Overigens hoef je niet zo met priemfactorisaties te pielen. Je kunt ook met Jacobi-symbolen werken. Het Jacobi-symbool (a/n)quote:Op zaterdag 17 oktober 2009 19:21 schreef Borizzz het volgende:
[..]
Prachtig dit![]()
In één zin geheel duidelijk.
Waar jij L hebt, zou ik een E zetten.quote:Op zondag 18 oktober 2009 12:32 schreef Hanneke12345 het volgende:
[ afbeelding ]
[ afbeelding ]
Denk ik?
Oh, één x vergeten Lx van te maken, nja \care.
Ik denk dat je beter kunt beginnen met 4511 en 1625 vervangen door a*13 en b*13. Je weet dan dat a en b relatief priem zijn, als ik het goed heb.quote:Op zondag 18 oktober 2009 14:55 schreef Hanneke12345 het volgende:
1.Bepaal ggd(4511, 1625) en bepaal alle gehele x,y ∈ Z met:
4511x +1625y = ggd(4511, 1625)
Ik snap dit niet zo goed. Ik kan natuurlijk wel met Euclides' algoritme de ggd vinden (mits ik geen telfouten maak, maar dat terzijde ;p) en dan heb ik ggd(4511, 1625)=13. Moet ik dan gewoon de vergelijking 4511x+1625y=13 opschrijven als y=ax+b?
Als a=10 en b=4 dan is 10-2*4 kleiner dan 10-4, maar toch positief.quote:Stelling4.2. Laat a en b gehele getallen zijn,niet beide gelijk aan 0.Dan is de
grootste gemene deler van a en b gelijk aan het kleinste positieve element van de
verzameling
L = {ax + by : x,y ∈ Z}.
Eigenlijk snap ik dit vooral niet, maar ik denk dat je dit moet gebruiken bij die som. Het kleinste positieve element uit die verzameling is toch altijd a-b (aanagenomen dat a>b)?
Het kan met Euclides, als volgt. We schrijven getallen als 4511x + 1625y.quote:Op zondag 18 oktober 2009 14:55 schreef Hanneke12345 het volgende:
1.Bepaal ggd(4511, 1625) en bepaal alle gehele x,y ∈ Z met:
4511x +1625y = ggd(4511, 1625)
Ik snap dit niet zo goed. Ik kan natuurlijk wel met Euclides' algoritme de ggd vinden (mits ik geen telfouten maak, maar dat terzijde ;p) en dan heb ik ggd(4511, 1625)=13. Moet ik dan gewoon de vergelijking 4511x+1625y=13 opschrijven als y=ax+b?
1 2 | 1625 = 4511 * 0 + 1625 * 1 |
1 2 | 1261 = 4511 * 1 + 1625 * (-2) |
1 2 3 4 5 | 364 = 4511 * (-1) + 1625 * 3 169 = 4511 * 4 + 1625 * (-11) 26 = 4511 * (-9) + 1625 * 25 13 = 4511 * 58 + 1625 * (-161) |
Je vervangt secx door 1/sinx.quote:Op zondag 18 oktober 2009 19:37 schreef Burakius het volgende:
Integraal sinx+secx/tanx
Daar maak ik van:
-integraal sinx/tanx + secx/tanx
-integraal sinx/(sinx/cosx) + 1/(sinx/cosx) * 1/sinx
- integraal sinx/1 * cosx/sinx + cosx/(sinx)^2
----> integraal cosx + cosx/(sinx)^2 dx wat doe ik fout want het boek komt op: integraal (cosx + csc x) dx
met alleen partieel integreren moet je eruit komen denk ikquote:Op zondag 18 oktober 2009 19:42 schreef frenkck het volgende:
Ik zoek de integraal van cos^4(x)sin^4(x) dmv substitutie en partiële integratie, maar ik zie niet direct welke richting ik uit zou moeten gaan. Heeft iemand een opstapje?
Dat is ook precies wat ik heb gedaan..quote:
De vraag was toch wat je fout deed?quote:Op zondag 18 oktober 2009 19:51 schreef Burakius het volgende:
[..]
Dat is ook precies wat ik heb gedaan..
o hahahhaquote:Op zondag 18 oktober 2009 19:52 schreef GlowMouse het volgende:
[..]
De vraag was toch wat je fout deed?
Lees: Geometric progression.quote:Op zondag 18 oktober 2009 20:10 schreef Diabox het volgende:
Los op : [ afbeelding ]
Nou zegt het boek:
Bepaal eerst x4 en generaliseer naar xk. Heel leuk, maar waarom specifiek 4? en niet 3? of 5? Of maakt dit in principe niet uit?
Naja dan gaan ze uitschrijven:
x4 = 2x3 + 1 = 2(2x2+1) + 1 = .... verder uitschrijven... = 24x0 + 23 + 22 + 2 +1
Dus: xk = 2kx0 + 2k-1 + .... + 2 + 1 =
Tot dusverre snap ik het maar nu komt het:
2k+1 - 1 / 2-1
= 2k+1 - 1
Waar komt opeens die 2k+1 - 1 / 2-1 vandaan? Ik zie dat niet zo 1,2,3!
cos2α + sin2α = 1,quote:Op zondag 18 oktober 2009 19:42 schreef frenkck het volgende:
Ik zoek de integraal van cos^4(x)sin^4(x) dmv substitutie en partiële integratie, maar ik zie niet direct welke richting ik uit zou moeten gaan. Heeft iemand een opstapje?
Ik zie vanuit die vorm nou niet echt hoe je makkelijk verder kan tot partiële integratie, die omschrijving had ik al wel bedacht ja.quote:Op zondag 18 oktober 2009 20:35 schreef Riparius het volgende:
[..]
cos2α + sin2α = 1,
dus:
cos4x = (1 - sin2x)2
Goed, volgende opstapje op de ladder dan maar ...quote:Op zondag 18 oktober 2009 21:55 schreef frenkck het volgende:
[..]
Ik zie vanuit die vorm nou niet echt hoe je makkelijk verder kan tot partiële integratie, die omschrijving had ik al wel bedacht ja.
Dat gaat hier niet werken. Het antwoord staat al vrijwel in de opgave, het opschrijven van een matrix betekent in wezen gewoon het uitschrijven van de beelden van basisvectoren van het domein in termen van de basis van het codomein.quote:Op zondag 18 oktober 2009 21:44 schreef Hanneke12345 het volgende:
[ afbeelding ]
Op dezelfde manier als de som eerder gepost kom ik tot:
[ afbeelding ]
Ik heb echt geen idee hoe ik nu verder moet.
SPOILEROm spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
A is surjectief, want bij elke b uit B hoort minstens één A, en dat is ook het geval. Maar niet injectief, want niet elke b uit B heeft hoogstens een origineel, want -1² = 1 en 1² = 1.quote:Op zondag 18 oktober 2009 22:53 schreef Iblis het volgende:
Ik snap niet waarom je het niet snapt. Wat betekent ‘surjectief’? Dat elke waarde uit het bereik als beeld optreedt. Wat is het bereik? Treedt elke waarde op?
Een functie van de ℝ2 → ℝ2 kun je je voorstellen als een functie die een punt uit een vlak pakt, en die afbeeldt op een punt (in een ander vlak).
Uhm, nee. R2 zijn alle paren (x, y) van reele getallen, te visualiseren als punten in het vlak.quote:Op zondag 18 oktober 2009 23:05 schreef Diabox het volgende:
[..]
Alle kwadraten van reeele getallen?
Dus 1², 2², 2 1/2², maar ook pi² etc.
Ik snap het helaas nog niet helemaal, ten eerste;quote:Op zondag 18 oktober 2009 23:09 schreef Iblis het volgende:
Je snapt de notatie ℝ2 niet volgens mij. Dit geeft gewoon aan dat het domein (en het bereik ook hier) twee dimensies heeft. Een waarde uit het domein heeft dus twee componenten. Zoals je je ℝ kunt voorstellen als een lijn, kun je je ℝ2 als een vlak voorstellen. Een waarde uit ℝ is een punt op een lijn, een waarde uit ℝ2 is een punt in een vlak.
In het geval van a) geldt f(x,y) = (x, 1), b.v. f(3,4) = (3,1) – dus je kwadrateert die waarden niet (zoals jij wilt). Het geeft alleen aan ‘dat de functie twee parameters heeft’ – maar dat is in informatica-termen praten. En f(5,6) = (5,1)$. Kortom, alle punten uit het ene vlak worden door die functie afgebeeld op een lijn in het andere vlak.
Voor de functie van b) geldt dat f(10,8) = (10 - 3, 8 + 5) = (7,13). Nu heb je hopelijk door hoe die notatie werkt.
1 2 3 4 5 6 7 8 | float x; float y; } public R² f(R² o) { return (o.x, 1); } |
a1 R a2 wil dus zeggen dat f(a1) = f(a2), m.a.w. (a1)2 = (a2)2. Voor welke paartjes geldt dit allemaal?quote:Op zondag 18 oktober 2009 23:03 schreef Diabox het volgende:
[ afbeelding ]
Hoe moet ik nu aantonen dat deze verzameling reflexief, symmetrisch en transitief is?
a1Ra2
a1 = -2
a2 = -1² = 1
-2 != 1?
Voor de paren {-2,2}, {-1,1} en {0}, maar dit zijn niet alle punten uit de verzameling, maar als er minstens één deelverzameling is die voldoet aan a1Ra2 dan kan je zeggen hij is reflexief? Of wacht, ik hoef dit zeker dus alleen aan te tonen voor de deelverzamelingen en niet de verzameling op zichzelf, en vervolgens zijn deze verschillende deelverzamelingen de verschillende equivalentieklassen?quote:Op zondag 18 oktober 2009 23:27 schreef Iblis het volgende:
[..]
a1 R a2 wil dus zeggen dat f(a1) = f(a2), m.a.w. (a1)2 = (a2)2. Voor welke paartjes geldt dit allemaal?
Injectief is-ie inderdaad niet want f(x,y) = f(x,z) of concreter f(3,2) = f(3,5) = (3,1).quote:Op zondag 18 oktober 2009 23:28 schreef Diabox het volgende:
Oké, dus a) is alleen surjectief, iedere b uit B heeft namelijk minstens één element uit a. En niet injectief, want het beeld y is altijd 1, dus zijn er meerdere elementen uit a die zorgen voor hetzelfde beeld b.
Ja, het is injectief. In feite wordt het hele vlak ‘3 omlaag en 5 naar links geschoven’. Dus alle punten blijven even ver van elkaar liggen, ze veranderen onderling niet. Natuurlijk kun je het wel formeel doen:quote:b) is surjectief én injectief (die -3 en +5 doen er eigenlijk niet toe toch?), dus het is bijectief, dus er bestaat een inverse functie en die is:
f(x,y) = (x-3,y+5)
Dus de x bij het beeld was eerst 3 hoger en de y in het beeld 5 lager, dus de inverse functie is
f-1(x,y) = (x+3,y-5) , toch?
Ik doe het nu in woorden, maar volgens mij kan dit heel netjes met een vergelijking opgelost worden, weet alleen nu even niet hoe![]()
Je kunt getallen ook met zichzelf paren. Er staat nergens dat a1 ≠ a2 moet gelden. Dus (-2, -2) is ook een paartje.quote:Op zondag 18 oktober 2009 23:30 schreef Diabox het volgende:
[..]
Voor de paren {-2,2}, {-1,1} en {0}, maar dit zijn niet alle punten uit de verzameling, maar als er minstens één deelverzameling is die voldoet aan a1Ra2 dan kan je zeggen hij is reflexief? Of wacht, ik hoef dit zeker dus alleen aan te tonen voor de deelverzamelingen en niet de verzameling op zichzelf, en vervolgens zijn deze verschillende deelverzamelingen de verschillende equivalentieklassen?
(10,10) --> (10,1)quote:Op zondag 18 oktober 2009 23:37 schreef Iblis het volgende:
[..]
Injectief is-ie inderdaad niet want f(x,y) = f(x,z) of concreter f(3,2) = f(3,5) = (3,1).
Maar nu surjectief: Dan moet élke waarde uit het bereik voorkomen. Maar ℝ2 bevat álle paartjes van getallen, dus ook b.v. (10,10). Of (π,π). Wanneer treden die op als beeld?
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |