abonnement Unibet Coolblue
pi_68905674
Vorige deel: [Bèta wiskunde] 'Huiswerk- en vragentopic'.

Post hier weer al je vragen, passies, trauma's en andere dingen die je uit je slaap houden met betrekking tot de vakken:

  • Wiskunde
  • Natuurkunde
  • Informatica
  • Scheikunde
  • Biologie
  • Algemene Natuurwetenschappen
  • ... en alles wat verder in de richting komt.

    Van MBO tot WO, hier is het topic waar je een antwoord kunt krijgen op je vragen. Vragen over stochastiek in het algemeen en stochastische processen & analyse in het bijzonder worden door sommigen extra op prijs gesteld!

    Links:

    Opmaak:
  • http://betahw.mine.nu/index.php: site van GlowMouse om formules te kunnen gebruiken in je posts (op basis van Latexcode wordt een plaatje gegenereerd dat je vervolgens via het aangegeven linkje kunt opnemen).

    Wiskundig inhoudelijk:
  • http://integrals.wolfram.com/index.jsp: site van Wolfram, makers van Mathematica, om online symbolische integratie uit te voeren.
  • http://mathworld.wolfram.com/: site van Wolfram met een berg korte wiki-achtige artikelen over wiskundige concepten en onderwerpen, incl. search.
  • http://functions.wolfram.com/: site van Wolfram met een berg identiteiten, gerangschikt per soort functie.
  • http://scholar.google.com/: Google scholar, zoek naar trefwoorden specifiek in (wetenschappelijke) artikelen. Vaak worden er meerdere versies van hetzelfde artikel gevonden, waarvan één of meer van de website van een journaal en (dus) niet vrij toegankelijk, maar vaak ook een versie die wel vrij van de website van de auteur te halen is.

    OP
  • pi_68905695
    hallo mensen, een vraag over limieten.

    ik moet voor mijn examen limieten kunnen vast stellen en volgens mijn leraar moest ik dan naar de standaard vormen toe werken.
    nou is mijn vraag:

    (4 + a/x )^x met x --> oneindig, wat is het limiet en hoe kom ik daar op?

    de standaard vorm is

    (1 + a/x)^x met limiet e^a

    alvast bedankt!

    (had de andere topic vol gemaakt)
      maandag 11 mei 2009 @ 14:54:18 #3
    75592 GlowMouse
    l'état, c'est moi
    pi_68905787
    Daar valt weinig aan om te schrijven, je ziet zo dat die naar oneindig gaat.
    eee7a201261dfdad9fdfe74277d27e68890cf0a220f41425870f2ca26e0521b0
    pi_68905932
    quote:
    Op maandag 11 mei 2009 14:54 schreef GlowMouse het volgende:
    Daar valt weinig aan om te schrijven, je ziet zo dat die naar oneindig gaat.
    pi_68906197
    Kan je nog wat meer uitleggen daarbij? (ik vind het ook logisch lijken dat het naar oneindig gaat a/x --> verwaardeloosbaar)

    maar hoezo komen ze dan bij de standaard limiet op e^a?
    het lijkt mij persoonlijk logisch dat het limiet dan 1^x --> 1 zou zijn.

    nog een vraag los van limieten.

    zou je de 4 bij (4 + a/x)^x uberhaupt buiten haakjes kunnen halen? me leraar was daar namelijk nogal vaag over en wist het zelf niet.
    pi_68907462
    quote:
    Op maandag 11 mei 2009 15:07 schreef Krediax het volgende:
    Kan je nog wat meer uitleggen daarbij? (ik vind het ook logisch lijken dat het naar oneindig gaat a/x --> verwaardeloosbaar)

    maar hoezo komen ze dan bij de standaard limiet op e^a?
    het lijkt mij persoonlijk logisch dat het limiet dan 1^x --> 1 zou zijn.
    Nee. (1 + 1/n) blijft namelijk groter dan 1 hoewel het wel naar 1 toegaat, maar je krijgt in (1 + 1/n)n wel steeds meer factoren als n groter wordt. Verder is (1 + 1/n)n monotoon stijgend, zodat de limiet nooit 1 kan zijn. Kijk maar eens even hier, hopelijk begrijp je het dan beter.
    quote:
    nog een vraag los van limieten.

    zou je de 4 bij (4 + a/x)^x uberhaupt buiten haakjes kunnen halen? me leraar was daar namelijk nogal vaag over en wist het zelf niet.
    Bedenkelijke leraar heb jij dan. Je kunt schrijven:

    (4 + a/x) = 4(1 + ¼a/x),

    zodat we krijgen:

    (4 + a/x)x = 4x(1 + ¼a/x)x

    Nu convergeert (1 + ¼a/x)x uiteraard naar e¼a voor x → ∞, maar 4x divergeert voor x → ∞ zodat het product ook divergeert.
    pi_68907853
    Tnx!

