quote:
Op zondag 31 januari 2010 13:10 schreef Stupendous76 het volgende:[..]
Nederland is hard op weg om aan jouw voorwaarden te voldoen. Spionage van de bevolking is nu al ongekend (ov-chipkaart, rekeningrijden, slimme energiemeters, bodyscan, kentkekenherkenning, electronisch
patiënten personen dossier, id-plicht, etc.) en gaat nog veel en veel verder. Politieke dwang hebben we (nog) niet. Ongelooflijke pressiemiddelen ook (nog) niet, maar komen er wel aan. De economie is niet kapot, maar dat komt grotendeels doordat de burgers alles draaiende houden middels hele hoge belastingen. Woningbouw: Nederland kent sinds de Tweede Wereldoorlog een structureel woningtekort. Mensenrechten worden (nog) niet veelvuldig met voeten getreden, maar dit kabinet heeft er geen enkele moeite mee (zie bijvoorbeeld kentekenregistratie)
Vooral het CDA is hier heel erg goed in. Zomaar wat quotes van de CDA website:
quote:
Standpunt: DNA
Afname van DNA is een geringe inbreuk op de lichamelijke integriteit, de privacy wordt nauwelijks geschaad en de winst die daar voor de hele samenleving tegenover staat is enorm. Als wij de daders van misdrijven willen opsporen zonder politie en OM gigantisch te hoeven uitbreiden, is DNA-onderzoek uiterst waardevol.
CDA-minister Hirsch Ballin heeft de DNA-wetgeving in Nederland geïntroduceerd. De CDA-fractie meent dat op een aantal punten nog effectiever van DNA gebruik kan worden gemaakt. DNA mag nu alleen worden afgenomen als dat in het 'belang van het onderzoek' is. Wat het CDA betreft mag die voorwaarde uit de wet worden geschrapt. Er zou niets tegen moeten zijn om van iedere verdachte voor de in de wet omschreven delicten DNA af te nemen en een check met de DNA bank te doen. Iemand die geen strafbare feiten heeft gepleegd gaat vrijuit, is er wel een DNA spoor dat de verdachte aan andere delicten linkt dan is dat winst.
De kernvraag is voor het CDA: wat vinden wij in Nederland belangrijk, een allesbepalend privacybelang of een opsporings- en veiligheidsbelang. In dit geval is de privacy inbreuk zo gering dat het CDA voor het opsporingsbelang kiest.
Grootschalig DNA-onderzoek
Het CDA vindt ook dat het Openbaar Ministerie mensen moet kunnen verplichten om mee te werken aan grootschalig DNA-onderzoek. Ernstige misdrijven kunnen op die manier beter worden opgelost. Het CDA vindt het een 'burgerplicht' om mee te werken aan zo'n onderzoek. Grootschalige DNA-onderzoeken worden alleen toegepast bij zeer ernstige delicten, wanneer de zaak op een andere manier niet kan worden opgelost. Het gaat om enkele onderzoeken per jaar. Het overgrote deel van de mensen doet vrijwillig mee. De enkele weigeraars kunnen het onderzoek echter ernstig bemoeilijken en daarom moet er een verplichting tot het afstaan van DNA komen waarbij wel geldt dat het afgenomen materiaal alleen in het belang van dat ene onderzoek wordt gebruikt.
DNA-materiaal (wangslijm) wordt afgenomen van mensen voor delicten waarop een maximumstraf van vier jaar of meer staat, zoals een gewelds- of zedendelict.
De officier van justitie geeft het bevel om DNA-celmateriaal af te nemen.Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) is verantwoordelijk voor het opmaken van DNA-profielen uit celmateriaal. Het zorgt er ook voor dat het DNA-profiel wordt opgeslagen in de DNA-databank. Ook zorgt het NFI dat het materiaal wordt vernietigd en het profiel uit de DNA-databank wordt verwijderd. Vernietiging gebeurt alleen als het Openbaar Ministerie daarvoor opdracht geeft of wanneer de wettelijke bewaartermijn verstreken is.
Hoe lang een profiel en celmateriaal worden bewaard, hangt af van het feit waarvoor iemand is veroordeeld. Als de wet voor een strafbaar feit een straf stelt van zes jaar of meer, blijven de gegevens dertig jaar bewaard.
quote:
Standpunt: Bemoeizorg
Wat is bemoeizorg?
Bemoeizorg is zorg voor mensen die eigenlijk geen zorg willen.
Het CDA vindt dat tussen vrijwilligheid en dwang meer mogelijkheden moeten komen. Zoals bemoeizorg met een passende doorzettingsmacht. Doorzettingsmacht betekent dat er 1 partij is die beslist in het belang van het kind of de volwassene bij crisisgevallen. Voor mensen met psychiatrische en verslavingsproblemen kan bemoeizorg nodig zijn.
Wordt bemoeizorg toegepast bij de opvoeding van kinderen?
Het CDA zet in op preventie: voorkomen dat jongeren in de problemen komen. Het vroegtijdig onderkennen van problemen in het gezin en bij de opvoeding is ook speerpunt van het kabinetsbeleid.
Het grootste deel van de jongeren in Nederland groeit zonder problemen op, maakt netjes zijn school af en gaat verder studeren of aan het werk. Sommige jongeren hebben echter meer steun nodig bij het vinden van hun weg in de maatschappij.
Bij de opvoeding van kinderen kan bemoeizorg goed zijn, bijvoorbeeld via een gezinscoach. Mocht het bijvoorbeeld zo zijn dat een kind in een onveilige omgeving opgroeit dan kan sneller een ondertoezichtstelling worden opgelegd.
quote:
Standpunt: Biometrisch paspoort
Het CDA staat achter de invoering van de biometrische kenmerken zoals een gelaatsscan en vingerafdrukken in het paspoort. De gelaatsscan is reeds in het paspoort opgenomen. Een scan van twee vingerafdrukken via zo'n chip volgt nog. Daarvoor heeft staatssecretaris Bijleveld de Kamer een wijziging van de Paspoortwet voorgelegd.
Zij stelt voor de vingerafdrukken van iedereen die een identiteitsbewijs aanvraagt toegankelijk te maken voor de opsporing. Die database zou alleen geraadpleegd mogen worden bij zwaardere misdrijven (dus bij een concrete verdenking) en met toestemming van de officier van justitie.
Alle landen van de Europese Unie moeten vanaf juni 2009 paspoorten uitgeven waarin twee vingerafdrukken van de houder zijn opgenomen. Biometrische kenmerken vormen een wapen in de strijd tegen vervalsingen van paspoorten.
Er is een groeiend aantal vervalsingen van paspoorten, bijvoorbeeld door look-a-likes (iemand gebruikt een foto van iemand anders die er ongeveer hetzelfde uitziet op een paspoort om een land binnen te komen). Mensen kunnen daar veel nadeel van ondervinden.
Er zijn veelverliezers: mensen die vijfmaal in twee jaar een paspoort 'verliezen' en gewoon een nieuw paspoort krijgen. Daarnaast is het mogelijk om met andermans paspoort toch door de controle op Schiphol te komen.
De mobiliteit van criminelen en terroristen moet worden gestopt. Vooral de look-a-like-fraude is met de biometrische kenmerken een stuk moeilijker. Het CDA vindt zorgvuldigheid bij de invoering noodzakelijk.
Het CDA keurt het inzetten van biometrische gegevens goed mits de technische onvolkomenheden acceptabel zijn en er sprake is van een zorgvuldig en veilig systeem. Wat precies acceptabel is, valt nog niet te zeggen, omdat we nog niet weten welke gevolgen bijvoorbeeld een foutmelding heeft.
Het CDA ziet de voordelen van een centrale administratie maar wil wel garanties voor veiligheid, bescherming van gegevens, waarborgen voor de veiligheid van de houder van het paspoort en precies omschrijven wie toegang krijgt tot deze gegevens.
Er zitten dus nog haken en ogen aan, maar het belang om de mobiliteit van criminelen en terroristen tegen te gaan weegt zwaar. Daarom staat het CDA positief tegenover het gebruik van biometrische kenmerken in het paspoort onder zorgvuldige waarborgen.
quote:
Standpunt: Identificatieplicht
Het CDA vindt het goed dat er een identificatieplicht geldt voor iedereen vanaf veertien jaar. De identificatieplicht biedt de politie extra mogelijkheden om overlast te bestrijden en de veiligheid op straat te verbeteren. De identificatieplicht is ook een middel om fraude en criminaliteit te bestrijden. In een steeds harder en anoniemer wordende maatschappij is het nodig dat de identiteit van personen snel en gemakkelijk is vast te stellen. Dit kan gelden bij het aanvragen van allerlei sociale voorzieningen, maar ook om de veiligheid op straat te vergroten en overlast te voorkomen.
Sommige mensen vinden dat met de identificatieplicht hun privacy wordt aangetast. Maar wiens privacy wordt er aangetast als iemand slachtoffer wordt van fysiek geweld? De maatschappij moet zich beschermen tegen bijvoorbeeld fraude, geweld, overlast en inbraak.
Het CDA vindt dat de identificatieplicht niet zozeer inbreuk maakt op de privacy, maar de anonimiteit van personen in het publieke domein opheft. Bovendien hoeven mensen die niets te verbergen hebben zich nergens zorgen over te maken.
Het CDA koos bewust voor een leeftijdsgrens van 14 jaar. De grootste groep jeugdigen die in aanraking komt met de politie bevindt zich in de leeftijdscategorie van 15 tot 17 jaar. Wanneer de leeftijdsgrens op 15 zou worden gesteld, zal deze groep onder de identificatieplicht proberen uit te komen door een jongere leeftijd op te geven. Niet iedereen is het met de leeftijdsgrens eens. Als argument tegen deze leeftijdsgrens wordt dan genoemd dat kinderen van 14 jaar en ouder een identiteitsbewijs gemakkelijk zouden kunnen verliezen of vergeten. Wij denken dat dat wel mee zal vallen. Kinderen blijken hun bankpasje, mobieltje of huissleutels namelijk ook bijna nooit te verliezen of vergeten.
quote:
Standpunt: Referendum
Het CDA vindt het belangrijk naar de kiezer te luisteren, maar vindt dat het referendum daar niet het goede middel voor is. Een referendum is een volksstemming, waarbij de kiezer een vraag krijgt die hij met ja of nee kan beantwoorden. De uitslag is niet bindend. De bestuurders en volksvertegenwoordigers moeten uiteindelijk zelf beslissen.
Het CDA is tegen het referendum om een aantal redenen:
Volksvertegenwoordigers en bestuurders zijn gekozen om beslissingen te nemen. Het is hun taak alle voor- en nadelen bij een beleidsbeslissing af te wegen. Volksvertegenwoordigers en bestuurders nemen tijd om naar alle belangengroepen te luisteren. Kiezers hebben vaak minder zicht op alle belangen die meespelen, omdat zij niet over alle informatie beschikken;
Een probleem is nooit goed weer te geven in één vraag. Politiek is geen optelsom van losse beslissingen, onderwerpen zijn vaak met elkaar verweven. Het is daarom erg moeilijk een onderwerp in één vraag weer te geven;
Bij een referendum kunnen mensen alleen met ja of nee antwoorden. Ze kunnen geen nuances of argumenten aangeven. De manier waarop de vraag wordt gesteld, wordt daardoor erg belangrijk. Een slecht geformuleerde vraag kan immers een verkeerd beeld geven van de uitkomst;
Mensen die veel belang hebben bij het onderwerp zullen eerder gaan stemmen dan mensen die er niet bij betrokken zijn. Zo kan het voorkomen dat voornamelijk felle tegenstanders of felle voorstanders naar de stembus gaan. Hierdoor krijg je een vertekend beeld van de werkelijkheid;
Door een referendum krijgt de kiezer de indruk dat de uitkomst zal worden uitgevoerd. Maar als een referendum niet bindend is, hoeven bestuurders en volksvertegenwoordigers niets met de uitslag te doen. Dit kan zeer teleurstellend zijn voor de kiezer.
Het referendum is volgens het CDA dus niet het juiste middel om te luisteren naar de kiezer. Via spreekbeurten, werkbezoeken, informatiemarkten, telefonisch contact, brieven en e-mailberichten is er voortdurend rechtstreeks contact met de burgers. Hierdoor kan het CDA de mening van de kiezer meenemen bij de bepaling van politieke standpunten. Als je altijd naar mensen luistert, is een referendum niet nodig.
En de allermooiste:
quote:
Standpunt: Privacywetgeving
De Grondwet bepaalt dat iedereen recht heeft op bescherming van zijn persoonlijke leefomgeving (artikel 10). Het recht op privacy is echter niet onbeperkt. Als het nodig is mag de overheid ingrijpen in de privésfeer. Er zijn ook wettelijke regels als het gaat om het vastleggen en verstrekken van persoonsgegevens. Die regels staan in de Wet Bescherming Persoonsgegevens. In die wet staat wanneer er van de opgeslagen gegevens gebruik mag worden gemaakt. Burgers hebben het wettelijke recht om te weten welke gegevens over hen zijn vastgelegd. Als er onjuiste gegevens zijn opgeslagen hebben burgers het recht om die gegevens te laten verbeteren.
Veiligheid van de samenleving en privacy van de burger
Privacy is een belangrijk grondrecht. Maar soms kan een inbreuk op die privacy nodig zijn, bijvoorbeeld als het gaat om de veiligheid van de samenleving. Het recht op privacy is niet onbeperkt. Als er bijvoorbeeld een vermoeden van betrokkenheid bij misdrijven is, dan moet het tappen van telefoongesprekken mogelijk zijn. De overheid moet ook vroeg kunnen ingrijpen bij dreiging van terrorisme of rellen. In gebieden die door de burgemeester als veiligheidsrisicogebied zijn aangewezen, kan de officier van justitie bepalen dat mensen in die gebieden preventief worden gefouilleerd.
Vergroten van de veiligheid
Onze veiligheid kan op verschillende manieren worden vergroot. Bijvoorbeeld door telecommunicatiegegevens te bewaren, door DNA-gegevens op te slaan in de landelijke DNA-databank, door de uitwisseling van passagiersgegevens, of door cameratoezicht in openbare ruimten en uitgaansgebieden. Het CDA accepteert dat de privacy daarbij wel eens in het geding kan komen. Wij vinden dat het belang van de samenleving -veiligheid- in dat geval boven het individuele belang gaat.
Garanties voor de privacy
De regels voor het verzamelen van informatie van burgers, de verwerking van die gegevens en het gebruik er van staan in een aantal wetten. In de Wet Bescherming Persoonsgegevens staat bijvoorbeeld dat persoonsgegevens alleen verwerkt mogen worden:
als de betrokkene daarvoor zijn uitdrukkelijke toestemming heeft gegeven;
als de gegevens nodig zijn om een wettelijke verplichting na te komen.
Gegevens mogen niet langer worden bewaard dan nodig is om het doel te bereiken waarvoor ze worden bewaard.
De Wet Justitiële en Strafvorderlijke gegevens regelt de verwerking van strafrechtelijke gegevens en van persoonsgegevens in persoonsdossiers. In deze wet staan ook de regels waaraan een Verklaring omtrent het gedrag (VOG) moet voldoen.
De Wet Politiegegevens is de privacywet waar de politie bij haar werk rekening mee moet houden. Persoonsgegevens die door de politie verwerkt worden betreffen vaak bijzondere gegevens. Het beheer van deze gegevens is aan regels gebonden.
In de Wet Gemeenschappelijke Basisadministratie staat hoe een gemeente dient om te gaan met de gegevens van burgers die zijn opgeslagen in de basisadministratie van de gemeente.
Tot slot zijn in diverse wetten garanties en beperkingen voor de privacy opgenomen. Zoals bijvoorbeeld het ‘tapartikel’ (126m Wetboek van Strafvordering). Daarin staat precies beschreven wanneer en hoe de overheid bij iemand de telefoon mag aftappen.