abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
  Moderator vrijdag 6 maart 2009 @ 21:53:12 #1
42184 crew  DaMart
pi_66782499


In dit topic kun je je inzendingen posten voor de schrijfwedstrijd 'Literaire Dieren'.

De opdracht voor deze wedstrijd luidt: Schrijf een kort verhaal (maximaal 500 woorden) vanuit het perspectief van een dier.. Dit kan de vogeljacht van je kat zijn, maar bijvoorbeeld ook de avonturen van een babywalvis die de zee verkent.

Je kunt tot en met maandag 16 maart 18:00 uur je verhaal posten in dit topic. Je mag met maximaal 2 verhalen meedoen. Je kunt alleen maar één keer een van de prijzen winnen.

Dit topic is uitsluitend bedoeld voor inzendingen. Voor reacties op inzendingen en wedstrijddiscussie kun je hier terecht: [Schrijfwedstrijd] - Literaire dieren (TTK) of hier: [Schrijfwedstrijd F&F/TTK] - Literaire dieren (F&F).

[ Bericht 3% gewijzigd door DaMart op 16-03-2009 08:20:31 ]
pi_66789813
Bij deze (in 5 minuten geschreven).

---
Muis

Honger... honger.. naar buiten dan. Ik zie licht in de verte en ga er naartoe.
Fel licht! Ik knipper met mijn ogen om eraan te wennen. Het geeft warmte, dat is goed..

Genoeg te eten, maar wel oppassen. De jagers zweven daarboven en zien alles.
Ik sluip tussen het koren door. Probeer zo stil mogelijk door de bladeren te gaan en ze niet teveel te bewegen. Heb al anderen meegenomen zien worden..

Ah, voedsel! Ze groeien hoog maar sommige vallen eraf, door de wind. Eerst de velletjes eraf halen. Dan.. hmmm, overdaad..

Stil! Ik hoor ze, de jagers! Onder die bladeren! Ze mogen me niet zien! Niet bewegen.. vooral niet bewegen.. Misschien gaan ze dan weg. Ik hoop het. Ik moet nog een vrouwtje vinden. Ik moet nog voor kinderen zorgen. Ik moet nog ..

Zijn ze weg? Ik hoor ze niet meer.. voorzichtig, ze kunnen zomaar op me komen vallen, alsof ze weten dat ik hier ben.
Honger.. toch maar weer eten. Snel, want ze kunnen terug komen.

Wat is dat? Lawaai! Maar geen jagers. Snel nog een beetje eten. Het koren beweegt! Weg hier! WEG! Ik ren weg, maar weet niet waar ik naartoe moet! Ik kijk achterom terwijl ik ren. Paniek! Grote messen draaien rond. Ze schrapen over de grond! Nee! Ik moet hier weg! Ik spring links en rechts, maar ze komen dichterbij! Ik kan niet weg! Is dat een gat waar ik kan schuilen? Nee, moet verder! Moet hier weg! Ze zijn zo dichtbij! Die kant op! Kom op, je kunt het! Of niet..? Ik zie het grote mes in een ooghoek op me afkomen. Okee, dit is het. Eén laatste sprong, op hoop van zegen. Dat is alles dat ik kan. Te laat, ik voel dat iets me raakt. Ik sluit mijn ogen...

Ik open mijn ogen weer. Gelukt? Zijn ze weg? Ik leef nog? Ik leef nog! Het geluid is ver weg! En.. ik leef nog!
Ik kijk om me heen en zie geen koren meer. Overal liggen kapotte stengels en .. voedsel! Veel voedsel! Genoeg voor een hele lange tijd! Ik ren en spring blij rond. Hapje hier, hapje daar. Er is zoveel! Blije gedachten. Het is goed zo. Soms is het moeilijk en gevaarlijk, maar dit maakt het allemaal goed.

Alhoewel.. zo zonder koren kunnen de jagers van boven me goed zien. Voorzichtig zijn. Vaak kijken, goed luisteren. Ze mogen me niet zien. Snel nog wat eten en dan terug naar huis.

Huis.. waar is dat? Ik loop rond en zoek naar mijn huis. Daar! Nee, toch niet. Alles is zo anders nu! Daar? Nee. Daar! Ja! Thuis! Ik heb het gevonden! Snel veel eten, de warmte van die gele bal daarboven is bijna weg, het wordt donker. Snel naar huis. Ik kruip in mijn holletje en ga lekker liggen.

Jagers, messen.. dat was gevaarlijk. Maar de buik vol en meer te eten boven. Een goede dag. Maar morgen is er weer een dag. Dus nu slapen..

slapen...
---
Acquisitie n.a.v. deze post wordt niet op prijs gesteld.
Don't you see going to heaven is just in the thought that you might?
As an on-line radio program grows longer, the probability of a German song approaches 1.
pi_66790247
Bij deze


Het gras bij de buren is altijd groener.

Ha, lekker! En verfrissend buitje trekt over mijn biotoop. Straks ga ik weer op pad om te eten maar ik wacht even tot het donker is. Intussen kan ik mooi mijn mailtjes even lezen en beantwoorden want het paar seizoen komt eraan en dan moet je natuurlijk wel de contacten goed onderhouden.
Ah, een slijmerig mailtje van m’n ex. Als ik het niet beter zou weten, nam ik dat mailtje met een korreltje zout. Maar toch, blij met de aandacht, mail ik haar terug:”Hé slijmbal, onder welke steen leef jij tegenwoordig?”

In afwachting op haar antwoord, zit ik intussen met m’n ogen op steeltjes, de omgeving in de gaten te houden. Het begint al aardig te schemeren en dat is het moment waarop ik zit te wachten. Van horen zeggen, weet ik dat er aan de andere kant, van de grote ruwe plaat, verse groene blaadjes groeien. Maar die grote ruwe plaat stuit mij tegen de borst. Vorige week is mijn neef daar om het leven gekomen. Het had gevroren die nacht en hij zag de strooiauto te laat. En als ik nu naar zijn lege plekje kijk, word ik helemaal week van binnen.

Ik check nog even de krabbels op de nudisten-hyves en maak me dan klaar voor de barre tocht naar de overkant. Mijn buurman kijkt me verdrietig na als ik begin aan de reis. ‘Eigenlijk wel sneu’, dacht ik nog. Zo oud is hij helemaal nog niet maar hij spoort totaal niet meer. En dat hebben wij wel nodig als we over die ruwe plaat heen willen. Een soort van bescherming zeg maar. En als je niet spoort, kom je nergens.

Intussen heb ik een behoorlijke voorraad slijm geproduceerd en glijd ik op m’n buik naar de overkant. Na dertig centimeter kom je in een soort greppeltje, vaak gevuld met aarde en mos. Op die punten zet ik m’n ogen weer op steeltjes en geef ze goed de kost. In de verte zie ik de groene blaadjes en gelukkig zie ik geen lichtjes op wielen. Die zijn namelijk heel gevaarlijk. Voorzichtig ga ik verder en na een klein half uurtje heb ik de volledige afstand van honderdtwintig centimeter, afgelegd en ben veilig aangekomen aan de overkant. In de verte hoor ik nog een benepen gil. Met een langzame ruk draai ik me om, stoot onderwijl tegen de verkoper van de daklozenkrant en zie tot mijn afgrijzen dat m’n ex het niet heeft gered.

Een fietswiel heeft haar weke lijf geplet . . .
Ik probeerde de tijd te doden maar het was de tijd z'n tijd nog niet...
pi_66790477
Van burcht naar knollenveld
Wij dassen haten ganzen. Het is zo. Je denkt dat ik één of ander narratief trucje uithaal? Nou, er is geen das die het op ganzen heeft begrepen, neem dat van mij aan. We zijn individualistische ruziezoekers, maar zodra er een gans in ons vizier komt zijn we de beste vrienden – dan zijn we genoopt samen te werken totdat het ondier verdwenen is.

Gelukkig heeft het gros van de dassen, waaronder – mag ik verklappen – Ben en ik, nog nooit een gans gezien. Fijn voor ons, maar het doet niks af aan het punt dat ik wil maken: we hebben maar één gans nodig om in blinde paniek te geraken.

- Luister Ben! (zei ik). We wonen hier nu vier jaar! Vier onzinnige jaren van dwaze cirkels, geënte patronen zonder enige kans op progressie! Je weet toch wat ik bedoel! Iedere dag dezelfde route, van burcht naar knollenveld! Op en neer en vice versa! Je zou om minder krankjorum worden!
- Maar Willem!
(zei Ben). Je bent een materialistische das! Je piekert je ongans om géén reden! Dat zal ik je zeggen!

Wij dassen schreeuwen naar elkaar. We schreeuwen als oude wijven en we stoppen er niet mee tot het ons behoorlijk tegenstaat. Verder zijn we zachtaardige beesten, die geen klauw naar elkaar uit zouden steken, of het moet zijn op de winterse dagen dat het knollenveld is bevroren, en er geen voedsel voorhanden is.

- Ach Ben! Ik ploegde dit veld om tot ik geen nagel meer had om aan mijn achterste te krabben! En zie waar ik nu sta! Ik heb al twee jaar niet meer gepaard en mijn oude vacht is nog te sjofel om een fietsbel mee te stofferen! Zo is het toch!
- Willem! Wees toch eens een vent! Ik moet je geweeklaag al vier jaar aanhoren, en het heeft nog niemand een steek verder gebracht! Je kwelt mijn oren tot bloedens! Dát is wat je er mee bereikt! Het bloed dat mijn sleetse hart met moeite door mijn oude lichaam pompt, vloeit via mijn oren naar buiten! En dat kun jij je aanrekenen!


Misschien is schreeuwen niet het goede woord. Het is delicater, zowel in volume als in stijl. Dassen zijn er het wezen niet naar om loze kreten te slaken. Ons vocabulaire bestaat slechts uit rake woorden, die op enigszins klagerige manier aan elkaar gelijmd worden in korte zinnen die bol staan van zelfmedelijden en verontwaardiging.

-Lieve Heer! Heeft U ooit zulke abjecte kul gehoord! Ik een klager, het idee! Nou Ben, ik zal je zeggen, je bent een vetzak! Een das met een pens, dát ben jij!
-Há een vetzak! Maar dan wel een vetzak met ballen! Nog voor geen kleintje vervaard! En jij beeft als riet! Bij alles wat je vreemd is! Week, ongewerveld riet!


Die dag was er genoeg voedsel en er was ook geen gans. Met ronde buikjes keerden Ben en ik terug naar onze burcht.

[ Bericht 0% gewijzigd door Intxaurraga op 07-03-2009 02:33:17 ]
  zaterdag 7 maart 2009 @ 10:21:49 #5
238120 Duimelot
Ssssssssimsssssssalabimbambom
pi_66792488
Apenstreken

Ik verveel me!
Het is hier ook zo saai en er is zo weinig te doen. Dag in dag uit hetzelfde……
Wat rondwandelen, de ouderen pesten en op het eten wachten. Het enige beetje vermakelijke hier is ‘aapjes kijken’. Elke dag komen ze speciaal naar mij toe om mij te entertainen. Dan kruipen ze met zijn allen voor de ramen en vallen bijna over elkaar heen om naar mij en de oudjes te kunnen kijken. Ze zien er ongeveer zo uit als ik alleen veel kaler en met rare geleurde dingen om hun lijf gebonden.

Vreemde beesten zijn het. De meeste zijn wel in orde, die blijven mooi staan en grijnzen dom voor me. Maar soms heb je er eentje bij zitten die mij gaat ergeren. Die vervelen zich ook en willen aandacht. Meestal zijn het van die kleintjes, ze komen me net tot de buik. Zo eentje begint dan op het raam te bonken en vreemde bewegingen met zijn armen te maken met zijn handen onder zijn oksels en roept dan ‘oeh, oeh, oeh’. De brutaliteit!

Kijk, daar heb je er weer zo een…..
Wat een irritant beest, ik zit net zo lekker in het zonnetje en hij verstoord mijn rust.
Ik ga hem negeren! Ik ga me er niets van aantrekken…. ik zie hem niet. Wat een belachelijk figuur, hij heeft niet eens door dat ik hem niet leuk vind. Hij is echt zo ontzettend dom. Begrijpt hij dan niet dat hij zichzelf belachelijk staat te maken? Dit rare schepsel moet gewoon op zijn plaats gezet worden. Hij is hier voor mijn plezier en nergens anders voor! Ik zal hem eens flink bang maken, dan houd hij wel op met zijn rare fratsen.

Ik doe net of ik weg loop, zie eens hoe teleurgesteld hij kijkt. En ja hoor het domme beest wil nog steeds mijn aandacht, de sukkel. Ik zal hem mijn aandacht geven! Ik ren met volle vaart naar het raam en bonk met grof geweld op de ramen en maak dezelfde rare armbewegingen als dat irritante beest, ‘oeh, oeh, oeh’.
Zoooo dat is goed gelukt! Hij schrok zich een ongeluk en sprong wel 3 meter de lucht in hahaha. En zoals het behoord staat hij nou gewoon rustig en dom naar me te grijnzen net als de rest. Die heeft zijn lesje wel geleerd!

Het is eigenlijk best grappig hoe die beesten op mijn actie reageerden. Hier kan ik een leuk spelletje van maken en die vreemde vogels voor mij laten springen. Ik ga weer klaar zitten in het zonnetje en bij de volgende lading ga ik het weer proberen!
pi_66792515
Het konijn en de wolf

Er was eens een konijn.
Er was eens een wolf.
Er waren eens een konijn en een wolf.
Het konijn en de wolf waren samen.
Samen in een hol in een heuvel met gras en klaver erop.
Het konijn en de wolf waren gelukkig. Ze aten samen, sliepen samen, speelde samen, lachten samen en huilden samen.
Dat ging goed.

Toen werden de dagen korter en de nachten langer.
Het gras en de klaver verloor haar kleur en de bomen verloren haar bladeren.
De eerste sneeuwvlokken vielen uit de hemel en de heuvel van het konijn en de wolf werd langzaam wit.
Maar het kon hun niet schelen. Ze hadden elkaar.
De sneeuw werd dikker en dikker en het eten werd schaars.
Het konijn en de wolf werden mager.

“Oh mijn lieve konijn, ik heb zo’n honger, ik heb het zo koud en mijn buik doet zo’n pijn.” Klaagde de wolf.
“Oh mijn arme wolf. Kon ik je maar helpen, ik kan het niet aanzien, zoveel honger als jij hebt.”
“Misschien kun je mij helpen mijn lieve konijn. Laat mij een hapje van jou nemen. Een kleintje maar. Alleen maar een pootje of zo. Dan zal ik mij weer goed voelen.”
Het konijn stemde in en de wolf beet haar pootje eraf.
Het konijn was gelukkig. Zolang de wolf maar gelukkig was.

De volgende dag, rond de zelfde tijd had de wolf weer honger.
De wolf vroeg weer om een hapje. Het konijn stemde weer toe.
Allebei waren ze gelukkig.
Ging dat wel goed?

Dag na dag had de wolf weer honger.
Dag na dag stemde het konijn in dat de wolf een hapje van haar nam.
Vier pootjes, een staartje, twee oortjes, een buikje en een ruggetje verdwenen in de wolf zijn muil.
Allebei waren ze gelukkig

Tot op een dag het konijn zo’n honger had dat ze het niet meer hield.
“Mijn lieve wolf” zei ze, “ik heb jou geholpen toen jij honger had, help nu mij nu ik zo’n honger heb.”
De wolf keek haar aan en kreeg het benauwd.
“Mijn lieve konijn, ik weet niet wat ik jou kan bieden,” zei de wolf. “Misschien word het tijd voor mij om nu te gaan.”
Het konijn werd nu boos.
“Ik heb jou alles gegeven wat ik kon, en nu wil jij mij in de steek laten?”
“Het spijt mij,” antwoordde de wolf en hij liep weg.
Nu werd het konijn woedend.
Dat ging niet goed!
Het konijn nam nu een gigantische hap en de wolf verdween in haar bek.
  Moderator zaterdag 7 maart 2009 @ 10:41:02 #7
42184 crew  DaMart
pi_66792797
Ik heb even de niet-verhalenposts verplaatst naar: [Schrijfwedstrijd] - Literaire dieren

We houden dit topic graag overzichtelijk voor de inzendingen. Reacties daarop kunnen in bovengenoemd topic. Na deze post dus graag alleen verhalen posten in dit topic .
pi_66794000
De Das en het erotische verhaal

"De vrouw kwam thuis na een vermoeide dag werken, maar merkte bij het openen van de deur een slipje op die ze nog nooit eerder had gezien. Bij elke stap die ze richting woonkamer stapte, bonkte haar hart iets dieper..."

Over 1 ding waren ze het allemaal eens: het moest iets spannends worden. Daar ligt net het probleem. Hoe maak je een verhaal af als je met 3 bent? Terwijl het Varken op zoek was naar de internet-adaptor, nam de Ezel het woord: "Ik sluit het café niet voor het verhaal af is, al discussiëren we tot het pruimen van de dag." Het moge duidelijk zijn, dat de drie het meenden. "Haar man betrappen met een ander is zo cliché", meende de Das, waarna het trio gezamenlijk knikte. Maar hoe moest het dan wel? Het onderwerpen der literaire clichés bleek moeilijker dan gedacht. "Laten we haar lesbisch maken!", riep het Varken triomfantelijk! "En de lesbo-lobby over ons dak krijgen zeker! Je wil toch niet, zoals menig Fok!ker, in de linkse hoek belanden!". De Ezel had gelijk, dit verhaal moest iets volledig anders worden. De openbare jury moest overbluft worden!

De Das vroeg zich af of dieren wel in staat waren een schrijfwedstrijd te winnen, laat staan via het complexe internet-medium. Daarom hadden de Ezel, het Varken en hij ook besloten samen te werken. De slimheid van het Varken en de sluwheid van de Ezel zullen het verhaal zeker ten goede komen. Hij vroeg zich af wat hij te bieden had. "Laten we haar een 21e-eeuwse dame maken. Wat denken jullie van een swinger-party?", suggereerde hij. De Ezel en het Varken keken verbaasd op, hier hadden ze nog nooit eerder van gehoord. "Dat komt ervan als jullie je alleen maar in het ONZ-subforum begeven! De tijden zijn veranderd.", zei de Das geïrriteerd. Het Varken was licht gedegouteerd door de erotische schwung die de Das voorstelde. Wat zouden de mensen wel denken? Of zou het hart van Fok!kers, zelfs bij het lezen van een diep erotisch verhaal, zelfs geen moment overslag gaan? Het Varken nam het woord: "Is seks niet het cliché bij uitstek? Ik zou me schamen bij mijn vrouw om deze donkere gedachten. Nee, enkel nog humor kan dit verhaal goed maken." De Ezel overwoog de vreemde plotwending: "Het is bevreemdend en begeesterend hoe mensen zich tot seksualiteit verhouden, maar als dat is waar het volk graag over leest, is het een valabel idee. We zullen helaas het eerste deel moeten herschrijven. Of wil je, om het nog postmoderner te maken, het swinger-feest in haar huis vestigen?". De Das moest hartelijk lachen om de komische uitspattingen van zijn sluwe vriend. Misschien wordt dit toch nog een boeiend verhaal.

En zo discussieerden de drie vrienden tot diep in de nacht, tot ze, dronken van Ezels' zelfgestookte pruimenlikeur, het erotische verhaal afmaakten. Na een moment van spanning bij het posten van het relaas, gingen ze elk hun eigen weg: de Ezel sloot het café, het Varken ging terug naar zeuglief en de Das stond weer op straat.
  zaterdag 7 maart 2009 @ 17:22:58 #9
126522 Samsonneke
Moaaah Gertjuh!!! :')
pi_66802162
Trouw

Zoals elke ochtend was het ook deze keer doodstil in de woonkamer. Het enige geluid dat men horen kon, was het tikkende geluid afkomstig van de wandklok. Elke seconde opnieuw liet ze ons weten dat er weer een tel van ons kostbare leven voorbij was. Ik spitste mijn oren en richtte mijn blik op de kamerdeur. Plotseling zwaaide de deur open en verscheen mijn baasje in de kamer. Kwispelend met mijn staart blafte ik naar haar en vol verwachting wachtte ik op de gebruikelijke omhelzing, maar die bleef uit. Met een boog liep ze me voorbij en mijn geluk verdween als sneeuw voor de zon. Waarom deed iedereen toch zo bot sinds dat voorval? Ik poogde op te staan en naar haar toe te lopen, maar een intense pijnscheut weerhield mij hiervan en met een moedeloos gevoel zakte ik dieper in mijn mand. Mijn oogleden werden door deze inspanning loodzwaar en binnen een minuut was ik van de wereld.

Mijn tanden doorboorden het vlees van de grote, onbekende man. Zijn gekrijs galmde door de straat terwijl ik aan mijn rug getrokken werd.
"Niet doen ," riep ze. "Niet doen, Boris!"
Ik negeerde de tevergeefse pogingen van mijn baasje om mij te stoppen. Deze man wou haar pijn doen en dat zou ik nooit toelaten. Grommend proefde ik hoe het warme bloed in mijn bek stroomde. Net toen ik zijn been losliet en opnieuw toe wou slaan, zorgde een trap in mijn maag ervoor dat ik met een harde smak op de grond viel. Jammerend probeerde ik overeind te krabbelen, maar de vertrouwde handen hielden mij tegen. Mannen in uniform kwamen aanhollen en ineens verzocht een geliefde stem mij wakker te worden. Hierdoor vervaagde mijn herinnering en bevond ik mij plotseling weer in de actualiteit.

Tranen rolden over haar wangen terwijl ze mij diep in de ogen aankeek. Haar armen sloten mij in en mijn staart begon weer ongecontroleerd te kwispelen. Toch scheelde er iets, maar wat? Ze keek me opnieuw aan en gaf een kusje op mijn natte snuit.
"Bedankt," fluisterde ze in mijn oor. "Bedankt dat je me gered hebt die dag."
Ik legde mijn kop op haar schouder en gaf een likje over haar wang. Plotseling werd ik losgelaten en liep ze enkele passen achteruit, zodat ze werd herenigd bij haar ouders. Net toen ik haar achterna wou gaan, hielden twee handen verhuld in witte handschoenen mij tegen.
"Het is tijd," zei de eigenaar.
Mijn drie baasjes keken me aan. Ik keek naar hen en vroeg me af waarom we onze tijd hier verdeden. Wat moesten die witte handen van me? Even voelde ik een prikkend pijnscheutje in mijn rug en net op dát moment barstte het meisje in huilen uit. Ik wilde op haar af springen om haar te troosten, maar de twee grote handen drukten mij wederom op de koude tafel. Haar gekrijs galmde door mijn oren en ik voelde hoe mijn spieren verzwakten. Nu begon ook ik te huilen en het gejammer was zelfs buiten nog hoorbaar. De drie personen die ik zoveel lief had distantieerden zich steeds meer van me, totdat ik alleen nog maar drie wazige vlekjes zag. Mijn oogleden werden te zwaar om nog omhoog te kunnen houden en zodoende ging het wazige beeld langzaam over tot een pikzwarte leegte. Het was voorbij, dat wist ik. Het gehuil vervaagde langzaam en ik hoorde een deur die dichtsloeg. Niemand zou mijn baasje nu nog durven pijnigen, daar was ik zeker van. Met die troostende en tevens laatste gedachte begon ik aan mijn eeuwige slaap.

[ Bericht 0% gewijzigd door Samsonneke op 07-03-2009 18:22:25 ]
De vliegende flipperkast wist ternauwernood te ontsnappen aan de vlijmscherpe wieken der ventilatoren.
pi_66837264
Zijn ogen gaan naar beneden staan, hij kijkt me smekend aan alsof hij wilt zeggen doe er wat aan. Soms is het niet te begrijpen wat hij wilt, na 2 keer 1 uur gewandeld te hebben; 1 denta stick verder plus ook nog 2 salami sticks van de lidl zou er weinig over moeten zijn wat hij wilt. Aandacht heeft hij ook genoeg gehad, hij reageert zelfs alsof hij niets meer wilt weten van menselijk sociaal contact. Aporteren en balletje netjes terug brengen heeft hij een hekel aan dus ook dat zal niet werken om zijn gemoedstoestand te verbeteren.

Vanzelf komt de gedachte in me op dat hij eenzaam is als enige viervoeter tussen de mensen op bepaalde momenten. Hoe zou ik me immers voelen als 2 voeter tussen 6 voeters? Hoe zou ik me voelen als mens tussen de Cone-heads of aliens?

Maar dan ga ik even op de bank liggen om een film te kijken en dan lijkt het alsof hij weer even een connectie krijgt met mij, het is zijn bankje waar hij 80 procent van de tijd ligt te rusten en misschien dat ik dan zijn mede lotgenoot ben als ik eenmaal daar lig te staren naar de tv, net zoals hij naar de tv kan staren alsof het allemaal voorbij schiet zonder enig nut. 2 honden samen op de bank die doelloos bezig zijn, even geen gezeik, allebei relaxed en blij.

[ Bericht 10% gewijzigd door Topspin op 08-03-2009 20:53:36 ]
Genieten is toegestaan!!!
pi_66895447
"Weerbeestjes"
Jacob Zondag

Kim, de groene kikker kwaakte van onder de beschuttende bladeren alsof hij een brulkikker was en leidde een gigantisch dol koor van wel duizend soortgenoten.
“Hoor je ons daarboven?”, gilde hij toen hij Sonja de zwaluw nog net ontweek. Deze scheerde op en neer, rolde en tolde, zoefde en schoot dan weer omhoog met in haar zog wel honderd van haar dartele vriendinnetjes. Zij had geen tijd om Kim van antwoord te dienen.

Margriet, Sofie, Janet en Paulien, de bruine kippen, dansten en klapwiekten kakelend hun rei. Hiëronymus de haan bleef onverschillig zitten op de heg. Edelhard de eend en haar rijke kroost waggelden snel tot bij de vijver om er even pootje te baden.
“Haast je, kindjes. Zwemmen. Zwemmen. Zwemmen. Niet de eendjes gaan de regen remmen.”, maande Edelhard haar dertigling tot spoed aan. Hun antwoord: “Jaja! jaja Mama!” Natuurlijk hielden die snaterende waggelaartjes van spatten en plassen in de grote poel. Zij renden nog harder toen zij Bert de blèrende bok passeerden. Hij deed zijn uiterste best om te stinken zoals hij nooit tevoren had gedaan. Dit was allemaal zeer naar de zin van Tim en Pim de biggen die aan de waterrand in modder en slijk rollebolden.

Lennie & Trien de eekhoorns, en vele van hun vriendjes, wipten en veerden jolijtig van de ene tak op de andere. Zij brachten Brecht de ernstige specht aan het lachen waardoor zij hun dolle dans hen nog meer benevelde. Martin de merel was al heel de dag een heuse serenade aan het fluiten en ging onverstoorbaar door.

Nolf de wolf en Jos de vos, geen grote vrienden, wel grote harten, wroetten met hun vuile neuzen in de grond, net varkens die een truffel hadden ontdekt. Zij zagen niet Maai de kraai en zijn wel één miljoen gitzwarte makkers die op de takken, dik of dun, dicht bijeen waren gepakt en tjilpten als nooit voorheen. Roel de koekoek wilde beslist zijn bijdrage leveren maar koekoerekoede zijn enig lied vanop een verre tak. Hij had het niet zo met die moorkoppen op.

En met hoeveel kwamen zij van boven de zee? Martha, de meeuw en haar ontelbare witte engelen. Zij krijsten en schreeuwden: “Wij hebben haar mee! Wij hebben haar mee! Wie neemt van ons over? Wie neemt van ons over?”

Zo verging het dit erf, aanhorige landerijen en bossen net als alle andere boerderijen en alle tuinen, alle dorpen en alle steden van het land en daarbuiten tot ver over de zee.

Vanuit het Noorden sleepten de meeuwen wel duizend donkerblauwe logge regenwolken mee. De dikke regendons bedolf de zon, de horizon en de hemel van West naar Oost. Er was geen ontkomen aan. Kim en zijn vrienden waren in hun opzet geslaagd. Het zou nu gauw regenen, regenen als nooit voorheen.

Lachte Kim voldaan: “De mens in al zijn verdriet die dacht dat hij het was die het regenen liet, zal nu eens leren waarmee de dieren zich nu al jaren verweren.”
pi_66895470
"Hond zoekt baasje"
Jacob Zondag

”Dat is Sirius, de Hondsster.”, zei Bob. Hij wees naar een blauwe stip in een inktzwarte hemel. “Ken je nog Ciriel? Zijn naam lijkt er een beetje op.”
”Ciriel? Die kleine met bruine en witte vlekken? Ja hoor.”, antwoordde Whisker. Zij kroop nog dichter bij Bob. Niet te dicht alhoewel zij bijzonder op hem was gesteld.
”Ja. En...”, Bob leek te twijfelen. Zijn kennis van de hemel was groot maar al die sterren leken toch op elkaar. Meer dan een tintje verschil zat er bij de meesten niet in. Dat deed hem soms twijfelen.
“... de Hondsster zit in de Grote Hond. Zie je die, Whisker?”
Bob volgde met zijn rechterwijspootje op de positie van de sterren die deze constellatie uitmaakten. Whisker knikte rap en overtuigd.
”Zeven sterren. En Ciriel is de oren. Die daar. Heel van boven.”
Wisker kefte.

”Zit Ciriel daar?”, vroeg ze
”Nee hoor.”, zei Bob. “Zijn lieve baasjes hebben die tot mest laten verwerken toen hij moe was en versleten.”
”O ja.”, Whisker zuchtte.
“Nu ja. Hij heeft nu dat stukje grond waarvan hij altijd heeft gedroomd. Hij ligt erop van hier naar ginder.”, zei Bob smalend.
“Maar je mag gerust denken dat Ciriel daarboven is, Whisker. Dat doe ik ook.”, stelde Bob haar gerust. “Als ik die ster zie, denk ik aan Ciriel met die bruine en witte vlekken, dat grijze haar en kort altijd kwispelend staartje. Zo vergeet ik hem nooit.”

“Kijk! En dat is Haasje. Niet eens zo ver af van bij Ciriel.”.
“Haasje? Je neemt mij in de maling, Bob?”
“Nee hoor. Dat heb ik van baasje. Ik krijg altijd honger als ik aan haasje denk. Ik heb nog nooit honger gehad bij baasje.”, Bob zweeg even.
“Zal ik je wat te eten brengen, Bob?”
“Nee hoor. Niet nodig, Whisker. Ik eet straks wel wat.”

“Kijk! Kijk! Dat is net Doortje. Dat is de Kleine Hond, Whisker.”, riep Bob om Whisker op andere gedachten te brengen. “Doet zij je niet denken aan Doortje? Dat mager ding.”
“Bob?”, drong Whisker aan. Zij keek bedroefd.
“Wanneer ga je naar huis?”
“Nu nog niet, Whisker. Ik blijf nog even.”
“Baasje komt niet terug, Bob.”
“Dat weet ik wel, Whisker. Maar ik blijf toch nog even. Je weet wel. Voor 't gevoel...”
“Kom je straks nog even langs, Bob?”, vroeg Whisker.
“Ja hoor, Whisker. Tot zo.”, zei Bob.

Bob deed een stapje dichter bij de grafsteen waaronder baasje lag, ging liggen, kopje boven de voorpootjes zoals hij zo vaak had gedaan bij baasje en zuchtte. Wat wilde hij baasje zo hard terug.

En er zijn er die beweren dat Bob daar is gebleven tot hij zijn eigen plaatsje tegen de hemelboog heeft gekregen.
  Redactie Frontpage dinsdag 10 maart 2009 @ 22:02:34 #13
37941 crew  Days-Of-Wild
Gerard Ekdom fan
pi_66914743
Van vis tot ...

Vandaag was de dag. Hij wist het zeker. Hij voelde het. Dit was waar hij al die tijd voor geoefend had. Vandaag bij hoog water zou het gebeuren. Hij voelde zich helemaal opgewonden. Proberen niets te laten merken, het mocht op het laatste moment eens fout gaan, dan was alle moeite voor niets geweest. Hij wist dat verandering nodig was. Zonder verandering zouden ze gedoemd zijn voor altijd zo te blijven rondzwemmen. Alleen verandering voor elkaar krijgen was moeilijk.

De leiders waren niet gediend van verandering. Bewijzen kon hij het niet, maar het was wel verdacht vaak dat de vrijdenkers onder hun bij een aanval van een roofvis zich altijd aan de buitenkant van de school bevond en meestal gegrepen werd. Het kon natuurlijk ook hun avontuurlijke aard zijn dat ze zich daar bevonden, maar hij vermoedde opzet. En hij had er wel een paar gekend die voor verandering waren, maar toen ze eenmaal tot de leiders waren toegetreden bleken ze net zo star als de oude garde. En dus zwom de hele hersenloze horde achter de leiders aan. Gingen die naar links, ging iedereen naar links. Gingen die naar rechts, ging iedereen naar rechts.

Dus hield hij zich zo gedeist mogelijk en probeerde ondertussen te oefenen. Iedere keer als ze dicht onder de oppervlakte zwommen dan sprong hij altijd boven water uit en haalde een paar maal diep adem. Zijn afzet werd steeds sterker zodat hij steeds hoger en verder kon springen. Steeds meer lucht ademde hij in. Steeds meer oefende hij. Hij veroorzaakte wel eens voor niets paniek zodat ze op de vlucht sloegen. Dan moest je flink doorzwemmen en kon hij weer aan kracht winnen en nog hoger springen.

Die ochtend waren ze bij hoog water dicht onder de kust aan het fourageren. Het water was net over zijn hoogste punt heen en de leiders draaiden om terug te keren naar dieper water. Toen iedereen keerde draaide hij om en zwom krachtig terug naar het strand, links en rechts andere vissen ontwijkend. Hij hoorde wel geschreeuw om zich heen, maar daar trok hij zich niets van aan, hij hoorde niet eens wat ze zeiden. Met een uiterste krachtsinspanning brak hij uit het water en zeilde door de lucht. Met een klap kwam hij op het strand terecht. De volgende golf kwam nog net tot zijn staart. Hij had het gered! Hij was uit de greep van de school en het water gekomen!

Daar lag hij dan. Hij hapte naar adem. En nu? Hij had alleen maar aan dit moment gedacht, niet wat er na zou moeten komen. Het zand prikte op zijn huid en in zijn ogen. En ademen was was toch niet zo makkelijk als hij had gedacht. Een schreeuw klonk vlak achter hem en een pijnscheut doortrok zijn buik. Naast hem zat een wit-zwart wezen met een puntige bek. Het leek of deze hem aankeek. Het laatste wat hij zag was die puntige bek die naar zijn oog schoot.
http://www.patriots.com - New England Patriots - 6-Time Super Bowl Champions XXXVI, XXXVIII, XXXIX, XLIX, LI, LIII
pi_66918275
Mijn mamma is raar

Ze is mij een groot raadsel. Ze is mijn mamma, maar waarom is ze zo anders dan ik en mijn moeder en zusjes en tantes?
Ze is groot en een beetje dom, hoewel ze best het een en ander snapt als ik heel expliciet mijn wensen kenbaar maak. Ze lijkt een beetje doof te zijn. We hebben dat bij ons thuis een keer uitgetest. Vriend Merlijn sloeg met zijn lange tengels dat ding waar ze dagelijks uuuuuren in zat te praten in haar taal van haar tafel en ik nam het over en tikte het met een mooie schuif onder ons zitding. De volgende dag zocht ze overal. Ze liet het ding geluid maken, maar hoorde het niet. We lieten haar telkens zien waar het lag, maar ze begreep er niets van en lette helemaal niet op. Ze keek wel onder de bank, maar hoorde het helse kabaal dat dat ding maakte nieteens. We hebben die dag helemaal de slappekattenlach gehad met z’n allen.

Ze heeft ook bijna geen haar, en het beetje dat ze wel heeft staat ze ook nog eens dagelijks voor de helft weg te halen met een raar ding waar ik ook al niets van snap. Ze gebruikt dan ook sterk ruikend spul dat ze er eerst opsmeert. Getverdegedver. En het allerergst is nog wel dat ze dat ritueel ONDER EEN WATERSTRAAL uitvoert. En dat in die rare grote bak zonder zand waar ik zo graag mijn straal hard tegen de wand aan laat komen. Maar dat mag dan weer niet. Dat stinkt, zegt ze. Nou, en al dat spul waarmee zij onder het water gaat staan zeker niet?

Die tukjes van haar duren ook zo vreselijk lang. Het grootste deel van de tijd dat het donker is en je lekker zou kunnen jagen moet ik mijn instincten onderdrukken en stil zijn. Zo kan ik nooit voor een fatsoenlijk ontbijt zorgen. Mijn zusje Mudhle pakt dat anders aan. Die doet het nooit met vers. Ze neemt gewoon instant voedsel in de vorm van wuppies die ze dan aan het hoofdeind van mams bed op een rijtje legt. En daar wordt ze behoorlijk voor beloond.
Aan de andere kant.... als mams nog slaapt en ik naast haar kruip heb ik af en toe mazzel. Dan is haar deken weggeschoven en zie ik die heerlijke zoete herinnering aan melk en dan MOET ik gewoon even sabbelen. Ook al gaat ze daarvan heel hard miauwen. Ze blijft ook nooit lang boos op me. Kan ze ook niet. Ze ziet zelf ook wel dat ik veel slimmer ben en ze heeft mij nodig op haar spullen, zoals haar pennen en vooral de plantenspuit, op te bergen.
Maar het belangrijkste..... ik weet dat ze van me houdt.

[ Bericht 0% gewijzigd door nokwanda op 11-03-2009 07:45:17 (typo) ]
Umuntu Ngumuntu Ngabantu
"Those who look before they leap, never leap".
http://www.dierenthuis-naar-almere.nl
pi_66921642
Kruisverhoor . . .

Lusteloos keek hij naar het plafond van de spreekkamer. Hij volgde de scheurtjes in het spackwerk en probeerde zijn gedachten te ordenen. Wat wilde hij eigenlijk hiermee bereiken? “Wat doe ik hier?” schoot telkens door z’n hoofd.
Rusteloos probeerde hij een betere positie te vinden op de comfortabele bank. Hij streek over z’n schubbige huid en keek naar het fotolijstje aan de achterwand. Een afbeelding van het koninklijk huis met Beatrix in het midden. Daar zou hij wel willen wonen. Een vorstelijk warm plekje.

Langzaam begon hij te vertellen, over onveiligheid, kaalslag, geen rust meer kunnen vinden, geen strohalm meer hebben om je aan vast te houden. Hij was volledig uitgeput van het vluchten voor het scherpe mes. “Ik word behandeld als een parasiet maar ik ben de kwaadste niet . . . “ En “De mens moest zich schamen! Eerst begonnen de vrouwen met het bedreigen van mijn biotoop en nu, nu begonnen ook sommige mannen. En van hun had ik het nooit verwacht.”

“Ik weet niet hoe ik het zeggen moet maar ik schaam me dood en heb gewoon een plekje nodig waar ik mij terug kan trekken. Een plekje waar ik mij kan verschuilen in tijden van intieme contacten. Een plekje waar ik mij kan voeden op die ruig begroeide heuvel maar dat zal de mensheid jeuken.”

Wanhopig keek hij naar de psychiater die hem bemoedigend toeknikte. Daardoor gesterkt ging hij verder met zijn relaas:” U zult wel denken dat ik niet zo moet zeuren en ieder huis heeft zijn kruis maar ik zie gewoon geen toekomst meer. Twintig jaar geleden hadden mijn voorouders dit al voorspeld, bij de opkomst van de bikinilijn en de steeds hogere norm van hygiëne. We zijn een uitstervend ras en ik durf niet eens meer kinderen op deze wereld te zetten.”
“Vroeger, vroeger had je deze zorgen niet, toen was het echt een luizenleventje maar nu . . .”

In de verte klonk een piepje, als van een kook wekker. De psychiater sprak de ongepaste woorden: “Uw tijd is om heer Schaamluis.”

“Alsof ik dat al niet wist.”
Ik probeerde de tijd te doden maar het was de tijd z'n tijd nog niet...
pi_66990188
Schatten

Het is bijna tijd. Ik voel het. Ik voel het aan m’n water.
“Het is bijna tijd,” roep ik, “ik voel het!”
“Bijna tijd? Hoe weet je dat?” Ze kijkt er verwonderd bij. Ze gaapt me aan met ogen die zó uitpuilen dat ik me afvraag – ik vraag me af wat – ja, wat eigenlijk?
“Wat zei je?” Dit vraag ik, omdat ik een sterk vermoeden heb dat wat ze zojuist zei iets te maken heeft met wat ik me daarstraks afvroeg.
“Hoe je dat wist,” gaapt ze me weer aan. Hoe ik wat wist?

Nu ben ik niet iemand die graag toegeeft de draad kwijt te zijn, maar nu ben ik toch duidelijk de draad kwijt. Er is iets met het water; dat is helder als glas. Ik besluit daarom orde op zaken te stellen en het water te inventariseren, zodat eventuele onregelmatigheden de zaak verder kunnen verduidelijken. Ik begin gewoon onderaan, en dan werk ik in cirkels naar boven.
“Je maakt me duizelig,” kijkt ze op me neer, één en al verbazing, “stop daar eens mee!”

Maar ik heb een missie. Ik was – en ben – de zaak tot op de bodem aan het uitzoeken. Maar nu ik daar ben valt er eigenlijk weinig op te merken, aan de bodem. Goed, die duiker vertrouw ik niet zo, maar ik kan me niet herinneren dat ik die ooit heb zien bewegen. Hij zijn kleine stukje grind, wij de rest; zo bewaren we hier de harmonie. Toch schrik ik elke keer weer als ik – “De schat!” roep ik, maar op hetzelfde moment dat mijn vrouw aan komt snellen zie ik dat de schatkist nog steeds onaangetast tussen de planten staat. Het zal een spiegeling van het licht geweest zijn, bedenk ik me, niks om me zorgen over te maken.

Waar was ik mee bezig?
“Is het niet bijna tijd?”, vraagt ze.
Ik kijk haar verwonderd aan, en vraag me af waar ze het over heeft. Nu ben ik niet iemand die zich schaamt als hij iets niet weet, en durf ik best toe te geven dat er dingen zijn die ook ik niet begrijp. Daarom zal ik haar ook gewoon vragen wat ze – maar wacht – het water verkleurt! Of nee – het is het glas natuurlijk, ja, het glas!

Een vaag gevoel van herkenning overvalt me, en ik meen dezelfde gewaarwording in mijn vrouw waar te nemen; even delen we een moment, een fractie van een seconde waarin we allebei met open mond en grote ogen naar boven kijken, naar de schimmen die het glas kleuren, die hun schaduw werpen over de duiker, de schatkist, de planten en ons. En even beleef ik een moment van extase, en lijkt het water gefragmenteerd te zijn in rood, geel, oranje; kleine dwarrelende vlokken, korrels, kleuren, die ons omringen en opslokken, en wij slokken hen op.
Nu is het rondom ons weer stil.

“Waar hadden we het over?” vraagt ze, en ze hikt er met open mond een opstijgend luchtbelletje bij.

[ Bericht 0% gewijzigd door Dylanesque op 13-03-2009 15:06:02 ]
pi_66990751
Rocko de Ierse Setter en De avond voor de hondenshow.

Zaterdagavond. Een normaal mens gaat iets leuks doen: uit eten, filmpje kijken, dansen, naar de kroeg, noem het maar op. Maar mijn mens niet. Nee, mijn mens vindt het leuk om met mij naar honden tentoonstellingen te gaan. *zucht* Ik kijk stiekem met 1 oog naar wat mijn mens allemaal aan het doen is. Ja hoor! De eettafel wordt weer leeg gemaakt (we hebben nog geen trim tafel), de kammetjes komen tevoorschijn en natuurlijk de koekjes om mij te belonen als ik goed stil blijf zitten.

Ze komt naar me toe; ik doe net alsof ik slaap, maar het heeft geen zin. Zachtjes maakt ze me wakker. Voor de show geeuw ik een keer en rek ik me lekker uit. Ik sta op en wil naar mijn voerbakken lopen, maar ze houdt me tegen. *zucht* “Ga jij weer een mooie vent worden”, zegt ze met een blije stem. Hallo, kijk eens naar me, ik ben al een prachtige, mannelijke reu hoor. Het heeft allemaal geen zin, ze tilt me op en zet me op de tafel. Ik ga er bij liggen, maar ze zet me weer overeind. Heeft ze nou gewoon niet door dat ik een echte kerel ben en kerels houden niet van dat gefrunnik en gefriemel.

Ze zegt lovende woorden tegen me als ik een paar minuten stil blijf zitten. Hoppa, weer een koekje te pakken. Maar als ik voor de zoveelste keer ga liggen wordt ze een beetje boos. Mens, heb dan gewoon door dat ik het niet leuk vind. Maar goed, voor jou doe ik alles, dus ga ik weer netjes opzitten, borst vooruit. En ja hoor, weer een koekje voor Rocko.

Als ik naar beneden kijk zie ik mijn vriendje Robbedoes de Kat zitten. Hij kijkt me aan en zegt:”Ik ben zo blij dat ik geen raskat ben. Mij doet ze alleen af en toe borstelen, maar ik hoef gelukkig niet al die rare fratsen te ondergaan als jij. Hahaha!” En hij gaat zich rustig zitten wassen. Van je vrienden moet je het hebben.

Twee en een half uur en flink wat haar op de grond later, mag ik dan eindelijk van tafel af.
“O kijk toch eens hoe mooi je bent”, zegt ze blij tegen me. En eerlijk gezegd voel ik me ook een stuk knapper. Ik krijg een dikke knuffel en hoe kan het anders, nog een koekje. “Kom maar”, zegt ze, “dan gaan we nog gauw even een plasje doen”. Ze lijnt me aan en we gaan naar buiten. Ik voel me nog knapper dan ik al was en dat laat ik zien ook. De teefjesdraaien nieuwsgierig hun koppies om en de reuen voelen zich bedreigd door mijn knappe verschijning. Ik zet mijn borst nog een stukje naar voren, mijn hoofd iets omhoog en mijn pas wordt nog sierlijker.

Oehh yeah…Morgen wordt vast een goede dag op de hondenshow!
  vrijdag 13 maart 2009 @ 02:02:21 #18
218385 mooiiiiii
Ik word haast oma!
pi_66995868
Maad"t"jes,familie en "evolutie"...

Jeetje,ik ben best stoer "als het er op aan komt",maar sommige dingen blijven heftig..

Zo klein als ik ben ,ik laat me niet snel kennen maar de eetlust is me wederom vergaan..
Ik herken mezelf haast niet maar wordt geacht geen emotie te hebben maar ik voel iets en kan het nog niet onder woorden brengen
.
Mijn famlie,vrienden en maad "t"jes zijn aan het schranzen alsof hun leven er van afhangt.
Ik probeer weg vluchten maar hoewel het kistje heel klein is besef ik dat er voor mij geen ontsnapping gaat plaatsvinden.Ik ben in dit leven helaas geen" houtworm ,met al zijn/haar specifieke eventuele "vlucht capaciteiten"maar een simpele made "gezegend"met 1 extra celletje,dat me doet beseffen dat ik geen jong "mensenvlees" wil eten.."Waar dan ook"..
Van kinderen blijft men af....ook "God"..Punt

[ Bericht 0% gewijzigd door mooiiiiii op 13-03-2009 03:57:22 ]
Huub heeft het altijd gedaan,ook al heeft ie het niet gedaan.Vergeet dat nooit! :-)
  vrijdag 13 maart 2009 @ 10:07:42 #19
170418 Jeekay
The Wolffman
pi_66999710
Dagpauwoog

Iedereen houdt van dingen. Sommige zijn verslaafd aan roken anderen aan drank. Ik houd mij verre van die soort geneugten. Mijn verslaving is eten.
Ik eet de hele dag door en het liefste ook de hele nacht. Aan slapen kom ik nauwelijks toe.
Hoewel ik veel eet op een dag, wil ik het toch niet omschrijven als vreten. Iemand die vreet duwt van alles naar binnen. Zo ben ik niet, ik ben kieskeurig met wat ik eet.
Ik ben een veganist. Het idee om een lijk te eten, doet mij walgen; ongeacht of deze nu door een topkok is bereid, rechtstreeks van de barbecue af komt of thuis in een oude pan is gebakken. Maar ook andere dierenproduct komen bij mij niet naar binnen. Melk is voor baby’s en het eten van eieren staat voor mij gelijk aan moord.
Ik eet alleen maar groente, tenminste als je brandnetels als groente wilt omschrijven. Ze zijn lekker pittig, vooral als je ze rauw eet. Ik vraag me wel eens af of een bord nasi, met flink veel sambal, hier tegenop kan. Niet dat ik het ooit zal proberen. Ik heb het perfecte voedsel gevonden, waarom dan overstappen op iets anders.
Als gevolg van mijn eetverslaving ben ik flink gegroeid. Al twee keer ben ik uit mijn jasje gescheurd en het zal vast nog wel een keer gebeuren. Gelukkig ben ik erg handig en kan ik mezelf weer een nieuw maatpak aanmeten.
Ik weeg al meer dan duizend keer mijn geboortegewicht. Maar dat is nog niet genoeg. Als ik nu zou stoppen met eten, of gaan sonjabakkeren, dan word ik slechts een eendagsvlinder. Hoe moet ik dan voor mijn nageslacht zorgen?
Daarom eet ik. En ik blijf eten tot ik genoeg heb. Dan trek ik mij terug, voor een ‘total makeover’ zoals dat tegenwoordig heet.
Misschien vind je me nu lelijk en walg je van mijn dikke lijf. Maar na ongeveer een week weet ik zeker dat je me na zult wijzen en zal menigeen mij fotograferen.
Hij bijt niet.
pi_67026522
Sokken

Wat zou ik graag mijn sokken uit willen trekken. Niet dat ze stinken maar ik wil weten hoe het is om op blote voetjes door de sneeuw te lopen. Alhoewel het hier in Washington niet zo heel vaak sneeuwt. In Maine, waar mijn soort vandaan komt, is de wereld regelmatig wit. Naar het schijnt. Want ik ben er nog nooit geweest. Ik ben geboren en getogen in Washington. Twee straten verwijderd van het Witte Huis. Officieel heet ik Franklin D. Roosevelt maar mijn roepnaam is D. Een goede naam, niet meer te herkennen als mensennaam. Katten horen geen mensennaam te krijgen. We moeten Pookie of Cuddles of Blackie genoemd worden. Toch ken ik drie Bills, twee Georges (waarvan het niet helemaal duidelijk is of ze naar senior, junior of meneer Washington zijn vernoemd), een Jimmy, een Barbara en zelfs een Condoleeza.
Een nieuw dieptepunt is wat mij betreft de twee poesjes uit het nest van Barbara. Die heten Malia en Sasha naar de twee meisjes die nu in het Witte Huis wonen. Twee meisjes die kattennamen hebben, of twee poesjes die meisjesnamen hebben. Verwarrend toch?

Ik heb op hem gestemd trouwens, op Obama. Democratische presidenten zijn meestal vriendelijker voor de buurtpoezen. Maar ik had direct spijt toen hij in zijn eerste speech de dochters een puppie beloofde. Zijn we net verlost van Barney en Miss Beazly, die verwende Republikeinse krengen, krijgen we er opnieuw zo'n akelig keffertje bij. Reken maar dat we hem het leven zuur gaan maken.

Maar ik dwaal af. Dat heb je als je ouder wordt, zoals ik. Ik had het over sokken, die heb ik dus echt. Wollige, warme sokken, in de kleur van de rest van mijn vacht. Niet zoals Socks. Die had witte voetjes onder zwarte poten. Mensen als Bill en Hilary zagen dat voor sokken aan maar dat is onzin. Socks is vorige maand overleden, dat hoorde ik weer van Trudor, de Birmaan van twee straten verderop. Goede ouwe Socks. Op zijn ouwe dag nog afgedankt door de Clintonnetjes, zogenaamd vanwege hun hond. Maar ik vraag me af of dat de echte reden was. Hilary heeft altijd de pest aan Socks gehad. Zeker toen ze er achter kwam dat hij op de kast lag te slapen toen Monica Lewinksy 'geen' sex had met haar echtgenoot. Nou ja, te slapen... Als Socks toch eens zijn memoires had geschreven.

Verdorie. Nu raak ik opnieuw de draad kwijt. Het valt op mijn leeftijd ook niet mee om hoofdzaken van bijzaken te onderscheiden. Waar ging het ook alweer over. Oh ja, mijn sokken. De rest is bijzaak. Want zeg nou zelf: wat stelt een presidenten van de Verenigde Staten nou helemaal voor zolang hij niet in staat is om een ouwe Maine Coone van zijn sokken te ontdoen?
  zaterdag 14 maart 2009 @ 12:37:52 #21
247795 Megabiotic
Ik ben sterker dan jou...
pi_67035716
Aan de andere kant van de tralies

Ze zitten in een grote kooi. Ik bied ze eten aan. Soepstengels, brood... Stomme beesten, ze pakken alles aan.
We wonen in een dierentuin omdat Lizet, mijn vriendin, voor haar studie diergeneeskunde dagelijks de jonge apen verzorgt. ’s Avonds waan ik me in een oerwoud, dan hoor ik toekans en ara’s schreeuwen.

In de week van Darwin kwam er eentje langs die verdacht veel op een mens leek. Een mannetje met grote oren. Door die oren kreeg hij iets menselijks. Op dat moment zou ik bijna geloven dat Darwin gelijk had, dat ons DNA zich aanpast aan de omstandigheden…

Mijn religie laat die gedachten niet toe. Onze soort staat boven alle andere verheven. Wij zijn geschapen door God om te heersen over hen. Dat is wat me geleerd is door mijn ouders, toen ze nog leefden. Ze zijn er niet meer. Opgegaan in de bleke hemel, gedoofd als de vonken van een kortstondig vuur.

Religie begint bij het stellen van levensbeschouwelijke vragen, denk ik

Om 12 uur hebben we honger. ‘Haal je iets bij de afhaal?’’ vraag ik aan Lizet

‘Wil je fruit of een broodje?’’

‘Als er appels zijn…’ Ik sla met mijn hand op mijn buik. ‘Ik moet een beetje opletten.’

Lizet grijnst.

Ik ben te lui om zelf te gaan en Lizet is sneller dan ik. Er staat een vent met een rood petje achter de afhaalbalie. Die heeft een zwak voor haar. Hij noemt haar altijd ‘schatje, jongedame, schoonheid…’

Even later komt ze terug met appels, een heel witbrood, pinda’s en een handvol spaghetti.

Dan zit ze naast mij in het zonnetje en propt pinda’s in haar mond.

Ze ruikt naar hooi en voorjaarsbloemen. In haar haar een piepklein beestje, ik pik het eruit met mijn vingers.

Kinderen spelen verderop met schommels van rubberen autobanden. Ze schreeuwen. Kan het nou nooit eens wat rustiger? Het lijken verdomme wel beesten.

‘Wie zijn hier de apen?’ zeg ik.

Lizet lacht er om. ‘Laat ze toch,’ zegt ze, ’wij zijn zelf ook kinderen geweest’.

De dieren in de kooi achter de tralies kijken naar ons. Ze slepen hun krijsende jongen met zich mee en uit pure verveling vreten ze de godganse dag alles wat ze te pakken kunnen krijgen. Patat, hotdogs, fruit, milkshakes, hamburgers… Ze pissen, boeren, laten scheten in het openbaar... Sommigen duiken de bosjes in om te paren.
Soms maak ik oogcontact met hen. Dan blijven ze staan en ontbloten hun tanden. Als ze lachen, klinkt het als janken. Ik staar in hun ogen en ik lees er emotie in, geen intelligentie. Ze kunnen alleen maar geluiden maken. Zij wonen achter tralies en wij hebben hun vrijheden beperkt, maar ze lijden er sch9ijnbaar niet onder. Als ze s’avonds hun nachthokken in gedreven worden en de hekken zich achter hen sluiten, dan denken ze misschien zelfs wel dat zij ons gevangen houden in plaats van andersom. Die apen met kleren aan, ze zijn er stom genoeg voor.

[ Bericht 15% gewijzigd door Megabiotic op 14-03-2009 23:20:14 (tikfout hersteld) ]
Ik woon op het platte land. Ik hou van de dieren en van het hooi. Soms draag ik klompen, maar alleen als ik eruit wil stappen. God bestaat zolang er mensen zijn die geloven dat er een man in de wolken woont...
pi_67045253
Hij hield van lekker eten. Voornamelijk Italiaans, ik ook. Heerlijk comfortabel heb ik kunnen genieten. Nooit ben ik iets tekort gekomen. De eerste paar weken had hij zelfs niets in de gaten, ongestoord kon ik mijn gang gaan.

De man was oud en eenzaam, hij vond het vast niet erg dat ik bij hem woonde. Zo nu en dan kwam er iemand langs, ze maakten een praatje en vervolgens begon de ellende. In het begin hoorde je gehijg, daarna ging zijn hele lichaam op en neer. Als hij zich vervolgens boog moest ik maken dat ik weg kwam. Razendsnel kwam er een grote transpirerende penis naar binnen, rakelings langs mijn gezicht. Naar binnen, naar buiten. Hij schreeuwde het uit, maar tegelijkertijd hoorde ik ook genot in zijn gegil. Na afloop werd ik meestal nog getrakteerd op een borreltje. Daarna namen ze afscheid, meestal viel hij dan al snel in slaap.

Op een gegeven moment merkte ik dat hij achteruit ging, hij vertelde anderen dat hij zwakker werd, zich maar slapjes voelde en overwoog naar de huisarts te gaan. Ik wist dat dit mijn dood kon betekenen, maar er was niets dat ik kon doen. Wel was ik constant op mijn hoede. Toen er opeens een fel licht naar binnen scheen wist ik hoe laat het was. Heel diep heb ik me toen verscholen om niet ontdekt te worden. Een stuk stront heeft er uiteindelijk voor gezorgd dat ik niet opviel. De huisarts vermoedde dat het een griepje was, wat op zijn leeftijd voor nogal wat problemen kon zorgen. Voor even was het gevaar geweken, maar eigenlijk moest ik hier weg, hij kon ieder moment overlijden. Maar eigenlijk kon ik nergens heen, zijn einde zou ook mijn einde betekenen.

Een week later lag ik op de snijtafel, hij was overleden. Zijn doodsoorzaak zou nu bekend worden. Ik accepteerde mijn lot, mijn leven was prachtig geweest.
Ik kon horen dat hij in de buurt kwam, het mes sneed soepel door zijn slokdarm heen. Ik zag het zelfs mijn kant op komen.

Spiernaakt lag ik op een koude tafel. De chirurg genoot van mijn afhankelijkheid. Zijn broek gleed omlaag en een keiharde lul kwam tevoorschijn. Hij trok zich af en het genot was van zijn ogen af te lezen. Hij kreunde even en kwam schokkend over mijn gezicht klaar. Nog even bleef hij staren naar zijn meesterwerk, daarna pakte hij wat wc-papier, veegde me op en smeet me in de prullenbak.


Dagboek van een lintworm.

[ Bericht 0% gewijzigd door thijsltc op 16-03-2009 14:48:02 ]
  zondag 15 maart 2009 @ 00:24:39 #23
218385 mooiiiiii
Ik word haast oma!
pi_67057467
Naaktslak..

Ik zoek een huis,want ik ben jaloers.
Op 1 of andere manier voel ik me gediscrimineerd.Veel mensen die mij tegen komen walgen van me hoewel ik ze nooit iets aangedaan heb.Ik snap het niet..Sommige "aanverwante familieleden die een huis op hun rug dragen worden voor Vol aangezien.Yuppie gedrag vind ik.Ik klaag niet en ben best trots dat ik winter na winter overleef zonder enige bescherming om me heen..1 Ding weet ik zeker..ik ga aankomende zomer zoveel Hosta's eten totdat ik erbij neerval..Ik ga dood zonder hongergevoel..... maar heeft iemand een dekentje..
Huub heeft het altijd gedaan,ook al heeft ie het niet gedaan.Vergeet dat nooit! :-)
pi_67075003
Gelukkig is het warm

In de zinderende hitte ligt hij daar kletsnat op de zanderige grond. Met zijn oren plat op zijn hoofd geplakt, snakt hij naar adem. Zijn moeder staat over hem heen gebogen en likt hem zachtjes droog. Tranen staan in haar ogen en kokhalzend voldoet ze aan haar moederlijke plicht.
‘Waarom heb je me dan ook niet even gewaarschuwd? Dan had ik even gestopt.’
‘Langzaam krabbelt hij overeind en staat nog wat wankel op zijn pootjes.
‘Mama ik zei nog stop, maar je hoorde me niet. En toen ik wilde roepen ging het mis.’
‘Nou, het is al goed. Ik werd vroeger ook wel eens misselijk, maar je moet wel leren dan je kop uit mijn buidel te steken want nu zit hij helemaal vol. Het is een verschrikkelijke bende.’
‘Hihi, ik ging helemaal kopje onder.’
‘Nou, gelukkig kun jij er nog om lachen.’
‘Vies he?’
Mama spuugt de vieze smaak uit haar bek.
‘Ja, heel vies, maar je zult er weer terug in moeten jongen, want ik kan hem pas bij de rivier goed uitwassen.’
Zijn kop verbleekt en zijn ogen draaien.
‘Maar dan moet ik zeker weer spugen! Het stinkt zo! Ik ga wel lopen.’
Na drie wankele stapjes valt hij voorover op zijn snuit. Hij heeft nooit eerde gelopen, laat staan gesprongen.
‘Kan ik niet hier blijven wachten mam? Als jij je buidel hebt uitgewassen kom je me gewoon weer halen.’
Mama zucht.
‘Je moet zelf ook even een fris bad nemen he?’
‘Ik wil niet!’roept hij en gaat demonstratief op de grond zitten.
Even denkt mama na zegt dan ‘Ok, dan blijf je hier maar zitten. Je weet zelf wel wat te doen als er een dingo komt he?’
Ze doet een paar kleine sprongen en staat dan stil. Niet lang daarna volgt de reactie de ze had verwacht.
‘Mama?’
‘Ja, mijn kind?’
‘Mama, ik ga wel mee hoor, want ik moet zelf ook even een fris bad.’
Met moeite klautert hij terug in de buidel en mompelt ‘Gelukkig is het nog warm.’
  zondag 15 maart 2009 @ 20:01:05 #25
170418 Jeekay
The Wolffman
pi_67080164
Onder water

Het is donker hier, maar ik heb het licht al gezien.
Ook is het is koud op deze plek, maar ik heb geen behoefte de warmte.
Eigenlijk heb ik nergens behoefte aan.
Misschien heb ik alleen behoefte aan rust.

“Boem”… “Boem”… “Boem”…
Wat hoor ik?
Roept hij mij weer?
Slechts één kent mijn lokroep. Een verlangen waar ik aan toe moet geven.
Ik schiet omhoog. Eerst langzaam, maar steeds sneller reis ik uit de diepste trog van de diepste oceaan omhoog, in de richting van hem.
Waarom roept hij mij nu weer?
Waarom kan hij mijn niet met rust laten?
Ik voel mijn boosheid toenemen, naarmate ik dichter bij het wateroppervlak kom.
De lokroep stopt, maar ik weet niet waarom.
Ik zie een omtrek van een schip.
Zit hij daar?
Mijn tentakels schieten omhoog en boren zich door het schip. Moeiteloos breek ik ramen en eenvoudig beuk ik deuren in. De mensjes aan boord gooi ik weg.
Eén komt er in mijn mond. Hij smaakt lekker. Snel grijp ik een tweede en een derde. Elk mensjes dat ik kan vinden verdwijnt in mijn mond.
Maar ze vechten terug en doen mij pijn.
Met scherpe bijlen en zwaarden hakken ze enkele van mijn ledematen af. Dat ik ze kwijtraak vind ik niet erg. Ze groeien wel weer aan. Maar de pijn is wel vervelend.
Ik hef mijn twee grootste armen in de lucht. Hoog boven het schip torenen ze uit. Met al mijn kracht laat ik ze neerploffen op het dek.
Het schip breekt krakend door midden.
De mensjes op het dek proberen zich nog vast te houden, maar één voor één glijden ze in mijn openstaande mond.
Lekker.
Ik doe mij te goed aan al het lekkers dat ik in het water zie drijven, terwijl de boot langzaam in de diepte verdwijnt.
Eén mensje laat ik leven. Hij weet zich op een stuk hout te trekken.
Ik ga de boot achterna, weer terug naar mijn rustplek en hij mag van zijn ontmoeting vertellen;. zijn ontmoeting met De Kraken.

[ Bericht 1% gewijzigd door Jeekay op 16-03-2009 07:51:18 ]
Hij bijt niet.
pi_67090594
Daar! Daar heb je het weer, dat geluid! Nu weet ik het zeker, er moet iets zijn. Eerst hier weg zien te komen, welke richting? Die twee schuivende platen moeten uit elkaar. In het midden zou ik doorheen moeten kunnen. Met mijn neus, daar krijg ik ze wel mee uit elkaar. Het lukt! De twee schuivende platen bewegen zich van elkaar, de spleet, net groot genoeg om mijn neus door te steken. Doorduwen! Zo mijn hoofd is er doorheen, nu wringen en ik ben er door. Gelukt! Nu, vlug naar die ander doorgang. Hopelijk is er de doorgang geopend. Verdomme, nee hè! Krabben! Het helpt niet. Wacht! Terug door de spleet tussen de platen. Naar links! Yes! Hier is de doorgang niet gebarricadeerd. Mooi! Vlug! Daar, die plaat, daarachter is de open wereld. Onbeperkte vrijheid! Dicht. Wacht! Ik hoor het geluid weer. Het komt hier achteruit. Het valt niet te zien. Naar de open wereld kan ik niet kijken er hangt iets voor het doorzichtige materiaal. Ik vertrouw het niet! Ik moet erachter zien te komen wat het is. Duw het zachte hangende materiaal opzij, kruip erachter. Daar! Precies achter de plaat die zich tussen mij en de buitenwereld bevindt, iets. Mijn voeder is het niet, die is in zijn territorium. Laat je zien! Boos zijn! Rechts van me, de plaat schuift open. Snel! Naar achteren. Draai! Boos kijken! Weg hier jij! Wacht, die geur. Ineens is er licht. Verdraaid! De brokjesgever! Ik ren naar hem toe. Aai me! De gebarricadeerde plaat wordt open geschoven. Door zijn poten ren ik naar waar de voeders altijd stil zitten. Laat weten dat je blij bent! Schreeuw iets! Ja, hij heeft het begrepen. Richting de voedselplaats gaat de brokjesgever. Snel! Erachteraan! Ja, daar! Daarin bevinden zich de snoepjes. Wat? Hij begint zichzelf te voeden! En ik dan? Krabben, daar waarachter zich mijn snoepjes bevinden. Lief kijken! Hoofd schuin houden, dat begrijpen ze! Yes! Hij heeft begrepen. Roep dat je blij bent! Uit een magisch pakket dat nooit leeg raakt, daaruit komen de snoepjes tevoorschijn. Twee! Ok! Ik raak je aan met mijn poot, maar dan wil ik wel de snoep. Zo! Mijn snoep, nu! Heerlijk! Op, helaas. Rustig zoek ik mijn territorium weer op. Moe van de spanning ga ik liggen. Slapen.
pi_67101475
Avontuur

Gizmo glipte naar buiten, toen de voerder thuiskwam en de deur open liet staan. Na de eerste sprint, liep ze langzaam, voorzichtig verder over wat wel grote, rode kattenbakkorrels leken. Haar poten trok ze elke keer snel weer terug. Spannend! Bij elke stap die ze nam, verscheen er een nieuw stukje wereld. De voerder kwam haar maar niet roepen, dus werd ze wat zelfverzekerder en stapte de straat op. Een enorm monster met brandende ogen blèrde naar haar. Haar achterpoten schoten haar de weg over, onder een verstilde soortgenoot van het monster. Grommend reed het ding verder, het miste haar op hooguit een katlengte. Hijgend bleef ze zitten, haar oren plat op haar kop. Haar ademhaling ging snel en raspend en haar ogen prikten, zover had ze ze opengesperd. Het duurde vele dreunen van haar rammelende hart voor ze weer rustig werd en verder durfde te gaan. Maar niet terug naar de straat, dat vond ze te eng. Aan de andere kant van het slapende monster was een veld met groene sprieten er op. Ze trok haar poten hoog op, toen ze eroverheen liep. Uitdagend gegak deed haar verstijven.
Vier enorme, witte dieren met lange nekken en oranje poten en snavels kwamen op haar af. Ze begreep niks van wat de beesten zeiden en ze stapte achteruit, haar staart tussen de poten. De wezens torenden boven haar uit en keken dreigend op haar neer. Gizmo siste en draaide half om. Terug naar de deur. Terug naar de voerder, die zou haar wel beschermen! Zo snel als haar trillende poten haar konden dragen stak ze de straat weer over en draafde naar de deur…
Ze bleef stilstaan en de haren van haar staart gingen rechtop staan. De deur was dicht! De voerder had haar buitengesloten. Ze riep hem. Eerst zachtjes, toen harder en dieper uit haar keel. Er gebeurde niks. Hoewel. Ze draaide zich om, toen ze platte, gewebde poten op de straat hoorde. Schichtig zocht ze naar een ontsnappingsroute.

Vanaf een boomtak hield ze de onvriendelijke witte wezens in de gaten, tot ze hun gegak opgaven en verder waggelden. Maar ze durfde de boom niet uit. Het was donker en er kwam koud, nat spul uit de lucht. Als in die ene kamer waar de voerder altijd met alleen zijn roze vel in stapte. Brrr…
“Gizmo!” Ze keek naar beneden, maar de deur was nog steeds dicht. “Gizmo!” Haar voerder stond als een veilig baken in een verlichte deuropening. Maar het was een andere deur! Ze riep terug en zag hem opkijken. “Wat moet je in die boom, rare lap?”

Het duurde eindeloos, voor de voerder eindelijk een ladder had gehaald. Er kwam nogal wat lelijk geschreeuw uit hem, toen Gizmo zich stevig met haar nagels vastgreep. Ze gaf hem een tik toen hij haar droogmaakte met een grote handdoek. Pas toen ze een grote bak vlees in lekkere saus kreeg, spinde ze weer. Toen hij haar op schoot trok en aaide, vergaf ze hem. Beter dan buiten.
  maandag 16 maart 2009 @ 17:59:36 #28
117680 JelleS
film- en muziekreviewer
pi_67108166
Tevreden

Het moet wel meer dan honderdvijftig jaar geleden zijn dat ze voor goed afscheid nam van haar geboortegrond. Veel dacht ze er echter niet aan, ze was er niet de schildpad naar om snel nostalgisch te worden. Ze was zelfs van mening dat een schildpad per definitie niet hoort terug te kijken op zijn of haar bestaan. Deze theorie verleende ze aan het feit dat haar enorme schild ervoor zorgde dat ze maar moeilijk kon zien wat er achter haar gebeurde, en dus gedwongen werd om altijd vooruit te kijken. Als dit voor het alledaagse leven gold, waarom dan niet voor haar gedachten en dromen? Maar nu ze de afgelopen weken steeds meer besefte dat de dood niet veel langer op haar zou wachten, kon het grote terugkijken dan toch beginnen.

Vijf jaar was ze toen ze van het voor haar toen zo vertrouwde eiland werd meegenomen. Maandenlang zat ze op zee, veel eten was er niet. Ze miste haar modderpoel en de duizenden diverse vogels die normaal gesproken op het eiland het ontwaken van haar dag inluidde. Het zou niet haar laatste reis over zee zijn. Om de zoveel jaar werd ze weer verplaatst, maar veel veranderde er eigenlijk niet. Ze was altijd alleen, er was een klein grasveldje waar ze niet vanaf mocht en ze kreeg op vaste tijden te eten.

Hoe moest ze de afgelopen anderhalve eeuw nu evalueren? Op haar eerste levensjaren na was ze nooit vrij geweest. Altijd moest ze zich houden aan de regels van degenen die voor haar voedsel zorgden. Nooit had ze er gewoon zomaar eens op uit kunnen trekken, wanneer zij dat zelf wilde, voorbij de hekken die haar domein afbakenden. Nooit had ze het onverwachte kunnen opzoeken, of het toeval kunnen uitdagen.

Maar als ze eerlijk tegen zichzelf was, dan moest ze eigenlijk helemaal niets hebben van het onbekende. Haar bestaan was misschien eentonig, maar ze was toch niet zo van de abrupte veranderingen. En wat had je eigenlijk nu helemaal aan vrijheid, als je niets te eten had of zelfs niet meer leefde? Vrijheid is eigenlijk helemaal niet de mogelijkheid om te doen wat je maar wilt, maar de zekerheid dat je niet zal omkomen van de honger of een onnatuurlijke dood zal sterven. Als ze niets meer te eten zou krijgen, dan zou ze heus wel naar een andere plek vertrekken, daar was ze van overtuigd. En de eenzaamheid? Ze was er eigenlijk wel aan gewend geraakt. Een gemis was het al lang niet meer. Nee, het was wel goed zo.

In de verte hoorde ze de vertrouwde voetstappen. Zoals altijd stak ze haar kop toch nog redelijk voorzichtig en onderzoekend onder haar schild vandaan, ook al wist ze precies wat er komen ging. Ze sloop alvast richting haar modderpoel. Dat had ze wel verdiend, na al die nutteloze gedachten over het verleden. Het heden beloofde veiligheid, vertrouwdheid, een warm bad en vooral een heerlijk maal. En zo leefde ze nog kort en tevreden.

[ Bericht 0% gewijzigd door JelleS op 16-03-2009 18:06:11 ]
  Moderator maandag 16 maart 2009 @ 19:15:40 #29
42184 crew  DaMart
pi_67110908
Inzendtermijn is voorbij. Ik voeg hier straks alleen nog een paar verhalen toe die op tijd elders zijn gepost, maar wel als inzending worden geteld.

Het stemtopic wordt later vanavond geopend.
  Moderator maandag 16 maart 2009 @ 20:49:20 #30
42184 crew  DaMart
pi_67114777
quote:
Op maandag 9 maart 2009 17:27 schreef PetraZebra het volgende:
(beste lezer, de aanhalingstekens moet je erbij denken, die komen namelijk niet door... Petra)


De vliegende schildpad.

Er was eens een prachtige schildpad, met heel veel kleuren. Als de schildpad blij was, kleurde z’n schild vrolijk geel. Was hij echt gelukkig werd dat zelfs oranje. Maar was hij bedroefd, dan werd z’n schild bruin. Hij kon de kleuren alleen zelf niet zien, omdat hij eronder zat. Z’n schild was zwaar, steeds zwaarder geworden in de loop der jaren.

Op een ochtend sprak hij vriend konijn.
‘Schildpad, wat voer toch je in je schild? Het lijkt alsof hij groeit.’
‘Ja,’ zei de schildpad, ‘het voelt elke dag zwaarder.’
‘Maar wat zit er dan onder?’
‘Problemen, konijntje, problemen.’
‘Wat voor problemen dan schildpad?’
‘Teveel om op te noemen, lieve Nijn.’
‘Weet je, schildpad, gooi je schild af en laat je problemen eruit vliegen!’
‘Dat kan toch niet, gek konijn. Hoe verzin je het? Dat schild, dat hoort bij mij.’
‘Maar je bent niet blij’, zei het konijn.
‘Maar ik kan me onder mijn schild verbergen. Dat kan jij niet!’
‘Als ik me wil verstoppen, kruip ik toch in mijn hol?’ zei het konijn.

Er kwam een miertje langs.
‘Zeg mier, wat sjouw jij toch allemaal mee?’
‘Brood voor de hele familie’, zei de mier.
‘Maar het is veel groter dan jij zelf bent, ben jij zo sterk?’
‘Dat moet jij zeggen, wat heb jij dan op je rug?’
‘Dat is mijn schild.’
De mier kon het schild niet goed zien.
‘Kan je wat hoger gaan staan, dan kan ik eronderdoor’, vroeg de mier.
‘Nee’, zei de schildpad, ‘Je kunt er alleen overheen.’
‘Dat lukt me nooit!’ riep de mier uit.
‘Als je maar wil,’ zei de schildpad.
‘Nee’, zei de mier, ‘dan loop ik maar met een boog om je heen.’
De schildpad wist niet dat hij nog bruiner kleurde.

Vriend Konijn had ondertussen een duif erbij geroepen.
‘Onze schildpad wil leren vliegen!’
‘Ja, vertel me duif, hoe doe je dat?’ vroeg de schildpad.
De duif lachte: ‘Jij hebt echt teveel bagage om te vliegen!’
‘Toch wil ik het leren. Het is mijn droom!’
‘Okee, doe dan je ogen dicht en verstop je onder je schild. Dan fluister ik jou toe wat ik zie.’

De schildpad kroop diep weg. De duif vloog een rondje en landde toen weer op z’n rug. ‘Een blauwe lucht, een stralende zon, prachtige bossen, een waterplas en... ik zie een heel mooi schild van een hele bijzondere schildpad. Het heeft alle kleuren van de regenboog. Ik zal je vertellen: Dat ben jij!’

Dromerig kwam de schildpad weer tevoorschijn. ‘Heb ik zulke mooie kleuren? Waarom kan ik ze dan niet zien?’
‘Dat is je lot, schildpad. Maar wij zien je wel!’
De duif vloog verder en beloofde de schildpad dat hij terug zou komen met al z’n verhalen en avonturen. Terwijl de zon z’n schild verwarmde, kleurde de schildpad langzaam diep oranje.

Nu kon de schildpad voortaan dromen van alles wat hij zou zien als hij kon vliegen. Z’n schild verlichtte het bos als een ondergaande zon. Tevreden huppelde het konijntje weg.
  Moderator maandag 16 maart 2009 @ 20:50:15 #31
42184 crew  DaMart
pi_67114812
quote:
Op zondag 15 maart 2009 12:43 schreef apekop28 het volgende:
Zonder huis, door Apekop, 11 jaar

Hij was verdrietig. Hij had het koud. Hij wilde graag een huis. Helemaal voor hem alleen. Maar dat had hij niet.
Hij was namelijk een slak, een slak zonder huis. Gemene mensen noemden hem een naaktslak. Maar hij was niet bloot! Hij had alleen geen huis en dat was al erg genoeg.
En toen begon het ook nog te regenen!

“Ik ben het zat,”mopperde Slijmper, “ik ga nu een huis zoeken!” En hij ging met een slakkengang op weg.
De regen was opgehouden, maar de natte herfstbladeren voelden koud aan. Plotseling viel er iets met een plof uit de lucht. De bladeren vlogen over Slijmper heen. Moeizaam kroop hij langs de dennenappel en bereikte de stam van een grote dennenboom. Bovenuit de boom klonk kabaal.
“Dit moet de boom van Doris en Boris zijn!” dacht hij.

“Deze boom is van mij!”
“Nee! Hij is van mij!”
“Nee, van mij!”
“Van mij!”
“Nietes!”
“Welles!”

“Hé, jongens ik ben het, Slijmper! Kom eens naar beneden!”, riep hij naar boven.
“Doris, ik geloof dat we bezoek hebben.”
“Ik geloof het ook Boris, laten we naar beneden gaan.”
Snel gleden de eekhoorns naar beneden.
“Hoi Slijmper, wat kom jij hier doen?” zei Boris.
“Ja vertel snel!” riep Doris.
“Ik zoek een huis”, zei Slijper langzaam.
“Maar wat kom je dan bij ons doen?” vroeg Boris.
“Ja vertel snel!” riep Doris weer.
“Ik vroeg me af of ik bij jullie kon wonen?”, aarzelde Slijmper.
“O ja hoor, je mag wel in mijn boom komen wonen!” zei Boris enthousiast.
“Wat bedoel je? Jouw boom?” riep Doris verontwaardigd. “Het is mijn boom!”
“Nee! Hij is van mij!”
“Nee, van mij!”
“Van mij!”
“Nietes!”
“Welles!”

Langzaam draaide Slijmper zich om en kroop verder het bos in.
Hij wilde vandaag echt een huis vinden. En na een poos kwam hij bij het holletje van Tina Muis.

“Hallo, Tina, ben je thuis?” riep Slijmper.
Meteen kwam Tina uit haar holletje en trippelde om Slijmper heen.
“O, Slijmper, waar kom jij vandaan? Je zit helemaal onder de modder! Kom maar, dan zal ik je schoonmaken. Dit kan niet hoor!”
Tina ging meteen aan slag. Slijmper werd gewassen, gepoetst en opgewreven tot hij glom.
“Maar Tina…”probeerde hij.
“Nee, niet praten!” protesteerde Tina, “ik ben bijna klaar!”
Ze haalde een roze lintje tevoorschijn en bond het met een strik om zijn voelsprieten.
“Zo!” riep ze tevreden, “dat ziet er véél beter uit! Kom nu maar binnen dan zal ik thee voor je maken. Wel je voeten vegen hoor!”
”Nou, Tina”, aarzelde Slijmper, “ik denk dat ik maar ga, tot ziens.” En hij kroop weer verder.

De dag was al bijna voorbij toen Slijmper bij de beverdam van Karel aankwam.
“Karel, wil jij mij helpen alsjeblieft?” vroeg Slijmper wanhopig.
“Maar natuurlijk! Wat kan ik voor je doen?” zei Karel vriendelijk.
“Ik wil zo graag een huis!” zuchtte hij.
“Kom maar mee, dan zal ik kijken wat ik kan doen.”

Even later stond Slijmper dolgelukkig weer buiten. Hij had een eigen huis!
[ afbeelding ]
  Moderator dinsdag 17 maart 2009 @ 11:00:05 #32
42184 crew  DaMart
pi_67130060
quote:
Op dinsdag 17 maart 2009 00:25 schreef lies-anne het volgende:
Dorst

Het is warm hier in Manuel Antonio. Ik heb dorst. Eigenlijk zou ik op pad moeten om te gaan drinken. Maar ik heb geen zin, ik wil nog even wat hangen hier. Met een beetje geluk komt het drinken vanzelf naar me toe. Een beetje geluk en een beetje geduld.
Ik hoor stemmen. De grote rugzak en hoge wandelschoenen beloven niet veel goeds.
‘Schau dort, da verschiebt etwas.’ roept iemand opgewonden. ‘Ist dass wirklich ein Affe?’ Ja hoor, wat had je hierboven anders verwacht.
Bij de kreet ‘Pas mal auf, ja’ weet ik helemaal zeker dat hier niets te halen is. Ik ben de beroerste niet en doe mijn ding. Ik slinger wat en rek me flink uit. Kunnen die degelijke Duitsers een paar leuke foto’s maken voor thuis. Alles op gepaste afstand. Veiligheid voor alles.
De volgende mensen worden begeleid door een gids, weer niets te halen. Met die gidsen haal ik geen geintjes meer uit. Ik blijf liggen waar ik lig, geduldig.
Dan zie ik mijn kans aan komen lopen. Een jong stelletje, vrolijk en verliefd. Allebei op teenslippers. Zij draagt een kort jurkje. Ik zie haar armen en benen, lang, bruin en vooral bloot. In haar hand een fles, goed voor toch wel een half litertje.
‘Look there, the monkey! He’s so cute.’ Ze heeft een lief stemmetje. Ik houd me rustig, klim wat omhoog en omlaag, doe alsof ik verlegen ben. Ze zijn verrukt.
Voorzichtig komen ze dichterbij, bang om mij te verjagen. Ik geef ze telkens een paar meter en kom langzaam naar beneden. Netjes blijf ik op het pad poseren totdat ik er genoeg van heb. Het is tijd om van mijn dorst af te komen.
In twee passen ben ik bij het meisje en met beide handen grijp ik haar fles. Zij schrikt.
‘John, look at this! What can I do?’
John vindt het alleen maar leuk en maakt nog meer foto’s. Het meisje wil haar fles niet loslaten. Toch jammer van zo’n lief ding, van zo’n gave armen. Misschien zal ze altijd angst voor ons houden en zelfs een hekel aan ons krijgen. De kans dat zij hier terug komt is niet groot.
Ik grijp met mijn linkerhand haar zachte bovenarm. Ik wil haar gave huid echt niet beschadigen, maar nog steeds laat ze niet los. Als zij zo eigenwijs is, dan moet ik wel.
Ik laat me tijdens het drinken niet storen door de hoge snikjes.
  Moderator zaterdag 21 maart 2009 @ 12:11:55 #33
42184 crew  DaMart
pi_67265568
En dan nu de uitslag!

Hieronder de top 10 na de stemronde. De prijswinnaars zijn inmiddels benaderd. Allemaal van harte gefeliciteerd .

De top 10:

1 Sokken (auteur: SCH)
2 De vliegende schildpad (auteur: Petrazebra)
3 Trouw (auteur: Samsonneke)
4 van vis tot… (auteur: Days-Of-Wild)
5 Tevreden (auteur: JelleS)
6 Het konijn en de wolf (auteur: Morninghasbroken)
7 De Das en het erotische verhaal (auteur: Katerwater)
8 Van burcht naar knollenveld (auteur: Intxaurraga)
9 Avontuur (auteur: Storymonger)
10 Kruisverhoor (auteur: Spiekerjozef)
abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')