quote:
Management in crisistijden: gevolgen van de wet pg voor burgemeesters
Spreektekst DG Volksgezondheid VWS (Hans de Goeij)/ directeur Publieke Gezondheid VWS (Dirk Ruwaard)
Burgemeestersbijeenkomsten 24 en 27 november en 3 december 
24 november 2008, Zwolle (Dirk Ruwaard)
27 november 2008, Amsterdam (Hans de Goeij)
03 december 2008,  Eindhoven (Hans de Goeij)   
Geachte dames en heren,  
Op 1 december aanstaande treedt de Wet publieke gezondheid in werking. 
Eén wet, die de huidige drie wetten op het terrein van infectieziekten vervangt. 
Eén wet, waarin de taken en bevoegdheden voor gemeente en Rijk op het terrein van de infectieziektebestrijding voor 
het eerst overzichtelijk bij elkaar staan. 
De Wet collectieve preventie volksgezondheid (Wcpv) 
De Infectieziektenwet
De Quarantainewet
De Wet publieke gezondheid gaat ook over zaken als algemene preventieve gezondheidszorg, jeugdgezondheidszorg en medische milieukunde. 
Vandaag zullen we het alleen hebben over de infectieziektebestrijding.  
In Nederland is het college van burgemeester en wethouders verantwoordelijk voor de  infectieziektebestrijding. 
De wethouder volksgezondheid stippelt samen met zijn ambtenaren het gemeentelijk beleid uit en onderhoudt de contacten met de GGD, 
de uitvoerende gemeentelijke organisatie. 
Uw taak komt pas in beeld bij uitbraken van infectieziekten. 
Dan bent ú, als burgemeester, verantwoordelijk voor het nemen van maatregelen. 
U wordt dan geacht besluiten te nemen over bijvoorbeeld het isoleren van besmette patiënten, 
het al dan niet vaccineren van burgers, het sluiten van gebouwen, het niet door laten gaan van openbare bijeenkomsten etc. etc. 
Het is niet toevallig dat juist de burgemeester deze verantwoordelijkheid heeft. 
Hij is ook degene die verantwoordelijk is voor het handhaven van de openbare orde en veiligheid, 
zowel in reguliere situaties op grond van de Gemeentewet, alsook in geval van crises op grond van de 
Wet Rampen en Zware Ongevallen (Wrzo). 
De bevoegdheden voor deze twee domeinen gaan hand in hand. In geval van een ernstige infectieziekte is de kans groot 
dat mensen bang zijn om ook besmet te raken. Het is goed denkbaar dat zij dan massaal weg willen, iets wat je bij een
 infectieziekte-uitbraak juist wilt voorkómen want je wilt infecties niet verspreiden. 
Of andersom, mensen die massaal thuis blijven, met alle consequenties die dit kan hebben voor de continuïteit van het openbare leven. 
Soms moet u impopulaire maatregelen nemen en deze kunnen uitleggen. 
Bijvoorbeeld dat er onvoldoende vaccin beschikbaar is en dat daarom alleen bepaalde groepen mensen gevaccineerd kunnen worden. 
Of dat gezonde burgers vastgehouden moeten worden, omdat zij mogelijk een risico vormen voor anderen. 
Ook kan het zijn dat van u verwacht wordt dat u aangeeft wat de risico’s zijn voor de bevolking, terwijl de risico’s op 
dat moment nog geheel onduidelijk zijn. 
Wat zegt u in zulke situaties en hoe zorgt u dat mensen niet in paniek raken? 
Hoe beter de burgemeester er blijk van geeft dat hij de infectieziektecrisis aankan of onder controle heeft, 
hoe kleiner de kans op verstoring van de openbare orde. Het optreden als geheel moet vertrouwen uitstralen. 
Daarom, en ik zei het al, is het ook zo logisch dat juist de burgemeester, dé verantwoordelijke voor de openbare orde en veiligheid, 
ook beschikt over de bevoegdheden voor de infectieziektebestrijding in geval van uitbraken of directe dreiging daarvan.  
Met de Wet publieke gezondheid blijft de gemeente verantwoordelijk voor de infectieziektebestrijding: 
-          het college voor de algemene infectieziektebestrijding, 
-          de burgemeester voor het nemen van maatregelen. 
Wél is dit voor de burgemeester nu expliciet belegd in de wet, inclusief het leiding geven aan de bestrijding van een epidemie 
en de directe voorbereiding daarop.  
Verder is het voor u vooral van belang om te weten dat met de nieuwe Wet publieke gezondheid de Minister van VWS 
bij bepaalde uitbraken de regie kan voeren. Dit was niet het geval. Daarnaast zijn uw bevoegdheden op bepaalde 
onderdelen uitgebreid. 
Ik ga verderop in mijn verhaal dieper in op de wijzigingen in de Wet pg. Voor ik dit doe wil ik graag iets vertellen over 
de directe aanleiding voor deze wetswijziging. Dit maakt duidelijk waarom bepaalde elementen in de nieuwe wet zijn aangepast 
en hoe dit geïnterpreteerd moet worden.   
Met deze wet wordt de, in 2005 aangenomen, internationale gezondheidsregeling van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) 
in Nederland ingevoerd. Doel van de gezondheidsregeling is het voorkomen van internationale verspreiding van infectieziekten, 
of, wanneer dit niet lukt, het beperken van de verspreiding. 
Deze gezondheidsregeling vervangt de bestaande internationale gezondheidsregeling uit 1969. 
De nieuwe regeling gaat veel verder voor wat betreft de reikwijdte en de eisen die aan de lidstaten worden gesteld. 
Dit is ook niet vreemd, omdat het denken over infectieziekten de laatste decennia ingrijpend is veranderd. 
Relevante ontwikkelingen in dit verband zijn: 
-          Opkomst van nieuwe ziekten (bijvoorbeeld AIDS, ziekte van Creutzfeldt Jacob), 
-          Groei van de bevolking, 
-          Dreigingen vanuit het veterinaire domein (bijvoorbeeld vogelgriep, MRSA, Q- koorts) 
-          Toename van het internationaal verkeer en de snelle wereldwijde verspreiding van SARS in 2003. 
Dit alles heeft infectieziekten en haar uitbraken in een ander perspectief geplaatst. 
In tegenstelling tot wat wij in de jaren ‘60 dachten, zijn infectieziekten verre van uitgeroeid. 
De dreiging is zelfs actueler dan ooit. 
De grieppandemie staat anno 2008 bovenaan de lijst van meest risicovolle dreigingen in de Nationale Risicobeoordeling. 
Werd in de oude internationale gezondheidsregeling nog gereageerd op een beperkt aantal infectieziekten, pokken, pest en gele koorts. 
Met de nieuwe regeling wordt geprobeerd om álle mogelijke gezondheidsbedreigingen die internationaal effect kunnen hebben, 
actief op te sporen en te bestrijden. 
Lidstaten moeten in staat zijn om  belangrijke internationale  gezondheidsdreigingen binnen 24 uur te melden. 
Ook moeten zij beschikken over een effectief bestrijdingssysteem. 
Daarnaast speelt de WHO een actieve rol als mondiale autoriteit op het terrein van de infectieziektebestrijding. 
Zij kan met gezag maatregelen afkondigen en lidstaten ter plaatse ondersteunen met mobiele teams. 
Zowel ten tijde van SARS als bij de uitbraken van vogelgriep hebben we ook kunnen ervaren dat lidstaten de WHO a
ccepteerden en waardeerden in deze rol van mondiale autoriteit. 
Dat is natuurlijk een hele goede zaak! 
Infectieziekten houden zich niet aan grenzen en het is van groot belang om bij ernstige uitbraken met internationale risico’s 
zoveel mogelijk mondiaal op te treden.  
Wat betekent dit nu voor Nederland? 
Hoe zijn de internationale afspraken vertaald naar onze situatie? 
Ik zal daar kort op ingaan en de belangrijkste wijzigingen benoemen, zeker waar deze voor u relevant zijn.  
In de eerste plaats is de systematiek van het melden van uitbraken aangepast. 
Deze meldingsplichten, die gelden voor artsen en gezagvoerders van schepen en vliegtuigen die bepaalde plaatsen aandoen, 
zijn flink verruimd. De meldsystematiek is minder voor u van belang, maar vooral voor uw adviserend deskundigen. 
Ik ga hier daarom niet verder op in. 
Desgewenst kunt u hierover informatie opvragen bij uw GGD. 
Het RIVM, een agentschap van het Ministerie van VWS, heeft alle artsen in Nederland, waaronder artsen van uw GGD, o
p de hoogte gebracht van de veranderde meldingsplichten. 
Zij hebben allen een vademecum toegezonden gekregen, met uitgebreide toelichting op het hoe en waarom van de veranderingen.  
In de tweede plaats is er één nationaal communicatiepunt aangewezen dat namens Nederland kan communiceren met de WHO. V
oor Nederland is dit het RIVM.  
In de derde plaats moet in geval van internationale dreigingen de eenheid van beleid kunnen worden gewaarborgd. 
Wanneer de WHO mondiaal geldende adviezen geeft over de vereiste maatregelen, is het zeker niet gewenst dat individuele gemeenten 
hiervan kunnen afwijken. 
Dit zou het bestrijdingsbeleid als totaal kunnen frustreren. 
Wanneer bijvoorbeeld één gemeente, in geval van een dreigende pokkenuitbraak, zou besluiten om te gaan vaccineren, d
an heeft dit onvermijdelijk effect op alle andere gemeenten en zelfs op aangrenzende lidstaten. 
Nederland moet nationaal kunnen beslissen of de mondiaal geldende aanbevelingen al dan niet worden overgenomen. 
Daarom krijgt de Minister van VWS met deze wet de leiding bij uitbraken van zeer ernstige infectieziekten, d
e zogenaamde A-ziekten, pokken polio en SARS. 
De Minister zal u dan opdragen hoe te handelen. 
Dit is nieuw ten opzichte van de huidige wetgeving. 
De Minister kan u ook opdrachten geven in geval van aanbevelingen door de WHO. 
In het laatste geval hoeft het niet altijd om A-ziekten te gaan en alle gemeenten te betreffen. 
Het kan zich bijvoorbeeld beperken tot belangrijke havens en luchthavens. Denk bijvoorbeeld aan een aanbeveling om 
alle passagiers komend uit een besmet gebied te screenen op ziekteverschijnselen.  
In de vierde plaats zijn er plekken aangewezen waar een verhoogd risico bestaat op introductie van besmettelijke ziekten. 
Er zijn 5 luchthavens aangewezen en 15 havens.  
Deze zijn gemeld aan de WHO. Er is onderscheid gemaakt tussen A en B plekken. 
De A- status is gegeven aan de luchthaven Schiphol en de haven van Rotterdam. 
Alle aangewezen havens en luchthavens moeten beschikken over een noodplan, waarin beschreven staat hoe omgegaan wordt 
met besmettelijke ziekten. Bij het opstellen ervan moeten GGD en haven of luchthaven nauw met elkaar optrekken. 
Voor Schiphol en de havens van Rotterdam gelden nog extra eisen. 
Daar dient ook een 24 uurs bereikbare crisisdienst en een quarantainefaciliteit aanwezig te zijn. 
De burgemeesters van de gemeenten waarin al deze havens en luchthavens zich bevinden, beschikken over extra bevoegdheden 
ten opzichte van andere burgemeesters. Denk aan de bevoegdheid: 
-          Passagiers of goederen niet toe te laten tot het vrije verkeer
-          Medewerking te vereisen van havens, luchthavens of vervoersexploitanten bij de bestrijding van een uitbraak of een dreiging daarvan.  
In de vijfde plaats zijn de bevoegdheden verruimd om niet-humane besmettingen, 
die een risico kunnen vormen voor de volksgezondheid, aan te pakken. 
Denk onder meer aan de aanwezigheid van mogelijke overbrengers van infectieziekten, de zogenaamde vectoren. 
Vectoren kunnen bijvoorbeeld muggen zijn of knaagdieren. 
Actueel is bijvoorbeeld de tijgermug die via bamboeplantjes in Nederland wordt geïmporteerd en ernstige ziekten met zich mee 
kan dragen zoals West-Nile virus, gele koorts of dengue. Te verwachten valt dat we hier in de toekomst, als gevolg van k
limaatveranderingen, nog meer mee te maken krijgen. 
Als burgemeester kunt u in geval van een besmetting of verdenking daarop sneller handelen dan onder de huidige wetgeving h
et geval was. I
edere besmetting met een risico voor de volksgezondheid is voortaan grond voor optreden. 
Bij verdenking kunt u monsters laten nemen. 
Bij geconstateerde besmettingen, inclusief de aanwezigheid van genoemde vectoren, 
kunt u goederen laten ontsmetten of vernietigen en gebouwen doen sluiten. 
Bij dat laatste kunt u denken aan het sluiten van een sauna na constatering van legionella, zoals vorig jaar gebeurde in Ridderkerk.  
Ik heb u nu geïnformeerd over de veranderingen in de Wet publieke gezondheid. 
Ik kan mij voorstellen dat u denkt: “ De Minister van VWS krijgt straks in sommige situaties de leiding over een epidemie. 
Wanneer de Wet veiligheidsregio’s van kracht wordt, krijgt  de voorzitter van de veiligheidsregio’s ook nog een rol. 
Wat is mijn plek daarin?”  
Als de Minister u straks opdraagt bepaalde maatregelen te treffen, blijft u, samen met uw GGD, verantwoordelijk voor de 
daadwerkelijke uitvoering van de maatregelen. 
Wanneer de Wet veiligheidsregio’s van kracht wordt, zullen de bevoegdheden van burgemeesters bij een bovenlokale crisis of 
ramp overgaan naar de voorzitter van de veiligheidsregio. 
De bevoegdheden uit de Wet publieke gezondheid zullen bij uitbraken van infectieziekten uit groep A ook naar de voorzitter overgaan. 
De minister van VWS zal dan de voorzitter aansturen. 
De afstemming met u, als burgemeesters binnen de veiligheidsregio’s, zal dan lopen via het regionaal beleidsteam, 
zoals geregeld in de Wet veiligheidsregio’s.  
Voor alle andere situaties blijft u, en u alleen, verantwoordelijk voor het bestrijdingsbeleid. 
Deze situaties kunnen elke burgemeester overkomen. 
Denk aan de legionellabesmettingen, waarvan Bovenkarspel de grootste en meest ernstige is van de afgelopen 10 jaar. 
Denk aan een grote uitbraak van tuberculose in Zeist in 2005, waarin de burgemeester heeft besloten om enkele duizenden 
mensen die mogelijk in contact waren geweest met een patiënt met open TBC te onderzoeken. 
Ook in het filmpje heeft u enkele voorbeelden kunnen zien. 
Ik wil hier nog eens de cruciale rol van de GGD benadrukken. 
In deze organisatie is de kennis en kunde van de infectieziektebestrijding aanwezig. 
Dit is de organisatie die u tijdens een uitbraak adviseert. 
Deze rol is ook wettelijk vastgelegd. 
De maatregelen die u op basis van de Wet publieke gezondheid treft, kunt u alleen doen nadat u inhoudelijk advies heeft ingewonnen bij uw GGD.  
Ik hoop dat ik duidelijk heb kunnen maken wat uw rol is in de infectieziektebestrijding en welke mogelijkheden u heeft 
om op te treden op grond van de huidige wetten en de nieuwe Wet publieke gezondheid. Infectieziekten verlopen vaak 
sluipend en verschillen daarin van andere crises. In tegenstelling tot een klassieke ramp, zoals een ontploffing, 
kun je niet direct de schade opnemen. 
Er is vaak geen concreet plaats-incident, zoals we bij andere crises kennen. 
Er moet gehandeld worden op basis van soms weinig informatie en vaak is pas achteraf vast te stellen of dit juist is geweest. 
Niet de blauwe of de rode, maar de witte kolom staat centraal. 
Een kolom die niet volgens een duidelijke commandostructuur georganiseerd is, wat de bestrijding er niet makkelijker op maakt. 
Des te belangrijker overigens om deze kolom zo eenvoudig mogelijk te organiseren. I
k ben groot voorstander van een éénhoofdige leiding van het publieke deel van de witte kolom. 
U heeft dan als burgemeester tijdens een crisis maar één ‘witte jas’ die u adviseert in plaats van twee. 
Ik hoop dan ook dat in de nabije toekomst de functie van RGF en GGD-directeur weer overal – zoals dat nu vaak al het geval is – gecombineerd 
zal worden.  
Ten slotte nog hoop ik dat u duidelijk is geworden hoezeer infectieziektebestrijding en openbare orde met elkaar verweven zijn. 
Neem bijvoorbeeld zo’n omvangrijke, mogelijk voor de samenleving ontwrichtende, calamiteit als een grieppandemie. 
Dit is zo veelomvattend, dat we ons hier moeilijk een voorstelling van kunnen maken. P
rincipes van wederzijdse bijstand werken dan niet en iedereen is op zichzelf aangewezen. 
Een belangrijke factor in dergelijk situaties is het gedrag van mensen. 
Is er sprake van paniek of blijven mensen kalm? 
Accepteert men dat er maatregelen genomen worden die in het belang zijn van het collectief, of wil men hier, 
nu en wel direct geholpen worden? 
Blijven mensen thuis of zijn mensen bereid om naar hun werk te komen, zodat tenminste de vitale functies door kunnen blijven draaien? 
Juist dit gedrag bepaalt voor een deel het verloop van de crisis en juist hierin is een belangrijke rol weggelegd voor het openbaar bestuur, 
en dus voor u, de burgemeester. Slaagt u erin de paniek te beperken en tenminste werknemers in vitale sectoren te motiveren om aan het 
werk te gaan? 
Weet u te voorkomen dat mensen aan het plunderen slaan, bijvoorbeeld om aan geneesmiddelen of vaccins te komen? 
Kunt u een ‘run’ op de ziekenhuizen voorkomen door bijvoorbeeld te werken met teams van verpleegkundigen in de wijk? 
Er is hier een parallel te trekken met de kredietcrisis. Veel draait om vertrouwen. Is dit weg, dan kan de situatie snel escaleren.  
Infectieziekte-uitbraken zijn dus anders dan andere crises. 
Het is echter wel degelijk mogelijk om u hierop voor te bereiden. 
Er is veel gewonnen wanneer u zich bewust bent van de kenmerken van infectieziektecrises en het soort afwegingen 
waarvoor u kunt komen te staan. U moet varen op de witte kolom en specifiek op de GGD, uw belangrijkste adviseur en 
uitvoerende organisatie in dergelijke situaties. Dit betekent ook dat u uw witte kolom moet kennen en op de hoogte moet z
ijn van de voorbereiding, ook al valt dit onder verantwoordelijkheid van de wethouder. 
Misschien kunt u daarop letten, de volgende keer dat de begroting van de GGD behandeld wordt. 
Of stel de GGD de vraag hoe zij zich voorbereidt. Uit een recent gemaakte quick scan, uitgevoerd door het NIVEL, 
bleek dat GGD’en nu te weinig aandacht besteden aan de voorbereidingen op een crisis of ramp. 
Sinds 2008 is er vanuit de premiemiddelen van VWS specifiek geld beschikbaar voor zorgverleners om zich, 
beter dan nu, in regionaal verband voor te bereiden. 
Dit jaar is een deel van de middelen specifiek gereserveerd om de generieke rampenplannen van de GGD’en op voldoende niveau te brengen. V
anaf 2009 is het belangrijk dat de GGD vanuit zijn eigen expertise en kunnen, in regionaal verband, volledig meedraait. 
Het Oefenen, Trainen en Opleiden (OTO) voor crises en rampen krijgt de laatste jaren in de zorg steeds meer aandacht. 
Ook wil ik u oproepen om na te denken over de vraag hoe u de continuïteit binnen uw gemeente, inclusief de eigen gemeentelijke 
organisatie, kunt waarborgen. 
Bij een grote epidemie zullen veel mensen ziek zijn en kunt u niet teruggevallen op bijstand van anderen. 
Bepaal wat uw belangrijkste vitale activiteiten zijn, zoek naar de knelpunten en tref hierop maatregelen. 
In een gezamenlijk project Griep en maatschappij van de ministeries van BZK en VWS hebben we het afgelopen jaar daar, 
voor onder andere gemeenten, veel energie in gestoken. 
We zijn pilots begonnen met alle gemeenten die mee wilden doen met als doel te komen tot continuïteitsplannen gericht op een grieppandemie. 
We hebben daar in april 3 bijeenkomsten in het land aan gewijd. De resultaten van die pilots hebben we opgenomen in een handleiding. 
Op 10 december organiseren we een conferentie. U bent voor dat congres al uitgenodigd. In de congresmap zit ook nog een exemplaar van de uitnodiging. 
Begin 2009 starten BCM Academy en de VNG Academie een opleiding voor projectleiders in bijvoorbeeld gemeenten die met continuïteitsmanagement aan de slag willen. 
Met de VNG zijn we in overleg om te kijken of we afspraken kunnen maken om eind 2009 te zorgen dat 80% van de gemeenten beschikt over een continuïteitsplan gericht op een grieppandemie. 
Tot slot, en ik kan het niet genoeg benadrukken, is het belangrijk om geregeld te oefenen met deze scenario’s. 
Doorgaans worden de klassieke rampen wel geoefend. 
Dit geldt niet voor de ‘witte rampen’, met als belangrijkste risico de infectieziektecrisis.  
Ik wil nu mijn verhaal afsluiten. 
Nadat mijn collega van BZK aan het woord geweest is, hebben we nog wat ruimte voor discussie. 
Vanmiddag zal het RIVM praktijkscenario’s met u doornemen. 
U ervaart dan welk soort beslissingen u moet nemen aan de hand van reële infectieziektescenario’s. 
Ik wens u een leerzame middag en wil graag mijn collega van BZK het woord geven. 
http://74.125.77.132/search?q=cache:0d5ycKp-HaEJ:www.ggd.nl/ggdnl/uploaddb/downl_object.asp%3Fatoom%3D50418%26VolgNr%3D698+supersnelle+wetswijziging+dreiging+ramp&cd=2&hl=nl&ct=clnk&gl=nl