quote:
StemWijzer lijkt wel een bevel
door Joop van Holsteyn
Het succes van de lokale stemwijzers is een felicitatie waard, maar het advies kan soms in dwingelandij ontaarden en daar hoeven we niet zo blij mee te zijn.
De opkomst en het succes van stem- en kieswijzers is ongekend. In 1994 werd bij de Tweede-Kamerverkiezingen van dat jaar de digitale StemWijzer geïntroduceerd. Dat ging zo goed als volledig aan het grote publiek voorbij. Ook in 1998 was het gebruik ervan met enkele duizenden uiterst bescheiden. De grote doorbraak was bij de kamerverkiezingen van 2002 en 2003, toen de eerste hulp voor zoekende kiezers letterlijk miljoenen keren werd geraadpleegd.
Dat bleef niet zonder gevolgen. In het Nationaal Kiezersonderzoek (NKO) van 2003 gaf ongeveer eenderde van de ondervraagde kiesgerechtigden aan een stem- of kieswijzer te hebben bekeken. Van die zeer aanzienlijke groep zei een op de vijf dat het resultaat of de uitkomst ervan invloed had gehad op de partijkeuze van 22 januari 2003. Relatief veel invloed bleek de stem- of kieswijzer te hebben op jongere kiezers, mensen die tamelijk politiek geïnteresseerd zeiden te zijn, kiezers die kort voor de verkiezingsdag of op die dag zelf pas beslisten over hun keuze, en op die mensen die wel eens van partij wisselen en aarzelden over de partijkeuze in 2003.
Met het oog op de raadsverkiezingen zijn voor een aantal gemeenten lokale StemWijzers ontwikkeld. En weer lijkt het een enorm succes te zijn, zeker als wordt gelet op het aantal raadplegingen. Met nog vier weken te gaan is de teller de honderdduizend gepasseerd. Prachtig toch, dat mensen trachten aan de hand van inhoudelijke punten na te gaan hoe het is gesteld met hun eigen politieke voorkeur? ,,De StemWijzer test de politieke voorkeur aan de hand van stellingen en uitspraken uit de verkiezingsprogramma’s van de politieke partijen, die aan de gemeenteraadsverkiezingen meedoen,” aldus de introductie.
Er zijn echter wel wat kanttekeningen te plaatsen. Zo zijn bij de huidige lokale stemwijzers niet in alle gemeenten alle deelnemende partijen in de ’test’ opgenomen. Voor Leiden bijvoorbeeld zijn drie partijen buiten de boot gevallen, en ook de kiesgerechtigden van onder meer Almelo, Haarlem, Helmond en Purmerend kunnen niet bij alle deelnemende partijen uitkomen. Gezien het kennelijke effect van de StemWijzer, is het begrijpelijk dat partijen die niet zijn vertegenwoordigd protesteren.
Op basis van een heel beperkte selectie van standpunten die partijen, in dit geval op lokaal niveau, innemen in hun programma’s, wordt de zogenoemde test opgezet en uitgevoerd. Uiteraard is de selectie van standpunten cruciaal. Het zijn alleen maar deze opvattingen waarvan de gebruiker van de StemWijzer kennis neemt en waarop hij kan reageren. Een andere selectie van standpunten kan heel goed tot een andere reactie, en daarmee uiteindelijk tot een ander advies van de StemWijzer leiden. Nogmaals, juist omdat de invloed van dit advies zo groot is, hebben de makers van de StemWijzer via de inhoudelijke invulling van hun instrument een niet te verwaarlozen inbreng op het keuzeproces. En een moeilijk te controleren inbreng, omdat niet helder is hoe en waarom precies het deze selectie van opvattingen en voorstellen is geweest die zijn opgenomen in de StemWijzer, en waarom andere aspecten kennelijk niet die prominente positie hebben gekregen. Bij lokale verkiezingen is dit punt extra van belang, omdat kennis van de lokale gemeenschap, daarin aanwezige problemen en mogelijke oplossingen moeilijk voor alle gemeenten vanzelfsprekend is.
Ten derde is er altijd de vraag hoe het advies precies wordt berekend op basis van de antwoorden op de voorgelegde stellingen. Zeker, er dient een keuze te worden gemaakt bij de vertaalslag van antwoorden op tientallen stellingen naar een geordend eenduidig advies. Maar elke keuze voor de berekening van het advies is in zekere zin willekeurig en kan door een andere worden vervangen, waarbij die andere mogelijk tot een ander advies leidt. Met wederom alle potentiële electorale gevolgen van dien.
Uiteraard is, tot slot, de basis van de StemWijzer nadrukkelijk gelegen in het idee dat het bij de keuze van een partij dient te gaan om inhoudelijke punten. Daarmee wordt een weliswaar verdedigbaar maar tegelijkertijd eenzijdige keuze gemaakt ten aanzien van wat verkiezingen in wezen dienen te zijn. Verkiezingen gaan over beleid en voorstellen voor een alternatief, aldus de StemWijzer, die daarmee de democratische burger probeert op dit specifieke rechte pad te houden.
De StemWijzer, opgezet als bescheiden hulpje en beperkte handreiking voor de zoekende kiesgerechtigde, heeft al met al te veel invloed gekregen. Er is nu sprake van een test van de politieke voorkeur – alleen al het taalgebruik (test) geeft aan dat de StemWijzer zichzelf, in zekere zin in navolging van een aantal kiezers, wel erg serieus is gaan nemen. Dat kan, gezien de wenselijke relativering van de waarde van het instrument, toch nooit de bedoeling zijn.
Het is tijd dat de StemWijzer de bescheiden hulpdienst wordt die ermee werd beoogd, en niet de opdringerige, dwingende adviseur van wie het advies de trekken van een bevel krijgt. In het kiezersonderzoek van 2003 gaven diverse kiezers als antwoord op de vraag waarom zij een bepaalde partijkeuze hadden gemaakt aan dat dat ’moest’ van de stemwijzer. Dat zegt iets over die kiezers, maar toch ook iets over het instrument dat zich kennelijk voor die kiezers als een dwingende raadgAl er heeft opgesteld. Dergelijke dwingelandij is onwenselijk.
Dr. Joop van Holsteyn is universitair hoofddocent en bijzonder hoogleraar Kiezersonderzoek aan de Universiteit Leiden en fellow van het NIAS te Wassenaar. 
 http://www.trouw.nl/dever(...)lijkt+wel+een+bevel+