Zo werkt de totalitaire democratie. Wanneer je al eens hebt gepleit voor de afschaffing van het gelijkheidsbeginsel, een belasting op hoofddoekjes, de uitzetting van niet-Nederlanders zonder baan en de registratie van alle burgers op etniciteit, dan wordt het steeds moeilijker jezelf te overtreffen.
Van grote verontwaardiging was dan ook geen sprake toen PVV-leider Geert Wilders onlangs voorstelde om rechters niet langer voor het leven te benoemen, maar in plaats daarvan iedere zes jaar te onderwerpen aan de PVV-test: straft een rechter streng genoeg, dan mag hij aanblijven; kiest hij te vaak voor een taakstraf dan gaat hij maar “bij de sociale dienst of het Riagg” werken, aldus Wilders.
Enige commotie was toch wel te verwachten geweest. Wat de PVV-leider voorstelt, is het opheffen van de scheiding tussen rechtspraak en politiek. Niet zozeer de wet en de jurisprudentie vormen dan de grondslag voor Vrouwe Justitia, maar de politieke wind die door Nederland waait.
Schat Maurice de Hond de PVV hoog in, dan zal een rechter wel twee keer nadenken of hij de wet barmhartig interpreteert: hij wil immers zijn baan veiligstellen. Je zou het hypocriet kunnen noemen (was het Wilders niet die zijn eigen rechtszaak hekelde als ‘politiek proces’?), maar beter is het om te spreken van briljante machtspolitiek: geen ‘D66’ers in toga’ meer, maar ‘PVV’ers in toga’. De wrakingskamer zal het druk krijgen.
Nu is het mij hier niet te doen om dit voorstel op zich, maar om de strategie die erachter schuilt. Die is namelijk niet incidenteel, maar structureel: bijna alle voorstellen van de PVV voldoen eraan. Stap één in die strategie is de politisering van een maatschappelijk instituut, dat bekendstaat om zijn ‘onafhankelijkheid’ en ‘neutraliteit’. In de afgelopen zes jaar heeft Wilders op die manier bijna ieder denkbaar onderdeel van het publieke domein politiek verdacht gemaakt.
Rechters zijn D66’ers in toga; wetenschappers zijn milieuactivisten in schaapskleren; journalisten zijn PvdA’ers met een blocnootje; het Koningshuis is een spreekbuis voor de multiculticlan; het onderwijs is de indoctrinatiemachine van cultuurrelativisten; de kunstsector is een hobby van elitaire bobo’s. Met andere woorden, ieder instituut is stiekem ook onderdeel van de ‘linkse kerk’ en haar agenda.
Na deze politisering volgt meestal stap twee: het onschadelijk maken van het instituut. De PVV wil de Eerste Kamer afschaffen; de Tweede Kamer terugbrengen tot honderd leden (zodat de kiesdrempel hoger wordt); het Europees Parlement – dat Europese integratie nastreeft – ontbinden; de Publieke Omroep tot één zender beperken; wetenschappelijk onderzoek naar klimaatverandering stopzetten; de Commissie Gelijke Behandeling opheffen; de rechtspraak onder politiek toezicht plaatsen; de Koning(in) uit de regering zetten; de kunstsector aan de ‘vrije markt’ overdragen; islamitische scholen sluiten en de rest van het onderwijs centraliseren en vernationaliseren. Onlangs nog eiste Wilders zelfs het ontslag van een basisschooldirecteur die zijn leerlingen toestond het offerfeest te vieren – als ware hij de rector magnificus van heel Nederland.
Tel daarbij op dat Wilders de publieke financiering van politieke partijen wil verbieden, terwijl zijn eigen partij door het leven gaat als een ledenloze ‘beweging’ met geheime boekhouding, en je kan niet anders concluderen dan dat de PVV uit is op een samenleving die in de politicologie bekendstaat als een ‘totalitaire democratie’ – een term die in de jaren vijftig gemunt werd door de Israëlische historicus Jacob Talmon.
Let wel: de term ‘totalitair’ heeft connotaties die hier niet van toepassing zijn. Bedoeld wordt niet ‘fascisme’ of ‘dictatuur’: die vergelijkingen gaan mank. Wilders roept niet op tot geweld (en tuigdorpen zijn geen concentratiekampen).
Nee, kenmerkend voor een totalitaire democratie is dat het “de reikwijdte van de politiek uitbreidt tot alle aspecten van het menselijke bestaan”, aldus Talmon. “Het beschouwt alle menselijke gedachten en handelingen als ‘sociaal betekenisvol’ – en daarom als onderdeel van het politieke domein.”
Dat is, ironisch genoeg, niet alleen een treffende samenvatting van revolutionaire, communistische en radicaal-linkse stellingnames uit het verleden (‘Het persoonlijke is politiek’), maar ook van Wilders’ gedachtegoed. Ook hij ziet in iedere uitspraak of handeling politieke significantie: iedere kritische vraag die een journalist stelt, is een teken van (linkse) vooringenomenheid; ieder wetenschappelijk onderzoek of iedere doorberekening van een planbureau die indruisen tegen het PVV-programma is een kwestie van (links) activisme; iedere rechterlijke uitspraak die de PVV niet zint is een uiting van verborgen (linkse) agenda’s; ieder woord dat de koningin ongeautoriseerd uitspreekt een onderdeel van multiculturele (linkse) propaganda; iedere dokter of docent die hoofddoekjes of een offerfeest geen probleem vindt een agent van voortschrijdende (door links gefaciliteerde) islamisering.
Deze ‘politisering van alles’ is om twee redenen zeer succesvol. Ten eerste, omdat ze principieel onweerlegbaar is. Waarden als ‘objectiviteit’, ‘neutraliteit’ en ‘onafhankelijkheid’ bestaan immers alleen als theoretisch ideaal. Iedere grote Verlichtingsdenker die een objectieve wetenschap, een neutrale journalistiek of een onafhankelijke rechtspraak voorstond, kreeg dan ook steevast dezelfde veeg uit de pan van zijn latere postmoderne critici: leuk in theorie, onbestaanbaar in praktijk. Want al die wetenschappers, journalisten en rechters zijn mensen – en mensen brengen noodzakelijkerwijs een cultuur, een politiek wereldbeeld en persoonlijke belangen met zich mee.
Tegen politisering valt, kortom, niks in te brengen. Het maakt niet uit hoeveel onderzoek je aandraagt om te ‘bewijzen’ dat de publieke omroep, de rechtbank of de wetenschap helemaal niet zo ‘links’ is als wordt beweerd: de bewering dat het betreffende onderzoek zelf ook een product is van die ‘kerk’ (‘de UvA is een PvdA-bolwerk’; ‘de Volkskrant is een links parochieblaadje’) is voldoende om haar te diskwalificeren. Oftewel: er zijn geen feiten, er is slechts politiek.
Daaruit volgt de tweede reden waarom Wilders’ strategie zo genadeloos effectief is: het raakt de huidige linkse, progressieve (constitutionele) partijen in hun meest fundamentele filosofische aanname, namelijk dat de wereld zich ‘rationeel’ laat begrijpen aan de hand van ‘feiten’. Dat wil niet zeggen dat alleen links zich ‘bij de feiten houdt’, terwijl rechts de ‘waarheid verdraait’: nee, links gaat ervan uit dat feiten voor zich spreken en dus niet ingebed hoeven te worden in een retorische omgeving die ze de gewenste lading geeft.
Kijk maar naar het meest recente campagnefilmpje van de PvdA: die toont een opsomming van bedragen (‘Kinderopvang 84 euro duurder’; ‘Hogere huren 180 euro’; ‘Bonussen voor bankiers: 447 miljoen’) en eindigt dan met de conclusie ‘Het moet eerlijker’. De aanname hierachter is dat ieder rationeel wezen dezelfde definitie van rechtvaardigheid koestert en de cijfers dus ‘uitwijzen’ dat dit kabinet asociaal is. Dat is niet zo: werkelijkheid en moraal worden niet alleen ingegeven door ‘feiten’, maar evenzeer door taal en emoties; je kunt kinderopvang ook als elitaire hobby zien, of bonussen als een meritocratisch ideaal. Wilders zegt dan ook nooit hoeveel immigranten er naar Nederland komen, hij zegt alleen dat ‘de kraan wagenwijd openstaat’. Dat is de kunst van de retoriek: de werkelijkheid een kleur geven die in jouw voordeel is.
De PVV-leider lijkt daarin veel geleerd te hebben van Karl Rove, de campagnestrateeg van George W. Bush, die stelde dat je politieke vijanden nooit moet aanvallen op hun zwakste, maar op hun sterkste kant. Door alles te politiseren doet Wilders precies dat: hij ondermijnt het geloof in ‘objectiviteit’ en ‘neutraliteit’ waar de gevestigde orde praktisch haar hele gedachtegoed op gebaseerd heeft. Argumenten die beginnen met “cijfers van het Planbureau wijzen uit dat”, “het gerechtshof is van oordeel dat”, “wetenschappelijk onderzoek toont aan dat”, “volgens de Grondwet is het zo dat” – en zo beginnen argumenten van zijn opponenten altijd – kunnen daardoor naar de prullenbak worden verwezen.
Strategisch is het briljant, maar het heeft ook een kwalijke kant: de PVV-leider stelt ieder meningsverschil met zijn partij gelijk aan politiek activisme. Zo wordt alles een ‘machtsgreep’ – een poging zijn partij ‘monddood’ te maken. Het resultaat is een soort levensechte Truman Show met de PVV in de hoofdrol: omringd door media, wetenschappers en rechtbanken die allemaal heimelijk acteren in een links toneelstuk. Daarmee wint de PVV-leider het vertrouwen van Henk en Ingrid, die in dat toneelstuk zijn gaan geloven.
En wie er wat van zegt, moet wel geïnstrueerd zijn door de Grote Linkse Regisseur. Wist u, bijvoorbeeld, dat Rob Wijnberg van klassieke muziek houdt, naast een moslim woont en filosofie heeft gestudeerd aan de UvA? Nou, leest u nu nog maar eens zijn artikel door. Einde discussie.
Zo werkt de totalitaire democratie.