    Me leraar is nogal verstrooid van tijd tot tijd... eigenlijk altijd.
    op zicht niet erg want ik snap meestal wel wat hij bedoeld maar hier kwam ik niet uit en hij was helemaal van de slag door de vraag (had hij niet verwacht).

    maja nogmaals tnx, weet ik ook weer hoe je buiten haakjes kan schrijven als het tot de macht x is
    pi_68907983
    quote:
    Op maandag 11 mei 2009 15:59 schreef Krediax het volgende:
    Tnx!

    M'n leraar is nogal verstrooid van tijd tot tijd... eigenlijk altijd.
    op zicht niet erg want ik snap meestal wel wat hij bedoelt maar hier kwam ik niet uit en hij was helemaal van de slag door de vraag (had hij niet verwacht).

    maja nogmaals tnx, weet ik ook weer hoe je buiten haakjes kan schrijven als het tot de macht x is
    Gauw terugsturen die leraar als je hem op zicht hebt. Is echt geen knip voor de neus waard als hij bij zoiets simpels al met zijn mond vol tanden staat.

    P.S. Je leraar Nederlands stelt ook niet veel voor zo te zien ...
    pi_68908547
    quote:
    Op maandag 11 mei 2009 16:02 schreef Riparius het volgende:

    [..]
    P.S. Je leraar Nederlands stelt ook niet veel voor zo te zien ...
    Haha, tvp.
    GO LANCE !!!
    pi_68939846
    quote:
    Op maandag 11 mei 2009 16:16 schreef .txt het volgende:

    [..]

    Haha, tvp.
      dinsdag 12 mei 2009 @ 17:08:02 #11
    105018 Borizzz
    Thich Nhat Hanh
    pi_68945721
    tvp.

    1-2+3-4...-1000 = ?
    kloep kloep
      dinsdag 12 mei 2009 @ 17:21:52 #12
    75592 GlowMouse
    l'état, c'est moi
    pi_68946265
    quote:
    Op dinsdag 12 mei 2009 17:08 schreef Borizzz het volgende:
    tvp.

    1-2+3-4...-1000 = ?
    1+3+...+999 - (2+4+...+1000) = 500*500 - 500*501 = 500(500-501) = -500.
    eee7a201261dfdad9fdfe74277d27e68890cf0a220f41425870f2ca26e0521b0
    pi_69056332
    Bij f(x,y) (3+x2y)3

    f('x) = 3(3+x2y)2 * 2yx
    f('y) = 3(3+x2y)2 * x^2

    Wat is in dit geval de 2nd order ? Dus F'(xx) F'(yy) en f'(xy)
    People once tried to make Chuck Norris toilet paper. He said no because Chuck Norris takes crap from NOBODY!!!!
    Megan Fox makes my balls look like vannilla ice cream.
    pi_69059326
    I = x * (x+4) * h = 1000

    =>

    h = 1000 / x(x+4)

    Kan iemand mij deze stap uitleggen.
    pi_69059510
    quote:
    Op vrijdag 15 mei 2009 15:46 schreef TBY het volgende:
    I = x * (x+4) * h = 1000

    =>

    h = 1000 / x(x+4)

    Kan iemand mij deze stap uitleggen.
    Je deelt beide leden van je vergelijking door het product x(x+4) en dan krijg je het resultaat dat je geeft. Ofwel: als abc = p en ab is ongelijk aan 0, dan is c = p/ab.
    pi_69059585
    quote:
    Op vrijdag 15 mei 2009 14:26 schreef sitting_elfling het volgende:
    Bij f(x,y) (3+x2y)3

    f('x) = 3(3+x2y)2 * 2yx
    f('y) = 3(3+x2y)2 * x^2

    Wat is in dit geval de 2nd order ? Dus F'(xx) F'(yy) en f'(xy)
    Wat is nu precies je probleem? Je kunt de uitdrukkingen die je hebt gevonden toch gewoon opnieuw differentiëren naar x of naar y? En doe eens wat aan je notatie, dit lijkt nergens op.
    pi_69060422
    Bedankt riparius! Stom dat ik dat niet zag
    pi_69063102
    Nog een vraag:

    Hoe differentieer je de volgende functies?

    l(x) = 4logx
    k(x) = 8 * 3^x
      vrijdag 15 mei 2009 @ 17:58:08 #19
    147503 Iblis
    aequat omnis cinis
    pi_69063431
    quote:
    Op vrijdag 15 mei 2009 17:45 schreef TBY het volgende:
    Nog een vraag:

    Hoe differentieer je de volgende functies?

    l(x) = 4logx
    k(x) = 8 * 3^x
    Voor log(x) moet je gewoon de standaard-afgeleide zoeken. Die is gewoon 1/x (tenzij je met log(x) de 10-log bedoelt). En die eerste is ook een standaardvorm, namelijk: nx, en dat is gelijk aan log(n)*nx.

    Al die vormen moeten wel ergens in je boek staan.
    Daher iſt die Aufgabe nicht ſowohl, zu ſehn was noch Keiner geſehn hat, als, bei Dem, was Jeder ſieht, zu denken was noch Keiner gedacht hat.
      vrijdag 15 mei 2009 @ 20:30:15 #20
    105018 Borizzz
    Thich Nhat Hanh
    pi_69068464
    Uit mijn hoofd is de afgeleide van f(x) = alog (x) gelijk aan 1/(x*ln(a)).
    kloep kloep
      vrijdag 15 mei 2009 @ 20:33:37 #21
    105018 Borizzz
    Thich Nhat Hanh
    pi_69068575
    quote:
    Op vrijdag 15 mei 2009 15:46 schreef TBY het volgende:
    I = x * (x+4) * h = 1000

    =>

    h = 1000 / x(x+4)

    Kan iemand mij deze stap uitleggen.
    zo ver ik uit jouw post kan herleiden:
    x*(x+4) * h=1000.
    Nu wil je h vrijschrijven, dus beide zijden van de vergelijking delen door x*(x+4):
    levert
    h= 1000 / (x*(x+4)).

    Je kunt dit overigens nog mooier schrijven met behulp van "delen door een breuk is vermenigvuldigen met het omgekeerde".
    kloep kloep
      vrijdag 15 mei 2009 @ 20:41:16 #22
    147503 Iblis
    aequat omnis cinis
    pi_69068821
    quote:
    Op vrijdag 15 mei 2009 20:30 schreef Borizzz het volgende:
    Uit mijn hoofd is de afgeleide van f(x) = alog (x) gelijk aan 1/(x*ln(a)).
    alog(x) = log(x)/log(a) natuurlijk, dus dan krijg je gewoon een constante 1/log(a) ervoor.
    Daher iſt die Aufgabe nicht ſowohl, zu ſehn was noch Keiner geſehn hat, als, bei Dem, was Jeder ſieht, zu denken was noch Keiner gedacht hat.
      vrijdag 15 mei 2009 @ 20:43:53 #23
    105018 Borizzz
    Thich Nhat Hanh
    pi_69068924
    quote:
    Op vrijdag 15 mei 2009 20:41 schreef Iblis het volgende:

    [..]

    alog(x) = log(x)/log(a) natuurlijk, dus dan krijg je gewoon een constante 1/log(a) ervoor.
    Laat maar, biertje te veel op. Glup

    [ Bericht 5% gewijzigd door Borizzz op 15-05-2009 22:20:14 ]
    kloep kloep
      vrijdag 15 mei 2009 @ 20:45:58 #24
    75592 GlowMouse
    l'état, c'est moi
    pi_69068996
    quote:
    Op vrijdag 15 mei 2009 20:43 schreef Borizzz het volgende:

    [..]

    Idd, quotiëntregel.
    eee7a201261dfdad9fdfe74277d27e68890cf0a220f41425870f2ca26e0521b0
    pi_69087593
    de vraag:

    twee vaten staan boven elkaar. Op t=0 bevat het bovenste vat 10 l water waarin 2 kg zout is opgelost en het onderste vat bevat 5 l zuiver water. In het bovenste vt stroomt zuiver water met een debiet van 2 l/min en de vloeistof uit het bovenste vat stroomt in het onderse vat m, eveneens met een debiet van 2 l/min. De vloeistof uit het onderste vat stroomt weg met een debiet van 1 l/min.
    Na hoeveel tijd bevatten beide vaten evenveel zout en hoeveel bedraagt deze hoeveelheid?

    We zitten in het hoofdstuk over differentiaalvergelijkingen.
    paint:

    kan iemand me op weg helpen?
    pi_69095976
    quote:
    Op zaterdag 16 mei 2009 15:19 schreef rontvierkand het volgende:
    de vraag:

    twee vaten staan boven elkaar. Op t=0 bevat het bovenste vat 10 l water waarin 2 kg zout is opgelost en het onderste vat bevat 5 l zuiver water. In het bovenste vt stroomt zuiver water met een debiet van 2 l/min en de vloeistof uit het bovenste vat stroomt in het onderse vat m, eveneens met een debiet van 2 l/min. De vloeistof uit het onderste vat stroomt weg met een debiet van 1 l/min.
    Na hoeveel tijd bevatten beide vaten evenveel zout en hoeveel bedraagt deze hoeveelheid?

    We zitten in het hoofdstuk over differentiaalvergelijkingen.
    paint:[ afbeelding ]

    kan iemand me op weg helpen?
    Vertel eens wat je zelf al geprobeerd hebt. Ik kom uit op twee differentiaalvergelijkingen (één voor elk vat) en deze differentiaalvergelijkingen zijn ook gewoon op te lossen, zodat de hoeveelheid zout (in kg) in elk vat is uit te drukken als functie van t (in minuten). Maar gelijkstelling levert dan een vergelijking op die ik alleen numeriek op kan lossen. Ik kom uit op t = 4,28838336973... minuten, en de hoeveelheid zout in elk van beide vaten bedraagt dan 0,848... kg.
    pi_69098264
    Hallo ik heb een vraagje,

    Ik moet b oplossen uit een mechanica vraagstuk.

    8*(10^6)= 2400*b / 0,6667*b^4

    Waarbij de term 0,6667*b^4 onder de deelstreep staat!

    Met b in m [meter]

    De oplossing voor b moet zijn b = 0,0766meter

    Graag een antwoord in stappen zodat ik zie wat er gebeurt,
    ik snap dat ik dit met de solver zo kan oplossen,
    maar ik wil graag weten hoe het ook alweer zat.

    Met vriendelijke groet,
    en alvast Bedankt
    H

    [ Bericht 0% gewijzigd door Hildir op 16-05-2009 21:43:30 ]
    pi_69098521
    quote:
    Op zaterdag 16 mei 2009 21:37 schreef Hildir het volgende:
    Hallo ik heb een vraagje,

    Ik moet b oplossen uit een mechanica vraagstuk.

    8*(10^6)= 2400N*b / 0,6667*b^4

    Waarbij de term 0,6667*b^4 onder de deelstreep staat!

    Met b in m [meter]

    De oplossing voor b moet zijn b = 0,0766meter

    Graag een antwoord in stappen zodat ik zie wat er gebeurt,
    ik snap dat ik dit met de solver zo kan oplossen,
    maar ik wil graag weten hoe het ook alweer zat.

    Met vriendelijke groet,
    en alvast Bedankt
    H
    Vermenigvuldig beide leden van je vergelijking met de noemer van de breuk in het rechterlid, oftewel 0,6667*b^4, zodat je de breuk in het rechterlid kwijt raakt. Herleid het rechterlid van de vergelijking dan op 0 en haal vervolgens in het linkerlid b buiten haakjes. Nu zou het oplossen verder geen probleem mogen geven. Houd er wel rekening mee dat b = 0 geen valide oplossing is van je oorspronkelijke vergelijking.
    pi_69098716
    Ik volg je niet helemaal,
    ik kom tot zover:

    (8*10^6)* 0,6667*b^4 = 2400*b

    uitwerken

    53336000*b^4 = 2400*b

    Nu kom ik niet verder, kun je het voordoen met cijfers in stappen?

    mvg, H
    pi_69098974
    quote:
    Op zaterdag 16 mei 2009 21:47 schreef Hildir het volgende:
    Ik volg je niet helemaal,
    ik kom tot zover:

    (8*10^6)* 0,6667*b^4 = 2400*b

    uitwerken

    53336000*b^4 = 2400*b

    Nu kom ik niet verder, kun je het voordoen met cijfers in stappen?

    mvg, H
    Je kunt beter eerst nog even beide leden vermenigvuldigen met 3/2, want ik heb zo'n idee dat die 0,6667 een afronding is van 2/3. Dus:

    (8*10^6)* 0,6667*b^4 = 2400*b

    Beide leden vermenigvuldigen met 3/2:

    (8*10^6)*b^4 = 3600*b

    Beide leden delen door 1000:

    (8*10^3)*b^4 = 3,6*b

    Rechterlid herleiden op 0:

    (8*10^3)*b^4 - 3,6*b = 0

    b buiten haakjes halen:

    b*((8*10^3)*b^3 - 3,6) = 0

    Kun je nu verder?

    [ Bericht 0% gewijzigd door Riparius op 16-05-2009 22:09:04 ]
    pi_69099111
    Nou ik wil niet vervelend zijn, maar zou je het helemaal kunnen uitwerken,
    het is een tijd geleden dat ik hier actief mee bezig ben geweest,
    bedankt voor je snelle reacties!

    mvg, Hildir
    pi_69099517
    quote:
    Op zaterdag 16 mei 2009 21:57 schreef Hildir het volgende:
    Nou ik wil niet vervelend zijn, maar zou je het helemaal kunnen uitwerken,
    het is een tijd geleden dat ik hier actief mee bezig ben geweest,
    bedankt voor je snelle reacties!

    mvg, Hildir
    Ok. We waren gekomen tot:

    b*((8*10^3)*b^3 - 3,6) = 0

    Nu kan een product van twee factoren alleen maar 0 zijn als één van beide factoren 0 is, dus:

    b = 0 of (8*10^3)*b^3 - 3,6 = 0.

    Zoals gezegd is b = 0 geen geldige oplossing van je oorspronkelijke vergelijking (delen door 0 heeft geen betekenis), dus gaan we alleen verder met:

    (8*10^3)*b^3 - 3,6 = 0

    Dit geeft:

    (8*10^3)*b^3 = 3,6

    Beide leden delen door 8*10^3 geeft:

    b^3 = 3,6/(8*10^3)

    Hiervoor kunnen we schrijven:

    b^3 = (3,6/8)*10-3

    Of:

    b3 = 0,45*10-3

    Nu nog de derdemachtswortel nemen (daarvoor heb je wel een calculator nodig) en je krijgt:

    b ≈ 0,766*10-1.
    pi_69100187
    Ok super. opgelost! Bedankt voor je tijd, en behulpzaamheid,
    erg gewaardeerd, Respect!

    Met vriendelijke groet,
    Melle de Boer
    pi_69111798
    quote:
    Op zaterdag 16 mei 2009 20:41 schreef Riparius het volgende:

    [..]

    Vertel eens wat je zelf al geprobeerd hebt. Ik kom uit op twee differentiaalvergelijkingen (één voor elk vat) en deze differentiaalvergelijkingen zijn ook gewoon op te lossen, zodat de hoeveelheid zout (in kg) in elk vat is uit te drukken als functie van t (in minuten). Maar gelijkstelling levert dan een vergelijking op die ik alleen numeriek op kan lossen. Ik kom uit op t = 4,28838336973... minuten, en de hoeveelheid zout in elk van beide vaten bedraagt dan 0,848... kg.
    x1=2*e^(-0.2*t)
    x2=20*ln(t)+C
    maar ik denk dat mijn vergelijkingen fout zijn want ik kan de voorwaarde van t=0 niet invullen in de tweede vergelijking (ln(0)bestaat niet).
    pi_69115503
    quote:
    Op zondag 17 mei 2009 11:10 schreef rontvierkand het volgende:

    [..]

    x1=2*e^(-0.2*t)
    x2=20*ln(t)+C
    maar ik denk dat mijn vergelijkingen fout zijn want ik kan de voorwaarde van t=0 niet invullen in de tweede vergelijking (ln(0)bestaat niet).
    Ik had zelf de hoeveelheid zout in het eerste vat x genoemd en de hoeveelheid zout in het tweede vat y (om niet met indices te hoeven werken). Voor de hoeveelheid zout x (in kg) in het bovenste vat als functie van de tijd t (in minuten) heb ik dan de volgende differentiaalvergelijking:

    dx = -(1/5)∙x∙dt

    Oplossing van deze differentiaalvergelijking onder de randvoorwaarde x(0) = 2 levert dan inderdaad:

    x = 2∙e-t/5

    Je eerste vergelijking is dus in orde, maar je tweede vergelijking niet. Maar laat nu eerst eens zien welke differentiaalvergelijking je voor het onderste vat hebt opgesteld en hoe je die dacht op te lossen.
    pi_69118756
    quote:
    Op zondag 17 mei 2009 13:31 schreef Riparius het volgende:

    [..]

    Ik had zelf de hoeveelheid zout in het eerste vat x genoemd en de hoeveelheid zout in het tweede vat y (om niet met indices te hoeven werken). Voor de hoeveelheid zout x (in kg) in het bovenste vat als functie van de tijd t (in minuten) heb ik dan de volgende differentiaalvergelijking:

    dx = -(1/5)∙x∙dt

    Oplossing van deze differentiaalvergelijking onder de randvoorwaarde x(0) = 2 levert dan inderdaad:

    x = 2∙e-t/5

    Je eerste vergelijking is dus in orde, maar je tweede vergelijking niet. Maar laat nu eerst eens zien welke differentiaalvergelijking je voor het onderste vat hebt opgesteld en hoe je die dacht op te lossen.
    ik had dy=(2/5)∙e-t/5dt+y*dt
    dan wordt y(t) = -e(-(1/5)*t)/3-e^(t)
    pi_69120351
    quote:
    Op zondag 17 mei 2009 15:12 schreef rontvierkand het volgende:

    [..]

    ik had dy=(2/5)∙e-t/5dt+y*dt
    dan wordt y(t) = -e(-(1/5)*t)/3-e^(t)
    Nee. De differentiaalvergelijking die je hebt opgesteld klopt niet en de oplossing die je daarvan geeft ook niet.

    In het onderste vat stroomt zout water uit het bovenste vat maar er stroomt ook zilt water weg uit het onderste vat. Verder is het zo dat er per minuut 2 liter zout water in het onderste vat stroomt maar dat er per minuut maar 1 liter water wegloopt uit het onderste vat. Dit betekent dat de hoeveelheid water in het onderste vat met 1 liter per minuut toeneemt. Op tijdstip t=0 zit er 5 liter water in het onderste vat en op tijdstip t (in minuten) dus (t + 5) liter.

    We bekijken nu eerst hoeveel zout er uit het bovenste vat in het onderste vat komt gedurende een heel klein tijdsinterval [t, t+Δt]. Die hoeveelheid is gelijk aan de hoeveelheid zout die uit het bovenste vat verdwijnt gedurende datzelfde tijdsinterval, en deze hoeveelheid hadden we al berekend, die is bij benadering

    (2Δt/10)∙x,

    waarbij x de hoeveelheid zout in het bovenste vat op tijdstip t voorstelt.

    Maar nu verdwijnt er ook zout uit het onderste vat. De hoeveelheid water in het onderste vat op tijdstip t is (t+5) liter en het water stroomt er uit met een debiet van 1 liter per seconde. Over een heel klein tijdsinterval Δt verdwijnt dus bij benadering een deel 1∙Δt/(t+5) van de op dat moment aanwezige hoeveelheid zout y uit het onderste vat, ofwel een hoeveelheid

    (Δt/(t+5))∙y

    De verandering Δy van de hoeveelheid zout in het onderste vat gedurende het kleine tijdsinterval Δt is gelijk aan de toename ten gevolge van de instroom verminderd met de afname als gevolg van de uitstroom, dus:

    Δy ≈ (2Δt/10)∙x - (Δt/(t+5))∙y

    De benadering is een gevolg van het feit dat we hebben aangenomen dat de hoeveelheden zout in de beide vaten gedurende een heel klein tijdsinterval niet noemenswaardig veranderen. Deze benadering wordt beter naarmate we het tijdsinterval kleiner maken, zodat we bij de overgang naar een infinitesimaal tijdsinterval dt krijgen:

    dy = (1/5)∙x∙dt - (1/(t+5))∙y∙dt

    Maar nu hadden we al gevonden dat geldt:

    x = 2∙e-t/5,

    Zodat we krijgen:

    dy = (2/5)∙e-t/5∙dt - (1/(t+5))∙y∙dt

    Dit is een lineaire differentiaalvergelijking van de eerste orde met niet-scheidbare variabelen, die we in de volgende standaardvorm kunnen brengen:

    dy/dt + (1/(t+5))∙y = (2/5)∙e-t/5

    Nu mag je het zelf weer even proberen.

    [ Bericht 0% gewijzigd door Riparius op 17-05-2009 16:36:33 ]
    pi_69121395
    quote:
    Op zondag 17 mei 2009 16:01 schreef Riparius het volgende:

    [..]

    Nee. De differentiaalvergelijking die je hebt opgesteld klopt niet en de oplossing die je daarvan geeft ook niet.

    In het onderste vat stroomt zout water uit het bovenste vat maar er stroomt ook zilt water weg uit het onderste vat. Verder is het zo dat er per minuut 2 liter zout water in het onderste vat stroomt maar dat er per minuut maar 1 liter water wegloopt uit het onderste vat. Dit betekent dat de hoeveelheid water in het onderste vat met 1 liter per minuut toeneemt. Op tijdstip t=0 zit er 5 liter water in het onderste vat en op tijdstip t (in minuten) dus (t + 5) liter.

    We bekijken nu eerst hoeveel zout er uit het bovenste vat in het onderste vat komt gedurende een heel klein tijdsinterval [t, t+Δt]. Die hoeveelheid is gelijk aan de hoeveelheid zout die uit het bovenste vat verdwijnt gedurende datzelfde tijdsinterval, en deze hoeveelheid hadden we al berekend, die is bij benadering

    (2Δt/10)∙x,

    waarbij x de hoeveelheid zout in het bovenste vat op tijdstip t voorstelt.

    Maar nu verdwijnt er ook zout uit het onderste vat. De hoeveelheid water in het onderste vat op tijdstip t is (t+5) liter en het water stroomt er uit met een debit van 1 liter per seconde. Over een heel klein tijdsinterval Δt verdwijnt dus bij benadering een deel 1∙Δt/(t+5) van de op dat moment aanwezige hoeveelheid zout y uit het onderste vat, ofwel een hoeveelheid

    (Δt/(t+5))∙y

    De verandering Δy van de hoeveelheid zout in het onderste vat gedurende het kleine tijdsinterval Δt is gelijk aan de toename ten gevolge van de instroom verminderd met de afname als gevolg van de uitstroom, dus:

    Δy ≈ (2Δt/10)∙x - (Δt/(t+5))∙y

    De benadering is een gevolg van het feit dat we hebben aangenomen dat de hoeveelheden zout in de beide vaten gedurende een heel klein tijdsinterval niet noemenswaardig veranderen. Deze benadering wordt beter naarmate we het tijdsinterval kleiner maken, zodat we bij de overgang naar een infinitesimaal tijdsinterval dt krijgen:

    dy = (1/5)∙x∙dt - (1/(t+5))∙y∙dt

    Maar nu hadden we al gevonden dat geldt:

    x = 2∙e-t/5,

    Zodat we krijgen:

    dy = (2/5)∙e-t/5∙dt - (1/(t+5))∙y∙dt

    Dit is een lineaire differentiaalvergelijking van de eerste orde met niet-scheidbare variabelen, die we in de volgende standaardvorm kunnen brengen:

    dy/dt + (1/(t+5))∙y = (2/5)∙e-t/5

    Nu mag je het zelf weer even proberen.
    Ik had die 5 liter in het onderste vat er niet bij geteld, ik kan geloven dat het niet werkte.
    bedankt
    nu komt het wel uit dus het is in orde
    pi_69121530
    quote:
    Op zondag 17 mei 2009 16:39 schreef rontvierkand het volgende:

    [..]

    Ik had die 5 liter in het onderste vat er niet bij geteld, ik kan geloven dat het niet werkte.
    bedankt
    nu komt het wel uit dus het is in orde
    OK. Maar begrijp je nu ook hoe je de gevonden differentiaalvergelijking voor het onderste vat op moet lossen? En kom je dan uiteindelijk ook op dezelfde uitkomst voor het tijdstip waarop de hoeveelheden zout in beide vaten even groot zijn?
    pi_69129078
    quote:
    Op zondag 17 mei 2009 16:43 schreef Riparius het volgende:

    [..]

    OK. Maar begrijp je nu ook hoe je de gevonden differentiaalvergelijking voor het onderste vat op moet lossen? En kom je dan uiteindelijk ook op dezelfde uitkomst voor het tijdstip waarop de hoeveelheden zout in beide vaten even groot zijn?
    niets moeilijk aan, gewoon intikken in maple en klaar.
    pi_69129886
    quote:
    Op zondag 17 mei 2009 20:26 schreef rontvierkand het volgende:

    [..]

    Niets moeilijk aan, gewoon intikken in maple en klaar.
    Ja, maar dan weet je dus in feite helemaal niet hoe zo'n differentiaalvergelijking wordt opgelost. Iets intypen in een calculator of een programma is iets heel anders dan begrijpen hoe het zit.
    pi_69133278
    quote:
    Op zondag 17 mei 2009 20:44 schreef Riparius het volgende:

    [..]

    Ja, maar dan weet je dus in feite helemaal niet hoe zo'n differentiaalvergelijking wordt opgelost. Iets intypen in een calculator of een programma is iets heel anders dan begrijpen hoe het zit.
    dat heb ik zonet gedaan, eerst de gereduceerde oplossing zoeken, dan via variatie van de constante de particuliere oplossing zoeken, dan deze twee optellen tot een walgelijk lange vergelijking.
    Dan gelijkstellen aan de gevonden x-waarde om zo tot een t-waarde te komen van iets rond 4,29.

    Het oplossen van DV's was niet het probleem, vandaar dat ik vroeg om me op weg te helpen.
    pi_69134933
    quote:
    Op zondag 17 mei 2009 22:05 schreef rontvierkand het volgende:

    [..]

    dat heb ik zonet gedaan, eerst de gereduceerde oplossing zoeken, dan via variatie van de constante de particuliere oplossing zoeken, dan deze twee optellen tot een walgelijk lange vergelijking.
    Vind ik erg meevallen hoor. Niks 'walgelijk lang'. Ik kom tot:

    y = (-2∙t∙e-t/5 - 20∙e-t/5 + 20)/(t+5)

    En gelijkstellen van x en y levert dan na herleiding de volgende vergelijking:

    2∙t∙e-t/5 + 15∙e-t/5 - 10 = 0
    pi_69154221
    Kan iemand mij hetvolgende uitleggen...

    Bij een onderzoek met 29 personen, waarvan 17 vrouw en 12 man.
    8 vd 17 vrouwen antwoord positief (47%)
    4 vd 12 mannnen antwoord positief (33,33%)

    Heeft geslacht effect op een positief antwoord?

    Chi-kwadraat toets = .546
    p= .46

    De vraag:
    Hoe kom je op die .546?
    en op de p=.46

    Mijn dank is groot indien iemand mij hiermee kan helpen!
      maandag 18 mei 2009 @ 17:42:46 #45
    75592 GlowMouse
    l'état, c'est moi
    pi_69157535
    Die 1/3 is constant, afgeleide van 1/3 * t³ is 1/3 * afgeleide van t³. Afgeleide van t³ is 3t², afgeleide van t³/3 is dus t².
    eee7a201261dfdad9fdfe74277d27e68890cf0a220f41425870f2ca26e0521b0
    pi_69157788
    Ah! Duidelijk Tnx! Ik kan weer ff verder
    pi_69188013
    hoe schrijf je formules met een natuurlijk logaritme om? (dus met X vooraan ipv Y )

    de gewone formule is :

    y = 0,0443 ln (x) - 0,0105


    help?
      dinsdag 19 mei 2009 @ 14:01:29 #48
    75592 GlowMouse
    l'état, c'est moi
    pi_69188256
    of nog een methode:
    ln(x) = (y+0.0105) / 0.0443
    Dus x = e^( (y+0.0105) / 0.0443 ).

    [ Bericht 2% gewijzigd door GlowMouse op 19-05-2009 14:09:27 ]
    eee7a201261dfdad9fdfe74277d27e68890cf0a220f41425870f2ca26e0521b0
    pi_69188479
    quote:
    Op dinsdag 19 mei 2009 13:54 schreef Lianne__ het volgende:
    hoe schrijf je formules met een natuurlijk logaritme om? (dus met X vooraan ipv Y )

    de gewone formule is :

    y = 0,0443 ln (x) - 0,0105


    help?
    y = 0,0443 ln (x) - 0,0105

    y + 0,0105 = 0,0443 ln (x)

    ln(x) = (y + 0,0105)/0,0443

    x = e(y + 0,0105)/0,0443
    pi_69188671
    ah! Geweldig!

    dank u zeer!
    abonnement Unibet Coolblue
    Forum Opties
    Forumhop:
    Hop naar:
    (afkorting, bv 'KLB')