Ik las net in de een bijlage van het NRC dat ook de ubersexueel alweer verleden tijd is, sinds eind juli alweer! Hoewel het merendeel van de vrouwen het daar nog niet mee eens schijnt te zijn (is het jullie al opgevallen hoe vaak George C., voorbeeld-ubersexueel, fungeert in commercials laatste tijd?). De nieuwe houding die we onszelf aan dienen te meten schijnt die van een Echte Man (in het artikel getypeerd als "brullende aap") te zijn. Beerke brult momenteel vanwege zijn stageperikelen, we hebben ook een Brakke Aap hier, die voldoen al voor 50% aan de typering zonder er iets bijzonders voor te hoeven doen!
Hier het artikel.
quote:
De brulapen lezen Nietzsche Goddelijke mannen
NRC, 28-07-06
Hoe de überseksueel de metroseksueel verving, en plaatsmaakt voor de Echte Man
Wat wil de moderne man? Geen salade, geen kruidenthee en geen goed gesprek. Geef hem maar bier en seks. Maar zijn eenzaamheid is er uiteindelijk niet minder om.
Daar was hij dan, als een godsgeschenk voor vrouwen die zich ergerden aan mannen met geëpileerde wenkbrauwen: de überseksueel. Deze man weet zichzelf te kleden, is sensitief en geëngageerd, maar blijft mannelijk: daadkrachtig en resoluut. Zijn beste vrienden: mannen. Hij houdt van winkelen, maar winkelen is geen doel op zichzelf. Denk aan Daniel Craig, Donald Trump, Bill Clinton. Lichaamshaar geen bezwaar. Überman: George Clooney.
De überseksueel werd in 2005 gelanceerd door de trendwatchers Salzman, Matathia en OReilly in The Future of Men. In dit boek, bedoeld voor onder andere bedrijven, leggen ze in een snelle cocktail van interviews, sociologie, beeldvorming- en trendanalyse uit dat er de afgelopen halve eeuw een great gender shift heeft plaats gevonden. Deze laat zich kort samenvatten als de demasculinisering van de man.
Vrouwen zijn na een paar feministische golven zelfstandige en economisch onafhankelijke wezens geworden die mannen niet langer nodig hebben om te overleven, noch financieel, noch seksueel (spermabanken zijn er voor de voortplanting, en een vibrator bestel je per postorder). De man is geen noodzaak, maar een toegevoegde waarde in het leven van de vrouw geworden. En daar begon de crisis van de man: om iets te kunnen toevoegen, moest hij zijn vrouwelijke kanten ontwikkelen, luisteren, zorgen en gevoelens tonen. Maar terwijl de man zo zijn best deed om aan alle verwachtingen te voldoen (Masculiniteit is niet iets wat de man voor zichzelf doet, maar iets wat hij doet omdat hij levenslang bezig is om uit te zoeken wat de vrouw wil, aldus de ondernemer Ken in The Future of Men), lachte de vrouw hem nog uit ook. Misandry (mannenhaat) kreeg steeds ruimer baan in de media, zie bijvoorbeeld Joey in de televisiekomedie Friends: klungelig, onzeker en steeds vragend om bevestiging als hij op het punt staat een huishoudelijke taak te verrichten (Okay, honey?).
Met zijn combinatie van gevoel en daadkracht lijkt de überseksueel de gedroomde balans tussen de al te verwijfde metroseksueel en de macho. De metroseksueel (2003- 2004) is dan misschien een man du jour geweest, maar de überseksueel stierf nog voor hij helemaal tot bloei kwam: hij was een fantasie du jour.
Mogelijk komt het door die rare naam (moet het Duits daadkracht, leiderschap en bovenmenselijkheid invoelbaar maken?), of omdat Salzman en de haren toch iets wezenlijks over het hoofd hebben gezien: de man. Hij zag zich tijdens zijn crisis voor een aantal mogelijkheden gesteld. Hij kon als pro-feminist actief meedenken over zijn rol, en in samenwerking met vrouwen vrouwelijke eigenschappen als zorgen en voelen verder ontwikkelen. Hij kon ook in de mannenbeweging contact leggen met zijn innerlijke man en in bewuste afwezigheid van vrouwen uitzoeken waar klassieke mannelijke eigenschappen als agressie en zwijgzaamheid vandaan komen.
In plaats daarvan is hij gaan überbrullen als een leeuw en gaan überbriesen als een stier. De man anno 2006 heeft genoeg van emo-metro-über. Hij wil geen salade, geen kruidenthee, geen lila overhemden en geen goed gesprek over gevoel. Hij wil bier, humor en seks. En hij laat dat weten met boeken als Real Men Dont Apologize , The Alphabet of Manliness en I Hope They Serve Beer in Hell van Tucker Max: Ik heet Tucker Max, en ik ben een lul. Ik word stomdronken op ongewenste momenten, heb lak aan sociale normen, geef toe aan iedere gril, negeer de consequenties van mijn gedrag, spot met idioten en neppers en ga met meer vrouwen naar bed dan veilig of redelijk is, en vind het over het algemeen leuk om mij als een eikel te gedragen.
Laatstgenoemde wordt gezien als de grondlegger van de zogeheten fratire, literatuur die niets van doen wil hebben met de jongensachtige lad-lit (hoe onttrek ik mij aan iedere verantwoordelijkheid) en dad- lit (hoe word ik een goede vader). Zie verder Brokeback Mountain. Wie dacht dat twee homos nu eindelijk ook Hollywood veroverd hebben, heeft over het hoofd gezien dat deze film ook laat zien hoe zelfs homos eindelijk van hun vrouwelijkheid af zijn: de film is een lange viering van zwijgende mannen die vissen, jagen en schieten en met elkaar anaal de liefde bedrijven. Ontroerend!
Bierbedrijven veren uiteraard op van al dit borstgeroffel. Bavaria, bekend van de reclame waarin brave huisvaders hun mannelijkheid herontdekken, bracht onlangs een zelfhulpboek voor mannen op de markt: Men are from Bars, Women are From Venus van Lee S. Hout , die de auteur zou zijn van Tough Guys Dont Wear Velvet. In het begeleidend persbericht schrijven ze dat ze hopen dat de metroseksueel voorgoed van het toneel is verdwenen en dat de man weer terug is in een tijd waarin zijn rol als jager en verzamelaar meer dan ooit onder druk staat. Wie het boek open slaat, treft een flesje bier aan.
De mannelijke backlash is een treurig feit. De Boston Globe repte onlangs van een Menaissance, en doelde daarmee niet op de opmars van de politiek bewuste, beschaafde überseksueel die Salzman voor ogen had. Het is een schreeuwerigere platte, primitieve, vulgaire mannelijkheid.
Maar het hoeft niet vulgair: er wordt ook intellectueel geëmasculiniseerd. Harvey Mansfield, politicoloog en hoogleraar aan Harvard, betoogt in Manliness dat mannelijkheid een onbenutte kracht is in de samenleving. In zijn doorwrochte betoog, gelardeerd met talrijke voetnoten om zo zijn soms volstrekt onnavolgbare en conservatieve boodschap een geleerd tintje te geven, probeert de professor met behulp van mannelijke denkers als Darwin, Nietzsche, Plato, Burke en Aristoteles duidelijk te maken dat we af moeten van de genderneutrale maatschappij. De genderneutrale maatschappij is een maatschappij waarin mannen en vrouwen (maar vooral vrouwen) onafhankelijk zijn, en waarin van mannen verlangd wordt dat zij hun mannelijke gevoelens onderdrukken.
De grote drie van het feminisme (Beauvoir, Greer, Friedan) krijgen er op een nogal neerbuigend toontje van langs: Refusing to be women, our three feminists amount an attack on nature. Wat dom dat Betty Friedan het had over een probleem zonder naam terwijl dat gewoon verveling heet! En snappen de feministen niet dat als patriarchaat vermeden kon worden, we dan al lang een matriarchale samenleving hadden gehad? Feminisme, aldus Mansfield, zorgde ervoor dat vrouwen die gewoon vrouwen willen zijn zich nu schuldig voelen. Feministen respecteren daarmee, aldus Mansfield, niet de liberale grens tussen staat en maatschappij en publiek en privé.
Zo belanden we op de laatste bladzijde bij het eigenlijke doel van Manliness: om zijn traditionele politieke ontwerp van de samenleving te presenteren moet Mansfield eerst aantonen dat het nodig is dat mannen en vrouwen hun traditionele natuurlijke plaats in de samenleving kennen. In de ontwerpen voor een conservatieve politieke staatsinrichting zien we dit vaker, en Nederland kent ook zijn Mansfields: in de boeken van onder anderen Bart Jan Spruyt (Lof van het conservatisme), Andreas Kinneging (Geografie van goed en kwaad) en Ad Verbrugge (Tijd van onbehagen) treffen we gelijksoortige lofzangen op traditionele rolverdelingen tussen mannen en vrouwen - de herwaardering van mannelijkheid en mannelijke waarden vormen een kernachtig onderdeel van de conservatieve beweging.
Hoe serieus moeten we deze rots mannelijke brulapen nemen? Niet al te serieus, zou je op het eerste gezicht denken. Vrouwen hebben inmiddels zoveel vrijheid en macht verworven dat ze wel tegen een stootje kunnen, om zon bierreclame kun je best lachen, en met zoveel onduidelijkheid over zijn rol slaat de man als een holbewoner gewoon wat paniekerig om zich heen, soms met bier in zijn handen, soms met de verzamelde werken van Nietzsche. Maar minder grappig wordt het, als je bedenkt dat de emasculinisering ook haar gewelddadige kanten kent. Het boek van Salzman stipt aan (te kort helaas) dat mannelijkheid een kernwaarde is onder jonge allochtonen uit de lagere sociale klasse en jongeren die zich tot fundamentalistische groepen voelen aangetrokken. In het hart van het islamitisch terrorisme staan mannelijke waarden als moed, opoffering en lef - en deze waarden worden gevoed door een hevige afkeer van de zachte gendergrenzen in het Westen.
Bovendien is de backlash wel degelijk een aansporing om je serieus in mannen te verdiepen. Hoe staan mannen eigenlijk in het leven? En wat wil de man? Om daar achter te komen verkleedt Norah Vincent zich een jaar als man en schrijft haar ervaringen op in Self-Made Man. Vincent gaat te werk in de traditie van zowel de antropoloog als de undercover journalist (vergelijkbaar met bijvoorbeeld Günter Walraff die zich als Turk vermomde in Ik, Ali). Ze omschrijft zichzelf als een unconflicted lesbian (Ik probeer geen seksuele identiteitscrisis op te lossen) die op het idee kwam om de man als soort te onderzoeken toen ze ooit voor de grap als man verkleed uitging. Als vrouw kon ze nooit onzichtbaar over straat. Nu staarde er niemand naar haar en kreeg ze zelfs een vriendelijk klopje: Hey dude
Eerst moet ze een geloofwaardige man worden. Daartoe wikkelt ze een strak verband om haar borsten, bindt een neppenis voor (packable softie, verkrijgbaar in sekswinkels), brengt met make-up stoppels aan, zet een bril op, bedenkt een naam (Ned) en huurt een stemcoach in. Vrouwen, zo leert de coach haar, spreken doorgaans snel, gebruiken veel woorden en onderbreken zichzelf voortdurend om naar lucht te happen opdat ze in korte tijd zoveel mogelijk woorden kunnen proppen; tot slot leunen ze belangstellend voorover. Mannen daarentegen leunen achterover, gebruiken weinig woorden en praten langzamer. Ik onderdrukte alles: mijn lach, mijn woordkeuze, mijn gebaren, mijn uitdrukken. Spontaniteit ging overboord, werd vervangen door kortheid, achterhouden en controle.
Met de nodige zelfspot en humor typeert Ned in verschillende hoofdstukken, met antropologische titels als vriendschap, liefde, seks, leven, werk, het leven van de verschillende subsoorten van de (Amerikaanse) man. Ned bezoekt onder meer een bowlingclub, een seksclub, een mannenklooster en een praatgroep voor mannen. Vincent had verwacht dat ze als man eindelijk al die dingen kon doen die ze als meisje niet kon en waar ze stiekem jaloers op was: wijdbeens en luidkeels door de wereld gaan. Maar tot haar verbazing is de man allesbehalve vrij: Somebody is always evaluating your manhood. Whether its other men, other women, even children.
Mannen zijn, zo concludeert Vincent, enerzijds veel erger dan vrouwen zich ooit kunnen voorstellen (zie vooral het sekshoofdstuk, waar Vincent nachtclubs bezoekt en opvangt hoe de mannen over vrouwen praten en denken), maar anderzijds ook een veel beter en sympathieker soort dan ze had verwacht. De wijze waarop mannen elkaar bijvoorbeeld met respect behandelen in vriendschappen en elkaar daarin niet buiten sluiten, tref je niet bij vrouwen aan; bij hen speelt altijd een gevoel van concurrentie mee. Ondanks de ongecompliceerde male bonding is de man eenzaam: man zijn betekent ook voortdurend afgewezen worden, vooral door vrouwen. Vrouwen wenden per definitie hun blik van je af en zien je vrijwel altijd als een potentiële agressor die iets van ze wil.
De antropologische wijsheid dat de studie naar een andere stam misschien wel meer zegt over je eigen soort, neemt Vincent ter harte: ze spaart de vrouw niet. Hilarisch is het hoofdstuk over haar pogingen om een vrouw te versieren. Ik luisterde uren naar hen, hoe ze bijna elke minuut vulden met stompzinnige details over hun persoonlijke leven, over mannen van wie ze nog steeds hielden, gescheiden waren, over kamergenoten en collegas die ze haatten.
Knap van Vincents boek is dat je werkelijk iets meer van het mannendom gaat begrijpen, hoe mannen op elkaar lijken en van elkaar verschillen en hoe ze brullen maar ook worstelen - net als vrouwen trouwens. Tot slot staat Vincent stil bij de veeleisende vrouw die alles van een man wil: sensitiviteit en daadkracht, ondernemingslust en zorgzaamheid, tederheid en mannelijkheid. Misschien, zegt Vincent, kunnen we dit niet onmiddellijk verwachten, misschien zelfs nooit. Mannen en vrouwen, concludeert Vincent, leven in parallelle universa en hebben uiteenlopende agendas. Zelf is ze na haar ervaring als man opgelucht, blij en trots om weer een vrouw te zijn.
Toegegeven, persoonlijk betreur ik de snelle ondergang van de überseksueel (2005-2005) en ben ik, Vincents waarschuwingen ten spijt, nog niet helemaal bereid hem op te geven. Al is het maar om ervan te kunnen blijven dromen dat je op een dag wakker wordt en een versie van George Clooney naast je treft. Maar om met Mia Farrow in Woody Allens Purple Rose of Cairo te spreken: Ive just met a wonderful man, hes fictional, but you cant have everything.