Ahaa, dankjewel voor je snelle en goede hulp!quote:Op zondag 16 januari 2011 23:44 schreef BasementDweller het volgende:
[..]
Nee, niet iedere x(n) hoeft in het bolletje te zitten. Zie je waarom?
Dat zeg je eigenlijk zelf ook al.
Pas als n groot genoeg is zit hij in het bolletje (schrijf anders eens met de definitie van de limiet op wat het betekent dat a_n naar alfa convergeert als n naar oneindig gaat!!).
Dan heb je dus een heel deel van de rij wat buiten S ligt, dus is de rij geen deelverzameling van S, in tegenspraak met hoe je die rij gekozen had.
Is f positief? In dat geval is het triviaal dat m(f(x)=\inf)>0 => \int_{\Omega} f \geq \int_{f^{-1}(\inf)} f = \inf. Anders moet je f opbreken in negatieve en positieve delen en hetzelfde doen, rekening houdend met het feit dat de aanname dat \int_{\Omega} f < \inf i.h.b. betekent dat de integraal welgedefinieerd is, dus het kan niet zo zijn dat (JPB-smiley) beide delen een oneindige integraal hebben.quote:Op zondag 16 januari 2011 16:12 schreef TheLoneGunmen het volgende:
Lebesgue Integratie:
1) If f is measurable and f = g except on a set of measure zero, show that g is also measurable.
2)voor meetbare f:
[ afbeelding ]
Hoe bewijs ik dat?
Ze zijn me alle twee overigens intuitief totaal begrijpelijk.
het gaat over de afgeleide van gquote:Op maandag 17 januari 2011 19:43 schreef Paganitzu het volgende:
Bedankt voor je hulp, alleen heb ik geen idee waar je naar toe wilt gaan.
Definitie
lim = (f(x+delta x) + f(x)) / delta x
delta x-> 0
Helaas begrijp ik ook niet wat je met geheel vereenvoudigen bedoeld. Ik heb geprobeerd om formule te differentieren, en dat gelijk te stellen aan 3 in de hoop hier iets mee te kunnen. Helaas lukt dat ook niet.
1. gebruik sin˛x + cos˛x = 1.quote:Op maandag 17 januari 2011 19:49 schreef Marthh het volgende:
Ik heb morgen tentamen basis wiskunde, maar ik kom er nu achter dat ik ook nog goniometrie moet leren. En ik snap een gedeelte totaal niet. (ik heb alfa als a geschreven)
1. sin a = 1/6.
bereken: cos a
2. bereken: arcsin - 1/2 wortel 2
Ik hoop dat iemand me kan helpen!
bedankt alvast!
Gewoon even 2 driehoekjes uit je hoofdleren...quote:Op maandag 17 januari 2011 19:49 schreef Marthh het volgende:
Ik heb morgen tentamen basis wiskunde, maar ik kom er nu achter dat ik ook nog goniometrie moet leren. En ik snap een gedeelte totaal niet. (ik heb alfa als a geschreven)
1. sin a = 1/6.
bereken: cos a
2. bereken: arcsin - 1/2 wortel 2
Ik hoop dat iemand me kan helpen!
bedankt alvast!
Dingen uit je hoofd leren bij wiskunde is over het algemeen niet verstandig. Maar als je dan toch een ezelsbruggetje wil hebben, kun je beter het volgende onthouden:quote:Op maandag 17 januari 2011 20:44 schreef Dale. het volgende:
[..]
Gewoon even 2 driehoekjes uit je hoofdleren...
Hiermee wel lijkt me. Anders moet je zelf afleiden wat de taylorpolynoom is van een sinus (want die moet je dan ook niet uit je hoofd leren), en dan vervolgens die oneindige som berekenen?quote:Op maandag 17 januari 2011 21:43 schreef Riparius het volgende:
[..]
Dingen uit je hoofd leren bij wiskunde is over het algemeen niet verstandig.
Het is een vrij nieuw gebied; het is niet moeilijk om met een nieuw idee te komen en dat te laten publiceren. Daarom is het theoretisch weinig interessant. Daarnaast is het nergens toepasbaar.quote:
quote:Op maandag 17 januari 2011 23:11 schreef GlowMouse het volgende:
[..]
Daarnaast is het nergens toepasbaar.
