Ah, het Solse Gat.
Ik ken het goed, en heb het over de loop van dertig jaar zien teruggaan van een onheilspellend klein moeras (met inderdaad een hekje tegen de terloopse wandelaar) tot wat het nu is: een piepklein, en kurkdroog valleitje...bijna niet meer dan een gat in de grond.
De verhalen over het Solse Gat zijn altijd tot de verbeelding sprekend geweest, en Jan de Boer geeft er in zijn prachtige
Veluwse Vertellingen En Geheimenissen (1954), naast een ontstaansgeschiedenis die terugreikt tot aan Keltische mythes en Thor die de hamer Mjölnir als een ballistic missile avant la lettre gebruikt om de draak Grèle te verslaan, maar er voornamelijk in slaagt een hoop gaten in de grond te slaan,
fraaie voorbeelden van:
quote:
Dicht bij de hoge bomen van Drie op de Driescheberg, een beetje zuidwaarts, gaapt het Solsche Gat. Van Sol is er in die buurt wèl sprake: Solsche Gat, Solsche Wegje, Solsche Passage, gehuchtje 't Sol, Solsche berg, Solsche Veld! Of het met Zon te doen heeft, met Zonnedienst, of dat dit woord heel wat anders betekent - dat is onzeker. Men meent wel dat de Solsche Berg en het Solsche Gat plekken van oude eredienst zijn geweest.
...
Wat het Solsche Gat aangaat , wordt er gesproken zowel van een vereringsheiligdom en plek van oude, zinnebeeldige viering der jaarwisselingen als van rechtspraak en vergadering van bosgerechtigden, van een kasteeltje, van een klooster -- een antiek stuk muurfundament is er eens ontgraven. En dat hier indertijd Kermissen zijn gehouden met beruchte bekkesnijderij leeft óók nog in de herinnering.
...
Van het Klooster dat hier eens gestaan zou hebben heet het nu eens dat er vrouwen getoefd hebben, dan weer mannen. En van die monniken gaat het verhaal van een zeer onzedelijk leven en het brouwen van bedwelmende drank, van het gebruik waarvan omwonenden groot nadeel hebben ondervonden, maar waaraan de Kloosterbroeders zelf toch het meest verslaafd waren. Ja, zij kwamen door hun ruwheid en hun drinkgelagen tenslotte geheel in de macht van de Duivel die hen met vreugde als buit heeft ingerekend.
Op een nacht heeft men in de omgeving gedreun gehoord en een schok gevoeld -- de volgende morgen bleek het Klooster in de grond te zijn weggezonken.
In het spookuur 's nachts tussen twaalf en één, vooral bij volle maan, kun je met het oor op de grond iets horen van verwijderd klokgelui: ook kun je in en bij de kuil geestgestalten zien rondwaren.
De Boer geeft nog meer voorbeelden van "Spokerijen".
Zo kan er in het schemeruur de Grijze Monnik te zien zijn, die de toeschouwer een fles aanreikt.
De toeschouwer, overmand door een onbegrijpelijke begeerte, leegt de fles en valt machteloos neer, om in een droomtoestand meegenomen te worden naar het ondergrondse Klooster, waar hij meedoet aan wilde drinkgelagen. Eenmaal wakker geworden voelt men zich bijzonder onaangenaam en is al zijn geld kwijt...
De laatste waarschuwende legende is die van de Moordende Schaapsherder van Putten die bij het Solse Gat een marskramer heeft vermoord. De moord kwam tijdens zijn leven niet uit, maar o wee!
quote:
...toen hij gestorven was, verzorgde men zijn begrafenis op eerbiedige wijze. Men legde zijn stoffelijk hulsel ter rust op het hof rond de kerk, achter het afsluitend, omringende muurtje.
Maar hiermee was niet alles afgelopen!
De volgende morgen stond de doodskist buiten het muurtje.
Men begroef het voor de tweede maal.
En des ochtends daarna vond men de kist wéér aan de buitenzij van het kerkhofmuurtje.
Dat werd bedenkelijk! Want als zo iets drie maal gebeurde, gold dit in die dagen als bewijs van moord.
En het geschiedde wèrkelijk ten derde male!
Toen werd de kist op een paar sleeppalen gelegd. Paarden er voor. Één zweepslag, overeenkomstig het oude gebruik. En daar gingen de dieren, los en vrij.
Terwijl de mensen volgden, kon worden vastgesteld, dat de paarden zich naar de hoogten bij het Solsche Gat wendden en daar trapte één der dieren de kist van de palen.
Natuurlijk wordt dan het stoffelijk overschot gevonden van de marskramer, en wordt de herder daar ter plekke voor de laatste keer begraven...en hij spookt daar nog rond:
quote:
Zit je in het Solsche Gat met de rug naar een steil paadje met beukeblad bedekt aan de westzij en kijk je de inhoud van je portemonnee eens na, dan plotseling ruist het in het gebladerte achter je tegen de hoogte aan, alsof iemand snel, deels glijdend, naar beneden komt.
Waarom iemand midden in het Solse Gat in z'n portmonnee zou willen loeren ontgaat me
volledig (de dichtstbijzijnde uitspanning waar je iets kunt eten of drinken is ruim 5 kilometer verder), maar het komt je in ieder geval dúúr te staan: dreun op je kop, out for the count, en als je wakker wordt is je geld weg en heb je een stekende hoofdpijn.
Het gebeurt niet altijd zo: soms zie je de herder ook alleen maar rondsluipen door de bossen, met kluitschop en hond, loerend...
De Boer besluit het hoofdstuk met de omineuze woorden
quote:
Ja, dat Solsche Gat! Heilige plek in het verleden, best; maar nu onveilig -- en vooral bij volle maan tussen twaalf en één. Vreemde geluiden, zonderlinge lichtbewegingen.
Er is zoals ik al eerder zei, weinig meer over van de mystieke grandeur van het Solse Gat.
De belangrijkste, en beste, reden om het te bezoeken is de unieke en prachtige vegetatie en de majestueuze vrede die de Veluwse bossen biedt aan de welwillende wandelaar.
Sorry voor de lange post.
Ik ben
dol op de Veluwe.
En op Veluwse sagen.
Exterminieren! Exterminieren! Halt! Sonst werden wir Sie exterminieren! Sie sind jetzt ein Gefangener der Daleks!