Volgens mijn anatomieboek (Human Anatomy & Physiology, geschreven door Elaine M. Marieb) monden de Venae Hepaticae (het zijn er twee!) uit in de Vena Cava Inferior. Er wordt geen Vena Cava Posterior genoemd.quote:Op zaterdag 5 december 2009 14:24 schreef horned_reaper het volgende:
Nog maar een keer dan:
Hoe béta dit precies is zou ik zo niet weten, maar misschien heeft iemand een idee in dit topic.
Ik vroeg me het volgende af: Is het correct dat de Vena Hepaticus rechtstreeks naar de Vena Cava Posterior loopt
1 2 3 4 5 6 7 8 9 | = B.!N(!T + T) + T.!B.!N + T.B.N (1e distrubutieve wet) = B.!N + T.!B.!N + T.B.N (rekenregel, (!T + T) = 1) = B.(!N + T.N) + T.!B.!N (1e distrubutieve wet) = B.(!N + T) + T.!B.!N (absorptie wet) = B.!N + B.T + T.!B.!N (1e distrubutieve wet) = B.!N + T(B + !B.!N) (1e distrubutieve wet) = B.!N + T(B + !N) (absorptie wet) = B.!N + T.B + T.!N (1e distrubutieve wet) |
1 2 3 4 5 6 | = T.N(!B + B) + !T.B.N + T.B.!N (1e distrubutieve wet) = T.N + !T.B.N + T.B.!N (rekenregel, (!B + B) = 1) = T(N + B.!N) + !T.B.N (1e distrubutieve wet) = T(N + B) + !T.B.N (absorptie wet) = T.N + T.B + !T.B.N (1e distrubutieve wet) |
Oja ik zie het.quote:Op zondag 6 december 2009 16:17 schreef Diabox het volgende:
Het moet ook op geluid reageren, dus gebruik een OR-port i.p.v. 'n AND-port. Mits ik de vraag goed interpreteer... Moet het alarm afgaan als er geluid én beweging is? Of als het één van beide is? Als het één van beide is moet je de AND-port vervangen door een OR-port.
1 2 3 | -------- - ---------------------------------------------- 2^16 2^I |
Met de eerste afgeleide bepaal je de steilheid van een curve, met de tweede afgeleide de verandering van de steilheid, waardoor je de buigpunten van een curve kunt bepalen. Het idee achter deze methode is dat het equivalentiepunt op het steilste punt van de lijn curve ligt, precies in het buigpunt van de curve.quote:Op dinsdag 8 december 2009 15:24 schreef Meursault het volgende:
Scheikunde:
Ik ben bezig geweest met het maken van titratiecurven bij een zuur-base titratie. Nu moeten we het equivalentiepunt bepalen aan de hand van twee methoden: de tweede afgeleide en de gran-plot methode.
Ik weet hoe en wat ik moet doen, maar ik weet niet waarom / wat het principe erachter is. Wat heb je als je die grafieken hebt gemaakt?
Kan iemand mij dat misschien beknopt uitleggen en/of verwijzen naar een bron?
Maar ik mag de ABC formule hier niet bij gebruiken.quote:Op donderdag 10 december 2009 11:39 schreef lyolyrc het volgende:
Eerst schrijven we het evenwicht maar eens even op: Kc = [CO2][H2]/([CO][H2O]) = 4.24
Op t = t0 geldt:
[CO] = [H2O] = 0.150 M
Bij evenwicht geldt:
[CO2] = [H2] = x
[CO] = [H2O] = 0.150 M - x
Invullen in de uitdrukking voor Kc geeft: Kc = x2/(0.150-x)2 = 4.24
Werk dit uit met de abc-formule. Er komen dan twee concentraties uit. Slechts één daarvan is de goede oplossing (welke?!)
Ik zie zo niet in hoe het anders opgelost moet worden. Het evenwicht geeft een tweedgraads vergelijking. Dan is de abc-formule de oplossingsstrategie. Misschien dat anderen nog een idee hebben?quote:Op donderdag 10 december 2009 11:57 schreef horned_reaper het volgende:
Maar ik mag de ABC formule hier niet bij gebruiken.
Wat zou je dan doen ?
(denk aan Wortel trekken)
Kwadraat afsplitsen, maar eigenlijk ben je dan gewoon de grunt work voor het afleiden van de ABC-formule aan het doen.quote:Op donderdag 10 december 2009 12:36 schreef lyolyrc het volgende:
[..]
Ik zie zo niet in hoe het anders opgelost moet worden. Het evenwicht geeft een tweedgraads vergelijking. Dan is de abc-formule de oplossingsstrategie. Misschien dat anderen nog een idee hebben?
Dat is toch veel te omslachtig in dit geval! Ik kan me niet voorstellen dat het probleem op deze manier moet worden opgelost. Maar wel bedankt voor je bijdrage!quote:Op donderdag 10 december 2009 16:52 schreef ErictheSwift het volgende:
Kwadraat afsplitsen, maar eigenlijk ben je dan gewoon de grunt work voor het afleiden van de ABC-formule aan het doen.
De vergelijking is:quote:Op donderdag 10 december 2009 18:06 schreef lyolyrc het volgende:
[..]
Dat is toch veel te omslachtig in dit geval! Ik kan me niet voorstellen dat het probleem op deze manier moet worden opgelost. Maar wel bedankt voor je bijdrage!
Je hebt gelijk, de abc-formule was niet per se noodzakelijk. Oogkleppen...quote:Op vrijdag 11 december 2009 19:59 schreef Riparius het volgende:
De vergelijking is:
x2/(0.150-x)2 = 4.24
Een dergelijke vergelijking kun je best oplossen zonder gebruik van de abc-formule en zonder kwadraatafsplitsing.
Eerst wil je de breuk in het linkerlid kwijtraken. Dat doe je door beide leden te vermenigvuldigen met (0.150-x)2. Dan krijgen we:
x2 = 4.24∙(0.150-x)2
Nu kun je bedenken dat je het rechterlid ook als een kwadraat kunt schrijven, 4.24 is immers het kwadraat van de vierkantswortel uit 4.24. Dan krijgen we:
x2 = (√(4.24)∙(0.150-x))2
Als de kwadraten van twee grootheden gelijk zijn, dan zijn die grootheden zelf ofwel aan elkaar gelijk, ofwel elkaars tegendeel. Dus krijgen we:
x = √(4.24)∙(0.150-x) óf x = -√(4.24)∙(0.150-x)
Hiermee is de kwadratische vergelijking herleid tot twee lineaire vergelijkingen die je gemakkelijk op kunt lossen.
Je geeft het antwoord zelf al! Kijk nog eens goed naar de fructosestructuur die je hebt gepost.quote:Op maandag 14 december 2009 16:38 schreef beertenderrr het volgende:
Even een scheikundige vraag betreft asymmetrische koolstofatomen.
Is het zo dat als er een cycloverbinding is, elk C-atoom in de cycloverbinding asymmetrisch isZowel bij een alfa-glucose als een alfa-fructose structuur is dit namelijk het geval. Ik vroeg me af of dat ook bij de andere cycloverbindingen het geval is (in het geval van suikers).
[ afbeelding ]
a-glucose
[ afbeelding ]
a-fructose
Het scheelt me weer nazoeken als dit daadwerkelijk geldt voor elk cyclomolecuul. Ik verwacht overigens dat dit niet altijd het geval is, maar ben toch wel benieuwd of iemand dit weet. Uiteraard kan ik ze allemaal gaan uittekenen om er achter te komen, maar daar voel ik niet zo heel veel voor
Daar is elke C een asymmetrisch koolstofatoom hoorquote:Op maandag 14 december 2009 16:54 schreef lyolyrc het volgende:
[..]
Je geeft het antwoord zelf al! Kijk nog eens goed naar de fructosestructuur die je hebt gepost.
En hoe zit het dan met de methyleengroep (-CH2-) naast de zuurstof van de cycloether? Die is zeker niet asymmetrisch!quote:Op maandag 14 december 2009 17:04 schreef beertenderrr het volgende:
Daar is elke C een asymmetrisch koolstofatoom hoor
ja die is het niet iddquote:Op maandag 14 december 2009 17:22 schreef lyolyrc het volgende:
[..]
En hoe zit het dan met de methyleengroep (-CH2-) naast de zuurstof van de cycloether? Die is zeker niet asymmetrisch!
Er zitten twee CH2-groepen in het fructosemolecuul. Ik bedoel de groep die ik rood omkaderd heb in de afbeelding. Die groep maakt deel uit van de ring en is geen stereocentrumquote:Op maandag 14 december 2009 18:04 schreef beertenderrr het volgende:
ja die is het niet iddmijn vraag betrof alleen de C-atomen in de cycloverbinding
quote:Op maandag 14 december 2009 22:35 schreef lyolyrc het volgende:
[..]
Er zitten twee CH2-groepen in het fructosemolecuul. Ik bedoel de groep die ik rood omkaderd heb in de afbeelding. Die groep maakt deel uit van de ring en is geen stereocentrum
[ afbeelding ]
Er bestaan verschillende cyclovormen van fructose. Vanuit de lineaire isomeer kan er een vijfring of zesring worden gevormd. Zie het Engelse wikipedia-artikel.quote:Op maandag 14 december 2009 23:31 schreef beertenderrr het volgende:je hebt gelijk!
ik zie net dat ik dus het verkeerde molecuul heb gevonden op internet. Volgens mij is het niet eens fructose
anyway, het is in ieder geval duidelijk, thnx voor de hulp
Dat is een uitermate ambitieuze aanpak. Een klassiek massa/veer/demper systeem is niet toegestaan? Ik heb goede ervaringen met perslucht. Ideaal om schokken op te vangen.quote:Op dinsdag 15 december 2009 10:18 schreef qwox het volgende:
Ik heb een vraag over een gyroscoop. In een project willen we de gyroscoop gebruiken om schokken op te vangen (een plateau boven op een wagentje moet waterpas blijven).
We hebben de vrijheid om te kiezen wat we maar willen en je hebt gelijk dat het een ambitieuze aanpak is. Het is een project met werktuigbouwkundige en elektrotechnici samen. Omdat er al veel elektronica in zit wilde we proberen het op te lossen met een meer mechanisch systeem.quote:Op dinsdag 15 december 2009 10:40 schreef Lyrebird het volgende:
[..]
Dat is een uitermate ambitieuze aanpak. Een klassiek massa/veer/demper systeem is niet toegestaan? Ik heb goede ervaringen met perslucht. Ideaal om schokken op te vangen.
Ik denk dat je hiervoor beter in het wiskundetopic kunt posten, dan krijg je direct deskundig commentaar erbij.quote:Op dinsdag 15 december 2009 22:10 schreef horned_reaper het volgende:
Mijn statistiek docent ging vandaag weer even helemaal uit z'n dak in de les, en aangezien ik meer een bioloog ben dan iemand van de Wiskunde A volgde ik het niet helemaal.
Uiteindelijke kwam hij tot de conclusie dat twee formules essentieel voor ons zijn... mijn vraag was of er een bepaalde naam voor deze formules is en of er meer informatie over te vinden is zodat ik de precieze definitie van al die leuke tekentjes wat beter kan begrijpen.
De twee formules waren de volgende: (Op die tweede X moet nog een streepje maar die krijg ik er niet op)
_
Xιn - 1,96 σ / √n < μ < Xιn + 1,96 σ / √n
en (op deze X hoort uiteraard ook nog een streepje)
μ = Xn ± t (n - 1) S / √n
De eerste vergelijking is de vergelijking voor een betrouwbaarheidsinterval voor grote groepen monstersquote:Op dinsdag 15 december 2009 22:10 schreef horned_reaper het volgende:
Mijn statistiek docent ging vandaag weer even helemaal uit z'n dak in de les, en aangezien ik meer een bioloog ben dan iemand van de Wiskunde A volgde ik het niet helemaal.
Uiteindelijke kwam hij tot de conclusie dat twee formules essentieel voor ons zijn... mijn vraag was of er een bepaalde naam voor deze formules is en of er meer informatie over te vinden is zodat ik de precieze definitie van al die leuke tekentjes wat beter kan begrijpen.
De twee formules waren de volgende: (Op die tweede X moet nog een streepje maar die krijg ik er niet op)
_
Xιn - 1,96 σ / √n < μ < Xιn + 1,96 σ / √n
en (op deze X hoort uiteraard ook nog een streepje)
μ = Xn ± t (n - 1) S / √n
Volgens mij niet. Bij zijn vlucht omhoog wordt de kogel voortgestuwd door zijn beginsnelheid en afgeremd door de zwaartekracht. Bij zijn vlucht omlaag is er alleen de zwaartekracht. Dit geeft een verschil.quote:Op dinsdag 22 december 2009 11:59 schreef Gordon__Gekko het volgende:
Hey allemaal,
Stel ik schiet een kogel geheel recht de lucht in met een bepaalde snelheid. Klopt het dan dat, in een ideale situatie (geen luchtwrijving), de tijd die de kogel nodig heeft om het hoogtepunt te bereiken gelijk is aan de tijd die het nodig heeft voor de 'afdaling'?
Alvast bedankt
Laat dat dan maar eens zien (die afleiding), want wat jij hier beweert is onzin. Een kogel wordt niet 'voortgestuwd' louter door het feit dat deze een snelheid heeft.quote:Op dinsdag 22 december 2009 18:25 schreef lyolyrc het volgende:
[..]
Volgens mij niet. Bij zijn vlucht omhoog wordt de kogel voortgestuwd door zijn beginsnelheid en afgeremd door de zwaartekracht. Bij zijn vlucht omlaag is er alleen de zwaartekracht. Dit geeft een verschil.
Ik kan het eventueel ook in formules uitwerken als je daar behoefte aan hebt.
Ik drukte me misschien een beetje ongelukkig uit. Wat ik bedoel is dat de kogel bij afschieten een beginsnelheid heeft die groter is dan nul, terwijl de kogel op zijn hoogste punt met een beginsnelheid gelijk aan nul aan zijn val begint.quote:Op dinsdag 22 december 2009 18:57 schreef Riparius het volgende:
Laat dat dan maar eens zien (die afleiding), want wat jij hier beweert is onzin. Een kogel wordt niet 'voortgestuwd' louter door het feit dat deze een snelheid heeft.
Klopt 100%.quote:Op dinsdag 22 december 2009 11:59 schreef Gordon__Gekko het volgende:
Hey allemaal,
Stel ik schiet een kogel geheel recht de lucht in met een bepaalde snelheid. Klopt het dan dat, in een ideale situatie (geen luchtwrijving), de tijd die de kogel nodig heeft om het hoogtepunt te bereiken gelijk is aan de tijd die het nodig heeft voor de 'afdaling'?
Alvast bedankt
Je drukte je uit op een manier die mij doet vermoeden dat je geen kaas hebt gegeten van (elementaire) natuurkunde. Je gedachte dat de snelheid van de kogel op het moment dat deze op zijn uitgangspunt terugkeert - afgezien van de tegengestelde richting - anders zou zijn dan op het moment dat deze wordt afgeschoten is onjuist.quote:Op dinsdag 22 december 2009 23:57 schreef lyolyrc het volgende:
[..]
Ik drukte me misschien een beetje ongelukkig uit. Wat ik bedoel is dat de kogel bij afschieten een beginsnelheid heeft die groter is dan nul, terwijl de kogel op zijn hoogste punt met een beginsnelheid gelijk aan nul aan zijn val begint.
Ik ben erg benieuwd naar je 'afleiding' want die is gegarandeerd fout. Toch wil ik die afleiding graag zien, want ik ben wel geïnteresseerd in drogredeneringen, altijd leuk om door te prikken.quote:De afleiding wil ik wel geven, maar op zijn vroegst morgenmiddag. Mijn afstudeerpraatje heeft nu even voorrang.
Je hebt gelijk. Ik had een nogal ingewikkelde berekening gedaan, waardoor ik het mezelf moeilijk maakte en foute conclusies trok. Net heb ik het nagerekend en ik kwam via een iets andere weg op hetzelfde antwoord uit.quote:
Wat denk je zelf?quote:Op dinsdag 29 december 2009 12:02 schreef minibeer het volgende:
Klein vraagje over natuurkunde:
Je kan de hardheid van geluid in veel eenheden meten. Als hetzelfde geluid zeg maar vanuit twee bronnen tegelijk klinkt, hoe veranderen dan de hardheid gemeten in Pascal en de hardheid gemeten in W/m2.
Khoop dat iemand kan helpen!
Je 'moet' in het wiskunde-topic zijn.quote:Op zaterdag 26 december 2009 13:21 schreef Optimistic1 het volgende:
Oeps, ik denk dat ik het gevonden heb, ik ben met een 'moeilijke' verzameling begonnen. Een betere verzameling is bijv {loga, blog(a),...,bd-1log(a)} geeft direct via Schanuel vermoeden dat loga,ab,..,ab^(d-1) algebraisch onafhankelijk zijn.
Die klopt helemaal. Je uitleg is ook veel eleganter dan de andere uitleg (die ik niet gecheckt heb omdat er veel te veel formules in staan), want je hebt maar een formule nodig: Utotaal = m g h + 1/2 m v2. Hierbij is Utotaal de totale energie, m de massa, g de valversnelling, h de hoogte en v de snelheid van de kogel. Hierbij is het wel zinvol om de beginsnelheid op h = 0, of de eindhoogte waar v = 0 te kennen. Op h = 0 geldt dan Utotaal = 1/2 m v2, en op de eindhoogte geldt Utotaal = m g h.quote:Op woensdag 23 december 2009 01:20 schreef beertenderrr het volgende:
Ok, weet niet of ik het zo goed formuleer, maar daar zijn die andere knappe koppen voorOnderaan is de kinetische energie bij het schot maximaal, waar de zwaarte-energie minimaal is. Bovenaan is dit precies andersom (kogel gaat niet meer omhoog, dus kinetische energie is 0). De wet van behoud van energie is hier van toepassing, en daarom is de tijd aan elkaar gelijk.
Je zou het eventueel de zwaarte-energie gelijk kunnen stellen aan de kinetische energie, en als het goed is moet er aan beide kanten hetzelfde uitkomenMaar daarvoor moet je bij de echte natuurkundigen in dit topic zijn
Klopt mijn uitleg een beetje?
Ik zal je op weg helpen.quote:Op dinsdag 29 december 2009 13:26 schreef Gordon__Gekko het volgende:
Weet jij dan misschien ook het volgende probleem nu een stuiterbal ipv een kogel:
Stel dat vanaf een hoogte h0 een bal (recht naar beneden) wordt laten vallen. Uiteraard zal deze enkele malen stuiteren op de grond waarnaar hij uiteindelijk tot stilstand komt. Zoals bekend zal bij elk contact met het oppervlak een proportie p aan kinetische energie verloren gaan. t0 is het moment van het eerste contact met het oppervlak en t1 het tweede moment.
De vraag is nu als volgt. Stel dat je de totale tijd weet vanaf het moment van het loslaten van de bal tot het moment dat de bal 'uitgestuiterd' is en dus weer stilligt. En stel dat je bovendien weet hoe lang het interval tussen t0 en t1 duurt.
Hoe kun je dan aan de hand hiervan de p berekenen?
Alvast hartelijk bedankt!
Ik zie nu dat ik weer behoorlijk van je vraag was afgeweken.quote:Op dinsdag 29 december 2009 14:11 schreef Gordon__Gekko het volgende:
Bedankt, maar dit had ik zelf ook al bedacht en had ik nodig voor voorgaande (deel)vragen. Misschien moet ik wat preciezer zijn:
De vraag is: stel je krijgt de totale tijd vanaf loslaten tot aan dat de bal uitgestuiterd is en bovendien de tijd tussen interval t0 en t1, hoe bereken je dan aan de hand van deze twee waarden de p. Bovendien is de p (logischerwijs) altijd kleiner dan 1.
Je laatste regel snap ik ook en klopt ook, maar ik heb helemaal geen waarden voor h0 en ook niet voor de massa. Dat kan ik dus niet gebruiken.
In ieder geval bedankt, ik waardeer je input.
1 W/m2 = 1 Paquote:Op dinsdag 29 december 2009 14:26 schreef minibeer het volgende:
Geluidsterkte wordt op verschillende manieren weergegeven:
- Als geluidsvermogen W [Watt]
- Als geluidsintensiteit: I [Watt/m2]
- Als geluidsdruk: P [Pa]
Ik had in mn laatste post gezegd dat ik het had gevonden maar het is me nog steeds niet duidelijk: Wat is het verband tussen deze eenheden?
Bedankt voor je hulp, maar ik begrijp het nog niet helemaal.quote:Op dinsdag 29 december 2009 14:45 schreef Lyrebird het volgende:
[..]
1 W/m2 = 1 Pa
Het geluidsvermogen in W, is bijvoorbeeld het vermogen dat een luidspreker produceert. Afhankelijk van hoe ver je er van af staat, kun je de geluidsdruk (in Pa) berekenen, maar ook hiervoor zul je bepaalde aannames moeten doen.
Klassiek geval van slaapgebrek. 1 N/m2 is idd 1 Pa.quote:Op dinsdag 29 december 2009 15:09 schreef minibeer het volgende:
[..]
Bedankt voor je hulp, maar ik begrijp het nog niet helemaal.
het geluidsvermogen is me wel vrij duidelijk denk ik, alleen die geluidsdruk nog niet. Is daar niet een formule voor? 1 W/m2 = 1 Pa, wanneer geldt dat? 1 Pa = 1 N / m2, dat weet ik wel.
EDIT:
Ik heb ergens dit gevonden(zonder verdere uitleg): 1W/m2 = (20Pa)2 / 400.
Waarom 400?
Even voor de goede orde, mijn vraag is nu:
Wat is het verband tussen de geluidsdruk en de geluidsintensiteit?
Edit:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Geluidsniveau
sorry![]()
ik heb het uitgezocht:quote:Op dinsdag 29 december 2009 16:48 schreef Lyrebird het volgende:
[..]
Klassiek geval van slaapgebrek. 1 N/m2 is idd 1 Pa.
De rest blijf ik je schuldig tot morgen; ik ga nu pitten.
Ik had eerlijk gezegd ook 3 dB verwacht voor twee bronnen die in fase zijn. Maar ik ben meer bekend met licht, en als je daar twee golven bij elkaar optelt, dan moet je daarna het zaakje kwadrateren om de intensiteit te krijgen. (I = A2) Waarschijnlijk speelt iets soortgelijks bij geluid.quote:Op donderdag 31 december 2009 00:42 schreef minibeer het volgende:
ik ben op zoek naar een goede, en vooral goed uitgelegde manier om de geluidssterkte van twee geluiden op te tellen. Wat ik overal vind is: als de geluidsbronnen in fase zijn: +6 dB bij dezelfde geluidssterktes, en bij niet in fase +3 dB.
Waarom? Meestal wordt de formule Ltotaal = 1010Log(10L1/10+10L2/10) gebruikt.
Dus, de geluidsintensiteiten (J, in W/m2) wordt gebruikt?
Dat zou erop duiden dat bij een geluid met fase versterking er ook maximaal 3 dB verschil in zit:
want sin(x) + sin(x) = 2sin(x) en dan is J toch 2 keer zo groot als daarvoor:
L = 1010Log(2/1) = 3
Hoe kan je dan op 6 uitkomen?
Ik hoop dat iemand me kan helpen!
Ja, dat is het iddquote:Op zondag 3 januari 2010 07:30 schreef Lyrebird het volgende:
[..]
Ik had eerlijk gezegd ook 3 dB verwacht voor twee bronnen die in fase zijn. Maar ik ben meer bekend met licht, en als je daar twee golven bij elkaar optelt, dan moet je daarna het zaakje kwadrateren om de intensiteit te krijgen. (I = A2) Waarschijnlijk speelt iets soortgelijks bij geluid.
quote:Op vrijdag 8 januari 2010 22:14 schreef Gebraden_Wombat het volgende:
Bedoel je de exponent? Meestal staat hij op een rekenmachine als xy.
Dus als je 1,02 * 1,02 * 1,02 * 1,02 = (1,02)4 wilt toets je in: 1,02 xy 4.
Ja. Als je je tentamen haalt, dan heb je in ieder geval het vak gehaald.quote:Op dinsdag 12 januari 2010 11:55 schreef .aeon het volgende:
max(x,y) geeft toch het hoogste/maximale getal?
dus bij
max(x, (y + x)/2)
of
max(tentamen, (gemiddelde van de vijf beste tussentoetsen + tentamen)/2)
maakt het niet uit wat voor cijfer je hebt voor de tussentoetsen, als je het tentamen maar haalt?
1 mol H2SO4 levert 2 mol H+, daar zit je fout.... Stel de ionisatievergelijking maar eens op.quote:Op dinsdag 12 januari 2010 22:06 schreef horned_reaper het volgende:
Ik had even spoed hulp bij een vraag nodig !
De vraag was, ik heb 25ml H2SO4- 0,025M oplossing (bereken de pH hiervan)
Dus ik deed het volgende:
h2SO4- dat is in totaal 0.025 mol/liter
dus je hebt 0.025mol h2SO4
dat bestaat dus uit 2 H+ en uit 1 SO4
verhouding is dus 2:1
0.025 / 3 = 0.00833333333
0.00833333333 * 2 = 0.0166666667
-log(0.0166666667) = 1.77815125
Dus zou de pH 1,78 moeten zijn....
Maar nu zegt mijn antwoordenboek dat de pH 1,3 moet zijn.... waar zit mijn fout ! ?
Die 0.025 mol wordt niet in drieën gedeeld waarvan 2 deeltjes H+, maar uit één deeltje H2SO4 komen twee deeltjes H+ (wordt direct duidelijk als je de reactie tekent met structuurformules).quote:Op dinsdag 12 januari 2010 22:06 schreef horned_reaper het volgende:
Ik had even spoed hulp bij een vraag nodig !
De vraag was, ik heb 25ml H2SO4- 0,025M oplossing (bereken de pH hiervan)
Dus ik deed het volgende:
h2SO4- dat is in totaal 0.025 mol/liter
dus je hebt 0.025mol h2SO4
dat bestaat dus uit 2 H+ en uit 1 SO4
verhouding is dus 2:1
0.025 / 3 = 0.00833333333
0.00833333333 * 2 = 0.0166666667
-log(0.0166666667) = 1.77815125
Dus zou de pH 1,78 moeten zijn....
Maar nu zegt mijn antwoordenboek dat de pH 1,3 moet zijn.... waar zit mijn fout ! ?
ja idd, maar deze vergelijking zal dus gewoon 1 : 1 staan ?quote:Op dinsdag 12 januari 2010 22:26 schreef GlowMouse het volgende:
ook een pijl terug, anders is het geen evenwicht.
De eerste is de exacte bepaling van de zuurconstante, de tweede een goede benadering in geval van kleine x.quote:Op dinsdag 12 januari 2010 22:43 schreef horned_reaper het volgende:
Kz=(x * x)/(0,20 - x) ---> Kz= x^2/0,20
Want x<2%
Is dit ook logisch dan ?
Helpt dit je?quote:Op woensdag 13 januari 2010 15:08 schreef CaptainCookie het volgende:
Hoi,
Voor het precieze verbruik van een auto die rijdt op waterstof wil ik berekenen hoeveel Joule energie (met elektriciteit) je per mol H2 eindproduct moet toevoegen. Dit is om de totale uitstoot (die dus vooral bij de opwekking van de elektriciteit wordt gegenereerd) te berekenen per km rijden met zo'n auto.
Op internet kan ik hier nergens over vinden, weet iemand hier het antwoord?
Bedankt! Maar is 571,7kJ per mol waterstof niet wat veel?quote:Op woensdag 13 januari 2010 15:19 schreef Iblis het volgende:
[..]
Helpt dit je?
http://books.google.nl/books?id=OUIaM1V3ThsC&lpg=PT218&ots=vYyMgelYCI&dq="-571.7" enthalpy&pg=PT218#v=onepage&q="It is important to include the physical"&f=false
Met dit soort theorie heb ik erg veel moeite. Het enige dat ik je aan kan raden, is om in de bieb the Feynman lectures te halen, en dezelfde theorie in zijn lectures op te zoeken. Hij is een meester in het uitleggen.quote:Op zondag 10 januari 2010 20:56 schreef Telates het volgende:
Ik heb even een lastige quantum mechanica vraag waar ik niet uit kom. Het gaat om de volgende twee pagina's uit mijn Quantum Theory boek en dan met name om de aangegeven vergelijking. Volgens mij worden hier een paar stappen ineen genomen maar ik zie het niet en ik kom er niet uit. Iemand die me dit wel kan uitleggen
[ afbeelding ]
[ afbeelding ]
Dat is toch gewoon (11.44) invullen en haakjes uitwerken? Je krijgt dan vier termen (q_n+1 q_n+1, q_n+1 q_n, q_n q_n+1 en q_n q_n. Ik weet dat ik het een keertje uitgewerkt heb, maar ik heb mijn aantekeningen hier niet.quote:Op zondag 10 januari 2010 20:56 schreef Telates het volgende:
Ik heb even een lastige quantum mechanica vraag waar ik niet uit kom. Het gaat om de volgende twee pagina's uit mijn Quantum Theory boek en dan met name om de aangegeven vergelijking. Volgens mij worden hier een paar stappen ineen genomen maar ik zie het niet en ik kom er niet uit. Iemand die me dit wel kan uitleggen
[ afbeelding ]
[ afbeelding ]
het is de omrekening van pound-force (lbf) naar pound-mass (lbm). De eerste is een eenheid voor kracht, de tweede een eenheid voor massa. Zie wikipedia.quote:Op zondag 17 januari 2010 16:14 schreef GoodGawd het volgende:
[ afbeelding ]
Vraagje waarom delen ze door 32,2 (de zwaartekracht).
m is toch gewoon massa in kg of in dit geval lb? Dus dan zou je toch gewoon 3 kunnen laten staan?
Nee, inderdaad. Vergeet niet dat kg een massaeenheid is, terwijl lbf een maat voor kracht is. Voor dat laatste hanteren wij de SI-eenheid Newton.quote:Op zondag 17 januari 2010 17:13 schreef GoodGawd het volgende:
Ah okay! Dus als het 3 kg was geweest in plaats van die lbf dan had die omrekening niet gedaan hoeven te worden right
Volgens mij klopt de laatste term van de ontwikkelde matrix niet.quote:Op maandag 18 januari 2010 15:59 schreef Iblis het volgende:
Naar een rij of kolom ontwikkelen. Dan krijg je dus:
[ afbeelding ]
Die tweede determinant die met [ afbeelding ] vermenigvuldigd wordt is uiteraard 0, dus valt weg.
Ja, copy-pastefoutje.quote:Op maandag 18 januari 2010 16:01 schreef lyolyrc het volgende:
[..]
Volgens mij klopt de laatste term van de ontwikkelde matrix niet.
edit: te laat![]()
Nee dat zie je verkeerd. Er wordt eerst met de Wet van behoud van energie een betrekking afgeleid tussen de kwadraten van de beide snelheden vb en vc. Vervolgens wordt met de Wet van behoud van impuls een tweede betrekking afgeleid, nu tussen vb en vc zelf. Dan heb je twee vergelijkingen in twee onbekenden en kun je dus vb en vc beide uitrekenen.quote:Op woensdag 20 januari 2010 14:20 schreef GoodGawd het volgende:
Meer mechanica vragen:
[ afbeelding ]
Ik snap niet wat ze bij de 5e regel opeens doen. Opeens zijn die 2e machten verdwenen en is die 12 foetsie. Wat is er aan de hand?
Het antwoord is in ieder geval: 1,4 : 1quote:Je hebt een HCO3- / CO32- buffer nodig met pH = 10,40.
Bereken in welke molverhouding je de stoffen NaHCO3 en Na2CO3 moet oplossen om een bufferoplossing te krijgen met pH = 10,40. Gegeven: Ka (H2CO¬3) = 4,4∙10-7 en Ka (HCO3-) = 5,6∙10-11.
quote:Op woensdag 20 januari 2010 17:51 schreef horned_reaper het volgende:
Ik loop een beetje vast!
De vraag op zich is wel redelijk te begrijpen.... maar de manier om het uit te werken![]()
[..]
Het antwoord is in ieder geval: 1,4 : 1
NORMDIST(x;mu;sigma;TRUE) geeft de kans dat X<x.quote:Op vrijdag 22 januari 2010 09:04 schreef horned_reaper het volgende:
Dringende vraag!
Hoe kan ik dit met Excel uitrekenen?
"Het gewicht van appel is normaal verdeeld met "mU" (Gemiddelde) = 100 en Sigma (St,afw) = 20"
"Wel percentage appels heeft een gewicht tussen 70 en 110 g? "
Het is "gewoon" een leeg heelal waarin 3 puntmassa's zweven. Dus je hebt alleen te maken met zwaartekracht. De vraag is als volgt:quote:Op zondag 24 januari 2010 00:22 schreef Iblis het volgende:
Je hebt posities, uitrekkingen van veren, hoeken, elektrische velden die werken op de massa’s, ladingen en nog wat meer nodig.
Maar, misschien is het makkelijker dat je het vraagstuk stelt.
Die formule ken ik ja. De vraag is eigenlijk wat neem je als referentiepunt...quote:Op zondag 24 januari 2010 00:43 schreef Iblis het volgende:
http://scienceworld.wolfr(...)PotentialEnergy.html geeft in ieder geval een formule, en volgens mij kun je die paarsgewijs toepassen, maar houd me ten goede. Het is dat het zo laat is, anders had ik gezegd, beter wacht je nog even op iemand die er meer verstand van heeft.
Ik wel. Wat ben je namelijk aan het doen om het probleem op te lossen?quote:Op zondag 24 januari 2010 00:46 schreef BasementDweller het volgende:
Snap nog steeds niet waarom de totale energie verandert![]()
Numerieke berekeningen uitvoeren. Daar verwacht je toch geen afwijking van meer dan 1% in, als je dat soms bedoelt?quote:Op zondag 24 januari 2010 11:51 schreef Gebraden_Wombat het volgende:
[..]
Ik wel. Wat ben je namelijk aan het doen om het probleem op te lossen?
Ik snap er niets van. Is dit één vraag, of zijn het er drie?quote:Op zondag 24 januari 2010 12:11 schreef .aeon het volgende:
Welke formule kan het volgende verloop van getallen beschrijven:
000111222333 of
000033336666 of
224466881010
Specifieker ben je een numerieke benadering aan het uitvoeren. Hoe groot de fout daarin is hangt helemaal af van je systeem en de eigenschappen van je numerieke benadering.quote:Op zondag 24 januari 2010 12:11 schreef BasementDweller het volgende:
[..]
Numerieke berekeningen uitvoeren. Daar verwacht je toch geen afwijking van meer dan 1% in, als je dat soms bedoelt?
Antwoord: omdat er een fout in de numerieke benadering zit ten opzichte van een exacte oplossing (als die bestaat).quote:Waarom is de totale energie op t=50 niet exact hetzelfde als op t=0?
Ah. Ik vond net een afwijking van 10%, en dat kan je haast niet toeschrijven aan onnauwkeurigheid. Ik heb echter een foutje gevonden en nu komt er een verschil in van 0.001%. Dan zit het inderdaad in de onnauwkeurigheid.quote:Op zondag 24 januari 2010 13:25 schreef Gebraden_Wombat het volgende:
[..]
Specifieker ben je een numerieke benadering aan het uitvoeren. Hoe groot de fout daarin is hangt helemaal af van je systeem en de eigenschappen van je numerieke benadering.
De vraag is bovendien:
[..]
Antwoord: omdat er een fout in de numerieke benadering zit ten opzichte van een exacte oplossing (als die bestaat).
Toevallig ben ik nu bezig met een vak over signalen, en daar zou je die serie getallen in discrete tijd opschrijven alsquote:Op zondag 24 januari 2010 12:29 schreef Iblis het volgende:
Ah, zo. Dat is iets als:
[ afbeelding ]
De Entier functie.
Ja, één vergelijking met één onbekende heeft een oplossing. Je zou de haakjes weg kunnen werken aan de linkerkant en alles delen door 1,12. Dan hou je een term over met X erin. Vervolgens haal je die term naar rechts. Begin daar eens meequote:Op zondag 24 januari 2010 18:32 schreef One_conundrum het volgende:
[55 - (52,5 - X) *0,2] / 1,12 = X
Is dit op te lossen en zo ja, hoe ?
Het is eenvoudiger om eerst beide leden met 1,12 te vermenigvuldigen omdat je daarmee de breuk in het linkerlid kwijtraakt en dus niet meer met quotiënten van decimale breuken hoeft te werken.quote:Op zondag 24 januari 2010 19:13 schreef BasementDweller het volgende:
[..]
Ja, één vergelijking met één onbekende heeft een oplossing. Je zou de haakjes weg kunnen werken aan de linkerkant en alles delen door 1,12. Dan hou je een term over met X erin. Vervolgens haal je die term naar rechts. Begin daar eens mee![]()
Je vermenigvuldigt eerst beide leden met 1,12 om de breuk in het linkerlid kwijt te raken. Dan krijgen we:quote:Op zondag 24 januari 2010 18:32 schreef One_conundrum het volgende:
[55 - (52,5 - X) *0,2] / 1,12 = X
Is dit op te lossen en zo ja, hoe ?
Hier gaat het al fout.quote:Op zondag 24 januari 2010 21:02 schreef One_conundrum het volgende:
Godver,
Dus;
55 - 10,5 - 0,2X = 1,12X
papegaaiquote:
(10,5 - 0,2X).quote:
Je blijft dus net zo lang zagen tot iemand het je van A tot Z voorkauwt?quote:Op zondag 24 januari 2010 21:23 schreef One_conundrum het volgende:
Dat had ik ook al door. Ik zou het wel lief vinden als iemand me vertelt hoe wél moet...
Ik vroeg toch gelijk 'hoe' ? Ik snap het niet een daarom kom ik hier. Nu snap ik het wel. Bedankt daarvoor. Niet zo belerend doen aub.quote:Op zondag 24 januari 2010 21:26 schreef Riparius het volgende:
[..]
Je blijft dus net zo lang zagen tot iemand het je van A tot Z voorkauwt?
Ja, van mij wel.quote:Op maandag 25 januari 2010 19:25 schreef .aeon het volgende:
Ja dat laatste zag ik ook al
Maar ze mogen toch ook beide uit M of V komen?
Nu begint ik dus eerst voor 1.0 M.quote:Acetic acid, CH3CO2H, is the solute that gives vinegar its characteristic odor and sour taste. Calculate the pH and the concentrations of all species present (H3O+, CH3CO2-, CH3CO2H, and OH-) in:
(a) 1.00 M CH3CO2H
(b) 0.0100 M CH3CO2H
quote:Lengte balk: 0.80m
Waarom zou de angular momentum in de formule voor de moment of inertia (I) zitten? Dat klopt dimensioneel ook niet.quote:Op dinsdag 26 januari 2010 13:00 schreef BasementDweller het volgende:
[..]
L = angular momentum en niet de lengte van de balk, als je dat dacht..?
quote:Op dinsdag 26 januari 2010 13:06 schreef Gebraden_Wombat het volgende:
[..]
Waarom zou de angular momentum in de formule voor de moment of inertia (I) zitten? Dat klopt dimensioneel ook niet.
I = mL2 /12
[kg] [m2] = [kg] [L2]
--> [L] = [m]
Hij vult voor l en m de eenheden in, en kijkt dan welke eenheid L logischerwijs moet hebben.quote:Op dinsdag 26 januari 2010 13:26 schreef BasementDweller het volgende:
[..]
![]()
Ik weet niet waar je dat vandaan haalt.
Lees dit nog maar eens door: http://en.wikipedia.org/wiki/Moment_of_inertia
Met die vierkante haken geef je aan dat je de eenheid bedoelt van de grootheid tussen die haken. Je zegt [kg]... dat betekent dus de eenheid van kg?? Kg is al een eenheid...
Ik krijg 12*.4*2.5*9.81 / (3.80* .8²) = 48.3 maar het antwoord moet 16.1 rad/s² zijn. Ergens een factor 3 fout dus....quote:Op dinsdag 26 januari 2010 14:03 schreef BasementDweller het volgende:
Even kijken of ik op het goede antwoord kom.
Nu begint ik dus eerst voor 1.0 M.quote:Acetic acid, CH3CO2H, is the solute that gives vinegar its characteristic odor and sour taste. Calculate the pH and the concentrations of all species present (H3O+, CH3CO2-, CH3CO2H, and OH-) in:
(a) 1.00 M CH3CO2H
(b) 0.0100 M CH3CO2H
Ik moest even puzzelen voor ik je opgave begreep. Als je het tekent heb je dus een zwaartekracht die naar beneden wijst?quote:Op dinsdag 26 januari 2010 14:05 schreef BasementDweller het volgende:
[..]
Ik krijg 12*.4*2.5*9.81 / (3.80* .8²) = 48.3 maar het antwoord moet 16.1 rad/s² zijn. Ergens een factor 3 fout dus....
Ik zie nergens de fout.
Ah, ja natuurlijk. Dat is hemquote:Op dinsdag 26 januari 2010 17:55 schreef Gebraden_Wombat het volgende:
[..]
Ik moest even puzzelen voor ik je opgave begreep. Als je het tekent heb je dus een zwaartekracht die naar beneden wijst?
Wat je denk ik fout doet is het verkeerde impulsmoment nemen. Het hele systeem van balk+bal moet gaan draaien, en je moet dus ook het totale impulsmoment Itot in je uiteindelijk opgestelde vergelijking invullen.
De bijdrage aan het impulsmoment van de balk had je al, namelijk Ibalk = mL2/12. De bijdrage van de bal is Ibal = r2mbal = L2mbal/4.
Wat je doet is goed. Ik kan me alleen voorstellen dat ze met de verhouding tussen HOCl en ClO- bedoelen: [HOCl]/[ClO-], i.p.v. [ClO-]/[HOCl] wat je nu uitrekent.quote:Op dinsdag 26 januari 2010 22:55 schreef horned_reaper het volgende:
Nog even snel een vraag !
[ afbeelding ]
Ik reken het op de volgende manier uit:
-log(3,2 * 10 ^-8) = 7,49
7,3 = 7,49 +log b/z
Dus: Log b/z = 7,3 - 7,49
Log b/z = -0,19
10^-0,19 = 0,64
Dus mijn antwoord is 0,64
Maar nu zegt mijn antwoordblad dat het antwoord 1,56 is.... en dat 0,64 eigenlijk de omgekeerde verhouding is en daar striktelijk gezien niet om gevraagd wordt...
Maar met welke stap kom ik dan tot die 1,56... want dit brengt even een vraagteken bij me naar boven!
Dankjequote:Op woensdag 27 januari 2010 00:10 schreef lyolyrc het volgende:
[..]
Wat je doet is goed. Ik kan me alleen voorstellen dat ze met de verhouding tussen HOCl en ClO- bedoelen: [HOCl]/[ClO-], i.p.v. [ClO-]/[HOCl] wat je nu uitrekent.
Jammer van je tentamen!quote:Op woensdag 27 januari 2010 12:24 schreef horned_reaper het volgende:
Dankje![]()
Alleen mocht het vanochtend allemaal niet baten![]()
Ik heb m'n tentamen zwaar verprutst.... en dat is de eerste dit jaar....