Het is wel zo. Zelfs van convexe analyse, dat veel theoretischer lijkt, heb ik meer toepassingen gezien.quote:
Het laatste stukje moet -3t˛ zijn. Invullen lijkt me mooier, maar niet noodzakelijk.quote:Op dinsdag 18 januari 2011 09:22 schreef Fsmxi het volgende:
Stel z=x2y+xy2, x = 2+t4, y = 1-t3
Gevraagd is met de kettingregel dz/dt te vinden.
Uit dz/dt=(dz/dx)(dx/dt)+(dz/dy)(dy/dt) volgt dan toch:
dz/dt = (2xy+y2)(4t3)+(x2+2xy)(-3t3)
Is dit dan het goede antwoord of moet je x en y ook nog invullen ofzo?
In zekere zin klopt dit idee, het handigst is het om gewoon formeel de axioma's van een deelruimte na te gaan. Wees er dan vooral op bedacht dat je toch ergens moet gebruiken dat U een deelruimte van W is.quote:Op dinsdag 18 januari 2011 15:29 schreef Siddartha het volgende:
Zij U een lineaire deelruimte van V en zij V/U de quotientenruimte van U in V.
Zij W een lineaire deelruimte van V die U bevat, d.w.z U is een deelruimte van W.
Laat zien dat in dit geval W/U= {w+U| w uit W} een lineaire deelruimte van V/U is.
Ik dacht het volgende:
W is een lineaire deelruimte van V, en W/U is dan simpel de begrenzing van V/U op W.
Aangezien W lineair is, is W/U dat dan ook en dus een lineaire deelruimte van V/U.
Mijn vraag is of dit klopt en hoe kan ik dit het beste formuleren?
Nee, W/U is niet W.quote:Tevens, kan ik dit ook bewijzen door te stellen dat W/U = W ( want {w+U | w uit W} =W omdat W lineair is en U een deelverzameling van W)
Neem w1+U,w2+U in W/U.quote:Op dinsdag 18 januari 2011 16:49 schreef thabit het volgende:
[..]
In zekere zin klopt dit idee, het handigst is het om gewoon formeel de axioma's van een deelruimte na te gaan. Wees er dan vooral op bedacht dat je toch ergens moet gebruiken dat U een deelruimte van W is.
[..]
Nee, W/U is niet W.
Als g=10 staat dat er ja.quote:Op dinsdag 18 januari 2011 21:10 schreef honkiedonkie het volgende:
Ooh. heeft het te maken met het regeltje:
P(X groter of gelijk 10) = 1 - P(X kleiner of gelijk 9) ?
Is W/U een deelverzameling van V/U? Is de optelling goed gedefinieerd (onafhankelijk van gekozen representanten)?quote:Op dinsdag 18 januari 2011 17:08 schreef Siddartha het volgende:
[..]
Neem w1+U,w2+U in W/U.
Dan (w1+U) + (w2+U) = w1+w2+U een element van W/U want:
W is een lineaire deelruimte, dus w1+ w2 is een element van W.
Hetzelfde principe voor scalaire vermenigvuldiging.
Oftewel, W/U is een lineaire deelruimte.
W/U bestaat uit nevenklassen. Elk element van W/U wordt door een element van W gerepresenteerd, maar sommige elementen van W representeren hetzelfde element van W/U: voor elke u in U is w + U hetzelfde element van W/U als w + u + U, terwijl w niet gelijk is aan w + u (als u niet 0 is).quote:Waarom klopt W/U= W niet?
Laat u een element van U zijn, dan is u ook een element van W ( U is een deelgroep van W).
Dan is de verzameling van alle u+w voor w in W toch gelijk aan W? W is een lineaire deelgroep.
Die laatste stap klopt niet. Op positie (1,2) hoort een p. Als je dan gewoon verderveegt dan krijg je op (2,2) een 1-p. Onder de aanname p!=1 kun je die mooi als pivot nemen. Als je goed doorveegt, kom je uiteindelijk op [1 0 0 0; 0 1 0 3+2/p; 0 0 1 -2/p].quote:Op dinsdag 18 januari 2011 21:21 schreef Dale. het volgende:
Ik heb het stelsel...
