01-07-2012
Oertante Ida Een van de meest geruchtmakende paleontologische vondsten van de laatste jaren is het aapje Ida. Een replica van deze ‘missing link’ in de primatenevolutie is nu te zien in Geologisch Museum Hofland in Laren.
De naam Ida ligt makkelijker in de mond dan Darwinius masillae, de naam die de fossiele primaat kreeg bij de officiële publicatie en presentatie in 2009. Charles Darwin is vernoemd vanwege het 200ste geboortejaar van deze grote man van de evolutietheorie. Ida leefde 47 miljoen jaar geleden. Zoals haar naam suggereert was het een apenmeisje. Doordat haar skelet vrijwel volledig bewaard is gebleven, inclusief resten van maaginhoud en beharing, gaat het om een unieke primatenvondst, die nieuwe inzichten biedt over de bouw en ontwikkeling van de primaten in een tijd – het Eoceen – dat de scheiding tussen halfapen en echte apen plaatsvond.
De fossiele primaat Darwinius masillae, beter bekend als aapje Ida Afbeelding: © Plos One
1 miljoen euro
Ida is te vinden in het Natuurhistorisch Museum van Oslo, dat een miljoen euro voor haar over had. De vertebratenpaleontoloog en uiniversiteitsmedewerker Jørn Hurum wist dit fossiel in 2007 in de wacht te slepen. Dit dankzij een hem bekende Duitse fossielenhandelaar, die dit object discreet te koop aanbood namens de vinder die onbekend wenste te blijven. Deze verzamelaar heeft het fossiel rond 1983 gevonden in groeve Messel bij Darmstadt. Voor kenners is Messel een begrip vanwege de perfecte conservering van de fossielen. Museum Naturalis heeft een jaar of vijf geleden een prachtige tentoonstelling over dieren uit deze groeve voor het voetlicht gebracht.
Replica van Ida
Wat Naturalis toen nog niet had, maar later wel kreeg, is een van de zes voor wetenschappelijk onderzoek gemaakte replica’s van Ida. Hun replica wordt nu tentoongesteld in Geologisch Museum Hofland in Laren. In de loop van 2013 verdwijnt dit fraaie stuk weer in het museale depot van Naturalis. Een reis naar dit museum is ook al de moeite waard omdat Ida geëxposeerd wordt in het kader van de jubileumtentoonstelling “En toen….kwam de mens”, over de evolutie van de zoogdieren, in het bijzonder ook de opkomst van de mens.
Ooit dreigde sluiting en omvorming tot afvalstort voor groeve Messel. In 1995 kreeg deze zo unieke groeve echter de status van UNESCO Werelderfgoed. Terecht, want inmiddels zijn er zoveel uiteenlopende en prachtige fossielen gevonden, dat een unieke inkijk in het leven gedurende het Eoceen mogelijk is. Afbeelding: © Forschungsinstitut und Naturmuseum Senckenberg, Grube Messel
Fossielen in schalie
Groeve Messel ligt bij Darmstadt. De groeve werd geopend vanwege de daar aanwezige Ölschiefer, een oliehoudende, wat bladderige verwerende kleisteen, oftewel schalie. Deze schalie, die rijk is aan organische verbindingen, bevat ook 40% water en bij uitdroging verkruimelt het gesteente, inclusief fossiele resten. Pas nadat 50 jaar geleden de kunstharsen hun intree deden en inbedding in dit materiaal mogelijk werd konden de gevonden fossielen permanent bewaard worden. Veel materiaal uit de groeve Messel is tentoongesteld in het Senckenberg Museum in Frankfurt. De medewerkers van het museum doen in de groeve nog steeds nieuwe vondsten.
Freatische eruptie Afbeelding: © Wikimedia Commons
Opvulling van een vulkaanmeer
Het bijzondere van groeve Messel is dat de fossielhoudende kleien de opvulling van een vroeger vulkaanmeer zijn. Dit vulkanisme was gekoppeld aan de vorming van de grote Rijndalslenk, een groot noord-zuid gericht breuksysteem dat ook tegenwoordig nog tektonisch actief is. Doordat opstijgend, heet magma in de breukzone zich kon mengen met grondwater ontstond een heftige explosie, een zogeheten freatische eruptie (mogelijk zelfs meerdere). Het eindresultaat was een enorm gat waarin zich een meer vormde van ca. 400 m diep bij een grootste lengte van 1500 m. Dit Messel-meer lag te midden van bijna tropisch regenwoud. Gedurende de ongeveer 1.5 miljoen jaar dat de opvulling doorging zijn niet alleen veel planten en waterdieren op de bodem terecht gekomen, maar ook landdieren en vogels. Er zijn alleen al ca. 70 oerpaardjes gevonden, die de grootte van een foxterrier hebben.
Gebroken pols
Hoe kwam nu een boomdier als Ida in het meer terecht? Haar skelet toont dat haar rechterpols gebroken is geweest, maar nog niet helemaal was genezen toen ze verdronk. Ook het bot van haar linkeronderarm is gebroken geweest. Ze was dus wat kreupel. Een goede mogelijkheid is dat Ida bij de meeroever was toen er een vulkanische ontgassing van CO2 vanuit de diepte plaats vond. Ze kon zich niet snel genoeg redden, raakte bedwelmd en verdronk; een lot dat meerdere landdieren moet hebben getroffen.
In normaal, zuurstofrijk water zullen organische resten snel wegrotten. Het Messelmeer echter was zo diep ten opzichte van de grootte, dat zuurstofuitwisseling met het bodemwater onmogelijk was. In dat diepe, uiterst rustige en reducerende bodemmilieu bleven de afgezonken dieren en planten intact en fossiliseerden daar wonderlijk goed.
Heilige Graal van de paleontologie
Na de stille aankoop van Ida heeft een specialistenteam bijna twee jaar in het geheim uitvoerig onderzoek aan haar resten verricht. Van meet af aan was het hen namelijk duidelijk dat dit beestje wel eens de Heilige Graal van de paleontologie zou kunnen zijn, om met grote woorden van Jørn Hurum te spreken, een ontbrekende schakel in de stamboom van de primaten. Hun onderzoek toont overtuigend aan dat Ida een vrij kleine kleine, fruitetende en boombewonende aap was, een dier dat zich goed kon vastgrijpen en springen. Gezien de grote oogkassen was het vermoedelijk een nachtdier.
Ringstaartmaki Afbeelding: © Anne Fortuin
De anatomie van Ida vertoont naast kenmerken van de primaten met een natte neus, de Strepsirrhini, zoals de ringstaartmaki (een lemuur van Madagascar), ook anatomische kenmerken van de primaten met een droge neus, de Haplorhini, de gewone apen. Onder andere de aanwezigheid van een vergroeid schedeldak met een relatief grote herseninhoud en een vrij platte snuit wijzen daarop. Ida zou daarmee een overgangsvorm tussen beide groepen kunnen vertegenwoordigen en een centrale positie innemen in de ontwikkeling van de oerapen tot de mens.
Overdreven claims?
Met de nodige bombarie werd de vondstbeschrijving in 2009 in New York wereldkundig gemaakt en even stond Ida in de schijnwerpers van de wereldpers. A gauw klonk er echter ook kritiek van vakgenoten naast bewondering voor de analyses. Hun bezwaar komt er vooral op neer dat er nog te veel onduidelijkheden zijn over de ontwikkeling van de vroegere primaten. Het is kortom nog te vroeg om Ida’s soort als rechtstreekse voorouders te zien in de ontwikkeling die uiteindelijk naar de mens voerde, zoals met name in de pers wel gesuggereerd is. Ida blijft echter bijzonder fascinerend als mogelijke oertante.
Bron:
Franzen JL, Gingerich PD, Habersetzer J, Hurum JH, von Koenigswald W, et al. (2009), Complete Primate Skeleton from the Middle Eocene of Messel in Germany: Morphology and Paleobiology. PLos One, mei 2009
(Kennislink)