Een Watt is een Joule / seconde.quote:Op donderdag 28 januari 2010 11:30 schreef vault_tec het volgende:
Natuurkunde,
Reken om 10kWh en het antwoord moet 36000 kJ zijn. Hoe reken ik dit uit?
Mijn dank is groot!
Hint: Er is sprake van een serieschakeling, dan geldt de formule: (R1+R2+R3)*I = Vquote:Op donderdag 28 januari 2010 11:38 schreef vault_tec het volgende:
36000/ 3600 = 10.
Mijn dank is groot
Nog 1 vraag.
3 door drie in serie geschakelde weerstanden loopt een stroom van 4 A. Ze zijn aangesloten op een spanning van 120 V. Wat is de weerstand van R3 als verder gegeven is: R1 = 8 Ohm en R2 = 12 Ohm.
de vraag kreeg ik precies zo als in het plaatje staat, ik leid daarvan af dat het idd zonder terugleggen is. Zou het gek vinden als het anders zou zijn.quote:
Tja, de uitwerking is alsof je terug legt. Als je dat niet doet, is het fout inderdaad, dan is het:quote:Op donderdag 28 januari 2010 23:32 schreef qwox het volgende:
[..]
de vraag kreeg ik precies zo als in het plaatje staat, ik leid daarvan af dat het idd zonder terugleggen is. Zou het gek vinden als het anders zou zijn.
De veldsterkte tussen de afbuigplaten is constant en je kent deze veldsterkte. Dan kun je dus ook de verticale kracht uitrekenen die op het elektron wordt uitgeoefend, en als je dan de massa van het elektron kent kun je dus ook de verticale versnelling uitrekenen. Je weet al hoe lang deze verticale versnelling werkzaam is, namelijk gedurende de tijd dat het elektron zich tussen de twee platen bevindt, en zo kun je dan de verticale verplaatsing berekenen, alsmede de hoek die het elektron maakt met de horizontaal op het moment dat het elektron de ruimte tussen de afbuigplaten verlaat. Vanaf dat moment beweegt het elektron zich in een rechte lijn, zodat je ook de verticale afstand waar het elektron het scherm treft kunt berekenen.quote:Op woensdag 3 februari 2010 00:11 schreef tony_clifton- het volgende:
Kan iemand helpen met het volgende vraagstuk? (zie crappy pic voor tekening):
Het gaat over de afbuiging van een elektron in een elektrisch veld van twee horizontale evenwijdige platen. De veldsterkte is E = 12000 N.C-1.
Het elektron wordt eerst versneld door een potentiaalverschil van 2000 V, dus ik heb al gevonden dat de snelheid waarmee het het veld (in het midden en evenwijdig) binnendringt 26,5.106 m.s-1 zal zijn.
Immers: Ek + Ep = cte dus Ek = -q.V(r) = -(-1,6.10-19.2000) (lading elektron vermenigvuldigd met potentiaalverschil)
Ek = 0,5 mv2 dus v = 26,5.106 m.s-1
Dat wil dan ook zeggen dat de tijd dat het elektron tussen de platen zal verblijven gelijk is aan 7,54.10-10 s.
Om nu de verticale verplaatsing tussen de platen te berekenen dacht ik dat je de afstand tussen beide platen zou nodig hebben? De formules voor veldsterkte E die ik ken zijn E = FC/q' (coulombkracht per lading) en E = dV(r)/dr (potentiaal per afstand).
[ afbeelding ]
Als iemand mij hiervoorbij kan helpen ben ik blij. Denk dat de rest dan ook wel zal lukken.
Een andere formule die misschien bruikbaar is:
[ afbeelding ]
Thanks alvast!
Je berekening van de hoek is verkeerd omdat je daarbij geen rekening houdt met de horizontale snelheid van het elektron. Je hoeft overigens helemaal niet met de tangens te werken. Bepaal de verhouding tussen de verticale en de horizontale snelheid op het moment dat het elektron de ruimte tussen de afbuigplaten verlaat. Deze verhouding geeft dan tevens de verhouding tussen de verdere verticale en horizontale verplaatsing van het elektron, omdat de snelheid van het elektron immers constant blijft zodra het de ruimte tussen de afbuigplaten heeft verlaten.quote:Op woensdag 3 februari 2010 15:21 schreef tony_clifton- het volgende:
Hmm... lukt nog niet... Kan iemand helpen troubleshooten?
Dit is mijn verdere uitwerking so far:
[ afbeelding ]
Je vraag is te weinig concreet om antwoord op te geven. In het eenvoudige geval dat je noemt zou je de uitstroomsnelheid op ieder tijdstip evenredig kunnen veronderstellen aan de hoeveelheid water die zich nog in het vat bevindt, en dat levert inderdaad een eenvoudige dv op. Maar je zult eerst moeten preciseren hoe de uitstroomsnelheid (het debiet) tevens afhangt van de opening en hoe je die opening als functie van de tijd kunt beschrijven.quote:Op woensdag 3 februari 2010 17:37 schreef Luciano23 het volgende:
Ik weet wel iets van DV maar ik zou graag willen weten hoe een DV eruit ziet (globale beschrijving) voor het volgende systeem:
Er is een vat met water en dat heeft een leegloopkanaal. Bij een normaal systeem zou het leeglopen van het vat een 1e orde DV zijn, afhankelijk van de hoogte van het waterniveau. Echter het leegloopkanaal is geen statisch kanaal. Het kanaal opent zich redelijk langzaam en sluit dan weer ook redelijk langzaam. Omdat de opening in het begin nauwer is dan enkele seconde later, ligt de maximale leegloopsnelheid van het vat niet in het begin maar ergens anders.
Nu vroeg ik mij af of iemand een globale beschrijving kan geven van hoe het leeglopen van het vat eruit ziet in een DV.
Hoi bedankt voor je reactie. Ik kom er niet helemaal uit met de vraag die jij eerder oploste, vooral omdat mijn probleem juist die wisselende debiet is. Ik zal proberen het iets concreter te maken, maar de precieze getallen zijn niet van belang. De diameter van opening waardoor het vat leegstroom is d in cm en t in s:quote:Op woensdag 3 februari 2010 21:05 schreef Riparius het volgende:
[..]
Je vraag is te weinig concreet om antwoord op te geven. In het eenvoudige geval dat je noemt zou je de uitstroomsnelheid op ieder tijdstip evenredig kunnen veronderstellen aan de hoeveelheid water die zich nog in het vat bevindt, en dat levert inderdaad een eenvoudige dv op. Maar je zult eerst moeten preciseren hoe de uitstroomsnelheid (het debiet) tevens afhangt van de opening en hoe je die opening als functie van de tijd kunt beschrijven.
Ik heb een hele tijd geleden alweer eens een opgave opgelost die ging over zoutconcentraties in twee met elkaar in verbinding staande vaten waar zowel vers water in stroomde als zilt water uit wegstroomde. Niet helemaal jouw vraagstelling, maar wellicht dat je uit de uitwerking inspiratie op kunt doen over het opstellen van een dv voor jouw vraagstuk. Kijk maar even hier, en ook in de rest van dat topic voor mijn uitwerking.
Uit je lijstje blijkt dat je de diameter van de uitstroomopening over het tijdsinterval [0,4] lineair met de tijd laat toenemen van d=0 tot d=4 en dat je daarna over het interval [4,8] de diameter van de uitstroomopening lineair met de tijd laat afnemen van d=4 tot d=0. Het is lastig om dit in één differentiaalvergelijking te krijgen omdat je hier d als functie van t niet in één elementaire (algebraïsche) functie kunt uitdrukken. Je zou dan twee differentiaalvergelijkingen kunnen opstellen, één voor het tijdsinterval [0,4] en één voor het tijdsinterval [4,8].quote:Op vrijdag 5 februari 2010 10:39 schreef Luciano23 het volgende:
[..]
Hoi bedankt voor je reactie. Ik kom er niet helemaal uit met de vraag die jij eerder oploste, vooral omdat mijn probleem juist die wisselende debiet is. Ik zal proberen het iets concreter te maken, maar de precieze getallen zijn niet van belang. De diameter van opening waardoor het vat leegstroomt is d in cm en t in s:
d= 0 op t = 0
d=0,5 op t= 1
d=1 op t=2
d=1.5 op t =3
d= 2 op t = 4
d= 1.5 op t=5
d= 1 op t=6
d=0.5 op t=7
d=0 op t=8
op t=8 zit er nog steeds water in de tank. Als de diameter constant was kan je het leegstromen beschrijven met h'+c*h=0 dacht ik en is de oplossing h=k*e^(-c*t). Echter nu met de wisselende uitstroomdiameter kan ik me voorstellen dat de uitstroom op bijvoorbeeld t=3 hoger is dan op t=1.
Neem een citroen (ja echt, google er maar eens op). Of maak een batterij met een lege jampot met daarin een salmiakoplossing. Dat bruinsteen heb je niet nodig tenzij je persé een zogeheten droge batterij wil maken.quote:Op woensdag 10 februari 2010 16:53 schreef CaptainCookie het volgende:
Voor mijn PWS wil ik kijken of het mogelijk is om zelf een batterij te bouwen (om deze te vergelijken met een standaard Daniëllcel)
Hiervoor wilde ik deze 'bouwtekening' gebruiken:
[ afbeelding ]
Alleen, hoe krijg ik die 'vochtige pasta' zoals in het plaatje beschreven wordt?
Het is de bedoeling om er een (klein) autootje op te laten rijden. Nou weet ik dat een citroen niet genoeg spanning levert (1 volt ongeveer, dacht ik) om een elektromotortje aan te drijven, maar kan zo'n salmiakoplossing dat wel?quote:Op woensdag 10 februari 2010 17:05 schreef Riparius het volgende:
[..]
Neem een citroen (ja echt, google er maar eens op). Of maak een batterij met een lege jampot met daarin een salmiakoplossing. Dat bruinsteen heb je niet nodig tenzij je persé een zogeheten droge batterij wil maken.
Ja, als je een salmiakoplossing hebt en je hangt daarin een koolstaaf en een stuk zink dan krijg je precies dezelfde spanning (ca. 1,5 Volt) als van een klassieke batterij. En je kunt natuurlijk meerdere jampotten in serie zetten. Maar dat is niet handig om een autootje op te laten rijden.quote:Op woensdag 10 februari 2010 17:13 schreef CaptainCookie het volgende:
[..]
Het is de bedoeling om er een (klein) autootje op te laten rijden. Nou weet ik dat een citroen niet genoeg spanning levert (1 volt ongeveer, dacht ik) om een elektromotortje aan te drijven, maar kan zo'n salmiakoplossing dat wel?
Het is wel weer eens wat anders, zo'n droge batterij..