[ [url=http://latex.codecogs.com/gif.latex?\left[\begin{matrix}%20p%20&%201%20&%201%20\%20p+1%20&%202%20&%202%20\%200%20&%203%20&%203+p%20\end{matrix}\right.%20\left|\begin{matrix}%20\%203%20\%20\%20\%206%20\%20\%20\%207%20\%20\end{matrix}\right]]afbeelding[/url] ]
Nu is de vraag "Bepaal alle oplossingen van dit stelsel als p != 0 en p != 1."
Nu staat in de uitwerkingen het volgende:
[ [url=http://latex.codecogs.com/gif.latex?\left[\begin{matrix}%20p%20&%201%20&%201%20\%20p+1%20&%202%20&%202%20\%200%20&%203%20&%203+p%20\end{matrix}\right.%20\left|\begin{matrix}%20\%203%20\%20\%20\%206%20\%20\%20\%207%20\%20\end{matrix}\right]%20\sim%20\left[\begin{matrix}%20p%20&%201%20&%201%20\%201%20&%201%20&%201%20\%200%20&%203%20&%203+p%20\end{matrix}\right.%20\left|\begin{matrix}%20\%203%20\%20\%20\%203%20\%20\%20\%207%20\%20\end{matrix}\right]%20\sim%20\left[\begin{matrix}%201%20&%201%20&%201%20\%200%20&%201%20&%201%20\%200%20&%203%20&%203+p%20\end{matrix}\right.%20\left|\begin{matrix}%20\%203%20\%20\%20\%203%20\%20\%20\%207%20\%20\end{matrix}\right]]afbeelding[/url] ]
Nu is mijn vraag wat gebeurt er in de laatste stap?
Ik geloof dat men eerst p = 0 stelt en daarna de rijen verwisseld... In ieder geval rij 2 in de voorlaatste matrix is gelijk aan rij 1 in de laatste matrix... Maar dan duikt bij mij de vraag op waarom p gelijk gesteld mag worden aan 0? Terwijl in de vraag gezegd wordt p != 0.
Ik dacht zelf omdat men nu zeg maar 2 rijen hebt waarbij a + b + c = 3 en b + c = 3 waardoor je een soort gevalsonderscheid krijgt waarbij je echter p niet precies hebt vastgelegd... immers a + b + c != b + c? Of zit ik nu onzin te verkondigen?
Sorry maar zou je dat doorvegen kunnen laten zien? Ik ben dus nu gaan rekenen met op (1,2) p maar echt verder kom ik niet... ik blijf met 2 p's in me maag zitten.quote:Op dinsdag 18 januari 2011 21:30 schreef GlowMouse het volgende:
[..]
Die laatste stap klopt niet. Op positie (1,2) hoort een p. Als je dan gewoon verderveegt dan krijg je op (2,2) een 1-p. Onder de aanname p!=1 kun je die mooi als pivot nemen. Als je goed doorveegt, kom je uiteindelijk op [1 0 0 0; 0 1 0 3+2/p; 0 0 1 -2/p].
SPOILEROm spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
De tweede x is inderdaad een "andere" x dan de eerste x. In jouw voorbeeld is de formule inderdaad waar.quote:Op woensdag 19 januari 2011 01:26 schreef minibeer het volgende:
Ik heb een kleine vraag over gebonden en ongebonden variabelen in logische formules:
[ afbeelding ]
In dit geval vraag ik me af of de 'tweede' (de gebonden) x dezelfde waarde moet hebben als de eerste x om de formule waar te laten zijn.
Dus, concreet voorbeeld: zou de formule waar zijn als x = 5, y = 5, R(5, 5) = waar, P(4) = waar, maar P is niet waar voor alle andere waarden? Is de formule dan waar?
(Ik neem aan van wel, maar ik vind het gek dat x in dezelfde formule twee verschillende waarden kan hebben...)
ok, hartelijk dankquote:Op woensdag 19 januari 2011 09:54 schreef thabit het volgende:
[..]
De tweede x is inderdaad een "andere" x dan de eerste x. In jouw voorbeeld is de formule inderdaad waar.
Aangezien W een deelverzameling van V is en U weer een deelverzameling van W, lijkt me het voldoende om te bewijzen dat W lineair is. Dat elke representant van W/U ook in V/U zit, geeft aan dat W/U een deelverzameling is van V/U, het bewijsquote:Op dinsdag 18 januari 2011 21:24 schreef thabit het volgende:
[..]
Is W/U een deelverzameling van V/U? Is de optelling goed gedefinieerd (onafhankelijk van gekozen representanten)?
geeft aan dat W/U een lineaire deelruimte is van V/U.quote:Neem w1+U,w2+U in W/U.
Dan (w1+U) + (w2+U) = w1+w2+U een element van W/U want:
W is een lineaire deelruimte, dus w1+ w2 is een element van W.
Hetzelfde principe voor scalaire vermenigvuldiging.
Oftewel, W/U is een lineaire deelruimte.
Maar elke u is in W ( U is een deelruimte van W), en W is een lineaire deelruimte, dus zit w+u wél in W. Noem 'w+u' : y, dan is y een element van W en zit y+U voor elke u in W weer in W, want dan krijg je weer y+u ( met u uit U), waar u ook in W zit.quote:W/U bestaat uit nevenklassen. Elk element van W/U wordt door een element van W gerepresenteerd, maar sommige elementen van W representeren hetzelfde element van W/U: voor elke u in U is w + U hetzelfde element van W/U als w + u + U, terwijl w niet gelijk is aan w + u (als u niet 0 is).
Ik begrijp eigenlijk niet zo goed wat je wilt? Je kijkt naar de totale afgeleide, een functie die afbeeldt op een matrixruimte. Als je het over continuiteit daarvan wilt hebben, moet je een norm gebruiken. Je hebt het over "alle elementen van de matrix optellen", maar dat is niet zo handig omdat je dan matrices hebt die ongelijk 0 zijn maar wel norm 0 hebben. Dan moet je het op z'n minst over de som van de absolute waarden hebben. Maar dan kijk je naar de som van 4 reeelwaardige functies waarvan van elk meteen duidelijk is dat ze continu zijn, daar valt toch niets te bewijzen?quote:Op woensdag 19 januari 2011 23:41 schreef Hanneke12345 het volgende:
Probleem wat ik wel heb bij de tweede (f^{-1}) is dat ik niet goed weet hoe ik het moet gaan afschatten. Ik kom tot
[ afbeelding ]
De tweede term kan ik afschatten door y_1^2+y_2^2 te vervangen voor (y_1+y_2)^2. Maar bij de eerste kan ik dat niet doen omdat 't hele ding dan kleiner wordt.
Of ik zat te denken ik kan van de min een plus maken, dan wordt het ook groter. Maar hoe dan verder..
Dan zou ik voor die tweede bijv. gewoon gebruiken dat als teller en noemer conrinu zijn, het quotient dat ook is (module noemer=0 en zo), of wil je dat soort regels ook niet gebruiken? Voor de eerste moret je continuiteit van sinus en cosinus hebben, als je wel wilt aannemen dat ze continu in 0 zijn kun je dat bijv. met van die ik-weet-niet-meer-hoe-ze-heten formules a la sin(a+b) = ... doen. Continuiteit in 0 zou je evt. kunnen bewijzen vanuit de def.quote:Op donderdag 20 januari 2011 00:28 schreef Hanneke12345 het volgende:
Som van absolute waardes inderdaad, excuses. Verder "direct duidelijk dat ze continu zijn", maar ik probeer 't toch zo te bewijzen (wnat dat zou dan ook moeten kunnen. Ik zou van de afzonderlijke functies waarschijnlijk ook nog niet kunnen bewijzen dat ze continu zijn)
Tijd voor koffie.quote:Op donderdag 20 januari 2011 00:38 schreef minibeer het volgende:
EDIT: Al gevonden, excuses, het stond wel in het bestand, zij het pas een paar bladzijden na het gebruik van het woord. Het gaat om een variabele die onafhankelijk is van kwantoren...
Ik had al gezocht in het bestand maar niets gevonden. Pdf's doen soms raar met zoeken (ik zocht op 'vrij' wat daar wel degelijk stond)... Anyway ik kan mijn laatste post opeens niet meer zien dus een losse post dan maar.
O, het stond op een nieuwe paginaik drukte wel op >> in my active topics... Wat een faal allemaal
.
Bij onze opleiding gebruiken we "Calculus, Early Transcendentals" van James Stewart. Naar mijn mening wel een goed boek.quote:Op donderdag 20 januari 2011 17:54 schreef MWP het volgende:
Ik ben op zoek naar een nieuw calculusboek op WO-niveauVoor mijn opleiding gebruik ik "Calculus a complete course" van Adams en Essex maar om eerlijk te zijn komt dat niet helemaal over
Wat zijn andere goede boeken die calculus op een duidelijke manier uiteenzetten? Liefst met genoeg en goede voorbeelden? Ik heb zelf al even op Amazon en bol gekeken, maar het aanbod is zo groot dat ik het moeilijk vind een goede keuze te maken
Ja dat boek is vrijwel hetzelfde. Elke WO studie met wiskunde gebruikt een van die twee boeken.quote:Op donderdag 20 januari 2011 18:20 schreef Fsmxi het volgende:
[..]
Bij onze opleiding gebruiken we "Calculus, Early Transcendentals" van James Stewart. Naar mijn mening wel een goed boek.
Maakt geen fuck uit, is precies hetzelfde.quote:Op donderdag 20 januari 2011 19:18 schreef Sokz het volgende:
Y = AX + B met A = [DELTA] Y / [DELTA] X
Lineair bij een productie (X) = 200 hoort kosten (Y) = 575
bij een productie (X) = 460 hoort kosten (Y) = 1030
Dat is toch een schuin oplopende lijn (ziet er uit als ' / ' ) ? (van links onder naar rechtsboven)
Waarom zegt mijn antwoordenboek dan [DELTA] Y / [DELTA] X = (575 - 1030) / (200-460) instead of (1030 - 575) / (460 - 200)
?????????? :$
Tja, daar zijn stellingen voor. "Als f aan die-en-die voorwaarden voldoet, dan convergeert de Fourierreeks uniform naar f".quote:Op woensdag 19 januari 2011 23:11 schreef BasementDweller het volgende:
In mijn dictaat staat de volgende stelling:
Veronderstel dat de Fourier-reeks uniform convergeert naar de continue functie f. Dan geldt voor ieder geheel getal k dat [ afbeelding ]
Maar hoe kan je bepalen of de Fourier-reeks uniform naar f convergeert als je nog bezig bent met de coëfficiënten te bepalen?
Het probleem is vooral dat ik Adams te abstract vind en de stof van elk hoofdstuk snel de diepte in gaat.quote:Op donderdag 20 januari 2011 18:25 schreef -jos- het volgende:
[..]
Ja dat boek is vrijwel hetzelfde. Elke WO studie met wiskunde gebruikt een van die twee boeken.
MWP wat is precies je probleem dan?
Ik heb wel de uitwerkingen van Adams, misschien dat je daar wat aan hebt.
Gisteravond niet meer verder naar gekeken maar zit nu weer even te stoeien en lukt nog steeds nietquote:Op dinsdag 18 januari 2011 22:40 schreef GlowMouse het volgende:
Je moet die 1 linksboven gebruiken om te vegen. Dus van rij2 trek je p keer rij1 af.
SPOILEROm spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
Bedoel je nietquote:Op donderdag 20 januari 2011 22:10 schreef oblomov07 het volgende:
[ afbeelding ] en [ afbeelding ]
Wat betekenen in beide gevallen deze twee laatste symbolen? Ben maar een VWO-6er'tje en kom deze symbolen voor het eerst tegen in m'n boek. Ik hoop trouwens dat die Z en R de juiste symbolen zijn aangezien ze toch een beetje anders uitzien in m'n boek.
Ja klopt, die twee zijn het.quote:Op donderdag 20 januari 2011 22:15 schreef keesjeislief het volgende:
[..]
Bedoel je niet [ afbeelding ] en [ afbeelding ]? In dat geval zijn het de gehele getallen en reeele getallen.
Ah, het is geen \epsilon maar een \in, geeft de relatie "is een element van" aan.quote:Op donderdag 20 januari 2011 22:20 schreef oblomov07 het volgende:
[..]
Ja klopt, die twee zijn het.Ik bedoelde eigenlijk wat het betekent wanneer dat symbool, die \epsilon, voor die R en Z geplaatst wordt.
Ok, bedankt.quote:Op donderdag 20 januari 2011 22:44 schreef keesjeislief het volgende:
[..]
Ah, het is geen \epsilon maar een \in, geeft de relatie "is een element van" aan.
Het voorbeeld op wikipedia illustreert wel goed wat er gebeurt: http://en.wikipedia.org/wiki/Quotient_group#Definition .quote:Op vrijdag 21 januari 2011 21:28 schreef TheLoneGunmen het volgende:
De definities en opgaven ten spijt, kan ik intuďtief niets voorstellen bij factorgroepen.
Producten van groepen vat ik, afbeeldingen tussen groepen vat ik, ondergroepen, normale groepen, etc. etc. maar factorgroepen/quotiëntgroepen?
Iemand die er eens wat verfrissend licht over kan schijnen? Met voorbeelden evt.
De cardinaliteit is belangrijk omdat sigma-algebra's gesloten zijn onder aftelbare verenigingen (dat is ook de reden om die B' te introduceren naast B, aftelbaarheid van Q gebruiken). Wat is O^n?quote:Op zaterdag 22 januari 2011 00:32 schreef BasementDweller het volgende:
Ik heb zelf ook een vraagje.
De vraag was om te bewijzen dat sigma(|B) = sigma(O^n) en of ook geldt sigma(|B')=sigma(O^n). Dit is een bewijs:
[ afbeelding ]
Ik snap de zin die begint met "Since #|B'..." niet. Waarom is de cardinaliteit belangrijk, en waarom geldt volgens (*) dan die implicatie?
Dat wist ik, maar ik zie niet hoe ze dat hier gebruiken...?quote:Op zaterdag 22 januari 2011 00:39 schreef keesjeislief het volgende:
[..]
De cardinaliteit is belangrijk omdat sigma-algebra's gesloten zijn onder aftelbare verenigingen (dat is ook de reden om die B' te introduceren naast B, aftelbaarheid van Q gebruiken). Wat is O^n?
Ik begrijp je vraag geloof ik niet. Het doel van (*) is om te bewijzen dat U \in O^n => U \in \sigma(B') (**). Dit impliceert immers \sigma(O^n) \subset \sigma(B'), en omdat je al had \sigma(B') \subset \sigma(B) \subset \sigma(O^n) volgt de conclusie \sigma(B')=\sigma(B) = \sigma(O^n). Om (**) te bewijzen begin je met een U uit O^n, en gebruik je de definitie van open vz. en de dichtheid van Q in R om (*) af te leiden. Maar het rechterlid van (*) is een aftelbare vereniging van elementen uit B', en is dus een element van \sigma(B'). Dus ook U \in \sigma(B'), en hiermee is (**) bewezen.quote:Op zaterdag 22 januari 2011 00:42 schreef BasementDweller het volgende:
[..]
Dat wist ik, maar ik zie niet hoe ze dat hier gebruiken...?
O^n is de family of open sets in R^n
Ah, bij dat dikgedrukte zat het probleem. Ik snap het nu, bedanktquote:Op zaterdag 22 januari 2011 01:09 schreef keesjeislief het volgende:
[..]
Ik begrijp je vraag geloof ik niet. Het doel van (*) is om te bewijzen dat U \in O^n => U \in \sigma(B') (**). Dit impliceert immers \sigma(O^n) \subset \sigma(B'), en omdat je al had \sigma(B') \subset \sigma(B) \subset \sigma(O^n) volgt de conclusie \sigma(B')=\sigma(B) = \sigma(O^n). Om (**) te bewijzen begin je met een U uit O^n, en gebruik je de definitie van open vz. en de dichtheid van Q in R om (*) af te leiden. Maar het rechterlid van (*) is een aftelbare vereniging van elementen uit B', en is dus een element van \sigma(B'). Dus ook U \in \sigma(B'), en hiermee is (**) bewezen.
Je bent bijna klaar, je kunt nog gebruiken dat sin^2(x)+cos^2(x)=1 en dan komt jouw uitdrukking uit op 2/cos^2(2x) (je doet de quotientregel verkeerd om waardoor je een extra minteken hebt) en dat klopt (want sec(x)=1/cos(x)).quote:Op zaterdag 22 januari 2011 09:34 schreef Fsmxi het volgende:
De afgeleide van tan(2x)
tan(2x)=sin(2x)/cos(2x)
Een breuk, dus (nat-tan)/(n^2)
nat = sin(2x)*-2sin(2x)
tan = cos(2x)*2cos(2x)
(nat-tan)/n^2 = (-2sin2(2x) - 2cos2(2x))/(cos2(2x)
Alleen is dit niet goed aldus wolfram alpha. Alleen werkt wolfram alpha ook met de sec etc. en daar snap ik niets van, dus kan iemand uitleggen waar het fout gaat?
Delta-y is gelijk aan ynieuw - youd, dat geeft bij x=1 dus ynieuw (dat is de huidige y, hier dus 5) minus youd (dat is de vorige y-waarde, hier dus 4) dus 5-4=1quote:Op zondag 23 januari 2011 15:06 schreef Hendroit het volgende:
Gegeven is de formule y= -x2+2x+4
Teken het toenamendiagram op [-1,5] met stapgrootte 1
[ link | afbeelding ]
(klik om te vergroten)
waarom is delta-y 3 bij x=0 en y=4?
waarom is delya-y 1 bij x=1 en y=5
enz.
Haha nu snap ik het, bedankt!quote:Op zondag 23 januari 2011 15:22 schreef M.rak het volgende:
[..]
Delta-y is gelijk aan ynieuw - youd, dat geeft bij x=1 dus ynieuw (dat is de huidige y, hier dus 5) minus youd (dat is de vorige y-waarde, hier dus 4) dus 5-4=1
Voor de intercept b kijk je naar lim(x-> oo) (x+1)(x+2)/(x-3) - x = lim(x-> oo) (x˛+3x-6)/x - x˛/x = lim(x-> oo) (3x-6)/x = 3. Ik zou daarom zeggen y = x+3 ipv y = x+6.quote:Op zondag 23 januari 2011 15:16 schreef M.rak het volgende:
Even een kort vraagje over deze formule:
[ afbeelding ]
Het gaat om de scheve asymptoten van deze functie, volgens mij zijn die
[ afbeelding ]
en
[ afbeelding ]
maar volgens het antwoordmodel zijn die y=x+6 en y=-x-6.
Als ik ze plot lijkt het echter ook y=x en y=-x te zijn, zit ik ergens helemaal fout, of klopt het antwoordmodel niet? (het is een antwoordmodel voor een tentamen van vorig jaar, je zou toch mogen verwachten dat dat klopt..)
Ik heb die wat anders gedaan, namelijk lim(x-> oo) (x2+3x+2)/(x-3)-x(x-3)/(x-3)=lim(x-> oo) 2/(3-x)=0quote:Op zondag 23 januari 2011 15:43 schreef GlowMouse het volgende:
[..]
Voor de intercept b kijk je naar lim(x-> oo) (x+1)(x+2)/(x-3) - x = lim(x-> oo) (x˛+3x-6)/x - x˛/x = lim(x-> oo) (3x-6)/x = 3. Ik zou daarom zeggen y = x+3 ipv y = x+6.
1=(1+x)/(1+x)quote:Op woensdag 26 januari 2011 12:57 schreef Quyxz_ het volgende:
Ik zit even vast...
Hoe kom ik van
1 - 1 / (1+x)
naar
x / (1+x)
?
Ja dit dacht ik in het begin dus ook, maar blijkbaar moet het wel zo. Onderbouwen kan ik het idd niet. Volgens mij doen ze * de afgeleide van 6y3, en y3 is constant dus nog een keer maal 6?quote:Op woensdag 26 januari 2011 18:44 schreef TheLoneGunmen het volgende:
Of ik kan het niet meer, of dat programma van je faalt al op de eerste regel./
[ afbeelding ]
Alle tussenstappen in je screenshot zijn fout, alleen het eindantwoord klopt. Welke joker heeft dit geschreven?quote:Op woensdag 26 januari 2011 18:27 schreef appelsjap het volgende:
Ik heb een probleempje met de afgeleide, ik snap niet hoe ze bij de volgende vraag aan dat antwoord komen.
Ik kom er zelf niet uit want ik vind het totaal niet logisch, waarom wordt de 144 gedeeld door 2 en dus 72 van gemaakt, en waarom wordt er van 54 90 gemaakt, is mij totaal onduidelijk. Iemand die dit kan toelichten?
[ afbeelding ]
www.mathxl.comquote:Op woensdag 26 januari 2011 18:49 schreef Riparius het volgende:
[..]
Alle tussenstappen in je screenshot zijn fout, alleen het eindantwoord klopt. Welke joker heeft dit geschreven?
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |