De crisis verklaard: Tophypotheek
Vanouds wordt iedere hypothecaire lening boven 75 procent van de executiewaarde van een huis al beschouwd als een tophypotheek waarvoor de bank een hogere rente zal vragen dan voor een normale hypotheek. Ook de Vereniging Eigen Huis hanteert deze definitie.
Een tophypotheek was duurder dan een hypotheek onder de 75 procentgrens. Maar in Nederland is dit een echo uit het verleden. 75 procent van de executiewaarde? Dat is misschien maar 60 procent van de aankoopprijs, want de executiewaarde is de waarde van een huis bij gedwongen veiling en die ligt gewoonlijk een stuk lager dan wat er te krijgen valt bij de gebruikelijke onderhandse verkoop. Op de websites van de grote hypotheekverschaffers zal je de term tophypotheek nauwelijks nog tegenkomen.
Inkomensnorm
De hedendaagse hypotheekverschaffer richt zich helemaal op het inkomen van de huizenkoper. Dat is al jaren zó gebruikelijk dat ook toen De Nederlandsche Bank als toezichthouder een aantal jaren terug de touwtjes wat aantrok rond hypotheekverschaffing, de inkomensnorm centraal stond.
Vier tot vijf maal het inkomen zou het maximum van de hypothecaire lening mogen zijn. De ondergrens is voor mensen met een laag inkomen, de bovengrens voor hoge inkomens. Tenzij de financier kan verantwoorden dat meer best mogelijk is. Denk aan iemand die aan het begin van een uitgetekende carrière staat.
Kosten koper
Hypotheken ver boven de executiewaarde, zelfs boven de vrije verkoopwaarde van het huis waren toen al heel normaal geworden. Zo is het nog steeds. Meefinancieren van de ‘kosten koper’, dat wil zeggen de 6 procent overdrachtsbelasting op een ebstaand pand en de notariskosten is heel normaal.
Dat betekent hypotheken van wel 110 procent van de waarde van het pand. Of meer. Zoek maar, en aanbiedingen van 120 procent en hoger zijn ook te vinden. Tegen betaling van extra rente, uiteraard.
Hoogvervorst
Hans Hoogervorst, de voorzitter van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) die sinds 2006 naast De Nederlandsche Bank ook toezicht houdt op de hypotheekmarkt (maar met een andere insteek: consumentenbescherming en eerlijke afwikkeling van de markt) zorgde voor veel onrust door aan te kondigen dat zijn AFM naast de inkomensnorm ook een koppeling aan de waarde van het huis wil.
Geen hypotheken meer boven 100 procent van de vrije verkoopwaarde. Wie koopt, zou de kosten koper van te voren bij elkaar gespaard horen te hebben.
Starters
Vrijwel iedereen is over dit vreselijke plan heen gevallen omdat het starters op de woningmarkt, die kennelijk nooit van sparen gehoord hebben, zou benadelen. En omdat het de markt waar het toch al zo moeilijk gaat nog meer zou ondermijnen.
Maar heeft Hogervorst misschien gelijk en is de verlening van hypotheken boven de marktwaarde zorgelijk?
Zestig procent
Een gezamenlijk onderzoek van AFM en De Nederlandsche Bank naar de hypotheekmarkt komt pas in mei uit. Maar er is uit eerder onderzoek wel een en ander bekend. In haar kwartaalbericht van september 2006 stelde De Nederlandsche Bank vast dat zes van de tien in die tijd nieuw verstrekte hypothecaire leningen meer dan 100 procent van de marktwaarde betroffen.
Dertig jaar eerder was het nog geen 20 procent.
Risico's
De grootste risico’s, vond de bank in 2006, zaten bij de huizenkopers onder de dertig, die niet alleen massaal een extra hoge tophypotheek hadden maar ook hoge woonlasten (40 procent van hen betaalde toen meer dan een kwart van het inkomen) en relatief vaak (een op de vijf) beleggingshypotheek hadden genomen, en een variabele rente of een korte rentevastperiode hadden afgesproken (22,5 procent van de groep).
Niets ernstigs
Daarna, kan je zeggen, is er niets ernstigs gebeurd. De huizenprijzen stegen (zij het niet zoveel meer), de beurs waar de beleggingsverzekeringen hun geld op moesten brengen ging nog een paar jaar verder omhoog, bovendien hoeven die verzekeringen meestal nog in geen jaren uit te betalen, en de renteontwikkeling was gematigd.
Ook nu het economisch klimaat veranderd is gelden sommige gunstige factoren nog steeds. De rente bijvoorbeeld blijft laag. Maar het gaat er wel om spannen met de huizenprijzen, die dalen, al is het slechts licht, en de werkloosheid die oploopt, al valt de stijging nu nog mee.
Als een van beide elementen ingrijpend veranderd kunnen meer huizenbezitters in financiële nood komen dan nu voorstelbaar is.
Uitzonderingsregel
Volgens de AFM is bovendien slecht de hand gehouden aan de wat strakkere inkomensnorm die De Nederlandsche Bank indertijd probeerde door te zetten. Een op de vijf hypotheken is inderdaad gegeven onder de uitzonderingsregel, en betreft meer dan vijf maal het jaarinkomen, zo blijkt uit het zogenoemde WoON 2006-onderzoek. Minister Van der Laan van Wonen vermeldt dit in een brief aan de Tweede Kamer van 8 april. Zouden er zoveel veelbelovende starters op de woningmarkt zijn?
Volgens dezelfde brief heeft de gemiddelde Nederlandse huiseigenaar een hypotheek van 65 procent van de waarde van het huis, maar starters die voor het eerst kopen zouden ten tijde van het ondrzoek (2006) gemiddeld 113 procent hypotheek hebben gekregen. Van alle eigenaren had een op de vijf een hypotheek boven 100 procent, maar van de starters was het twee op de drie.
Sinds kort is ook wat internationaal vergelijkend materiaal beschikbaar. De Europese Centrale Bank (ECB) heeft samen met de nationale centrale banken van de landen die de euro voeren, dus ook De Nederlandsche Bank, een groot onderzoek gedaan naar de woningfinanciering in het eurogebied, dat eind maart werd gepubliceerd .
Dan blijkt dat Nederland in dit gezelschap in sommige opzichten afwijkt. Bijna vier op de tien Nederlandse huishoudens heeft een hypotheek, alleen Ierland komt daarbij in de buurt. Een doorsnee-hypotheek, inclusief die van mensen die al lang veel overwaarde hebben opgebouwd, was in Nederland in het laatste meetjaar, 2006, extreem hoog: 3,7 keer het inkomen en in de lagere- en middeninkomensgroepen zelfs 5 keer. Dat was nergens anders zo.
Loan-to-value
Voor het AFM-plan is de verhouding hypotheek-waarde van het huis belangrijker, de loan-to-value ratio. Ook daarin is Nederland in het meetjaar 2007 extreem: een starter op de woningmarkt heeft 101 procent van de waarde van de marktwaarde van het huis geleend, en het kan oplopen tot 110 procent. Dus in doorsnee heeft de Nederlander met hypotheek net als in 2005 nog altijd een tophypotheek.
Franse starters komen met 91 procent nog het dichtst in de buurt. Frankrijk heeft net als Nederland garantieplannen voor de aanschaf van goedkopere woningen waardoor relatief risicoloos een hoge hypotheek kan worden genomen.
De Nederlandse Nationale Hypotheek Garantie dekt ook tophypotheken boven de aanschafprijs van het huis, mits de totaalprijs maximaal 265.000 euro is. Volgens de brief van de minister gebruikte 45 procent van de starters in Nederland de NHG. Die groep is dus redelijk beschermd tegen financiëel ongeluk.
Spanje
In de meeste andere landen is de verhouding hypotheek-marktwaarde bij starters 80 procent of minder. In Spanje, waar de woningmarkt catastrofaal is ingestort, begonnen in 2007 voor die val starters met gemiddeld 72,5 procent van de marktwaarde van het huis.
Nederland is dus wel degelijk een buitenbeentje. Dat de Nederlanders zoveel hypotheekschuld aankunnen heeft ongetwijfeld alles te maken met de fiscale aftrekbaarheid van de rente.
Dat blijkt ook wel, de verhouding tussen de kosten van de lening (schuld en aflossing) en inkomen is in Nederland wel hoger dan elders maar niet extreem veel hoger. Met een uitzondering, huishoudens met lage inkomens hebben in Nederland bijzonder hoge lasten op zich genomen.
Banknormen
Het plan van AFM-voorzitter Hoogervorst is op zoveel bewaar gestuit, ook in de politiek, dat de haalbaarheid gering lijkt. Het minsiterie van Financiën heeft zelfs laten weten dat er een wetswijziging voor nodig zou zijn, omdat eigenmachtig nieuwe eisen aan hypotheekverlening stellen buiten de bevoegdheden van de AFM zou vallen.
Maar de andere toezichthouder, De Nederlandse Bank, heeft wel mogelijkheden. Het ECB-rapport laat zien dat zeker zes landen de eisen voor aan te houden reserves bij hypotheekgevende banken hanteren als een rem op al te hoge hypotheken.
In Spanje en Italië bijvoorbeeld moet een bank extra reserves aanhouden voor hypotheken boven 80 procent van de marktwaarde van het pand. Dat lijkt een effectieve ontmoediging, die De Nederlandsche Bank in het kader van haar toezichtbeleid toch zeker ook zou kunnen doorvoeren.
De huizenmarkt is volgens de modjes geen zeepbel