Op woensdag 25 mei 2005 11:37 schreef Ballicious het volgende:Atomaire-absorptiespectrometrie
In atomaire-absorptiespectrometrie of AAS wordt het absorptiespectrum in zichtbaar licht en nabij-ultraviolet gemeten van een verdunde oplossing die in een vlam wordt gebracht. Hiermee kunnen concentraties in de orde van ppm's worden gemeten van veel metalen; sommigen zoals Natrium zelfs tot op het ppb niveau.
Met deze techniek wordt geen onderscheid gemaakt tussen moleculen: het is een methode om de concentratie van elementen in een monster te bepalen (atoomspectroscopie in tegenstelling tot molecuulspectroscopie). Ook kan niet worden bepaald of een element in een bepaalde ionisatietoestand aanwezig was in het monster: alles wordt bij elkaar opgeteld.
In een AAS spectrofotometer wordt een lamp gebruikt met een lijnenspectrum (monochromatisch licht). Het licht van de lamp wordt in de lengterichting door een breed vlamfront (ca. 10 cm) geschenen. Met een monochromator wordt er een smal golflengtegebied geselecteerd, en daarvan wordt na de vlam de intensiteit gemeten.
Na de meting zonder monster wordt in de vlam middels een dun slangetje een klein beetje te testen vloeistof ingebracht met een gecontroleerde snelheid. Door metalen die in de vloeistof aanwezig zijn wordt de vlam gekleurd: specifieke golflengten worden geabsorbeerd. De mate van absorptie is te meten aan de verzwakking van de hoeveelheid licht uit het smalle golflengtebandje. Deze is afhankelijk van de concentratie van de metalen in de vlam, en dus van de concentratie van metalen in de monsteroplossing. Door vergelijken van de absorptie met standaardoplossingen waarin een bekende hoeveelheid van het metaal zit kan men door lineaire interpolatie de onbekende concentratie uitrekenen.
Als brandstof voor de vlam wordt zuivere acetyleen gebruikt. Afhankelijk van de gewenste vlamtemperatuur kan als oxidator lucht, zuivere zuurstof of lachgas worden gebruikt.
Potentiėle problemen
Wanneer er een kleine concentratie van een metaal wordt gemeten met AAS in een oplossing met een grotere concentratie van een ander metaal (of een aanwezigheid van een veel sterker absorberend of makkelijk te ioniseren metaal als natrium) kan men last krijgen van matrixeffecten. Vaak wordt van een interne standaard gebruik gemaakt om dit te overkomen.
Als jullie iets niet snappen mag je het me vragen.