Even een aanvulling hierop: in BINAS vind je een tabel met de zuur- en baseconstanten (bij mij tabel 49, maar misschien is dat veranderd). In de linkerkolom staan de zure verbindingen en in de rechter kolom de geconjugeerde basen, d.w.z. de basen die ontstaan als het zuur een proton (H+) heeft afgestaan. Hoe lager de pKa van het zuur, des te gemakkelijker geeft het zuur een H+ af. In dit geval is H2PO4- zuurder (pKa = 7,21) dan HCO3- (pKa = 10,25).quote:Op zondag 14 februari 2010 16:26 schreef Boadicea het volgende:
Allebei de deeltjes die genoemd zijn, dus het diwaterstoffosfaat en het waterstofcarbonaat kunnen zowel een H+ opnemen, als afstaan. Als je in je binas kijkt, in de zuur-base tabel, dan zoek je het sterkste zuur op en de sterkste base, die zullen namelijk met elkaar reageren.
je diwaterstoffosfaation is het sterkste zuur, waterstofcarbonaat moet dan wel je base zijn. Normaal zou je bij deze twee stoffen een evenwichtsreactie krijgen, maar waterstofcarbonaat reageert tot koolstofdioxide en water, en dat zorgt ervoor dat je reactie aflopend is..
Dankje, maar het gekke is deze tabel in dit hoofdstuk helemaal niet ter sprake komt, en het lijkt me dat je dat dus zonder hulp van deze tabel zou moeten doen...quote:Op zondag 14 februari 2010 16:38 schreef lyolyrc het volgende:
[..]
Even een aanvulling hierop: in BINAS vind je een tabel met de zuur- en baseconstanten (bij mij tabel 49, maar misschien is dat veranderd). In de linkerkolom staan de zure verbindingen en in de rechter kolom de geconjugeerde basen, d.w.z. de basen die ontstaan als het zuur een proton (H+) heeft afgestaan. Hoe lager de pKa van het zuur, des te gemakkelijker geeft het zuur een H+ af. In dit geval is H2PO4- zuurder (pKa = 7,21) dan HCO3- (pKa = 10,25).
nice, bedanktquote:Op zondag 14 februari 2010 16:51 schreef Boadicea het volgende:
Ok, zo uit jouw vraag te zien wordt een van de deeltjes die ontstaat al gegeven, namelijk monowaterstoffosfaat.
Daaruit kan je dus halen dat diwaterstoffosfaat een H[sup+[/sup] heeft afgestaan, en dus het zuur is.
De base is dan het waterstofcarbonaat, aangezien dat het enige deeltje is wat die H+ weer kan opnemen..
quote:Op dinsdag 16 februari 2010 19:59 schreef Zuivelkoe het volgende:
Net in een verkeerd topic gepost. hier maar eens proberen :p
We weten inmiddels dat licht een dualistisch karakter vertoont, namelijk een deeltjes- en golfkarakter. Bij watergolven is het gewoon het water dat "trilt" en golven maakt. Wat trilt er eigenlijk bij licht?
Ik snap het meeste, alleen het volgende niet:quote:Om tot een goed resultaat te komen, is ook een van tevoren opgezet werkplan van vitaal belang. Hierdoor voorkom je niet alleen uitvoeringsfouten, maar ook structurele fouten.
Bij deze praktische opdracht 'Wat is het zwavelgehalte in gedroogde abrikozen?' heb ik dus eerst informatie verzameld over wat er nou eigenlijk aan te tonen is, en zo ja, hoe?
In een gepubliceerd artikel uit de 'Allerhande' (magazine over voedsel, uitgegeven door Albert Heijn) stond de belangrijkste informatie over dit onderwerp. Volgens dit artikel bevatten de gedroogde abrikozen zwaveldioxide (E220). Een uitleg over waarom dit conserveermiddel is toegevoegd vertelt: 'Om te voorkomen dat gedroogde vruchten, zoals abrikozen, appels e.d., hun lichte kleur verliezen, worden ze met zwaveldioxide behandeld. Door deze zwavelbehandeling behouden ze niet alleen hun kleur, maar wordt ook schimmelvorming voorkomen.'.
Bij Albert Heijn heb ik dus een zakje met 200 gram gedroogde abrikozen gekocht. Bij de lijst met ingrediënten stond inderdaad abrikozen en conserveermiddel E220. Om dus de hoeveelheid zwaveldioxide te bepalen, is een redoxreactie mogelijk met bijvoorbeeld Jodium. Het volgende reactie zal dan plaatsvinden:
Reductor: SO2 + H2O >> SO4 (2-) + 4H+
Oxidator: I2 >> 2I- (Jodium)
Aan deze reactie is te zien dat de molverhoudingen 1:1 zijn. Omdat de zwaveldioxide in de abrikozen zit, moet ik dat er eerst uithalen. Een manier daarvoor is het laten weken in water. De meeste zwaveldioxide is dan hopelijk uit de abrikozen getrokken. De oplossing van zwaveldioxide en water kan ik dan testen op de hoeveelheid zwaveldioxide.
Door een stijfseloplossing aan deze oplossing toe te voegen, kan ik een overmaat aan jodium aantonen. Als ik namelijk jodium aan de oplossing toevoeg, zal op een gegeven moment alle zwaveldioxide zijn gereageerd. Op dat moment gaat de jodium met de stijfseloplossing reageren waardoor een blauw/paarse kleur zal ontstaan. Doordat de molverhouding tussen jodium en zwaveldioxide 1:1 is, is te bepalen aan de hoeveelheid toegevoegde jodium, hoeveel mol zwaveldioxide er is.
De molariteit van de jodium is daarbij van belang. Volgens de pot met jodium, is de molariteit ongeveer 0,05 mol per liter. Omdat deze molariteit niet nauwkeurig is aangegeven, heb ik eerst precies de molariteit van jodium door middel van een titratie met Natriumthiosulfaat gemeten. De molariteit van natriumthiosulfaat was namelijk al zeer nauwkeurig gevonden door een andere groep die dat voor hun praktische opdracht deden.
De oplossing met zwaveldioxide kan dan vervolgens getitreerd worden met de jodium. Daarmee is de hoeveelheid zwaveldioxide in de abrikozen te testen.
Verwachte benodigdheden:
- +/- 100 gram gedroogde abrikozen - maatcilinder (250 ml, 100ml)
- 200 ml gedestilleerd water - jampot met deksel
- jodium-oplossing
- natriumthiosulfaat-oplossing
- stijfseloplossing
- buret
- pipet (25 ml, 10 ml)
- bekerglazen
Uitvoering van de proef
Om de proef uit te voeren, moest ik eerst naar de plaatselijke Albert Heijn in Laren. Daar heb ik een zakje met de gedroogde (gewelde) abrikozen gekocht. De inhoud van dit zakje woog 200 gram. Vervolgens heb ik een jampot gepakt en hierin een aantal abrikozen gestopt (103,955 gram). Vervolgens heb ik 200 ml gedestilleerd water toegevoegd. Dit heb ik een nacht laten staan om de zwaveldioxide in het water te laten trekken.
Diezelfde middag heb ik door middel van een titratie de molariteit van de jodium bepaalt. De molariteit van de gebruikte natriumthiosulfaat is 0,0924. De molverhouding tussen de jodium en de natriumthiosulfaat is 1:2.
Bij de titratie van 25 ml natriumthiosulfaat had ik 24,6 ml (gemiddelde na 2 keer de proef te doen) jodium nodig.
Natriumthiosulfaat jood
2 : 1
25 ml 24,5 ml (2 * 24,5 = 49)
49 25
0,0924 0,04714
Hieruit blijkt dus dat de molariteit van de jodiumoplossing 0,04714 is. Dat is iets minder dan de aangegeven 0,05 op de fles. Dit is toch een afwijking van zo'n 6 procent!
De dag erna ben ik bezig geweest met de rest van de proef. Eerst heb ik de oplossing uit het jampotje gehaald. Hierbij kon ik 115 ml uit het potje krijgen. De rest is door de abrikozen geabsorbeerd. Hierbij ga ik er van uit dat ik ook 115/200 deel van de totale zwaveldioxide in mijn oplossing heb. Vervolgens heb ik deze oplossing aangevuld tot 250 ml. Door tweemaal (duplo uitgevoerd) 50 ml in een erlenmeyer te gieten, heb je nog maar 23/200 deel van de oorspronkelijke hoeveelheid zwaveldioxide in de erlenmeyer zitten. Bij beide oplossingen heb ik vervolgens een aantal ml stijfseloplossing toegevoegd om een overmaat aan jodium aan te tonen.
Vervolgens heb ik op beide erlenmeyers een titratie uitgevoerd. Eerst wist ik niet hoeveel jodium ik nodig zou hebben. Bij de eerste keer voegde ik jodium met een molariteit van 0,05 toe. Bij deze oplossing bleek ik al bij 2,7 ml een kleuruitslag te ontstaan (wat betekent dat de jodium al in overmaat aanwezig is. Om toch een nauwkeurigere meting te krijgen, heb ik de jodium 10 keer verdund. Zo ontstond een oplossing van jodium met een molariteit van 0,005. Bij de twee oplossingen van zwaveldioxide, had ik deze keer 25,6 en 25,7 ml jodium-oplossing nodig om een blauw/paarse kleur waar te nemen. Nu had ik alle informatie om uit te rekenen hoeveel zwaveldioxide zich in de abrikozen bevindt.
0,004714 * 0,0257 = 1,212 * 10 mol jood >>> dus ook 1,212 * 10 mol zwaveldioxide.
1,212 * 10 * (200/23) = 0,001054 mol zwaveldioxide in 103,955 gram abrikozen.
103,955 100
0,001054 0,001014
Dus zit er in 100 gram abrikozen 0,001014 mol zwaveldioxide. Een mol zwaveldioxide weegt 64,0628 gram (1 * 32,064 + 2 * 15,9994)
0,001014 * 64,0628 = 64,96 mg zwaveldioxide per 100 gram gedroogde abrikozen.
Conclusie
Het zwaveldioxide gehalte in 100 gram abrikozen is 64,96 mg per 100 gram gedroogde abrikozen. Deze waarde is uiterst nauwkeurig verkregen. Bij de titraties is steeds zeer zorgvuldig te werk gegaan. Daarbij werd bijvoorbeeld al het glaswerk eerst grondig gereinigd en vervolgens ook nog nagespoeld met gedestilleerd water. Ook de hoeveelheden zijn zeer nauwkeurig bepaald door middel van pipet en maatkolf. Zo werd er voor gezorgd dat er een zo klein mogelijke onnauwkeurigheid was.
Ondanks al deze maatregelen om de proef zeer nauwkeurig te laten verlopen, is het toch mogelijk dat mijn gevonden antwoord toch niet overeenkomt met de werkelijke hoeveelheid zwaveldioxide. Dat komt waarschijnlijk omdat niet alle zwaveldioxide uit de abrikozen is getrokken. Daardoor zou een antwoord erg kunnen verschillen bij een tweede meting. Desondanks ben ik toch zeer tevreden met mijn gevonden antwoord.
Stijfsel is zetmeel, wat weer bestaat uit lange suikerketens. Jodium is een reagens voor zetmeel en andersom. Zetmeel en jodium vormen samen een complex dat bepaalde golflengtes van licht absorbeert. De golflengtes die weerkaatst worden (blauw licht) leidt tot de blauwige kleur die je ziet.quote:Op dinsdag 16 februari 2010 21:14 schreef RacerDKB het volgende:
Ik moet morgen een practicum uitvoeren, voor de volledige beschrijf zie hier:
[..]
Ik snap het meeste, alleen het volgende niet:
''Door een stijfseloplossing aan deze oplossing toe te voegen, kan ik een overmaat aan jodium aantonen. ''
Hoezo kan je het dan aantonen? Is het een reagens? En wat is uberhaupt een stijfseloplossing, welke heb ik nodig voor deze proef?
Dus ik heb een zetmeeloplossing nodig om bij de jodium te gooien, om aan te tonen dat er een overmaat jodium is? Moet ik dit ook echt gaan uitvoeren of kan ik simpelweg verwijzen naar BINAS o.i.d.?quote:Op dinsdag 16 februari 2010 21:24 schreef lyolyrc het volgende:
[..]
Stijfsel is zetmeel, wat weer bestaat uit lange suikerketens. Jodium is een reagens voor zetmeel en andersom. Zetmeel en jodium vormen samen een complex dat bepaalde golflengtes van licht absorbeert. De golflengtes die weerkaatst worden (blauw licht) leidt tot de blauwige kleur die je ziet.
Dit dus!quote:Op dinsdag 16 februari 2010 21:37 schreef tony_clifton- het volgende:
Ik heb de tekst niet echt (half) gelezen, maar je voegt jodium toe vanuit de buret bij je titratie, right? Het eindpunt dat je zoekt is het moment waarop er geen stof in de erlenmeyer over is om te reageren met de I2.I-. De minste druppel jood extra zal een overmaat geven, waardoor met zetmeel als indicator direct een héél licht blauwe kleur krijgt. Als je de kraan goed openzet natuurlijk krijg je een donkerblauwe kleur van het complex.
Jood en zetmeel zijn een vaakgebruikte combi bij titraties omdat ze stabiele complexen met een uitgesproken kleur vormen en zetmeel de titratiereactie niet beïnvloedt...
Een verwijzing naar BINAS toont niets aan in de praktijk. Dat is alleen theorie die vertelt wat er in de praktijk mogelijk is.quote:Op dinsdag 16 februari 2010 21:26 schreef RacerDKB het volgende:
Dus ik heb een zetmeeloplossing nodig om bij de jodium te gooien, om aan te tonen dat er een overmaat jodium is? Moet ik dit ook echt gaan uitvoeren of kan ik simpelweg verwijzen naar BINAS o.i.d.?
Met andere woorden, is het specifiek voor deze proef nodig of..
Een tabellenboek dat veel gebruikt wordt bij biologie, natuurkunde en scheikunde op de middelbare school.quote:Op dinsdag 16 februari 2010 22:03 schreef tony_clifton- het volgende:
Wat is BINAS btw?
Ken de Merck Index, CRC Bible, etc. maar van BINAS nog nooit gehoord...
Ik kan me toch niet herinneren dat ik het gebruikte voor wiskunde. Maar misschien dat op dat gebied de eisen nog omlaag zijn gegaan, zodat het daar nu ook is toegestaan?quote:Op dinsdag 16 februari 2010 22:19 schreef Boadicea het volgende:
Binas is een tabellenboek voor natuurkunde/scheikunde/biologie en een beetje wiskunde.
Het wordt op middelbare scholen in de bovenbouw wel veel gebruikt voor bovenstaande vakken.
Er stond een bruin stukje bij met een paar formules, goniometrische identiteiten enzo. Maar wij kregen daarvoor een apart formuleblad zodat we binas niet meer nodig hadden.quote:Op dinsdag 16 februari 2010 22:22 schreef lyolyrc het volgende:
[..]
Ik kan me toch niet herinneren dat ik het gebruikte voor wiskunde. Maar misschien dat op dat gebied de eisen nog omlaag zijn gegaan, zodat het daar nu ook is toegestaan?
BINAS in kleur.quote:Op dinsdag 16 februari 2010 22:23 schreef BasementDweller het volgende:
Er stond een bruin stukje bij met een paar formules, goniometrische identiteiten enzo. Maar wij kregen daarvoor een apart formuleblad zodat we binas niet meer nodig hadden.
The good ol' timesquote:Op dinsdag 16 februari 2010 22:28 schreef lyolyrc het volgende:
[..]
BINAS in kleur.Ik ben nog uit de tijd van de zwart-witpagina's. Alleen het spectrum dat je krijgt als je wit licht door een prisma leidt en emissiespectra van enkele stoffen zijn bij mij in kleur.
Eigenlijk "niets".quote:Op dinsdag 16 februari 2010 19:59 schreef Zuivelkoe het volgende:
Net in een verkeerd topic gepost. hier maar eens proberen :p
We weten inmiddels dat licht een dualistisch karakter vertoont, namelijk een deeltjes- en golfkarakter. Bij watergolven is het gewoon het water dat "trilt" en golven maakt. Wat trilt er eigenlijk bij licht?
http://en.wikipedia.org/wiki/Isotopes_of_poloniumquote:Op donderdag 18 februari 2010 11:18 schreef Pas259 het volgende:
Even een kleine vraag:
Wat is de halfwaardetijd van Po-216?
Absorbtiespectrometriequote:Op donderdag 18 februari 2010 10:58 schreef horned_reaper het volgende:
Deze vraag is voor mij niet echt duidelijk.... het is logisch dat je een ijklijn moet maken maar ik heb te weinig onderliggende kennis om deze opdracht te kunnen maken.
Zou iemand me een eindje op weg kunnen helpen ?
[ afbeelding ]
Heel erg bedankt voor je antwoord !quote:Op donderdag 18 februari 2010 11:31 schreef tony_clifton- het volgende:
[..]
Absorbtiespectrometrie
Is dat in excel of op papier?
Anyway, wetten van Lambert/Beer = lineair verband tussen absorbtie en concentratie.
Je maakt een scatterplot van de metingen, en tekent de trendlijn (lineair dus). Via voorspellen kan je evt. regressieanalyse toepassen.
Indien je de waarden wil berekenen kan je dat via de functievergelijking van de trendlijn, of via de functies =snijpunt en =richting (=slope en =intersect ofzo?). De functies zijn wel nauwkeuriger. Stel dat excel als snijpunt 0,0009 geeft in de vergelijking, dan zit je er meer dan 40% af indien de werkelijke waarde via de functie 0,00094 is!
Vervolgens kan je je concentratie zoeken via deze parameters.
Heb zo'n hele reeks excelletjes voor zo'n labo's(was een goeie leekracht).
Is er eentje om een equivalentiepunt van een titratie te bepalen bv.:
[ afbeelding ]
1 2 3 4 5 | x(0)=1 for n=0:49 x(n+1)=x(n)*a end |
1 2 | 1 ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? .. ? |
1 2 | 1 .5 ? ? ? ? ? ? ? ? ? .. ? |
1 2 | 1 .5 .25 ? ? ? ? ? ? ? ? .. ? |
1 2 | 1 .5 .25 .125 ? ? ? ? ? ? ? .. ? |
1 2 3 4 5 6 | antwoord = 1 doe 50 keer: antwoord = antwoord * a eind print antwoord |
1 2 3 4 5 6 | 1 iteratie : antwoord = .5 2 iteraties: antwoord = .25 3 iteraties: antwoord = .125 ... 50 iteraties, klaar |
Ja klopt die slaat hij toch "op" in het venstertje rechtsboven van command. Even vergeten hoe het heetquote:Op zaterdag 20 februari 2010 13:07 schreef Iblis het volgende:
Oh ja, Matlab vectoren beginnen op 1, nou ja, maakt ook niet zoveel uit. Die x0 kan in ieder geval ook buiten de forloop, die hoeft niet telkens uitgevoerd te worden. Als je het programma snapt kun je ook beredeneren waarom die x0 niet telkens opnieuw gedaan hoeft te worden.
Nee, het gaat alleen om het geheugengebruik, niet om het cpu-gebruik. Dus je kunt het wel 50x uitvoeren, maar je moet niet 50 resultaten opslaan.quote:Op zaterdag 20 februari 2010 13:09 schreef Burakius het volgende:
Oke dus kortgezegd. Ik wil een n=49:50, maar ik moet er voor zorgen dat het programma de n=49 niet laat zien. hmm....
Wat is jouw code nu? En wat gaat er niet goed met het omzetten van de pseudo-code die ik gaf?quote:Op donderdag 25 februari 2010 15:31 schreef Burakius het volgende:
Dat vorige is ons trouwens nog steeds niet gelukt. Kun je ons misschien een handje in de juiste richting helpen door toch een stukje van die code te tikken>?
Dan kan ik het wel voorkauwen maar dan begrijp je er gewoon niets van. En dat is niet als belediging bedoeld, maar een constatering. In deze post heb ik het zo goed mogelijk uitgelegd, en als je het dan niet snapt, dan weet ik zo ook niet iets beters.quote:Op donderdag 25 februari 2010 15:53 schreef Burakius het volgende:
We hebben niet eens een begin van een code. Het omzetten etc. lukt ons al niet.
Ik ben niet echt een expert, maar ik denk dat ik het weet:quote:Op donderdag 25 februari 2010 16:54 schreef Luciano23 het volgende:
Ik heb een schakeling en ik vroeg me af hoe ik nu de spanning kon berekenen tussen de rode lijnen. Dus als ik op die plaatsen een snoertje in de schakeling zou zetten.
De schakeling bestaat uit 2 spanningsbronnen van beide 100V. Met R1= 10, R2=100. R3=1.
De bronnen staan verticaal opgesteld in de schakeling. Dus de bovenste - en de onderste + horen bijelkaar en de bovenste + en de onderste -.
[ afbeelding ]
1 2 3 4 5 | | R3 | 0V |
Heb je er wel eens aan gedacht dat die weerstanden altijd een zekere tolerantie hebben?quote:Op zaterdag 27 februari 2010 16:22 schreef Luciano23 het volgende:
Bedankt voor je reactie.
Echter volgens mij klopt het niet helemaal want ik meet een spanning van 1V?
quote:Op maandag 1 maart 2010 14:14 schreef poesemuis het volgende:
als je de trillingstijd van een veer weet bij verschillende gewichtjes, hoe kun je hieruit dan de veerconstante berekenen?
Wat dacht je van het gebruik van een logaritmische schaal?quote:Op maandag 1 maart 2010 15:53 schreef poesemuis het volgende:
als je de trillingstijd van een veer uitzet tegen de massa (gewichtje dat eraan hangt) op ruitjespapier krijg je geen rechte lijn, weet iemand wat ik uit moet zetten tegen de massa om wel een rechte te krijgen? alvast bedankt
is het dan zoiets als log trillingstijd uitgezet tegen log massa?quote:Op maandag 1 maart 2010 15:59 schreef Riparius het volgende:
[..]
Wat dacht je van het gebruik van een logaritmische schaal?
Je hebt:quote:Op maandag 1 maart 2010 16:10 schreef poesemuis het volgende:
[..]
is het dan zoiets als log trillingstijd uitgezet tegen log massa?
Oke, er is dus een rechte lijn op dubbellogaritmisch papier als je log T tegen log m uitzet. Maar is er ook iets wat je tegen m kunt uitzetten om ook op ruitjespapier een rechte te krijgen? Of is het dan gewoon hetzelfde en moet je maar heel erg je best doen om goede assen te krijgen.quote:Op maandag 1 maart 2010 16:23 schreef Riparius het volgende:
[..]
Je hebt:
T = 2π√(m/C)
En dus:
log T = log(2π) + ½∙log m - ½∙log C
Zoals je ziet moet er dus een lineair verband zijn tussen log T en log m, dus als je die twee tegen elkaar uitzet bij je experiment, dan moeten de meetpunten op een rechte lijn komen te liggen. Gebruik hiervoor dubbellogaritmisch grafiekenpapier.
Dat is zeker ook een mogelijkheid.quote:Op maandag 1 maart 2010 16:39 schreef poesemuis het volgende:
misschien T^2 tegen de m uitzetten?
Mannen zijn vierkant, vrouwen rondquote:Op maandag 1 maart 2010 22:04 schreef Warren het volgende:
[ afbeelding ]
Het antwoordenmodel geeft als antwoord:
A (Persoon 8 is niet kleurenblind en heeft dus als genotype XKY. Dochter 9 erft het dominante allel XK van haar vader.)
Nou klopt dit wel, maar waarom neemt het boek aan dat persoon 8 een man is is (en dus XY is?)? Als persoon 8 een vrouw is en 7 een man, dan is 9 een jongetje, en dan is er een andere kansverdeling.
De te titreren stof is meestal rond de 0,1M, dus je kan adhv je standaardstof berekenen hoeveel je ongeveer gaat moeten toevoegen. Dit kan je doen aan de hand van normaliteiten, of gewoon op 't zicht; bv. een alkalihydroxidebase zal steeds 1:1 reageren met azijnzuur, 2:1 met H2SO4 (je moet beide protonen vervangen immers).quote:Op maandag 1 maart 2010 21:40 schreef Pencile het volgende:
Moet morgen scheikunde practicum doen voor een cijfer, o.a. een titratie.
Nu kan ik mij vaag herrinderen dat je van te voren kon bepalen hoeveel van de stof in de buret je ongeveer nodig hebt, zodat je in het begin snel kan en op het einde langzaam.
Hellaas ben ik het vergeten, kan iemand mijn geheugen opfrissen?
Ik kom op hetzelfde antwoord uit. Ik snap ook niet waar ze het andere antwoord vandaan halen.quote:Op dinsdag 2 maart 2010 18:04 schreef Warren het volgende:
Ok, nog een genetica vraagje.
[ afbeelding ]
Antwoordmodel zegt: D. (Het genotype van beide zwarte honden is EeFf.)
Maar moet dit niet E zijn? Bij een EeFf krijg je toch een verdeling van 9:3:3:1... zie mijn tabel. Heb ik gelijk of niet?
[ afbeelding ]
Alvast bedankt.
Ik neem toch aan dat je Wet van Coulomb wel kent? Zo niet, dan eerst even inlezen.quote:Op woensdag 3 maart 2010 11:13 schreef horned_reaper het volgende:
Ik had drie korte vragen over een elektrische lading...
Het handigst lijkt me om hier met de eenheid van Coulomb te werken....
1,
Q1 = +2 * 10 -4 C
Q2 = -5 * 10 -4 C
afstand = 0,1 m
Wat is de grootte en richting van de kracht ?
2,
Wat is de kracht tussen 2 protonen met afstand 5*10-10 m
3,
Wat is de kracht tussen een proton en een elektron in een H-atoom?
Gemiddelde afstand = 0,529 * 10-10 m
Ja zeker wel.... vraag één is ook geen probleem.... vraag twee liep ik meer mee vastquote:Op woensdag 3 maart 2010 11:33 schreef Riparius het volgende:
[..]
Ik neem toch aan dat je Wet van Coulomb wel kent? Zo niet, dan eerst even inlezen.
Voor de tweede vraag moet je alleen nog de lading van een Proton weten, uitgedrukt in Coulomb. Dat mag je zelf even opzoeken, niets moeilijks aan.quote:Op woensdag 3 maart 2010 11:38 schreef horned_reaper het volgende:
[..]
Ja zeker wel.... vraag één is ook geen probleem.... vraag twee liep ik meer mee vast![]()
Of ik zou in ieder geval willen weten of ik het goed heb gedaan!
Niemand?quote:Op woensdag 3 maart 2010 11:38 schreef Aethereal het volgende:
Voor natuurkunde moet ik een practicum maken. De opdracht is 'bepaal de temperatuur van een gloeidraad'. De bedoeling was dat we aan de hand van de weerstand de temperatuur konden afleiden met behulp van de formule
dR = Ro . a . dT
met: dR = weerstandsverandering
Ro = beginweerstand
a = co"efficient, op te zoeken in binas
dT = temperatuursverandering, waarmee we de uiteindeiljke temperatuur kunnen berekenen aangezien we de begintemperatuur hebben genoteerd.
Wat we hebben gedaan is we hebben voor verschillende lampjes de spanning en de stroomsterkte bij verschillende spanningen gemeten. Hierdoor krijgen we bij elke spanning een bepaalde weerstand (bepaald door R = U/i).
Ons probleem is nu als volgt. De a in de formule kunnen we in binas opzoeken. de dT moeten we berekenen. Dan zitten we dus nog met de weerstanden. Als we de spanning veranderen verandert de weerstand, maar hoe weet je nou wat je als Ro moet pakken?
Goed proefje. Dat heeft jouw leraar goed opgezet.quote:Op woensdag 3 maart 2010 11:38 schreef Aethereal het volgende:
Voor natuurkunde moet ik een practicum maken. De opdracht is 'bepaal de temperatuur van een gloeidraad'. De bedoeling was dat we aan de hand van de weerstand de temperatuur konden afleiden met behulp van de formule
dR = Ro . a . dT
met: dR = weerstandsverandering
Ro = beginweerstand
a = co"efficient, op te zoeken in binas
dT = temperatuursverandering, waarmee we de uiteindeiljke temperatuur kunnen berekenen aangezien we de begintemperatuur hebben genoteerd.
Wat we hebben gedaan is we hebben voor verschillende lampjes de spanning en de stroomsterkte bij verschillende spanningen gemeten. Hierdoor krijgen we bij elke spanning een bepaalde weerstand (bepaald door R = U/i).
Ons probleem is nu als volgt. De a in de formule kunnen we in binas opzoeken. de dT moeten we berekenen. Dan zitten we dus nog met de weerstanden. Als we de spanning veranderen verandert de weerstand, maar hoe weet je nou wat je als Ro moet pakken?
ik zou dus op een of andere manier het aantal SO2 moeten kunnen vinden zodat ik kan bewijzen dat het wel of niet klopt wat de bewering zegt. Ik vindt het niet, kheb al heel het internet afgezocht, jullie zijn dus mijn laatste hoop. (op de chemieleerkracht na dan [:)] )quote:In de wijnclub gebruikt men deze methode om het sulfietgehalte te bepalen in wijn. het aantal ml toegevoegde jodide-jodaat oplossing wordt met 10 x en komt overeen met de hoeveelheid SO2; toon met berekeningen aan dat deze methode juist is.
quote:Op zondag 7 maart 2010 15:10 schreef Bennieboj het volgende:
Wij moeten voor chemie een practicum maken over de sulfietbepaling in wijn.
We moesten een simpele titratie uitvoeren. In de maatbeker deden we 25 ml wijn, daarbij voegden we 10 ml zetmeeloplossing en de buret vulden we met jodide-jodaat oplossing. Na een 6tal ml bereikten we de gevraagde kleuromslag. We titreerden nog twee keer en bepaalden het gemiddelde van deze berekeningen.
Dan vroeg men om de redoxreactie uit te werken.
dit was de opgave: SO2 + I2 => H2So4 + HI
Ik kwam dit uit als eindresultaat:
H2O + SO2 + I2 => H2So4 + 2HI
Dit lijkt mij juist te zijn.
Dan was er een bewering namelijk de deze:
[..]
ik zou dus op een of andere manier het aantal SO2 moeten kunnen vinden zodat ik kan bewijzen dat het wel of niet klopt wat de bewering zegt. Ik vindt het niet, kheb al heel het internet afgezocht, jullie zijn dus mijn laatste hoop. (op de chemieleerkracht na dan [:)] )
dank bij voorbaat,
Ben
eerste antwoord: ja ik was een "2" vergeten voor HI, mijn foutquote:Op zondag 7 maart 2010 17:52 schreef Gebraden_Wombat het volgende:
Ten eerste kan je reactie nooit kloppen, het aantal H's en I's is niet gelijk aan beide kanten. Ten tweede ontbreekt er een woord in je bewering, ik neem aan dat er nog 'vermenigvuldigd' moet staan?
Tenslotte heb je door titratie bepaald hoeveel jood je hebt toegevoegd om al het sulfaat te laten reageren. Met je reactievergelijking kan je dan uitrekenen hoeveel sulfaat het was.
Edit: bovendien is onduidelijk wat bedoeld wordt met "hoeveelheid SO2." Is dat in mol?
Als 6% overeenkomt met 150, dan komt 1% overeen met 150/6 = 25. Dus 8% is dan 8x25 = 200quote:Op woensdag 10 maart 2010 15:37 schreef DRidder het volgende:
Als je weet dat 6% van een bepaald getal bijv. 150 is, hoeveel is dan 8%?
Hoe reken je dat simpel uit?
Ziet er uit als mijn boek van vorig jaar: 'Biologie Voor Jou VWO'.quote:Op dinsdag 2 maart 2010 18:04 schreef Warren het volgende:
Ok, nog een genetica vraagje.
[ afbeelding ]
Antwoordmodel zegt: D. (Het genotype van beide zwarte honden is EeFf.)
Maar moet dit niet E zijn? Bij een EeFf krijg je toch een verdeling van 9:3:3:1... zie mijn tabel. Heb ik gelijk of niet?
[ afbeelding ]
Alvast bedankt.
Als je weet hoe F afhangt van u dan wordt het gemiddelde over het interval [0,4] gegeven doorquote:Op woensdag 17 maart 2010 00:25 schreef Warren het volgende:
Bedankt, iedereen die mij geholpen heeft.
Een vraag m.b.t. natuurkunde.
[ afbeelding ]
Hoe kan het, dat het antwoordenmodel zo nauwkeurig Fgem kan bepalen? Ik zie niet echt hoe dat moet bij zo'n kromme grafiek.
Echt niemand ?quote:Op dinsdag 16 maart 2010 13:00 schreef horned_reaper het volgende:
Even en snelle vraag...
Hoe kan ik zien dat een Alpha-Helix rechtsdraaiend is en een collageen triple helix linksdraaiend.....
En dan ze dan samengevoegd weer rechtsdraaiend zijn?
Alvast bedankt
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |