Vlak na de live uitzending:
Roel ‘wist’ al dat hij niet weg hoefde omdat hij de tondeuse waar Dido gister om vroeg niet kreeg.
Rob is he-le-maal hyper.
Joost is in de dagboekkamer, zijn medebewoners merken op dat het wel erg lang duurt. Ze vragen zich af of het nomineren is begonnen.
Rob en Chantal kunnen niet op het ‘gelatine’ komen. Chantal denkt aanvankelijk dat het glycerine is, daarna oppert ze glucose.
Roel kan niet meeleven in het verdriet om Menno, want het was een ‘mission impossible’. Nathalie vindt het voor Ingrid en Joost wel sneu. Lieske had de laatste dagen echt niets meer met Menno, ze kon het niet eens opbrengen om een shaggie voor hem te draaien. Roel heeft geen medelijden met mensen die enkel aan zichzelf denken. Chantal is blij dat ze gister nog een gesprek met Menno heeft gehad.
Rob begint nu, nu hij in Dido’s armen ligt, pas een beetje te kalmeren…
22:47 | Chantal en Ingrid op de badkamer.
Chantal drukt Ingrid op het hart om altijd alles te zeggen, zij zal zich ook niet inhouden omwille van een nominatie: “Wat ik voel, dat voel ik en ik hoef niemand iets uit te leggen.”. Chantal heeft gister tegen Menno gezegd dat ze over hem geluld heeft: “Dat is het makkelijkste wat er is. Het moeilijkste is om het tegen je te zeggen.”
Ingrid doet af en toe een poging de monoloog van Chantal te doorbreken, dit met weinig succes.
Joost komt opgepept uit de DBK. Ze hebben hem daar verteld dat Menno weer fijn bij zijn ouders is en een leuke tijd in de studio heeft gehad. Er wordt gevraagd of hij Menno gesproken heeft, dat is niet zo. Er is niet tegen Joost gezegd of de weekopdracht is gehaald.
“Menno heeft het echt moeilijk gehad met ons jongens.”, zeg Joost. Nathalie vindt dat het diner gister een mooie afsluiting voor Menno is geweest.
22:58 | Chantal, Joost, Roel en Ingrid op de gang.
Chantal klopt zichzelf maar weer eens op haar borst over haar gesprek met Menno gister: “Ik ben blij dat ik tot hem door heb kunnen dringen.” Ze noemt het makkelijk om in een groep een zondebok op te zoeken.
![]()
Joost praat nog een beetje bibberig en geeft aan dat hij het zonde vindt.
Ingrid en Joost verplaatsen zich naar de slaapkamer. Ingrid is nu ook bijna in tranen en beiden geven ze min of meer aan spijt te hebben van het Menno-bashen, Ingrid: “Hij heeft het echt moeilijk gehad." Joost: “Ik heb net zo hard meegedaan.” Ingrid gaat slapen om alles even goed tot zich door te laten dringen. Joost verheugt zich op het weerzien met Menno over een paar weken en wil dan eens goed met hem praten. Ze hebben er in ieder geval ‘een vriend bij’ en ‘er vrede mee’.
Als Joost een overhemd vindt wat hij van Menno heeft gekregen gaat de kraan weer open en Ingrid huilt mee
![]()
.