quote:
DEN HAAG - De kans dat mensen slachtoffer worden van een delict in Nederland is de afgelopen 25 jaar nauwelijks toegenomen. Dat is een van de conclusies uit de twee publicaties ‘Slachtoffers van criminaliteit’ en ‘Voorzieningen voor slachtoffers van misdrijven’ van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP). De rapportages zijn vrijdag overhandigd aan minister Donner van Justitie.
In 2004 werden 3,4 miljoen Nederlanders slachtoffer van 4,6 miljoen delicten. Zij deden aangifte van maar 1,3 miljoen delicten. Een tiende daarvan werd ‘opgehelderd’ en uiteindelijk handelde het Openbaar Ministerie (OM) 100.000 zaken af. In 54.000 zaken waarin een verdachte echt moest voorkomen, legde de rechter een straf op.
Verder blijkt dat de kans dat mensen slachtoffer worden van een delict in Nederland de afgelopen 25 jaar nauwelijks is toegenomen. In 2004 vonden 4,6 miljoen delicten plaats, 600.000 meer dan in 1980. Afgezet tegen de grotere bevolking is de feitelijke criminaliteit dan niet veel gestegen. Het aantal delicten is afgeleid uit slachtofferenquêtes die het Centraal Bureau voor de Statistiek sinds 1980 houdt.
Onder alle delicten in 2004 komt vernieling het vaakst voor (1,8 miljoen). In de jaren tachtig nam dat af waarna het aantal vernielingen toenam in de jaren negentig. Vooral auto's zijn het doelwit: 1 miljoen.
Diefstal volgt met 1,7 miljoen op de tweede plaats van delicten. Dat nam toe in de jaren tachtig en negentig, maar daalt juist sinds 1995. Fietsen worden het vaakst gestolen (40 procent), gevolgd door diefstal uit de auto (15 procent), zakkenrollerij (12 procent) en inbraak (6 procent). Verder zijn er 1 miljoen geweldsdelicten en nog eens 140.000 seksuele delicten.
Een slachtoffer stapt lang niet altijd naar de politie. Van de 4,6 miljoen delicten wordt een derde bij de politie gemeld, zo geven de slachtoffers aan. Sinds 1980 wordt wel iets meer gemeld. Maar als dat gebeurt, leidt dat steeds vaker tot een aangifte. Begin jaren tachtig werd van de helft van alle gemelde delicten een aangifte opgemaakt, terwijl dat inmiddels rond de 80 procent ligt. Vooral na geweldsdelicten en vernielingen volgt concrete actie van het slachtoffer en politie.
Aangifte is echter geen garantie voor succes. De kans dat een delict wordt opgehelderd, is sinds 1980 sterk afgenomen. Toen werd 34 procent opgehelderd en in 2000 was dat nog maar 15 procent. In 2004 is dat weer toegenomen tot 21 procent. Onder opheldering verstaan de onderzoekers dat de politie een of meer verdachten heeft gehoord of direct naar het OM heeft doorgestuurd. Het OM brengt steeds meer zaken voor de rechter. Geweldplegers komen daar van alle daders het vaakst terecht.
bron: Volkskrant