Donderdagmorgen, 11.30 uur.
Daniël en ik hadden twee dagen en drie nachten in bed gelegen, voornamelijk bovenop elkaar maar ook naast elkaar, aangezien het lastig eten, drinken, slapen en roken is als je bovenop elkaar ligt.
Gepraat hadden we ook. Toen mijn 'woonprobleem' ter sprake kwam, was Daniël vrij snel tot de kern gekomen: "Nog een paar weken," zei hij, "dan begint ons nieuwe leven. Onze wittebroodsjaren, Nadine! Je trekt bij mij in. De relatie met je vader kun je opdoeken. Simpel. Problem solved."
Hij had gelijk. Toch zat het me niet lekker: "Hij is wel mijn vader," zei ik.
"Je bent zesentwintig. Je vader hoeft je hand niet meer vast te houden, dat doe ik wel. Jij hebt verder niemand. Jij kunt doen wat je wilt."
"Ik heb mijn familie."
"Die zie je nooit."
"Jawel," zei ik. "Soms. En ik hou van ze."
"Ik hou ook van mijn kinderen. Als we op reis gaan... ik zou ze het liefst meenemen. Maar dat kan niet. Je moet realistisch zijn, Nadine." Hij draaide zich op zijn zij en keek me aan. "Het gaat om ons tweeën. Jij en ik. Of durf je niet?"
"Ik ben een klaploper," zei ik. "Ik heb geen geld, geen baan, geen huis. Ik heb alleen jou."
"Je bent zo'n lekkere klaploper, ik kan niet van je afblijven," zei hij in mijn oor. "De rest van ons leven doktertje spelen, wat zeg je ervan?"
Het werd later.
En later.
Nu wil ik niet de indruk wekken dat wij louter geïnteresseerd zijn in elkaars lichamen, en in de overspelige handelingen die we ermee kunnen verrichten, maar zo is het natuurlijk wel. Na twee dagen en drie nachten van geheime seks kun je die conclusie wel trekken. Een paar keer maakten we aanstalten om ons aan te kleden, maar halverwege die aanstalten rukten we onze kleren weer uit, en daarna gingen we weer als bezetenen tekeer en daarna... daarna zeiden we tegen elkaar: "Jezus, wat ben jij een geil wijf zeg," (hij) en: "Oh, dus jij vindt jezelf wel normaal?" (ik) en daarna waren we moe, we moesten op krachten komen, aankleden kon altijd nog; naar buiten gaan en deelnemen aan het maatschappelijke leven kon altijd nog - alles kon altijd nog, maar nu even niet.
Intussen ging de BlackBerry van Daniël steeds af. Kim stond in een of andere woonwinkel te dubben over de aanschaf van een bankstel van zesduizend euro, en na het vierde telefoontje over de kleur, cerise of steenrood, maakte Daniël zich ervan af door te roepen: "Cerise! Doen! Kopen! Je leeft maar één keer!"
Tegen mij zei hij: "Dat is de tweede bank in een maand. Al die rotzooi verdwijnt in de opslag, we hebben al een bank. Ze is koopziek."
“Seksueel gefrustreerd dus.”
“Hoe weet jij dat?”
“Wetenschappelijk onderzoek,” zei ik.
“Zo. Dus jij doet tegenwoordig ook al wetenschappelijk onderzoek.” Hij streelde de binnenkant van mijn bovenbeen. “En wat gebeurt er als je seksueel overvoerd bent? Heb je dat al onderzocht?”
“Ik werk eraan,” zei ik. “Het is een slopend onderzoek. Ik kan bijna niet meer op mijn benen staan. Ik zal blij zijn als het achter de rug is.”
“Ik niet.” Hij ging met zijn volle gewicht op me liggen. “Proefpersonen hebben ook gevoelens.”
We kregen de slappe lach.
Daarna...
Ging Daniël naar beneden om in zijn kantoor wat mails te versturen, en ik pakte mijn laptop. Dom genoeg was ik met mijn rug naar de deur gaan zitten; ik hoorde Daniël niet aankomen. Hij stond opeens achter me: "Wat zit jij te doen?" en hij greep mijn pols vast.
"Mijn dagboek," bracht ik uit, en ik probeerde het scherm omlaag te klappen, maar hij had de laptop met één snelle beweging te pakken en tuurde naar het scherm.
"Staat dat op Internet?" vroeg hij.
Ik knikte.
Hij wierp me een achterdochtige blik toe: "Toe maar. En hoeveel mensen genieten daarvan mee?"
"Oh," zei ik. "Niet veel. Een paar."
"En paar, dat is... " Hij liet zijn ogen over het scherm gaan. "...Tien? Tachtig?"
"Eerder tien," zei ik zacht.
"Je bent gek." Hij overhandigde me de laptop. "Weet je wel hoeveel maniakken er afkomen op zo'n... weblog, noem je dat een weblog?"
Ik knikte.
"Maniakken, gevaarlijke gekken!" riep hij.
Daniël weet niets van computers of Internet, dat is het voordeel. Hij kan mails versturen, daarmee is alles gezegd. Hij vertrouwt volledig op zijn systeembeheerder, die hij geregeld laat opdraven als zijn BlackBerry weer eens kuren vertoont.
“Dat valt wel mee,” zei ik.
“Obscure mafkezen,” ging hij door, alsof hij me niet gehoord had. “Waarom heb je dat niet meteen gezegd? Je gooit je hele leven op het Internet, je weet helemaal niet -" Hij stopte midden in de zin. "Godverdomme, Nadine. Je gooit mijn hele leven op het Internet."
Ik kromp ineen.
"Heb je ooit van zoiets als privacy gehoord?" schreeuwde hij. "Dat zijn mijn zaken, die jij op straat gooit.”
Ik kreeg tranen in mijn ogen.
Daniël zei berustend: “Nadine...” en wenkte mij naar zich toe. Ik ging tegen hem aan zitten op het bed.
“Wat jij met je eigen leven doet, moet je zelf weten. Maar mijn leven gooi je niet op een of andere weblog, dat flik je me niet,” zei hij. “Ik loop niet te koop met mijn seksleven of met mijn zakelijke problemen, dat is gevoelige informatie, al besef jij dat blijkbaar niet. Het kan tegen me gebruikt worden. Ik lig in scheiding, heb je daar al eens bij stilgestaan? De advocaten van Anne-Sophie staan aan de poort te rammelen, ze jagen op mijn geld, mijn zaak.” Hij vloekte binnensmonds. “Je bent zo naïef, Nadine. Hoe kan je nou zo stom zijn?”
“Sorry,” zei ik gelaten.
“Nou...” Daniël keek even besluiteloos voor zich uit. “Ik moet gaan, ik heb een lunchafspraak met de vader van Kim. We hebben het er nog wel over. Kun je die weblog uit de lucht halen?”
“Jawel..,” aarzelde ik.
“Mooi,” zei hij, terwijl hij opstond en naar de klerenkast liep. Hij gooide een overhemd op het bed. “Jij wacht hier op mij. Voor straf zal ik je straks blinddoeken, vastbinden en tuchtigen.”