Een jaar geleden werd ik wakker, met geen zorgje aan de lucht. Nou ja... behalve de pijn in mijn bekken en de bloeddruk zo hoog dat het op het randje is, voel ik me eigenlijk wel prima.
Vandaag komen mijn ouders langs, mijn moeder om de was op te vouwen, mijn vader om samen de formule 1 te gaan kijken en mijn broertje, gewoon, omdat het wel gezellig is.
Halverwege de dag krijg ik pijn in mijn rug, zo rond de nieren,l en omdat je een blaasontsteking niet goed voelt zo ver in de zwangerschap, twijfel ik of ik een nierbekkenontsteking heb. Stilletjes zit en verzit ik nog wat, terwijl ik probeer de pijn wat te stillen met drukken in mijn rug. "Heb je geen weeen?" vraagt mijn moeder, en schamper lach ik wat, een vrouw die de wijsheid wel in pacht heeft. "Nee mam, weeen komen in golven, dit is een constante pijn." en zucht en verzucht mezelf nog maals.
Na de race, en de babykleertjes in het gareel, wordt het tijd om ze terug te brengen. Geen woord over mijn lippen, een uitzondering in mijn geval, en met wat zuchten en steunen komen we in Leiden aan. "Wil je naar de dokter?" vraagt Knut terwijl ik een dun laagje zweet van mijn voorhoofd veeg en meewarig mijn hoofd schud. "Nee het gaat wel, ik slaap wel wat thuis." Zo geschiet zo gedaan, mijn moeder vraagt nogmaals of het geen weeen zijn, ik grinnik als een boer met kiespijn en schud mijn hoofd wederom, ik ben tenslotte pas 34 weken zwanger.
Eenmaal thuis ga ik even in bad, de warmte laat de pijn wegebben en maakt me wat doezelig. Drie uur slaap ik, waarvan elk uur Knut even vraagt of ik wakker wil worden, of alles wel goed gaat en of we niet naar de dokter moeten. Ik mompel keer op keer wat, trek mijn knieeen op om mij verzuchtend om te laten vallen, draaien gaat al een paar weken niet meer zo geweldig. Een walvis op het droge, aldus mijzelf.
Na die drie uur weet ik mezelf uit bed te rollen en waggel naar beneden, de pijn lijkt wat gezakt, maar toch zit daar een knagend gevoel, dat er iets mis is. En zo besluiten we de weekendarts te bellen, we kunnen wat later terecht, en met pijn en moeite eet ik wat zoutloze overfrietjes terwijl ik over de bank hang, want op mijn zij tegen de leuning, lijkt de pijn te dempen.
Ook de autorit zorgt voor minder pijn, het kind in de wachtkamer enkel voor meer frustratie. *klik klik klik* doen haar schoenen tegen de stoelpoten en moeders negeert het. We mompelen wat, dat zou ons kind nooit mogen doen, en ik vraag Knut wat harder in mijn rug te duwen terwijl we daar zitten, starend naar de klok, want mijn God, wat is dit naar. "Zou het dan toch?" schiet er door mijn hoofd, snel weggewimpeld met het antwoord van 34 weken.
Eindelijk, eindelijk mogen we dan naar binnen, mijn urine getest en niets aan de hand. "Zijn het geen weeen?" vraagt de arts die ook ooit verloskundige was "Weeen zijn toch met pieken en dalen?" verzucht ik me weer. Ze bekijkt mijn bloeddruk, die nu toch echt te hoog is, en belt naar boven, naar mijn eigen gyneacoloog. Of ik even naar boven mag "Natuurlijk" riep de beste man, joviaal, zoals altijd. Ik ben blij en Knut is blij, dat het onze eigen arts is, en niet die lul de behanger die zijn praktijk deelt.
Boven worden er plakkers op mijn buik gedrukt en vol enthousiasme kijken we naar de weeen meter, die iets uitslaat als mijn pijn erger wordt. "Daar komt er weer een." glimlacht Knut. Ik moest denken aan het verhaal van mijn moeder, die zich zo stoorde als mijn vader dat zei en antwoorde met "JA! DAT VOEL IK OOK WEL!" Een meewarige glimlach op mijn lippen en gedachten racen door mijn hoofd. Is het niet te vroeg, was alles wel af, hoe komen mijn ouders naar het ziekenhuis?! Maar de gedachte die het meest rondspookt is toch wel "Waarom mag ik niet op mijn zijliggen?!" Na een half uur komt de verpleegkundige, ik mag op mijn zijliggen en druk de band tegen mijn buik. Niet veel later de gyneacoloog die enthousiast verteld dat er nog een vrouw is die zo moet bevallen want ze is erg ziek. "Wacht even." schiet door mijn hoofd "Wat nou nog een vrouw? Ik ga toch niet bevallen?"
Hij toucheert, ik bijt op mijn kiezen, en terwijl hij drukt een duwt en grimassen op mijn gezicht tovert verteld hij dat als ik meer dan 3 centimeter ontsluiting heb, dat ik dan een keizersnede krijg, deze avond nog. Een keizersnede omdat Yade in een stuit ligt, maar dat wisten we al. Met een glimlach kijkt hij ons aan en zegt "Vier centimeter!" Ik begin te trillen, tranen in mijn ogen en gerustellend voegt hij toe "Maak jullie maar geen zorgen, vanavond wordt een geweldige avond." Knut en ik knuffelen elkaar en tegelijkertijd zeggen we "Shit hey, ik heb trek in een sigaret." Na zenuwachtig gegiegel begint alles, bellen, scheren, katheter, en auw dat doet zeer, ander pakje aan, gescheiden wegen naar de opereer zaal, wat geprik voordat ze eindelijk de ruggenprik zetten en in een waas van verhalen voel ik iemand aan mijn schaamhaar trekken. "Voel je dat?" hoor ik en ik zeg "Ja!" niet veel later voel ik weer wat "Hey dat voel ik!" zeg ik nog. Knut lacht schamper, de verpleegkundige giegelen en de arts zegt "Als je dit echt zou voelen, dan zou je wel anders klinken." waarop Knut uitlegt dat mijn buik al open ligt.
Niet lang daarna wordt me gevraagd of ik wil kijken. Natuurlijk wil ik dat! De geboorte van mijn kindje, en waarempel, daar is ze. Twee beentjes, twee billen en een stukje rug. Met luid gezuig en een plop is ze daar helemaal. Vies, rimpelig, amper geluidmakend, spartelend en vol verbazen zeg ik "Kijk nou! Een kindje!" alsof ik een olifant had verwacht... Met een snik in zijn stem zegt Knut "Het is een meisje!"
Daar is ze dan, onze eigen Yade April, geboren in de late avond van zondag 18 mei, veel te vroeg, maar alles is goed.
Nu een jaar later is de schade ingehaald. 75 centimeter, 9 kilo, kruipend, staand, gooiend, lachend, etend, spelend, vallend klein dondersteentje met het karakter van haar moeder en de looks van haar vader. En als je haar dan wakker maakt, zit ze daar met Ping in haar handje, vingers in haar mondje en een grijns van oor tot oor terwijl haar grote blauwe kijkers zeggen "Zo pap, mam. Wat voor leuks kunnen we vandaag eens doen!"
Nou Yade, vandaag gaat je moeder emotioneel zijn. Emotioneel over tijd die zo snel gaat en herinneringen die terugdrijven naar die verwarrende maar prachtig meeslepende dag, een jaar geleden, waar ons leven dramatisch veranderde, en jij ter wereld kwam.