quote:
Zeer geachte Lorenzo Favetta:
Allereerst mijn beste wensen voor 2010. Het kon wel eens een roerig jaar worden. Het bewind Balkenende heeft zoals u weet in december 2009 een dagvaarding laten betekenen aan een zekere G.W., waarin de Officier van Justitie deze G.W. ten laste legt strafbare meningen geuit te hebben. De regiezitting staat geagendeerd voor woensdag 20 januari 2010 aan de Parnassusweg in Amsterdam.
G.W. wordt in deze dagvaarding onder meer ervan beschuldigd dat hij de Paus geciteerd heeft. De Heilige Vader is ook maar een mens, niet alles wat hij zegt is onaantastbaar en bijzonder. Maar tot op heden zijn er maar weinig regimes die het aangedurfd hebben het citeren van de Paus te criminaliseren. Maar Balkenende en zijn compagnons zien daar niet tegenop. Dit is pas de ware geest van de VOC.
Zo beschuldigt de dagvaarding (p. 2, onderaan) de verdachte ervan in de Volkskrant van 7 oktober 2006 gezegd te hebben: ‘De Paus heeft volkomen gelijk’. Je moet maar durven! Bewondering voor de moed van het regime en haar dienaren en kamerheren is op zijn plaats, want er zijn niet veel regimes die een confrontatie met de Paus langdurig overleefd hebben.
Anderzijds moet ik onder zulke omstandigheden afzien van het leveren van een bijdrage aan uw blad over het door u voorgestelde onderwerp: ‘De rol van de Sharia en Islam in onze multiculturele samenleving’, indien tenminste mijn artikel ook verspreid en openbaar gemaakt zal worden. Laat ik u in deze brief uitleggen waarom.
De hierboven genoemde dagvaarding bevat meer dan alleen de beschuldiging dat verdachte de Paus en de Italiaanse schrijfster Oriana Fallaci geciteerd heeft. Deze dagvaarding is zo algemeen van aard en zo ruim gesteld dat zo goed als alle boeken of artikelen op mijn vakgebied er onder kunnen vallen. Mijn vakgebied, de islamografie, en dat direct vanuit de Arabische bronnen, wordt daarmee verboden terrein voor een ieder die niet in conflict wil komen met de mannetjesputters van het regime.
Het is nu zelfs de vraag geworden of de boeken en tijdschriften die de universiteitsbibliotheken over dit vakgebied bevatten, wel op de schappen kunnen blijven staan. Immers, ook op de inhoud van dit (tot voor kort zo eerbiedwaardige!) drukwerk is de dagvaarding haast volledig van toepassing. Alhoewel, mogelijk is hier het opportuniteitsbeginsel van toepassing. De Officier van Justitie kan moeilijk de collecties van de Nederlandse universiteitsbibliotheken gaan doorzoeken op dit thema. Mogelijk dat hiervoor in een later stadium wel mankracht zal kunnen worden vrijgemaakt. Laten we er maar het beste van hopen.
De situatie brengt de apocriefe anekdote in herinnering over de commandant van het leger dat kort na de dood van Mohammed (570-632) Egypte heeft onderworpen, een zekere Amr Ibn al-As. Deze generaal verovert in 641 de stad Alexandrië voor de islam, en laat dan de bibliotheek daar in brand steken omdat wat er al in de Koran staat, niet meer elders bewaard hoeft te worden. Wat er niet in de Koran staat, hoeft al helemaal niet bewaard te worden. De bibliotheek van Alexandrië is eeuwenlang de beste, grootste en belangrijkste bibliotheek van de planeet geweest. Hoewel, haast ik mij te zeggen, de islam is beter, groter en belangrijker.
Uw verzoek aan mij dateert van enige tijd terug. Uw verzoek luidde of ik bij machte was een stuk over de islam en de sharia te schrijven dat juristen met plezier zouden kunnen lezen. Daarop heb ik destijds haast direct ‘ja’ gezegd, maar het schrijven en publiceren van dergelijke stukken kan natuurlijk nu niet meer. Zeker iemand die geen jurist is weet voorlopig niet wat er wel en niet mag wat dit onderwerp aangaat.
Is het beledigend vast te stellen dat de islam niet alleen een geloof is, maar ook een levenswijze? De Koran zegt dat ook, dus waarschijnlijk ben ik met deze bewering niet op gevaarlijk terrein. U weet het: Een geloof bestaat uit een verzameling oncontroleerbare stellingen als ‘de hemelen verkondigen Gods eer’, of ‘Jezus is de Zoon van God’, of ‘Mohammed is de Gezant van Allah’. Een levenswijze is daarentegen een verzameling van daadwerkelijk uit te voeren handelingen, die in een bepaalde gemeenschap als norm gelden.
De juiste islamitische levenswijze, leert de theorie van de islam, is door juristen onder woorden gebracht met behulp van de aanwijzingen die de Koran bevat, en opgebouwd tot een volwaardig juridisch systeem, de zogeheten sharia. Wie nu nog niet weet wat de sharia is, kan wel op het dak gaan zitten. Daar zal hij een Amsterdamse Rechter-Commissaris aantreffen die denkt dat de sharia ‘het islamitische canonieke recht’ is, vergelijkbaar met de bloedeloze Hervormde Kerkorde, of de Roomse reglementen omtrent het celibaat.
Rechtshistorici daarentegen denken soms dat de sharia een geïslamiseerde vorm is van het provinciaal Romeins recht zoals dat in het Midden-Oosten voor de komst van de islam gold. Allerlei rechtsregels uit de wereld van Keizer Justinianus (483-565), de bouwer van de Aya Sofia, komen we eveneens tegen als uitspraken die worden toegeschreven aan de gezellen van Mohammed (570-632), de profeet van de islam. Dat is een groot wonder, en het bewijst Gods bijzondere belangstelling voor Mohammeds tijdgenoten, en zijn speciale goedgunstigheid jegens deze generatie, aan wie het Midden-Oosten zo veel te danken heeft. Hierover is gepubliceerd door Bat Yeor, Patricia Crone, en vele anderen. Het is voorlopig de vraag of het toegestaan is te veronderstellen dat de sharia grotendeels een voortzetting is van deze vorm van het Romeins recht. Moge God verhoeden dat zulke islamofobe ketterijen en beledigingen verder verspreid worden.
De vrienden en vriendinnen van de islam weten als weinig anderen hoe het wél zit. Eigenlijk ben niet ik degene die u moet uitleggen wat de bevoegde islamitische godsdienstonderwijzers onderwijzen. Dat moeten zij zelf doen. U weet, die godsdienstonderwijzers doen namelijk nog wel wat meer dan kinderen met stokslagen dwingen de koran uit het hoofd te leren. Zij stellen bijvoorbeeld dat Mohammed het ‘goede voorbeeld’ is voor alle moslims. Dit zegt de Koran inderdaad ook, en wel in vers 33:21. (In het Nederlands worden de islamitische godsdienstleraren meestal ‘imam’ genoemd).
Mohammeds uitspraken zijn overgeleverd in een zestal canonieke verzamelingen. Mohammeds leven is beschreven in een aantal klassieke biografieën, waarvan de oudste die van Ibn Ishaq is. Dit boek dateert mogelijk van ongeveer 750. Dat is meer dan een eeuw na de dood van Mohammed. Helaas zijn er nog geen inscripties of papyri gevonden die de historiciteit van Mohammed op hetzelfde niveau brengen als de historiciteit van, bijvoorbeeld, Alexander de Grote, Julius Caesar of Pontius Pilatus. Maar wat niet is, kan nog komen.
Die islamitische overleveringen over wat Mohammed zoal gedaan heeft, zijn in moderne ogen verontrustend van inhoud en strekking, zeker indien dit als voorbeeld voor moderne moslims moet gelden. Mohammed heeft weerloze krijgsgevangen die zich aan hem hadden overgegeven, laten executeren. Mohammed heeft rond zijn woonplaats karavanen, oases, steden en dorpen overvallen en beroofd, en de inwoners als slaaf verkocht. Mohammed heeft een huwelijk met een jong meisje gesloten, en haar toen zij negen jaar oud was ontmaagd.
Mohammed heeft op één dag zes- tot negenhonderd joden onthoofd. De beschuldiging tegen hen luidde dat zij onderhandelingen hadden geïnitieerd met anderen, die zich ook door Mohammed bedreigd voelden. Er zit trouwens ook nogal wat Jodenhaat in de Koran, een tekst die volgens de islamitische theologie het letterlijke woord van God is – dat wil zeggen, moslims geloven dat Mohammed heeft gezegd dat de engel Gabriel heeft gezegd dat God deze woorden gezegd heeft. Een zekere Bill Warner heeft het nageteld, en classificeert 10.6% van de tekst van de Koran als anti-Joods, tegen 6.8% van de tekst van Mein Kampf, een boek van de hand van de Duitse staatsman A. Hitler. Maar het spreekt vanzelf dat zoiets lastig uit te rekenen en te controleren is.
Mohammed heeft opdracht gegeven tot een aantal sluipmoorden, onder andere op een zwangere dichteres die hem bespot zou hebben. Mohammed behandelde vrouwen als oorlogsbuit. De ware postmoderne multiculturalist maakt zich hier geen zorgen over. Integendeel, deze daden zijn goed want het was de gezant van God die ze pleegde. Dit was immers Gods wil en opdracht. Wat God doet dat is welgedaan, zijn wil is wijs en heilig.
Naast de Koran en het overgeleverde voorbeeld van Mohammed kent de sharia nog twee bronnen, of ‘wortels’, zoals de godsdienstonderwijzers zeggen, namelijk de analogie en de consensus. Wat analogie is, is duidelijk: Als wijn verboden is, is port dat ook. Ook consensus wordt als een ‘wortel’ beschouwd omdat het ondenkbaar is dat God zijn gemeente eenstemmig laat dwalen. Als er sprake is van eenstemmigheid, kan er niet tegelijkertijd sprake zijn van dwaling. De sharia is niet gecodificeerd, maar iedereen kan de godsdienstleraren komen vragen hoe het zit. Het antwoord op zo’n vraag heet een fatwa. Degene die een fatwa geeft, wordt een Mufti genoemd.
De islam leert dat de Koran niet in één keer maar geleidelijk aan en in gedeelten geopenbaard is. Dat betekent dat het ene vers ouder is dan het andere. Wanneer er een conflict tussen twee verzen bestaat, heeft het latere vers de voorkeur. In de begintijd van de Koran werd de wijn geprezen; aan het einde verboden (Koran 2:219 en 47:15). Zoals bekend heeft de sharia het verbod overgenomen. In het begin vraagt de Koran om godsdienstvrijheid, nl. voor de aanhangers van Mohammed in Mekka (Koran 109:8). Later geeft de Koran opdracht om wie niet bereid zijn Mohammed als Gezant van God te erkennen, te beoorlogen en te doden behalve als ze zich bij de islam willen aansluiten (bijvoorbeeld 9:5, en omstreeks 164 parallelpassages). De sharia heeft dit gebod tot beoorloging overgenomen.
Het probleem met de sharia is niet dat de concrete rechtsregels van de sharia in strijd zijn met de regels die de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens bevat. De regels die de UDHR (1948) geeft, zouden veranderd kunnen worden, zoals dat ook metterdaad gebeurd is in de universele verklaring voor de islamitische mensenrechten, de UIDHR van Parijs 1981, of de Cairo Declaration on Human Rights in Islam van 1990. Het probleem is vooral dat de regels van de sharia niet gemaakt worden door gekozen politici, maar door leden van het gilde van de elkaar coöpterende godsdienstleraren. Ook maken de regels scherp verschil tussen mannen en vrouwen, moslims en anderen, en tussen wie slaaf is en wie vrij is. Die drie onderscheidingen zijn niet in overeenstemming met de Westerse idealen omtrent de gelijkheid van de mens.
Zowel voor moslims als voor anderen is de sharia het belangrijkste gedeelte van de islam. Anders dan de verdedigers van de islam buitenstaanders willen inprenten, is de sharia een monument van overeenstemming. Gezien de wijze waarop de sharia tot stand is gekomen, is dat niet verwonderlijk. Aan de rafelrandjes van marginale kwesties bestaan meningsverschillen zoals dat in ieder rechtssysteem het geval is. Als zulke verschillen er niet waren, zouden partijen die elkaar voor de rechter willen dagen immers niet beide een advocaat kunnen vinden. Overigens kent de sharia eigenlijk geen advocaten, de gedaagde staat er alleen voor. De klassieke functie van de professionele, rechtsgeleerde raadgever uit het Romeinse recht is in de sharia getransformeerd tot de figuur van de rechtsgeleerde mufti.
Misschien dat er individuele moslims zijn die bijvoorbeeld de islamitische mystiek, het Soefisme, diep in hun hart belangrijker vinden dan de ‘werken der wet’ zoals de islam die voorschrijft. Maar van zulke opvattingen gaat geen invloed uit op het openbare leven of de openbare ruimte. Van de sharia daarentegen wel, zowel in oorlogs- als in vredestijd. De profeet van de islam heeft bijvoorbeeld gezegd dat hij gekomen is om aan drie zaken een einde te stellen: het teken des kruises, de kruik en de luit.
De voorhoede van de islam maakt dan ook bezwaar tegen het kruis op de mijter van Sinterklaas, of op het overhemd van een Amsterdamse trambestuurder. De Taliban vernietigen muziekinstrumenten in de gebieden die zij veroverd hebben. De Soedanezen in Khartoem hebben grote hoeveelheden prachtige whisky de Nijl in gespoeld. Natuurlijk is voor veel moslims de eis een einde te maken aan kruis, kruik en luit vooral theorie. Maar de buitenwereld weet nooit wanneer de theorie gepraktiseerd zal gaan worden. Dat schept rechtsonzekerheid. Mag ik mijn speelgoedbeertje wel Mohammed noemen? Het antwoord op die vraag kan bepalend zijn voor leven en dood.
Aan het einde van deze brief wil ik graag toch nog even terug naar het geloof (niet de wetten) van de islam, al was het alleen maar omdat er in het Westen veel belang wordt gehecht aan het geloof, zo zelfs dat in Westerse oren de woorden ‘geloof’ en ‘godsdienst’ haast synoniemen zijn. Elke godsdienst kent een geloofsleer, naast een gedragsleer, een systeem van ritueel en een regeling ter uitoefening van het godsdienstig gezag. Het geloof is weliswaar slechts een van de vier wielen van de automobiel, maar we weten allemaal dat je op drie wielen niet rijden kan.
De geloofsbelijdenis van het christendom gaat uitsluitend over het christendom. ‘Ik geloof in God de almachtige vader, schepper van hemel en aarde, en zijn eniggeboren zoon Jezus Christus, licht uit licht, waarachtig God uit waarachtig God,’ enzovoort. De islamitische geloofsbelijdenis gaat daarentegen niet over de islam maar over de andere godsdiensten, eigenlijk over alle godsdiensten behalve de islam: ‘Er is geen god dan Allah’.
Een geloofsbelijdenis is toch een intiem document dat op intieme momenten te voorschijn wordt gehaald. Niet in het geval van de islam. De islamitische geloofsbelijdenis gaat over anderen, en laat weten dat alles wat anderen geloven, flauwekul is, en apekool. Het is mogelijk dat deze islamitische opvatting juist is, maar onbeleefd en bemoeizuchtig is het toch ook wel. Waarom zo veel vijandschap en agressie jegens anderen, en dat in een document dat toch bedoeld zou moeten zijn om de eigen geloofsleer samen te vatten?
Overigens noemen moslims hun credo niet ‘geloofsbelijdenis’, maar ‘getuigenis’, hetzelfde woord dat bij een rechtbank voor ‘getuigenverklaring’ wordt gebruikt. Dat is misleidend. Het gaat niet om een getuigenis omtrent eigen waarneming en wetenschap, maar om een ongevraagde, afkeurende mening over het geloof van iedereen die geen moslim is. Het is te hopen dat de verwarring die dit woordgebruik zaait, geen invloed heeft op moslims die als getuige bij een rechtbank optreden.
Zeer geachte Lorenzo Favetta: Nogmaals geef ik uitdrukking aan mijn teleurstelling dat ik ondanks onze afspraak geen publicabel artikel zal kunnen leveren. We weten pas weer waar we aan toe zijn nadat de processen tegen de cartoonist Gregorius Nekschot en de genoemde G.W. (overigens een gekozen parlementariër) tot in hoogste instantie gevoerd zijn, en dat kan nog wel even duren. Tot zo lang: Mondjes dicht, en snaveltjes toe.
Hoogachtend,
Hans Jansen
bron:
http://www.arabistjansen.nl/Arabist/Nieuweart.html[ Bericht 0% gewijzigd door remlof op 15-09-2010 21:06:55 (bron toegevoegd) ]