quote:
De Mythe van de Joodse Samenzwering - Deel I
Het socialisme is een joodse uitvinding om de wereld te kunnen overheersen. Het kapitalisme trouwens ook. Theorieën die in extreem-linkse, extreem-rechtse en islamitische kringen worden geloofd. Er zit zelfs een kern van waarheid in. Joden spelen een prominente rol – en dat hebben ze hele geschiedenis gedaan. Maar dat heeft ze geen wereldheerschappij gebracht; uiteindelijk werden joden vaak het slachtoffer van politieke bewegingen die ze steunden.
Op 14 november 2003 werd CDU-parlementariër Martin Hohmann uit zijn fractie gezet wegens antisemitische uitlatingen. De christen-democraat had op 3 oktober gezegd dat het niet eerlijk is dat men Duitsers nog steeds als een volk van daders ziet en joden als een volk van slachtoffers. Dat is eigenlijk net zo gek als joden een volk van daders te noemen wegens hun aandeel in de bolsjewistische terreur. Hohmann schrok zich rot van de kritiek op zijn uitspraken en begon snel terug te krabbelen (hij was verkeerd geciteerd en zo), maar hij had zich beter kunnen verschuilen achter de brede rug van de onomstreden held van de Tweede Wereldoorlog die als één van de eersten de joodse verantwoordelijkheid voor het bolsjewisme aan de orde stelde.
anti- of pro-semiet?
In 1920 schreef Winston Churchill in de Illustrated Sunday Herald dat joden “het meest formidabele en opmerkelijke ras zijn dat ooit heeft bestaan.” Na erop te hebben gewezen dat veel joden loyaal zijn aan het land waarin ze wonen en een constructieve bijdrage aan de samenleving leveren (met de joodse Britse premier Benjamin Disraeli als lichtend voorbeeld), stond hij stil bij de “internationale joden”en de “terroristische joden,” van wie velen “het geloof van hun voorvaderen in de steek hebben gelaten.” Zij vormen een “wereldwijde samenzwering voor de omverwerping van de beschaving en de reconstructie van de maatschappij op basis van achterblijvende ontwikkeling, jaloerse kwaadwillendheid en onmogelijke gelijkheid.” Volgens Churchill heeft deze groepering een rol gespeeld in de “tragedie van de Franse revolutie”, in “elke subversieve beweging tijdens de negentiende eeuw” en heeft zij nu “het Russische volk bij de haren gegrepen en is praktisch de onaangevochten leider geworden van het enorme Russische Rijk.”
Churchill wijst erop dat de meerderheid van de vooraanstaande bolsjewieken joden zijn. Met name in het “systeem van terreur toegepast door de Tsjeka” (...) “spelen joden een prominente rol, zo niet de hoofdrol.” (...) “Dezelfde slechte prominentie werd door joden verkregen in de korte periode van terreur toen Bela Kun regeerde in Hongarije” en tijdens de revolutionaire periode in Berlijn en Beieren (met onder andere Karl Liebkecht, Rosa Luxemburg en Kurt Eisner). Churchill concludeert: “Hoewel er in al deze landen veel niet-joden in ieder opzicht zo slecht zijn als de ergste van de joodse revolutionairen, is het aandeel van de laatsten, gezien in verhouding tot het aantal joden in de populatie, verbijsterend.”
De Maleisische premier Mahathir Mohamad verklaarde 16 oktober 2003 voor een instemmend gehoor van leiders van 57 islamitische landen: “vandaag de dag regeren de joden de wereld bij volmacht: ze laten anderen voor zich vechten en sterven. (…) Ze hebben het socialisme, communisme, mensenrechten en democratie uitgevonden zodat het vervolgen van hen verkeerd lijkt, zodat hun rechten gelijk zijn aan die van anderen. Op die manier hebben zij nu de macht over de sterkste landen. Deze kleine gemeenschap is een wereldmacht geworden.”
Karl Marx [...] schilderde in zijn essay Zur Judenfrage de joden af als een asociale clan die erop gericht is om niet-joden uit te buiten.
De stichters van het socialisme en communisme meenden in de negentiende eeuw dat nu juist het kapitalisme een joodse uitvinding was om de wereld te beheersen. Karl Marx (zelf van joodse afkomst, dus hij kon het weten) schilderde in zijn essay Zur Judenfrage de joden af als een asociale clan die erop gericht is om niet-joden uit te buiten. Michail Bakoenin schreef in 1869: "de joden zijn bij uitstek de exploiteurs van het werk van anderen en haten openlijk of in het geheim de volksmassa's."
De ultieme kapitalist, Henry Ford, oprichter van de Ford Motor Company, publiceerde in 1920 het boek The international jew: the world’s greatest enemy. Hierin klaagde Ford dat joden de pers en de filmindustrie in Amerika beheersen en de media gebruiken om onze normen en waarden af te breken. In de Verenigde Staten kochten drie miljoen mensen Fords boek, dat bovendien in zestien talen werd vertaald.
Verschillende hedendaagse auteurs beweren dat de joden en/of Israël en/of de aanhangers van Sharon de baas zijn in de Verenigde Staten. Edward Abboud (in Invisible enemy: Israel, politics, media and American culture) meende dat de zionisten aan de touwtjes trokken in het kabinet van Clinton, Edward Hermann (nota bene een jood) schreef over de joodse lobby: “Zij heeft niet alleen geholpen bij het onder controle krijgen van het mediadebat en het veranderen van het Congres in ‘door Israël bezet gebied’, maar heeft er ook voor gezorgd dat talloze beambten met ‘dubbele loyaliteiten’ strategische, beslissende posities in de regering Bush innemen.”
De Franse minister van Buitenlandse Zaken, Dominique de Villepin, zei: “de haviken in de Amerikaanse regering zijn in de handen van Sharon.” Volgens de Pakistaanse generaal Hameed Gul heeft de Israëlische geheime dienst de aanslagen van 11 september 2001 gepleegd om zo de Amerikaanse regering nog verder in de armen van de zionistische neoconservatieven te drijven en de oorlogen in Afghanistan en Irak uit te lokken. Prins Nayef, de Saoedische minister van Binnenlandse Zaken (met terrorismebestrijding in zijn portefeuille) zei eind 2002 in een interview met de Koeweitse krant al-Siyasa: “Wie hebben er nu geprofiteerd van 9/11? Ik denk dat de zionisten erachter zitten.”
Boeken waarin wordt ‘bewezen’ dat er geen vernietigingskampen bestonden, zoals Roger Garaudy’s The founding myths of modern Israel en Jürgen Graf’s The myth of the holocaust werden instemmend besproken in de Pravda, bejubeld door Nick Griffin van de Britse National Party en in het Farsi en Arabisch vertaald. Garaudy en Graf zijn op tournee geweest in de Arabische wereld en in Iran, waar Garaudy zelfs op audiëntie werd ontvangen door ayatollah Khamenei.
In haar extreemste versie komt deze revisionistische geschiedschrijving erop neer dat de holocaust een door de joodse samenzwering verzonnen mythe is om het bestaan en de misdaden van de zionistische entiteit te rechtvaardigen. In werkelijkheid wilden de nazi’s slechts de joden laten emigreren. Ze waren nergens welkom, dus sloten de nazi’s de joden van armoede maar op in concentratiekampen; de geallieerden bombardeerden de bevoorradingslijnen van de kampen; er braken hongersnood en tyfus uit; tyfus wordt overgebracht door luizen, dus desinfecteerden de nazi’s de kleren van de kampbewoners met Zyclon-B, een doodgewone insecticide – en geheel ten onrechte wordt nu beweerd dat er joden zijn vergast. Trouwens, de hele Tweede Wereldoorlog kon alleen maar escaleren (Hitler deed in 1941 zijn uiterste best om vrede te sluiten) doordat de joden het op een akkoordje hadden gegooid met de Amerikaanse en Britse regering: jullie mogen West-Europa veroveren en wij krijgen Palestina.
Hitler had het niet zo op joden
Klassieke werken waarin details over de joodse samenzwering uit de doeken worden gedaan, zoals de Protocollen van de Ouderen van Zion (een in 1905 door Sergei Nilus, een hoge ambtenaar van het Russische ministerie van Buitenlandse Zaken, gepubliceerd verslag van speeches van joodse leiders op een geheime bijeenkomst in Zwitserland in 1897) en Hitlers Mein Kampf zijn bestsellers in de Arabische wereld.
Momenteel zijn theorieën over joodse samenzweringen het populairst in extreem linkse, extreem rechtse en radicaal-islamitische milieus, die met elkaar gemeen hebben dat ze tegen Amerika, Israël, globalisering, democratie, universele mensenrechten en de Westerse (veramerikaniseerde) cultuur zijn. De Zwitserse neo-nazi Albert Huber heeft zijn volgelingen opgeroepen hun krachten te verenigen met die van de islamisten. Het Franse Front National ziet de moslims als natuurlijke bondgenoten in zijn strijd tegen het Amerikaanse en joodse culturele imperialisme. Om de dialoog op gang te brengen exploiteert een vriend van Jean-Marie Le Pen een islamitisch radiostation. Le Pen en zijn Duitse bondgenoot Franz Schönhuber zijn allebei fel tegen de oorlog in Irak. Hun Oostenrijkse geestverwant Jörg Haider bracht enkele steunbezoeken aan Saddam Hoessein.
Al in 1972 beschreef Horst Mahler, mede-oprichter van de Rote Armee Fraktion de Palestijnse moordenaars van Israëlische atleten tijdens de Olympische Spelen als “een moedig commando tegen zionistische soldaten die in München als sporters optraden.” Mahler en zijn geestverwanten sloten later een bondgenootschap met de Nationaldemokratische Partei Deutschlands (NPD). In oktober 2001 demonstreerden duizend neo-nazi’s in Berlijn tegen de oorlog tegen terrorisme. Sprekers van de NPD noemden de aanslagen van 11 september een rechtvaardig antwoord op het Amerikaanse buitenlandse beleid. Horst Mahler zei: “De hoofdvijand is het dollar-imperialisme; nu heet dat mondialisering, een systeem dat erop gericht is wereldwijd de macht van het grote geld veilig te stellen. De NPD is een partij die zich tegen het kapitalisme keert.”
Wie overal joodse samenzweringen ziet, zelfs in de aanslagen van 11 september en de geschiedschrijving van de holocaust, heeft waarschijnlijk een antisemitische bril op. Anderzijds heeft iemand die joden alleen als slachtoffers ziet een te rooskleurige kijk op joden of een begrijpelijke angst antisemiet genoemd te worden. Het mag nog wel gezegd worden dat in Israël de joden naast slachtoffers ook daders zijn, omdat evident is dat ze niet zoveel keus hebben. Maar het daderschap van joden in de diaspora is een taboe-onderwerp, zoals Hohmann ervoer.
Marcel Roele
quote:
De Mythe van de Joodse Samenzwering - Deel II
Het was echter niet hun 'slechtheid', maar een logische overlevingsstrategie (of een begrijpelijke rancune jegens een antisemitische omgeving) die veel joden er toe bracht om het vuile werk voor despoten op te knappen.
Toen de Normandische ridders onder leiding van Willem de Bastaard en zijn zoon Rufus vanaf 1066 Engeland veroverden, gebruikten de nieuwe heersers joodse immigranten voor de uitvoering van de maatregelen die zij het Saksische volk oplegden. Joden dienden ook als zetbazen tijdens de overheersing door de Fatimiden van Tunesië in de tiende eeuw, de Moorse bezetting van Spanje van de achtste tot de elfde eeuw en daarna in de Spaanse koninkrijken Aragón, Castilië en Léon. De koningen waren weliswaar katholiek, maar ze verkeerden in een voortdurende onderhuidse machtsstrijd met de kerk, waarin de joden hun bondgenoten waren. De kerk, ondertussen, zette liever het volk op tegen de joden dan voor een openlijke confrontatie met de vorsten te kiezen. Joden werden razend impopulair en theorieën over joodse samenzweringen deden ook toen al de ronde. Het gevolg waren grote antisemitische opstanden, onder andere, in Tunesië in 1012, in Spanje in 1066 en 1391. De joden werden uit Engeland verdreven in 1290.
'Gezien de economische activiteiten van joden was het vrij makkelijk hen in donkere tijden als uitbuiters af te schilderen.'
Elders in Europa stelden koningen, prinsen en hertogen vaak joden aan als tollenaars of als rentmeesters. Omdat joden minder bindingen hadden met de plaatselijke bevolking was de kans groter dat zij volle pond aan belasting en pacht binnenbrachten. Joden mochten een beperkt aantal beroepen uitoefenen en kwamen vaak in de handel of het bankierswezen terecht. Gezien de economische activiteiten van joden was het vrij makkelijk hen in donkere tijden als uitbuiters af te schilderen.
In het tsaristische Russische Rijk waren joden vanaf 1880 het doelwit van pogroms. Geen wonder dat veel joden het moreel juist vonden om zich aan te sluiten bij de bolsjewieken. Disproportioneel veel joden waren betrokken bij de communistische terreur in de Sovjet-Unie. Het commando dat de tsaar en zijn familie doodde, stond onder leiding van de jood Jakov Jurovski. De opdrachtgever was Jakov Sverdlov, eveneens een jood. Lazar Kaganovich bracht de opstandige Oekraïne onder controle, onder andere door het instellen van een quotum van tienduizend executies per week en het creëren van een hongersnood die miljoenen het leven kostte.
Het systeem van goelagkampen werd opgezet door Matvei Berman en Naftali Frenkel en de transporten stonden onder leiding van Lev Inzhir. Beruchte kampcommandanten waren Firin, Rappoport, Kogan en Zhuk. Topfiguren van de geheime dienst waren Boris Berman, Pauker, Slutsky en Spiegelglas. Allemaal joden. Tachtig procent van de agenten van de Tsjeka waren joden (volgens de Amerikaanse hoogleraar geschiedenis W. Bruce Lincoln), terwijl maar twee procent van de Russische bevolking uit joden bestond.
Toen Hitler de oorlog verloor en de Sovjet-Unie Oost-Europa bezette, was het niet wonderbaarlijk dat met name de vervolgde joden van de Oost-Europese naties de Russen als bevrijders zagen en bereid waren zich voor hen in te spannen. Hierdoor werden joden vaak de zetbazen in de Russische satellietstaten. De veiligheidsdienst in Polen werd geleid door Jakub Berman en zijn nauwste medewerkers waren voor het merendeel ook joden, bijvoorbeeld Natan Grunsapau-Kikiel (die zijn naam ‘verpoolste’ tot Romkowski), Dawid Schwartz (Hibner), Josek Goldberg (Rozanski), Lajb Wof Ajzen (Andrzejewski), Julia Brustiger (Brystygier) en Anatol Fejgin. Volgens de researcher John Sack waren driekwart van de officieren van de geheime dienst in Silezië joden. Stalin schiep er genoegen in om joden aan te stellen als commandant van concentratiekampen waarin Duitsers werden opgesloten.
Bijvoorbeeld Solomon Morel, die Auschwitz had overleefd, dertig familieleden had verloren in de holocaust en werd aangesteld als commandant van kamp Zgoda bij het Poolse Swientochlowiece waar leden van de Duitse minderheid die werden verdacht van collaboratie met de nazi’s werden opgesloten. Bijna 1600 gevangenen werden om het leven gebracht; in veel gevallen eigenhandig door Morel.
In de loop van de geschiedenis hebben joden vaak vuil werk verricht en vuile handen gemaakt. Maar hadden en hebben ze ook de touwtjes in handen? Stelde Churchill terecht dat joodse bolsjewieken Rusland beheersten? Klopt Henry Ford's bewering dat joden de Amerikaanse media in handen hebben? Heeft Mahathir Mohamad gelijk? In ieder geval leek Churchill in 1920 gelijk te hebben. Toen (en ook nog geruime tijd daarna) maakten joden de dienst uit in de Sovjet-Unie: Lev Bronstein (Trotski), Lev Rosenfeld (Kamenev), Maxim Wallach (Litvinov), Gregory Apfelbaum (Zinovjev), Nikolay Boekharin, Genrich Jagoda en Karl Radek – Lenin was half joods; Stalin één van de weinige niet-joodse leiders. Ze waren aan de macht gekomen met financiële steun van joden uit het buitenland.
Russische Revolutie
Volgens een rapport van het Amerikaanse State Department werd de bolsjewistische revolutie met tientallen miljoenen dollars gefinancierd door een alliantie van Amerikaans-joodse en Duits-joodse bankiers, waaronder Otto Kahn, Jerome Hanauer, Mortimer en Jacob Schiff en Max en Felix Warburg. Maar de joodse bolsjewieken waren niet onderling solidair. In de machtstrijd binnen de leiding van de Sovjet-Unie vormden zich wisselende coalities, maar het was nooit joden tegen niet-joden. Stalin speelde het spel het best en rekende met zijn rivalen af. Kamenev, Zinovjev, Boekharin, Jagoda en Radek werden geëxecuteerd; Trotski werd vermoord.
En hoe zit het met de bewering van Ford dat joden de Amerikaanse media beheersen? Ongeveer twee procent van de Amerikanen zijn joden, maar ze zijn buitenproportioneel vertegenwoordigd in topposities. Alle grote filmstudio's in Hollywood zijn door joden opgericht, evenals de belangrijkste televisiezenders (ABC, NBC en CBS – die nog steeds eigendom zijn van of worden geleid door joden). De mediatycoons van Time Warner, Viacom en Disney zijn joden. De enige niet-joodse grote speler is Rupert Murdoch, maar in diens News Group en Fox zijn joden goed vertegenwoordigd in de top (Mel Karamazin, Peter Chernin, Sandy Grushow en Gail Berman). Diverse kranten en weekbladen hebben joodse topmannen, zoals de New York Times (Arthur Sulzberger), de New Yorker (Samuel Newhouse), de Washington Post en Newsweek (beide Donald Graham).
'Al tientallen jaren bestaat het keurkorps van journalisten in Washington, producenten en redacteuren van Amerikaanse actualiteitenprogramma’s en schrijvers voor prime-time televisieprogramma's voor een kwart tot de helft uit joden.'
Al tientallen jaren bestaat het keurkorps van journalisten in Washington, producenten en redacteuren van Amerikaanse actualiteitenprogramma’s en schrijvers voor prime-time televisieprogramma's voor een kwart tot de helft uit joden. De helft van de tophonderd-managers op Wall Street en de helft van de Amerikaanse miljardairs is joods. Onder de gulle gevers aan de partijkassen van de Democraten en de Republikeinen bevinden zich veel van deze rijke joden.
Joden hebben al een eeuw lang veel macht in de Verenigde Staten, maar doen ze iets wezenlijks anders met hun macht dan niet-joodse Amerikanen? Trekken ze allemaal één lijn of zijn de Amerikaanse joden politiek net zo verdeeld als de niet-joodse Amerikanen?
Momenteel hebben de neoconservatieven vrij veel invloed op het buitenlandse beleid van de Verenigde Staten. Sommigen zitten in de regering, hoewel beneden het niveau van minister (Paul Wolfowitz, Doug Feith [tot 2005], Lewis Libby, Elliott Abrams, John Hannah, Abram Shulsky en David Wurmser), anderen zijn invloedrijk adviseur of commentator aan de zijlijn (zoals Richard Perle, Charles Krauthammer, John Podhoretz, Elliott Cohen en Bill Kristol).
De neoconservatieven zijn wereldverbeteraars: ze willen dat de Verenigde Staten zich actief inzetten voor de verspreiding van democratie en waar mogelijk interveniëren als onschuldigen worden afgeslacht (ze hebben tien jaar geleden gelobbyd voor militaire hulp aan de Bosnische moslims). Ze zijn voorstander van de Amerikaanse aanwezigheid in Irak, pro-Israël en een groot deel van hen is joods. De vijf die het uiteindelijk voor het zeggen hebben (Bush, Cheney, Rumsfeld, Powell en Rice) zijn noch neoconservatief noch joods.
De meeste Amerikaanse joden zijn geen fans van Bush of de neoconservatieven; zij steunen de Democraten. Toen de Amerikaanse regering het besluit moest nemen of haar troepen Irak zouden binnenvallen, bleek uit enquêtes dat tweederde van de Amerikanen voorstander waren van de oorlog, maar slechts de helft van de Amerikaanse joden. Vrijwel alle Amerikaanse joden zijn pro-Israël, hoewel vaak niet pro-Sharon; hetzelfde geldt voor de niet-joodse Amerikanen. Het America-Israel Public Affairs Committee (lobby voor de Israëlische regering) maakt zich regelmatig kwaad op de New York Times en de Washington Post, kranten waar het op de redactie en in de leiding wemelt van de joden. Amerikaanse joden zweren niet samen; ze zijn het vooral oneens met elkaar.
Ondanks de prominentie van joden in de Amerikaanse samenleving zijn de Verenigde Staten en Israël niet altijd de beste maatjes geweest. De Sovjet-Unie erkende de joodse staat onmiddellijk en lieten satellietstaat Tsjechoslowakije de wapens leveren waarmee Israël de onafhankelijkheidsoorlog van 1948 won. De Verenigde Staten daarentegen, onthielden zich aanvankelijk van erkenning en stelden een gedeeltelijk wapenembargo in. Israël leek een natuurlijke bondgenoot van de Sovjet-Unie. In 1951 hadden communistische en marxistische partijen 23 zetels in de Knesset. De kibboetzbeweging was prominent en de machtigste leiders ervan waren marxisten. De belangrijkste feestdag was de Dag van de Arbeid, met massademonstraties en veel rode vlaggen. De Verenigde Staten keerden zich tegen Israël in de oorlog van 1956. Tijdens de Zesdaagse Oorlog in 1967 was Frankrijk de voornaamste wapenleverancier van Israël.
'De verrechtsing in Israël en de toenemende neiging van Arabieren om de Verenigde Staten als zondebok voor hun problemen te zien, dreven Israël en de Verenigde Staten daarna steeds meer in elkaars armen.'
De Verenigde Staten bespioneerden Israël tijdens die oorlog vanaf de USS Liberty, waarop Israël het schip vanuit de lucht bombardeerde, hetgeen 34 opvarenden het leven kostte. De verrechtsing in Israël en de toenemende neiging van Arabieren om de Verenigde Staten als zondebok voor hun problemen te zien, dreven Israël en de Verenigde Staten daarna steeds meer in elkaars armen. Achter die ontwikkeling zat dus ook al geen samenzwering.
Het blijft opvallend dat joden zo zijn oververtegenwoordigd in topposities. Van de 11.000 Nederlanders die tussen 1848 en 1917 in de hoogste schijven zaten van de directe rijksbelastingen, waren volgens een studie van Vincent van der Burg en Christoph ten Houte de Lange twintig procent joods. Maar die oververtegenwoordiging is voor een groot deel te verklaren uit hun intelligentie. Met een gemiddeld IQ van 115 zijn joden de intelligentste etnische groep ter wereld. Hoe hoger de eisen die aan de intelligentie worden gesteld, des te schever wordt de verhouding tussen het percentage joden en het percentage niet-joden dat aan die eisen voldoet.
Zo zijn in het Nederlandse hoger onderwijs joden tweeëneenhalf keer oververtegenwoordigd; op topuniversiteiten in Amerika (die alleen de beste studenten accepteren) zijn joden vijftien keer oververtegenwoordigd. Volgens Charles Murray in zijn boek Human Accomplishment waren joden, vergeleken met niet-joden uit hun land van herkomst, in de periode 1870 tot 1950 negen tot veertien keer oververtegenwoordigd onder de absolute wereldtoppers in de natuurkunde, wiskunde en filosofie. Eén op de vijf Nobelprijzen gaat naar een jood; als de Nobelprijzen ‘eerlijk’ (proportioneel) over alle etnische groepen zouden worden verdeeld, zou dat één op de zeshonderd moeten zijn.
Intelligentie is voornamelijk een kwestie van goede genen, maar in de manier waarop die intelligentie wordt aangewend, speelt (naast aangeboren persoonlijkheidskenmerken) de cultuur een grote rol. Joden lijken van huis uit iets mee te krijgen waardoor ze wat meer durven experimenteren. Ze zijn relatief vaak bij wetenschappelijke, artistieke of maatschappelijke vernieuwingen betrokken. Margaret Thatcher, die een vreedzame revolutie in Groot-Brittannië op gang bracht, had zes joden in haar kabinetten (Nigel Lawson, Leon Brittan, David Young, Malcolm Rifkind, Keith Joseph en Michael Howard). In saaiere tijden is de oververtegenwoordiging van joden in de Britse politiek minder groot. Ook het libertarisme (een stroming die enerzijds pro-westers is, maar anderzijds extreem kritisch staat tegenover de westerse overheden) kent veel joodse kopstukken: Murray Rothbard, Ludwig von Mises, Walter Block, Henry Sturman, Milton en David Friedman, Ayn Rand, Frank Zappa, Julian Simon, Thomas Szasz en Nathaniel Branden.
Volgens de Amerikaanse psycholoog Kevin MacDonald (hoogleraar aan de universiteit van Californië) treft men weliswaar in elke politieke stroming joden aan, maar hebben ideologieën die bepaalde gemeenschappelijke belangen van joden lijken te bevorderen, een bijzondere aantrekkingskracht. MacDonald denkt daarbij aan het socialisme en het multiculturalisme. Die twee stromingen hebben met elkaar gemeen dat ze de dominantie van de christelijke cultuur (waarmee joden slechte ervaringen hebben) willen doorbreken en discriminatie (dus ook antisemitisme) willen beëindigen. Een multiculturele samenleving heeft bovendien als voordeel dat er een veelheid aan minderheden is, zodat joden niet zo snel de zondebok worden. Vroeger waren veel prominente joden socialist; tegenwoordig zijn ze vaak pleitbezorger van de multiculturele samenleving (in Nederland Job Cohen, Rob Oudkerk, Ed van Thijn, Jacques Wallage, Hedy d'Ancona, Judith Belinfante, Awraham Soetendorp, Anet Bleich, Frits Spits, Frits en Sonja Barend, Leon en Harry de Winter, Clairy Polak enzovoort).
'Het merkwaardige is dat socialisme en multiculturalisme nu juist bijzonder schadelijk zijn voor de belangen van joden, omdat beide uitgaan van het gelijkheidsdenken.'
Het merkwaardige is dat socialisme en multiculturalisme nu juist bijzonder schadelijk zijn voor de belangen van joden, omdat beide uitgaan van het gelijkheidsdenken. Als je ontkent dat de ene groep (gemiddeld) slimmer is dan de andere en dat de ene cultuur beter is in het ontwikkelen van talent dan de andere, is iedere oververtegenwoordiging van de ene en ondervertegenwoordiging van de andere groep een maatschappelijke misstand – het resultaat van onderdrukking en misschien zelfs wel van een samenzwering. In de Sovjet-Unie werd de oververtegenwoordiging van joden onder academici aangepakt door een quotum in te stellen voor het aantal joodse studenten dat tot universiteiten werd toegelaten. Als je wilt dat de personele samenstelling van politiek, media, advocatuur, medische stand enzovoort etnisch en religieus een afspiegeling is van de Nederlandse samenleving, zul je minder joden en meer Marokkanen op topposities moeten aanstellen.
De invoering van het reëel bestaande socialisme in Oost-Europa deed het antisemitisme bepaald niet verminderen, maar werkte wel fnuikend op de carrièremogelijkheden van joden. Ze waren dolblij als ze naar Israël mochten emigreren. De invoering van de multiculturele samenleving in Nederland komt er in de praktijk op neer dat er steeds meer moslims komen. Moslims die ongeveer net zo antisemitisch zijn als de christenen in de Middeleeuwen waren en bij wie spookbeelden van joodse samenzweringen rondwaren. Het enthousiasme voor socialisme en multiculturalisme onder joden lijkt een typisch geval van joodse zelfhaat.
Marcel Roele
Wetenschapshoernalist Roele, die ook al eens het balletje opwierp van de sociaaldemocratische NSDAP, legt diagnotiseert dat Joden weliswaar onschuldig zijn aan alles wat hen (nog steeds) wordt aangewreven (zie ook dat stuk over Holocaustontkenning), maar dat zij wel een belangrijke rol hebben gespeeld in de geschiedenis. Oorzaak antisemitisme jaloezie door enerzijds hun hogere intelligentie, anderzijds het aankweken van een bepaald experimenteertalent dmv hun cultuur. (Vooral dit laatste blijft wmb erg vaag.) Het feit dat men, volgens Roele, Joden voornamelijk in progressieve stromingen tegenkomt heeft te maken met het feit dat Joden er belang bij hebben dat de dominantie van de Christelijke cultuur en de hiermee gepaard gaande discriminatie (antisemitisme) gebroken wordt. Echter aldus Roele snijdt men zich hiermee in de eigen vingers, hij noemt het zelfs Joodse zelfhaat. 1. Juist in egalitaire samenlevingen wordt de mogelijkheid om te excelleren, hetgeen voor Joden door hun experimenteertalent en hogere gemiddelde intelligentie een tweede natuur is, kleiner. 2. Daarnaast door propagageren van multiculturalisme is men ook verantwoordelijk voor de instandhouding van antisemitisme doordat men de moslimcultuur die ook van het antisemitisme vergeven is ongemoeid laat.
Overigens dit is niet noodzakelijkerwijs mijn standpunt hè. Interessant is het artikel wel iig. Ook als je dit legt naast de ontwikkeling van het neoconservatisme oiv Leo Strauss: een groep voormalig progressieve Joodse Amerikanen die zich juist zouden afzetten tegen hun progressieve roots (gevormd in het FDR tijdperk). En ook weer interessant, omdat we dankzij dit artikel duidelijk verbanden kunnen leggen tussen kritiek tov multiculturalisme en de (s)linkse kerk enerzijds en de coïncidentie van Holocaustontkenning (ook op Fok!) anderzijds...