Als we 18 miljard moeten bezuinigen, mag kunst en cultuur niet buiten schot blijven.In principe is dat een terechte opmerking. Als er heroverwegingen nodig zijn, dan moeten alle opties open blijven. Maar dat moet je dan wel even in perspectief zien. De optie van het afschaffen van de hypotheekrenteaftrek is door de onderhandelende partijen alweer bij het grofvuil gezet, terwijl die bezuinigingspost minstens 11 miljard op zou leveren.
In tegenstelling tot dat enorme bedrag geeft de Rijksoverheid per jaar 938 miljoen aan cultuur uit in de brede zin van het woord. Dat is ongeveer ¤60,- per Nederlander per jaar en nog geen procent van de totale uitgaven van de Rijksoverheid. Dat zet nou niet echt zoden aan de dijk. Zeker niet als de uitgaven voor erfgoed en musea volgens de PVV buiten schot moeten blijven. Daar gaat namelijk ruim 300 miljoen van die 900 naar toe. Zo blijft er dus nog maar 600 miljoen over om te bezuinigen. Dan is de 18 miljard nog ver weg.
Dan hebben we het nog niet over de gemeentes gehad, die via het zogenaamde Gemeentefonds geld krijgen van de rijksoverheid. Daar betalen zij onder andere 1 miljard aan cultuursubsidies mee. Daar zitten toneelgezelschappen tussen, maar het meeste geld (65 %, dus 650 miljoen) gaat naar de bibliotheek en de amateurkunsten (denk aan de muziekschool). Volgens de PVV mogen we niet aan de bibliotheken komen, het CDA heeft zich altijd een warm voorstander van amateurkunst beschouwd. Dat schiet dus ook niet op.
Zeker als je bedenkt dat er met het afschaffen van een complete sector ook nog kosten zijn gemoeid. Het afschaffen van de subsidies levert de staatskas niet meteen 600 miljoen op.
Ten eerste levert de culturele sector in de brede zin gewoon geld op. Volgens schattingen levert de creatieve industrie de Nederlandse samenleving 16,9 miljard euro op. Die inkomsten raak je voor een deel (niet de hele industrie is gesubsidieerd) kwijt. Ook op andere manieren verliest de overheid inkomsten. Uit onderzoek blijkt dat steden aantrekkelijker worden voor hoogopgeleide inwoners en bedrijven om zich te vestigen als ze een hoogwaardig cultureel aanbod hebben. Ook de plaatselijke horeca heeft baat bij de theater- of popmuziekbezoekers.
Maar ook op andere manieren kost het afschaffen van een complete sector geld. Er raken mensen werkeloos die een uitkering nodig hebben en gebouwen komen leeg te staan. Bedrijven die decors bouwen, flyers ontwerpen, lichtinstallaties verkopen om zo wat te noemen raken opdrachten kwijt.
Natuurlijk vallen er bij elke bezuiniging slachtoffers, maar de balans tussen opbrengsten en kosten zijn als het de kunsten aangaat buiten alle proportie. Door alle subsidies af te schaffen win je een relatief klein bedrag, maar levert het tegelijkertijd allerlei kosten en negatieve bijeffecten op. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de kwaliteit van het culturele aanbod.
(bronnen: www.rijksbegroting.nl, www.rtlnieuws.nl, www.waaromcultuur.nl)600 miljoen vind ik nog steeds veel geld. Daar kan heus wel wat af.Zoals gezegd kun je er best over nadenken of je niet wat gezelschappen of instellingen minder zou willen hebben. Maar heel veel levert dat niet op. Zeker omdat dat geld over tientallen instellingen wordt verdeeld die met relatief weinig geld veel werk verzetten. Zoals Berenschot onlangs aantoonde, hebben culturele instellingen nauwelijks vet op de botten. Door het gebrek aan middelen moeten ze nu vaak al hun uiterste best doen om met het huidige budget hun wettelijke taken te verrichten. Vrijwel al het personeel binnen de kunstensector is hoger opgeleid, maar werkt ver onder het salarisniveau dat daar bij hoort. Zo verdient een artistiek leider van een gezelschap volgens de CAO Theater per jaar ongeveer ¤ 56.400,-. Daar komt een corporatiedirecteur of een hoge ambtenaar zijn bed niet voor uit. Een topactrice als Halina Reijn verdient rond de ¤ 42.000,-. De rest van het personeel zit daar nog ver onder. Overigens moeten theatergezelschappen die geld krijgen van de overheid zich houden aan de (relatief dure) CAO Theater. Het personeel bij sommige theaterproducenten in de vrije markt verdient nog minder, zeker het technisch personeel.
Als je dus, zoals de VVD wil, de helft van het geld kort, kunnen instellingen niet meer dat doen waarvoor ze betaald worden (namelijk hoogwaardige kunst produceren) of vallen ze simpelweg om. Je kan bijvoorbeeld niet in die budgetten schrappen en vervolgens eisen dat ze meer publiek moeten bereiken, zoals die partij voor zich ziet. Instellingen hebben dan simpelweg geen geld meer voor een marketingafdeling.
Om kort te gaan: veel kan er bij individuele instellingen dus niet af, willen zij hun taken goed uit kunnen voeren. Suggereren dat kunstenaars stinkend rijk worden van de belastingcenten is ver bezijden de waarheid.
[/i](bron: CAO Theater,
www.kunsten92.nl)[/i]
Kunst steelt van de armen en geeft aan de rijkenDeze drogredenering komt vaak terug. Het suggereert ten eerste en ten onrechte dat alleen rijke mensen gebruik maken van culturele instellingen. Loop eens een keer rond in het Rijksmuseum of ga naar de Schouwburg en je ziet dat dat niet waar is. Het is wel zo dat de meeste kunstliefhebbers hoog opgeleid zijn. Maar dat betekent nog niet meteen dat ze ook rijk zijn. Denk aan leraren of verplegend personeel. Dat zijn geen beroepen waarmee je een fortuin verdient. Dat voor lager opgeleiden de drempel naar kunst hoog is, is inderdaad een probleem. Maar die drempel is niet financieel. Een van de redenen om kunst te subsidiëren is immers om het voor iedereen toegankelijk te houden. Niet alleen voor de rijken. De Nederlandse kunst hoort voor en van iedereen te zijn. Dus als je de kunstsubsidies af zou schaffen, dan zou kunst inderdaad alleen nog maar voor rijke mensen zijn. En daar was je, getuige de redenering, nu juist tegen.
Die drempel bij het publiek dat nu nog niet bereikt wordt, slecht je vooral door het (kunst)onderwijs op de basis- en middelbare school te verbeteren en te investeren in een doorgaande culturele leerlijn. Niet door de kunsten dan maar af te schaffen. Overigens maken zowel hoger- als lageropgeleiden gebruik van de bibliotheek, van poppodia en van amateurkunstinstellingen.
Maar stel dat het wel waar zou zijn, dat er alleen rijke mensen van kunst- en cultuurinstellingen gebruik zouden maken (wat dus niet zo is), dan nog blijft bovenstaande een drogredenering. Want rijke mensen betalen ook meer belasting, dus dragen ook meer bij aan de kunstensubsidies dan mensen met een lager inkomen. De ‘Jan met de Pet’, die volgens Wilders aan al die graaiende kunstenaars mee betaalt, is verantwoordelijk voor slechts een vijfde van de Nederlandse belastingafdracht. Ervan uitgaande dat Jan modaal of minder verdient.
Daarbij, bovenstaande drogredenering hoor je nooit als het gaat over de hypotheekrenteaftrek, waar dat effect nog veel sterker is. Ook mensen met een laag inkomen in een sociale huurwoning betalen mee aan die villa van drie miljoen, hoewel die villa geen enkel algemeen belang dient. Terwijl je van je bijdrage aan kunstsubsidies nog met zijn allen naar de schouwburg kan, zal die villa-eigenaar het minder waarderen als wij gezamenlijk in zijn zwembad zouden komen liggen.