Passief roken en kanker
Het International Agency for Research on Cancer (IARC) maakt deel uit van de Wereldgezondheidsorganisatie. Volgens het IARC bestaan er voldoende bewijzen voor dat passief roken bij niet-rokers longkanker veroorzaakt. De voorbije vijfentwintig jaar zijn er meer dan vijftig onderzoeken rond passief roken en het risico op longkanker bij niet-rokers gepubliceerd. Die onderzoeken tonen aan dat er een duidelijk verband bestaat tussen het risico op longkanker bij partners van rokers en blootstelling aan passief roken. Dat verhoogd risico bedraagt 20 % voor vrouwen en 30 % voor mannen. Verder onderzoek naar longkanker bij niet-rokers, blootgesteld aan passief roken op de werkvloer, wees op een verhoogd risico van 16 tot 19 %.
Hartziekten
Volgens het IARC heeft epidemiologische onderzoek aangetoond dat de blootstelling aan passief roken verband houdt met ziekten aan de kransslagader: passief roken verhoogt het risico op hartaanvallen met 25 à 35 %.
Ademhalingsziekten
Kinderen zijn bijzonder kwetsbaar voor de effecten van passief roken. Het afweersysteem van hun kleine lichaampjes is nog niet goed ontwikkeld. Ze zijn ook minder goed in staat rook te vermijden of ertegen te protesteren. Rokende ouders kunnen bij jonge kinderen zware ziekten veroorzaken en hen vatbaarder maken voor gezondheidsproblemen op latere leeftijd. Hoesten, slijm en niezen, ademhalingsinfecties als longontsteking en bronchitis, en kinderastma komen allemaal voor bij kinderen die blootstaan aan passief roken. De frequentie en de ernst van de astmasymptomen nemen toe bij kinderen die aan passief roken zijn blootgesteld, en nemen af, wanneer de blootstelling stopt. Uit gegevens blijkt dat er een causaal verband is tussen passief roken en longemfyseem bij niet-rokers en kinderen.
Andere effecten
Irritatie van ogen, neus en luchtwegen is het vaakst voorkomende en best bewezen gezondheidsprobleem bij passief roken. De blootstelling van zwangere vrouwen aan passief roken veroorzaakt een lager geboortegewicht bij hun baby's. Passief roken veroorzaakt ziekten van het middenoor, de voornaamste oorzaak van gehoorverlies bij kinderen. Bij ouders die roken, ligt de frequentie van wiegendood een pak hoger.
Naar rookvrije openbare ruimtes en werkplaatsen
Er zijn twee manieren om blootstelling aan rook in de omgevingslucht aan te pakken: ventilatie en wetgeving. Uit onderzoek blijkt dat de huidige ventilatietechnologie ontoereikend is om blootstelling aan tabaksrook op de werkvloer te vermijden. De andere aanpak bestaat erin rook in de omgevingslucht als kankerverwekkend te beschouwen, zoals Finland en Duitsland deden, en blootstelling bij wet te beperken. Meer en meer landen beginnen het roken in openbare ruimtes en op werkplaatsen te verbieden, of laten het enkel toe in apart geventileerde ruimtes. Tot nu toe ontsnapten restaurants en bars vaak aan het rookverbod, maar in veel gebieden in de Verenigde Staten geldt nu al een rookverbod op die plaatsen; Ierland en Noorwegen volgden onlangs. De ervaring van New York leert dat dat tot positieve resultaten kan leiden.
Toen de Smoke-Free Air Act op 30 maart 2003 in New York van kracht werd, rezen vragen over hoe de wet de restaurants en bars in de stad en zijn werkers zou beïnvloeden. Een jaar later was alles duidelijk. Bars en restaurants in de stad blijven het goed doen en de mensen die er werken, ademen gezondere lucht in. Gegevens tonen aan dat:
• de ontvangsten in restaurants en bars met 8,7 % gestegen zijn;
• de luchtkwaliteit in bars en restaurants gevoelig verbeterd is;
• het cotininegehalte, een afbraakproduct van nicotine, met 85 % is gezakt bij niet-rokers die in bars en restaurants werken.
Een onderzoek van de New York State Department of Health bevestigt de dalende blootstelling aan rook in de omgevingslucht op het werk; het stelt een gevoelige verlaging vast van het cotininegehalte bij mensen die in New Yorkse bars of restaurants werken. Cotinine, een afbraakproduct van nicotine, zit in het bloed, de urine en het speeksel van mensen die tabaksrook hebben ingeademd, en geeft een beeld van de blootstelling aan rook. Onderzoekers verzamelden biologische stalen van niet-rokers die in restaurants en bars werkten, voor de New York State Clean Indoor Air Act (CIAA) in juli 2003 van kracht werd; ze herhaalden dat nog eens drie maanden later. Bij sommigen daalde het gehalte aan cotinine met maar liefst 85 %, nadat de wet van toepassing werd.