Wat de onvolledigheidsstellingen voor zo'n zoektocht betekenen naar die "theorie van alles" is natuurlijk ook een interessante vraag. Hier wordt genoemd dat fysici als Hawking en Dyson er van overtuigd zijn dat Gödel ook de hoop op een "theorie van alles" heeft weggeveegd. Is dit een overtrokken conclusie?quote:It is not unreasonable to think therefore that further
refinement of the theory could yield additional limitative results, particularly an
incompleteness theorem. Furthermore, quantum physics possesses many of the key traits
found in mathematical and scientific incompleteness. For instance, the uncertainty principle
and experiential incompleteness may be related. Also, the uncertainty principle dictates that
the outcomes of individual measurements are random or arbitrary; though this form of
arbitrariness is not the same kind as in incompleteness, where the arbitrariness manifests
itself in deciding the postulates of a theory, there may still be a connection. Similarly,
whether there is any connection between the infinities of quantum theory and those of
incomplete systems is also unclear. While these parallels may not be convincing enough, the
one drawn by self-reference is.
Perhaps the biggest reason to suppose that an incompleteness theorem could be found
within quantum physics is because of its self-referential or relational feature. The theory is as
much a theory of interaction and measurement as it is about subatomic phenomena. It
incorporates within its theoretical framework the role played by the observer and her method
of interaction with nature. However, it is not just that quantum physics is self-referential that
gives us hope, but that it is primarily, if not purely, a theory of interaction that at its heart
denies the traditional subject-object separation that has been the core presupposition of
western thinking for over two millennia.
De onzekerheid in de fysica is toch niet het gevolg van iets dat met zelfreferentie heeft te maken? Ik zie de overeenkomst dus ook niet helemaal. In de fysica wil je de toestand van deeltje A weten, maar om die te kunnen bepalen moet dat deeltje A interactie hebben met deeltje B, waardoor zijn eigen toestand verandert. De onzekerheid wordt bepaald door de interactie met deeltje B en niet door deeltje A; lijkt me.quote:Op zondag 16 mei 2010 21:13 schreef Haushofer het volgende:
[ afbeelding ]
[ afbeelding ]
Is er een bepaalde relatie tussen Gödel zijn uitspraken over onvolledigheid en Heisenberg zijn onzekerheidsrelaties? Ligt er iets fundamentelers ten grondslag?
De link die ik als eerst gaf stelt dat Gödel zelf dit idee nogal belachelijk vond, maar mij bekruipt het idee dat wellicht het idee van zelfreferentie iets nogal fundamenteels is.
Fysisch is die onzekerheidsrelatie het gevolg van het feit dat je altijd een interactie ondergaat met een systeem als je meet. Dat lijkt ook moeilijk te omzeilen; wanneer je informatie over een systeem wilt hebben moet je er "deeltjes op smijten".quote:Op zondag 16 mei 2010 22:09 schreef speknek het volgende:
Is die niet-exacte definitie in de onzekerheidsrelaties een gevolg van de fysica, of ons eigen gebrekkige observatievermogen?
Ik zie het als volgt:quote:Op zondag 16 mei 2010 22:31 schreef Dwerfion het volgende:
[..]
De onzekerheid in de fysica is toch niet het gevolg van iets dat met zelfreferentie heeft te maken? Ik zie de overeenkomst dus ook niet helemaal. In de fysica wil je de toestand van deeltje A weten, maar om die te kunnen bepalen moet dat deeltje A interactie hebben met deeltje B, waardoor zijn eigen toestand verandert. De onzekerheid wordt bepaald door de interactie met deeltje B en niet door deeltje A; lijkt me.
Kun je dit toelichten?quote:Op zondag 16 mei 2010 22:38 schreef Frith het volgende:
Nee, want je maakt nu een hele flinke categoriefout.
Onzekerheidsbeginsel: fysieke eigenschap van de materie zoals wij die kennen.
incompleetheidstheorema: een gesloten logisch systeem kan een onbekend aantal van zijn axioma's niet bewijzen.
Waarom niet?quote:Er is weliswaar de bizarre relatie tussen de natuur- en de wiskunde dat de natuur zich gedraagt alsof ze handeld naar de wetten van de wiskunde, maar dit is slechts een schijnverband en kan niet op deze manier met elkaar verbonden worden.
Ik heb eerlijk gezegd Hofstadter zijn boeken niet gelezen, ik weet alleen dat hij de terminologie TNT heeft geīntroduceerdquote:Het is wel zo dat Gödel volgens Hofstadter de werking van het brein inzichtelijk kan maken, maar dit is vooralsnog slechts metafysica. Ondanks dat de Vreemde Lus wel een van de charmantere verklaringen is, maar dat is wellicht net zo goed te danken aan de mystieke implicaties ervan (het godvormig gat). let wel dat Hofstadter het zelf gebruikt om met de dood van zijn vrouw in het reine te komen en er dus zeker een bepaald heimelijk verlangen van uit gaat wat niet zo hoeft te zijn in de werkelijkheid.
Einstein heeft toch een mooie gedachtenexperiment (EPR) bedacht om dit te omzeilen via entangled particles:quote:Op maandag 17 mei 2010 09:46 schreef Haushofer het volgende:
[..]
Fysisch is die onzekerheidsrelatie het gevolg van het feit dat je altijd een interactie ondergaat met een systeem als je meet. Dat lijkt ook moeilijk te omzeilen; wanneer je informatie over een systeem wilt hebben moet je er "deeltjes op smijten".
Dus het is zeker geen verstoring van het deeltje met hogere energie alleen maar. Het ligt veel dieper.quote:EPR measurements
Het experiment
De EPR-paradox bestaat uit een experiment, waarvan de uitkomst door kwantummechanica wordt voorgeschreven. Die uitkomst lijkt op het eerste gezicht in tegenspraak met de basisregels van de speciale relativiteitstheorie. Om de paradox te begrijpen moeten men dus eerst het experiment kennen. Dat gaat als volgt:
We hebben een bron die een elektronenpaar uitzendt. Eén elektron gaat naar bestemming A waar de waarnemer Anton staat en een ander elektron naar bestemming B waar de waarnemer Bob is. Volgens de kwantummechanica kunnen we ervoor zorgen dat onze bron de elektronen zo uitzendt dat elk elektronenpaar een kwantumtoestand bezet die een spin singlet wordt genoemd. Dit kan gezien worden als een kwantumsuperpositie van twee toestanden die we I en II zullen noemen. In toestand I heeft elektron A een naar boven gerichte spin langs de z-as en elektron B een naar beneden gerichte spin langs de z-as. In toestand II is het andersom. Het is onmogelijk beide elektronen dezelfde spin te geven. Daarom zegt men dat ze verstrengeld zijn.
Anton meet nu de spin van het elektron. Hij kan één van de twee mogelijke uitkomsten verkrijgen: naar boven of naar beneden. Stel dat hij een naar boven gerichte spin langs de z-as vindt. Volgens de kwantummechanica stort de kwantumtoestand van het systeem dan ineen naar toestand I. (Verschillende interpretaties van de kwantummechanica hebben verschillende manieren om dit te beschrijven, maar het resultaat is overal hetzelfde.) De kwantumtoestand bepaalt de waarschijnlijkheid van de uitkomst van een meting die op het systeem wordt uitgevoerd. Als Bob vervolgens de spin van zijn elektron gaat meten, zal hij met 100% zekerheid vinden dat het een naar beneden gerichte spin heeft langs de z-as. En omgekeerd: als Anton een naar beneden gerichte spin langs de z-as meet, zal Bob een naar boven gerichte spin langs de z-as vinden.
Er is overigens niets speciaals aan de keuze van onze z-as. Stel dat Anton en Bob nu beslissen om de spin te meten langs de x-as. Volgens de kwantummechanica kan de spin-singlettoestand net zo goed uitgedrukt worden als een superpositie van spintoestanden die in de x-richting wijzen. We zullen deze toestanden Ia en IIa noemen. Anton meet spin naar boven en Bob naar beneden langs de x-as in Ia. Anton meet spin naar beneden en Bob naar boven langs de x-as in toestand IIa. Als Anton nu spin naar boven langs de x-as meet, stort de golffunctie van het systeem in en zal Bob spin naar beneden krijgen en als Anton spin naar beneden meet, zal Bob spin naar boven langs de x-as meten.
In de kwantummechanica zijn de x-spin en de z-spin incompatibele observabelen. Dat betekent dat er een Heisenberg onzekerheidsrelatie tussen de twee observabelen is: een kwantumtoestand kan niet een welbepaalde waarde bezitten voor beide variabelen. Stel dat Anton de z-spin meet en een spin naar boven krijgt, zodat de kwantumtoestand ineenstort in toestand I. Nu meet Bob echter niet de z-spin maar de x-spin. Volgens de kwantummechanica heeft Bob een kans van 50% om een spin naar boven langs de x-as te meten en 50% kans om een spin naar beneden langs de x-as te meten. Het is onmogelijk te voorspellen welke uitkomst Bob zal krijgen, voordat hij het experiment daadwerkelijk uitvoert.
Dus hoe weet Bobs elektron, op hetzelfde moment, welke spin het moet hebben als Anton besluit (gebaseerd op informatie die voor Bob ontoegankelijk is) om x te meten en ook welke spin hij moet hebben als Anton de z-spin meet? Volgens de gebruikelijke Kopenhaagse interpretatieregels, die zeggen dat de golffunctie instort op het moment van meten, moet er een werking op afstand zijn of het elektron moet meer weten dan dat men veronderstelt.
Hoewel de spin gebruikt is als voorbeeld, bestaan er veel fysische grootheden (die in de kwantumfysica "observabelen" worden genoemd) die gebruikt kunnen worden om kwantumverstrengeling te produceren. De originele publicatie van het EPR-experiment gebruikte impuls als observabele. Voor de experimentele uitvoering van het EPR-experiment wordt vaak gebruikgemaakt van de polarisatie van fotonen, omdat gepolariseerde fotonen gemakkelijk geprepareerd en gemeten kunnen worden.
De EPR-paradox heeft te maken met het feit dat de twee spins van het volledige "verstrengelde systeem" niet commuteren en als zodanig niet tegelijkertijd bepaald zijn. Dit in tegenstelling tot klassieke theorieën, natuurlijk. Maar als je één spin meet, dan weet je de andere spin ook als je de totale spin van het hele systeem wist. Volgens de QM is dan "instantaan" de totale golffunctie vervallen en krijg je niet-lokale effecten, iets wat inderdaad ook gemeten is (tegen de oorspronkelijke opzet van het EPR-artikel, overigens!). Het impliceert trouwens geen "sneller dan het licht" informatie overdracht, voor zover ik weet.quote:Op maandag 17 mei 2010 11:03 schreef mariox het volgende:
[..]
Einstein heeft toch een mooie gedachtenexperiment (EPR) bedacht om dit te omzeilen via entangled particles:
[..]
Dus het is zeker geen verstoring van het deeltje met hogere energie alleen maar. Het ligt veel dieper.
Op de een of andere manier is alles met alles 'entangled'. En dit gaat blijkbaar/schijnbaar sneller dan de lichtsnelheid.
Dit zegt de wikipedia artikel o.a:quote:Op maandag 17 mei 2010 11:17 schreef Haushofer het volgende:
[..]
De EPR-paradox heeft te maken met het feit dat de twee spins van het volledige "verstrengelde systeem" niet commuteren en als zodanig niet tegelijkertijd bepaald zijn. Dit in tegenstelling tot klassieke theorieën, natuurlijk. Maar als je één spin meet, dan weet je de andere spin ook als je de totale spin van het hele systeem wist. Volgens de QM is dan "instantaan" de totale golffunctie vervallen en krijg je niet-lokale effecten, iets wat inderdaad ook gemeten is (tegen de oorspronkelijke opzet van het EPR-artikel, overigens!). Het impliceert trouwens geen "sneller dan het licht" informatie overdracht, voor zover ik weet.
Dit impliceert natuurlijk ook niet dat "alles met alles verstrengeld is"; na de meting zijn de deeltjes niet meer met elkaar verstrengeld, toch?
quote:Oplossing van de paradox
Een hedendaagse oplossing van de paradox gaat als volgt. De EPR-paradox suggereert dat volgens dat kwantummechanica correlaties kunnen zijn tussen gebeurtenissen die plaatsgrijpen op niet-causaal-verbonden plaatsen in de ruimtetijd. (Eenvoudig gezegd: volgens de EPR-paradox kunnen de twee elektronen met elkaar 'praten' terwijl er onmogelijk informatie snel genoeg tussen beiden kan reizen.) Dit lijkt in strijd met de speciale relativiteitstheorie die (onrechtstreeks) impliceert dat informatie niet sneller kan bewegen dan het licht. Echter, de bestaande correlatie tussen gebeurtenissen stelt in het geval van het EPR-experiment de waarnemers niet in staat informatie door te sturen. De uitkomsten van hun meet-experimenten zijn immers niet deterministisch bepaald. Ze kiezen dus niet zelf wat de uitkomst is (Anton kan niet kiezen of hij up- of down meet), en kunnen dus niet communiceren met elkaar. De daad van de meting stuurt dus geen informatie door. Beide gebeurtenissen (Anton en Bobs meting) zijn dus aan elkaar gecorreleerd (het ene bepaalt het andere), maar dit betekent niet dat de ene de andere causaal beīnvloedt. (In het geval van causaliteit is er immers één vrije gebeurtenis, die een andere beīnvloedt.)
Ja, en dusquote:
quote:Dit lijkt in strijd met de speciale relativiteitstheorie die (onrechtstreeks) impliceert dat informatie niet sneller kan bewegen dan het licht. Echter, de bestaande correlatie tussen gebeurtenissen stelt in het geval van het EPR-experiment de waarnemers niet in staat informatie door te sturen. De uitkomsten van hun meet-experimenten zijn immers niet deterministisch bepaald.
Nog even een reactie hierop. Ik bedoelde niet dat het onzekerheidsprincipe alleen voor "hoge energie" geldt; het onzekerheidsprincipe geldt altijd. Wat ik probeerde duidelijk te maken is deze onzekerheid toegepast op de positie en impuls van een deeltje; hoe nauwkeuriger je de ene kent, des te groter zal de standaarddeviatie van de meting van de andere grootheid zijn. De gelijkheid in de onzekerheidsrelatie geldt voor Gaussiche golffuncties. Dit volgt wiskundig uit het feit dat je de Cauchy-Schwarz ongelijkheid hebt op de ruimte waarin je je golffuncties definieertquote:Op maandag 17 mei 2010 11:03 schreef mariox het volgende:
Dus het is zeker geen verstoring van het deeltje met hogere energie alleen maar.
Naar mijn mening kunnen we hier een van deze conclusies trekken:quote:
quote:Op maandag 17 mei 2010 15:48 schreef Haushofer het volgende:
De kijk van Hawking op de impact van Gödels bevindingen op de fysica kun je trouwens hier vinden.
quote:It was a stroke of brilliance, whose philosophical implications have still not been fully appreciated.mUch of the credit belongs to Paul Dirac, my pree-decessor but one in the Lucasian chair, though it wasn't motorized in his time.
quote:Instead, they seem to be described by a similar but separate theory, called QCD. It is not clear who, if anyone, should get a Nobel prize for QCD, but David Gross and Gerard teh Hooft, share credit for showing the theory gets simpler at high energies. I had quite a job to get my speech synthesizer to pronounce Gerrard's surname.iT wasn't familiar with ap-osstrophee t.
Ligt het niet fundamenteler?quote:Op maandag 17 mei 2010 09:46 schreef Haushofer het volgende:
[..]
Fysisch is die onzekerheidsrelatie het gevolg van het feit dat je altijd een interactie ondergaat met een systeem als je meet. Dat lijkt ook moeilijk te omzeilen; wanneer je informatie over een systeem wilt hebben moet je er "deeltjes op smijten".
Ik denk dat je hier de woorden positie en impuls verwisselt.quote:Op zondag 16 mei 2010 21:13 schreef Haushofer het volgende:
Als je bijvoorbeeld de impuls van een deeltje met grote precisie wilt meten, heb je fotonen nodig met hoge frequentie, maar deze zullen veel energie bezitten en dus zal de positie van het deeltje nogal verstoord worden door dit foton.
Ja, het ligt zeker fundamenteler dan dat. In mijn ogen is de reden het eerder genoemde feit dat deeltjes een golfkarakter hebben, en dat deze golven vectoren zijn die aan de Cauchy-Schwarz ongelijkheid voldoen. Dit kun je operationeel vertalen naar het feit dat bepaalde operatoren geen gezamelijke basis eigenvectoren hebben.quote:
|
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |