quote:
Op maandag 28 november 2005 13:04 schreef Johan_de_With het volgende:Karel van het Reve heeft trouwens wel eens geprobeerd Darwin te ''kraken'', wat hem uiteraard niet gelukt is.
quote:
Uit: Karel van het Reve. Een dag uit het leven van de reuzenkoeskoes.
Heeft de reuzenkoeskoes een vlieghuid, dan komt dat omdat die vlieghuid hem in staat stelt te vliegen en dat geeft hem enorme voordelen boven andere koeskoesen die niet kunnen vliegen. Hebben die andere koeskoesen (of is het koeskoezen zoals bij reuzenhoes - reuzenhoezen) geen vlieghuid, dan is dat omdat zij een niche in de natuur hebben waar geen vlieghuid nodig is. Zingt de leeuwerik, dan doet hij dat niet om Gods heerlijkheid te verkondigen - hoewel zijn zingen zeer sterk die indruk maakt - maar om (ik bedenk maar wat) een voortplantingspartner aan te lokken. Zingt een andere vogel niet, dan is dat (ik bedenk weer wat) opdat zijn vijanden hem dan minder gauw zullen vinden. Is een vinder bont gekleurd, dan is het om de aandacht van zijn partner te trekken. Is hij wit of groen dan is het een schutkleur. Bestaat er eigenlijk wel een biologische eigenschap die geen voordeel oplevert? (..)
(..)
Het past allemaal zo keurig in elkaar, dat je in de verleiding komt om eens te kijken of het ook klopt als je alles omdraait. Dan zijn alle eigenschappen van alle dieren niet ontstaan omdat ze er beter bij in leven konden blijven, maar omdat ze er sneller door uitstierven. Je kunt die theorie ondersteunen door bijvoorbeeld voor te rekenen dat de soorten steeds sneller uitsterven. De brontosaurus (je moet je voorbeelden met enige zorgvuldigheid kiezen natuurlijk) heeft 20 miljoen jaar geleefd, de dodo slechts drie, en als de chimpansee straks uitgestorven zal zijn, zal hij slecht één miljoen jaar geleefd hebben. Het gedrag van de veldmuis is in de loop der tijden zo geëvolueerd, dat hij nu op de grond goed zichtbaar is voor de buizerd. Men heeft vroeger wel van schutkleur gesproken, maar merkwaardig genoeg nooit stilgestaan bij het feit - waar men overigens wel van op de hoogte was - dat de buizerd zich voedde met veldmuizen, die hij donders goed zag want anders had hij ze nooit kunnen vangen.
Het tautologisch karakter van de evolutieleer blijft mij kwellen.
(..)
De evolutietheorie schijnt grote invloed te hebben gehad op allerlei visies op de menselijke samenleving. Iedere eigenschap van iedere plant en ieder dier is zoals hij is omdat hij in de strijd om het bestaan zijn deugdelijkheid bewezen heeft. Zo is men ook gaan denken dat allerlei dingen in de menselijke samenleving hun deugdelijkheid in een soort 'struggle for life' bewezen hebben. Die opvatting kom je tegen als het om 'primitieve' volkeren gaat, of om oude gebruiken.
(..)
Toen de evolutionisten het praten over de schepping van de theologen overnamen maakten zij geloof ik de fout dat zij ook de doelmatigheid van de schepping van de theologen overnamen. Die theologen redeneerden als volgt: de vogels hebben vleugels. Waarom? Om mee te vliegen. Hoe komen zij aan die vleugels? Die heeft God hun gegeven, want Hij wilde dat ze zouden vliegen. Dat is een uitstekende redenering. Maar als je niet in het bestaan van die God geloofd, dan kom je voor de moeilijkheid te staan dat je die vleugels moet verklaren.
Eigenlijk is die moeilijkheid niet groter dan de moeilijkheid om het heelal te verklaren. Je kunt zeggen: dat weet ik niet. Maar je moeilijkheid wordt groter als je, wat die vleugels betreft, pas afhaakt als die God er in gebracht wordt, want dan krijg je dit: de vogels hebben vleugels. Waarom? Om mee te vliegen. Hoe komen zij aan die vleugels? En om dat te verklaren moet dan een hele evolutietheorie opgezet worden, met alle moeilijkheden die aan die theorie vastzitten.
Er is iets in mij dat zich verzet tegen de functie van die giftand, van die vleugels, van die schutkleur. Ik weet dat vogels met die vleugels vliegen, ik zie dat schier dagelijks, maar dat het de functie van die vleugels is wil er bij mij niet in. Ik heb dat eerder aldus geformuleerd: de uitspraak dat de kiezen dienen om ons voedsel te vermalen is niet redelijker dat de stelling dat de varkens dienen om ons karbonades te verschaffen. Over die uitspraak van Pangloss lacht iedereen, maar dat van die kiezen gelooft iedereen. De stelling van die kiezen wordt geadstrueerd door te zeggen dat ons voedsel onmiskenbaar vermalen wordt door onze kiezen. Maar dan zeg ik dat die varkens onmiskenbaar worden verwerkt tot karbonades en andere vleeswaren.