doet er niet toe. De impulsrepresentatie verkrijg je via Fouriertransformeren.
[..]
En daarom is de faseruimte discreet ipv continu.
Nou ja, wat niet is kan nog komen.quote:Op dinsdag 27 december 2011 12:54 schreef Haushofer het volgende:
[..]
Nee, ik heb inderdaad nooit je probleem hieromtrent begrepen
Als de vrijheidsgraad alleen discrete waarden kan aannemen, zoals de impuls in een begrensde ruimte, of de spin componenten van de deeltjes.quote:Op dinsdag 27 december 2011 18:49 schreef kleinduimpje3 het volgende:
Er is me niets van bekend dat bij niet-statistische berekeningen gewerkt wordt met een discrete faseruimte.
Alleen als er geen krachten in de ruimte aanwezig zijn, en de ruimte absoluut begrensd wordt tot een ruimte met loodrechte hoeken toch?quote:Op dinsdag 27 december 2011 19:04 schreef deelnemer het volgende:
[..]
Als de vrijheidsgraad alleen discrete waarden kan aannemen, zoals de impuls in een begrensde ruimte, of de spin componenten van de deeltjes.
Ik vind het veel interessanter om te weten waarom je dit gelooft, dit is nogal nikszeggend als je verder niks vertelt.quote:Op woensdag 28 december 2011 00:38 schreef Skynilla het volgende:
Ik geloof dat de hemel ergens daarboven is. Met daarboven bedoel ik niet in de sterren etc. maar daarboven in een andere dimensie. Ik geloof in ieder geval dat onze ziel na de dood naar een andere plaats gaat. De plaats waar het ook vandaan kwam.
Sommige vinden dat er niks is voor de conceptie maar ik denk wel dat er een 'ziel' toegevoegd word aan de vrucht die dan ontstaat. Sommige van die zielen hebben eerder op de aarde gewandeld waardoor je mensen hebt die constant het gevoel hebben alles eerder te hebben meegemaakt en ook visioenen krijgen daarover.
Iedere begrensde ruimte.quote:Op dinsdag 27 december 2011 20:51 schreef kleinduimpje3 het volgende:
[..]
Alleen als er geen krachten in de ruimte aanwezig zijn, en de ruimte absoluut begrensd wordt tot een ruimte met loodrechte hoeken toch?
Als je in de Hilbertruimte grootheden introduceert in vorm van operatoren, dan vormen de eigenfuncties van de commuterende operatoren een basis voor deze ruimte.quote:In dat geval heb je gelijk, maar tot die conclusie kom je ook in dit geval door uit te gaan van de Schrödinger vergelijking die een golffunctie beschrijft in een ruimte van plaatscoördinaten.
Oplossing van het probleem leert dan dat in dit specifieke geval de impulsruimte discreet is.
De omgekeerde weg, namelijk uitgaan van een impulsruimte, lijkt me moeilijk.
De impulsruimte en plaatsruimte vermengen lijkt me helemaal niet aan te raden.
Dat er een zeer specifiek uitzonderingsgeval bestaat waarin de impulsruimte discreet is is voor het verdere verloop van het betoog lijkt me niet van zo’n groot belang.
Dus je gaat uit van meetbare grootheden en daaruit volgt de bijbehorende Hilbertruimte.quote:Spectral theorem
Theorem. Suppose A is a compact self-adjoint operator on a Hilbert space V. There is an orthonormal basis of V consisting of eigenvectors of A. Each eigenvalue is real.
Als de potentiaal bijdrage van de totale energie zo gekozen is, dat de ruimte begrensd is --> discrete impuls eigenwaarden.quote:Hilbert space
In the mathematically rigorous formulation of quantum mechanics, developed by Paul Dirac[41] and John von Neumann,[42] the possible states (more precisely, the pure states) of a quantum mechanical system are represented by unit vectors (called state vectors) residing in a complex separable Hilbert space, known as the state space, well defined up to a complex number of norm 1 (the phase factor).
The exact nature of this Hilbert space is dependent on the system; for example, the position and momentum states for a single non-relativistic spin zero particle is the space of all square-integrable functions, while the states for the spin of a single proton are unit elements of the two-dimensional complex Hilbert space of spinors. Each observable is represented by a self-adjoint linear operator acting on the state space. Each eigenstate of an observable corresponds to an eigenvector of the operator, and the associated eigenvalue corresponds to the value of the observable in that eigenstate.
The time evolution of a quantum state is described by the Schrödinger equation, in which the Hamiltonian, the operator corresponding to the total energy of the system, generates time evolution.
quote:Op woensdag 28 december 2011 11:56 schreef Gebruikersnaam4 het volgende:
Hel is een toestand van de geest.
Hemel ook.
Ik meen me trouwens vergist te hebben: zelfs in het geval van een ruimte waarin geen krachten werken, en die blokvormig is, met loodrechte hoeken, is de impulsruimte niet discreet.quote:
Waarom ik geloof dat de hemel ergens daarboven is? Dat kan ik wel gaan vertellen hierzo maar ik wil niet voor gek uitgemaakt worden. Maar er zijn een aantal dingen gebeurd in de familie waardoor ik hierin geloof.quote:Op woensdag 28 december 2011 01:55 schreef TerryStone het volgende:
[..]
Ik vind het veel interessanter om te weten waarom je dit gelooft, dit is nogal nikszeggend als je verder niks vertelt.
|
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |