quote:
Keje Molenaar:
Het kruispunt voorbij
Een kwart eeuw nadat hij in dienst van Ajax een belangrijke rol vervulde tijdens de onvergetelijke Ajax-Feyenoord (8-2) dook zijn naam weer op bij de Amsterdammers. Het pluche lonkte, maar het kwam uiteindelijk niet tot een rentree in de voetbalwereld. Keje Molenaar sliep er geen nacht slechter door. Hij leeft het leven zoals hem dat toekomt. Een twintigtal kilometers weg van zijn geboortedorp; zonder zijn roots te verloochenen. Een verhaal over Ajax, spijt, swingende spelers, FC Volendam, opvoeden, de advocatuur en aan de decembermaand gerelateerde nostalgie.
Recentelijk zag hij zichzelf terug, als jochie, van pak ‘m beet veertig jaar geleden. Cornelis Ignatius Maria Molenaar. Kleine Kees, later Keje en uiteindelijk Meester Keje Molenaar. Acht uur ’s morgens verzamelend met zijn ploeggenootjes. Pikdonker, stervenskoud. Voorbereidend op Purmersteijn-uit. Nu in de hoedanigheid van coach, van het team van zijn zoontje Jip. En een iets andere locatie. Niet de RKAV, maar Broek in Waterland, SDOB.
Afremmen
,,Het is mijn oudste zoon, van zeven jaar. Hij heeft aanleg. Is extreem fanatiek. Dat heeft-ie van mij. Dat had ik ook vroeger. Mijn vrouw probeert hem duidelijk te maken dat het bij een nederlaag nog altijd om het plezier gaat. ‘Ik praat wel met pappa over voetbal’, zegt-ie dan. Laatst werd-ie boos op zijn eigen keeper, nadat hij zelf een paar keer had gescoord en die doelman niet helemaal vrij uit ging bij situaties. Toen heb ik ‘m wel even bij me gehaald. Dat doen we namelijk niet. Hij is zeven jaar en hij weet álles van voetbal. Ik moet ‘m af en toe afremmen.”
,,Hij schiet met twee benen. Laatst waren we aan het overschieten naar elkaar. ‘Pap, op mijn linker’, riep-ie. Dat oefent hij dus bewust. Wesley Sneijder is zijn idool. Hij onderscheidt zich van zijn leeftijdsgenoten, maar hij is nog maar zeven jaar, dus dat stelt nog niks voor.”
,,Hij heeft zijn eigen mening, maar ik zal ‘m zeker niet pushen. Mijn vader deed dat ook niet. Die had geen tijd om bij mijn voetbal te komen kijken. Die werkte een uurtje of twaalf per dag op de Enkev. Pas in de B1-junioren kwam hij. Hij stimuleerde me vooral door te gaan met school. Hij was een fanatiek supporter van de FC. Dat gold ook voor de vader van Pier Tol. Bemoeide zich er ook nooit mee. Het is zó belangrijk dat ouders afstand houden. Anders werkt het averechts. Begeleiden, dat is het goede woord.”
,,Toen iemand bij ons de straat in fietste ten tijde van het Zilveren Botter-toernooi en tegen mijn vader riep: ‘hé, Prop, moet je niet kijken bij je zoon?’, ging hij naar de velden van de RKAV. We wonnen van buitenlandse clubs en speelden heel goed. Toen ging het dagen bij hem dat ik toch wel aardig kon voetballen. Je moet als ouders niet gaan opleggen, wat het voetbal van je kind betreft. Als het op een moment nodig is, moet je proberen te beïnvloeden. Alles krijgt z’n beloop. Als het voorbestemd is…”
Molenaar bleef in de schoolboeken ‘hangen’, ook toen hij contracten ondertekende bij de grote clubs van Nederland, zoals Ajax en Feyenoord. ,,Ik maakte gewoon onderdeel uit van de groep. Was geen buitenbeentje. Ik ‘dacht’ wel op een abstracte manier, maar kon goed de knop omzetten. Als ik studeerde en college had, dronk ik gewoon een biertje ’s avonds, was ik gewoon studentikoos. Maar bij de kleedkamerhumor van Mario Been of Dick de Boer voelde ik me net zo goed thuis. Ook toen ik na mijn actieve carrière de advocatuur inging, was dat voor mij een gemakkelijke omschakeling. Ik was klaar met het voetbal, als actief lid althans. Ik ging bij het toenmalige SVV onder Dick Advocaat opzien tegen de voorbereiding, kreeg steeds fysieke klachten en kon het mentaal niet meer opbrengen.”
‘Er kwam een kloof, ook qua persoonlijke ontwikkeling’
,,Ik onderschrijf niet dat voetballers dom zijn, ondanks dat velen niet hun opleiding afmaken. In de tijd dat ik voetbalde had je veel jongens met de wijsheid van de straat, zoals een Mario Been. Jongens met voetbalintelligentie en emotionele intelligentie. Later kreeg je jongens als Gorré, Bogarde en Taument, die kwamen dan met hun koptelefoon op swingend de kleedkamer in. Toen kon ik het niet meer volgen. Er kwam een kloof, ook qua persoonlijke ontwikkeling.”
Dat was ruimschoots na de periode dat Molenaar het nieuws haalde met een zogeheten ‘voetbalneurose’, toen hij nog bij Feyenoord speelde. ,,Ik had ruzie met Hans Kraaij. Als technisch directeur ging hij bij Feyenoord ook op de stoel van de trainer, Rob Jacobs, zitten. Kraaij’s aankoop, John Metgod, moest spelen terwijl die nog niet fit was. Jacobs mocht niets doen. Toen ik na twee reservebeurten bij de derde wedstrijd van het seizoen op de tribune belandde, ben ik weggelopen. Belde Johan Derksen me namens VI. Ik zei dat ik ziek was, noemde het een voetbalneurose. Dat was nieuw.”
Als speler van Ajax was hij er nog bij toen de Rotterdammers vernederd werden. Molenaar scoorde in september 1983 de belangrijke 4-2 in de historische klassieker (einduitslag 8-2) tussen Ajax en Feyenoord, een kwart eeuw geleden in het Amsterdamse Olympisch Stadion. Mét Marco van Basten als spits voor zich en tégen andere groten der aarde als Johan Cruijff en Ruud Gullit.
Een terugkeer in het voetbalwereldje leek op handen. Enkele jaren geleden werd zijn naam al in verband gebracht met Ajax. ,,Maar afgelopen zomer was het serieus.” Hij werd gepolst voor de positie van algemeen directeur. ,,Er was een groot draagvlak voor en dan vond ik het zeker een mooie uitdaging. Ik bevond me op een kruispunt. Wilde qua advocatuur de stap maken naar Amsterdam; als er maatschappelijk gezien ooit een moment geschikt was om bij Ajax iets te gaan doen, dan was het nu. In juni en juli heb ik twee gesprekken gevoerd met de leiding en de voorzitter zou het tevens bespreken met Marco van Basten. Naderhand kreeg ik te horen dat ik in de normale sollicitatieprocedure mee moest liften. Dat wilde ik niet. Jammer, want ik weet zeker dat ik binnen één jaar alles op de rit zou hebben gehad. Daarna ben ik meteen overgegaan tot de orde van de dag. Verbitterd was ik niet. Als ik iets doe, doe ik dat met mijn stinkende best. Dan doe ik dat dus verder in de advocatuur.”
Eerder liepen gesprekken met FC Volendam – na het vertrek van Wim Jonk en voor de komst van Peter Wijker – ook uit op niets. ,,Ik heb goede gesprekken gevoerd met Henk Schoorl en Henk Kras, voor wiens werk ik groot respect heb. Zij voorzagen een functie als algemeen en technisch directeur, maar dan zou ik mijn werk volledig moeten opgeven en daar dient iets tegenover te staan. Daar kwamen we dus niet uit.”
Verbindingsspeler
Daarmee heeft hij afscheid genomen van zijn voetbalwens. ,,Ik heb gekozen voor het maatschap. Zeg nooit ‘nooit’, maar de komende tien jaar wil ik godwilling nog in de advocatuur doorbrengen.” Molenaar zag Ajax ploeteren in Volendam, waar het met een 1-2 winst goed wegkwam. ,,Ik miste voetbalideeën, zag zelfs angst. Ajax is de uitvinder van het mooie voetbal, maar het vroegere Ajax is het AZ van nu. De club zal op zoek moeten naar een verbindingsspeler. Van Basten verdient zeker nog de tijd, maar als ik van Klaas Jan Huntelaar hoor dat hij niet één keer heeft gesproken met de trainer, dan is dat geen goede zaak. Communicatie is belangrijk. Leo Beenhakker had geen voetbalachtergrond, maar hij sprak met spelers, sloeg een arm om hen heen, maakte een dolletje en zo wist-ie overal het onderste uit de kan te halen bij een groep.”
Van één stap als voetballer heeft hij spijt. ,,Van mijn beslissing die ik in mijn tijd nam als speler, om bij Ajax te vertrekken. Aad de Mos, toen nog onervaren en niet de goede trainer van later, gaf regelmatig andere spelers de voorkeur, die niet beter waren dan ik. Later heeft hij dat ruiterlijk toegegeven. Maar in die periode krenkte hij me in mijn eer. Als gevolg van zijn gedrag besloot ik, naast Jan Mölby, om te vertrekken. Niet veel later moest De Mos weg en kwam Johan Cruyff. Toen dacht ik wel: shit. Ik had spijt dat ik op emotionele gronden had besloten. Cruyff was wel gecharmeerd van me en ik denk dat als ik er toen nog had gezeten, niemand ooit van Danny Blind had gehoord.”
Hij verruilde later het veld voor de rechtszaal, zijn voetbalplunje voor een maatpak en de toga. ,,Het advocatenwereldje is er een met aparte omgangsnormen. Een prettige beroepsgroep, redelijk intelligent. Ik zit bijna twintig jaar in het vak, heb mezelf toegespitst op sport- en arbeidsrecht en ben onlangs overgestapt naar het kantoor van Kees Korvinus, een grote jongen in het metier. Ook in deze loopbaan ambieer ik een hoog niveau. De afgelopen jaren heb ik ’s avonds continue in de boeken gezeten om vervolgens cum laude te slagen (Molenaar haalde een 10, red.) voor mijn post-academische opleiding aan de Universiteit van Nijmegen. Het heeft ook mijn interesse. Dus van het voetbalveld naar het advocatenveld, diezelfde drijfveer, zoiets heeft ook met sportmentaliteit te maken.”
‘Bij verliezen, dan tekent zich pas de mens af’
Ondertussen stak er enkele malen flinke tegenwind op. ,,Het meest ideale is dat op het thuishonk alles goed gaat. Als dat zo is, gaat het door je hele lijf heen. Maar dat gaat ook op voor als het minder is, dan word je kwetsbaar. Ik deel die dingen niet met anderen, slechts met één vriend. Dat is tevens mijn therapeut. Ik ben een Weegschaal, probeer zo evenwichtig mogelijk te leven. Als Pluto er wel eens tussenkomt en de sterren anders staan, kun je stormpjes krijgen onderweg. Dat is het leven.”
,,Winnen kan iedereen. Maar verliezen en tegenslag, hoe ga je daar mee om? Dan tekent zich pas de mens af. Dan moet je naar binnen bij jezelf, daar is het te doen. Ik vertrouw op het Goddelijke dat zich in ieder mens bevindt. Daar houd ik me aan vast. Net als Job in het Oude Testament. Alles raakte hij kwijt, maar hij hield dat rotsvaste vertrouwen in het Goddelijke of hoe je dat ook wilt noemen.”
,,Ik heb ook heel veel met muziek. Die kan door mijn ziel snijden. Enerzijds ben ik in de oude rocktijd blijven hangen. Paul McCartney, Van Morrison, dat genre. Dan ga ik thuis op mijn hometrainer zitten met een dvd aan, dat raakt me dan ontzettend en neemt me helemaal mee. Heeft ook met en stukje nostalgie te maken. Wat de Kerstliedjes betreft, vond ik het nummer van Chris Rea, ‘Driving home for Christmas’, al die tijd helemaal niks. Tot ik ‘m onlangs Piet Veerman hoorde zingen. Vond ik het een fantastisch nummer. Wat heeft die man een stem.”
,,The Cats waren helden in mijn jeugdtijd. En mannen als Cees Veerman (poes) die ik als jongetje adoreerde, liepen ook nog gewoon door de straat waar je woonde. Als er kritiek op ze kwam of komt, dan kan ik dat niet velen. Ik ben er trots op dat zij uit het dorp komen waar ik vandaan kom en dat draag ik ook uit.”
,,Gevoelig zijn mag, als man, en ook in ons vak. In mijn specialisme krijg je niet zo snel emotionele betrokkenheid. Als dat wel het geval is, kan het best wel eens lastig zijn.”
,,Die drang naar nostalgie is tevens een hang naar het verleden. Je romantiseert ‘vroeger’ wel eens. Maar het was niet beter of slechter dan nu. Je herinnert je vooral de mooie dingen, de nare dingen verdring je of geef je een plek. Het was vooral anders. Als je bijvoorbeeld al naar de situatie kijkt van de kinderen van toen en die van nu.”
,,Ik herinner me nog Sinterklaas, toen ik een jaar of acht was. Je legde dan de avond ervoor jouw broek over één van de stoelen heen, zodat Sinterklaas wist dat die stoel van jou was en dat daar jouw cadeaus behoorden. Sloop ik in de vroege ochtend naar beneden met mijn broer Jack. Het licht aan de buitenkant van de grossierderij van de gebroeders Bond scheen dan via onze voordeur naar binnen, zodat we door de ruit van de tussendeur konden zien dat op mijn stoel het spel Stratego lag en een blauwe schoenendoos van Adidas. Pakpapier werd in die tijd niet gebruikt. Man, die schoenen trok je meteen aan en niet meer uit om zowel in als buitenshuis je nieuwe noppen te laten horen.”
Vanzelfsprekendheid
,,De vreugde van toen, dat is veranderd in de vanzelfsprekendheid van nu. Er is overdaad voor de kinderen en daar probeer ik onze kinderen bewust van te maken. Maar dat is een moeilijk verhaal. Ze hebben vriendjes en vriendinnetjes van welgestelde ouders. Mijn vrouw is sterker in het ‘nee’ zeggen. Maar we doen er veel aan om hen het besef van alles bij te brengen. Ook als ze straks in staat zijn om zelf centen te verdienen. Nu beklijven dingen nog niet, maar op een bepaalde leeftijd zullen ze het zelf gaan ontdekken, dat moment komt.”
,,Ik zou graag willen dat mijn zoon een maatje van me wordt. Dat er geen afstand is tussen ons. Hij hoeft geen geheimen bij zich te dragen, dat geef ik hem steeds mee. Hij moet weten dat hij altijd bij mij terecht kan. Nu de kinderen ouder worden, merk je hoe moeilijk opvoeden is. Waarmee per jaar mijn respect voor alle vaders en moeders van toen groter wordt. Die hadden weinig geld om handen en grote gezinnen. En – terwijl ze ook regelmatig een kind op jonge leeftijd verloren – dan alles maar in goede banen moeten leiden.”
Heiligverklaring
,,De vaders werkten knetterhard en gingen nog wel eens ergens heen; de moeders waren altijd thuis. Best bijzonder, toch? Als je thuis kwam, was je moeder er altijd. Eigenlijk moeten al die ouders alsnog heilig worden verklaard. Met name de moeders.”
,,Eigenlijk stelde ik mezelf weinig specifieke doelen, toen ik jong was. Ja, ik wist dat ik ‘door wilde leren’. Dat was ook een voorwaarde toen ik bij Ajax mijn eerste contract tekende. Niet zozeer met de ambitie dat ik advocaat wilde worden, net zo min als dat ik op jonge leeftijd als doel had en kon vermoeden dat ik ooit bij Ajax en Feyenoord zou voetballen.”
,,Na mijn carrière kwam ik zelfs eerst bij Inter Football van Maarten de Vos terecht. Als spelersmakelaar deed ik transfers, maar ik verloor op die manier het contact met de juridische kant. Moesten we soms een advocaat inschakelen om een pleidooi te houden; ‘maar dat is wat ik wil’, dacht ik dan. Kwam ik uiteindelijk in de advocatuur terecht. Hield aanvankelijk wat spelers aan, maar die heb ik later ondergebracht bij andere makelaars, anders moest ik de schijn op blijven houden dat ik er tijd voor had, wat niet zo was.”
,,Bovendien, dat wereldje van die transfers en makelaars, dat was niet de mijne. Dat ging om geldbejag, moordende concurrentie, oneerlijkheid, ik voelde me er niet thuis. Vervolgens ben je de enige advocaat die kan zeggen dat hij naast het juridische specialisme op hoog niveau heeft gevoetbald. Dan word je zo af en toe ingeschakeld in sommige zaken die de media-aandacht hebben. Dat is leuk, want dat bezorgt je weer nieuwe zaken. Maar ik hoefde niet meer bekend te worden, loop liever lekker incognito over straat. Toen in juli het Ajax-verhaal speelde, wilde allerlei mensen dingen van me weten, of hadden ze een mening over de situatie. Dat hoeft van mij niet.”