FOK!forum / School, Studie en Onderwijs / [Centraal] Wiskunde-vragen, deel omega
thabitmaandag 24 mei 2004 @ 22:24
Vervolg op [Centraal] Wiskunde-vragen.
Pietjuhmaandag 24 mei 2004 @ 23:43
quote:
Thabit schreef
De betekenis is niet geheel eenduidig, maar het kan het best geillustreerd worden aan de hand van een voorbeeld:

Stel dat X en Y vectorriumten zijn over een lichaam k, en X' en Y' de dualen van X en Y (als V een vectorruimte is over een lichaam k, dan is de duale van V de vectorruimte homk(V,k) bestaande uit alle lineaire afbeeldingen van V naar k).
Als f:X->Y een homomorfisme is, dan definieren we een homomorfisme f*: Y'->X' als volgt: stel dat y' een element van Y' is. Dan is y' dus een homomorfisme van Y naar k, de afbeelding y'f is nu een homomorfisme van X naar k, dus een element van X', dit definieren we als het beeld van y'. Dus: f*(y')=y'f. We noemen f* het door f geinduceerde homomorfisme van Y' naar X'.

Dus bij het linkerplaatje hierboven kan je dus zeggen dat h geinduceerd wordt door f als h het diagram commutatief maakt?

[ Bericht 0% gewijzigd door Pietjuh op 25-05-2004 00:57:00 ]
thabitdinsdag 25 mei 2004 @ 01:51
quote:
Op maandag 24 mei 2004 23:43 schreef Pietjuh het volgende:

[..]

[afbeelding]
Dus bij het linkerplaatje hierboven kan je dus zeggen dat h geinduceerd wordt door f als h het diagram commutatief maakt?
Ja.
Bijsmaakdonderdag 3 juni 2004 @ 16:13
Ik probeer 2* (xy + x^2)/(y+1) naar x te integreren van 0 tot 1. Kom helaas niet uit.

Laat maar, opgelost.

[ Bericht 19% gewijzigd door Bijsmaak op 03-06-2004 16:41:19 ]
acceleratordonderdag 3 juni 2004 @ 21:01
quote:
Op donderdag 3 juni 2004 16:13 schreef Bijsmaak het volgende:
Ik probeer 2* (xy + x^2)/(y+1) naar x te integreren van 0 tot 1. Kom helaas niet uit.

Laat maar, opgelost.
Zou je x + x^2 wel kunnen integreren over [0, 1]?
Pietjuhvrijdag 4 juni 2004 @ 10:39
Is het zo dat 2 irreducibele polynomen altijd relatief priem zijn?
thabitvrijdag 4 juni 2004 @ 16:25
quote:
Op vrijdag 4 juni 2004 10:39 schreef Pietjuh het volgende:
Is het zo dat 2 irreducibele polynomen altijd relatief priem zijn?
Niet als ze hetzelfde zijn, of een scalair veelvoud van elkaar verschillen. Verder wel, aangenomen dat we het hier over polynomen in 1 variabele over een lichaam hebben.
Pietjuhvrijdag 4 juni 2004 @ 16:55
quote:
Op vrijdag 4 juni 2004 16:25 schreef thabit het volgende:

[..]

Niet als ze hetzelfde zijn, of een scalair veelvoud van elkaar verschillen. Verder wel, aangenomen dat we het hier over polynomen in 1 variabele over een lichaam hebben.
En dat is dan te bewijzen doordat als 2 polynomen irreducibel zijn, ze niet te factoriseren zijn, dus kunnen ze ook geen gemeenschappelijke factor hebben, dus ze zijn relatief priem?
I.R.Baboonvrijdag 4 juni 2004 @ 16:57
schticky
thabitvrijdag 4 juni 2004 @ 18:12
quote:
Op vrijdag 4 juni 2004 16:55 schreef Pietjuh het volgende:

[..]

En dat is dan te bewijzen doordat als 2 polynomen irreducibel zijn, ze niet te factoriseren zijn, dus kunnen ze ook geen gemeenschappelijke factor hebben, dus ze zijn relatief priem?
Ja, je kunt hier gebruiken dat als K een lichaam is, dat dan K[x] een hoofdideaalring is.
Pietjuhzondag 6 juni 2004 @ 13:16
Ik was bezig met het maken van een oefententamen van Algebra, en er zat een vraag bij waarvan ik echt niet wist hoe ik het zou moeten oplossen.
Bereken de laatste 3 cijfers van 7^*(7^7)
thabitzondag 6 juni 2004 @ 13:44
quote:
Op zondag 6 juni 2004 13:16 schreef Pietjuh het volgende:
Ik was bezig met het maken van een oefententamen van Algebra, en er zat een vraag bij waarvan ik echt niet wist hoe ik het zou moeten oplossen.
Bereken de laatste 3 cijfers van 7^*(7^7)
Hiervoor moet je bepalen wat 7^(7^7) modulo 1000 is. Om dat te doen moet je eerst bepalen wat 7^7 modulo phi(1000) is, waarbij phi de Euler phi-functie is.
mrbombasticzondag 6 juni 2004 @ 14:21
Ik moet bewijzen dat som N=1 tot inf van 1/N^2 gelijk is aan pi^2/6.
Nu heb ik nog niets over Fourrier-reeksen gehad, dus via die weg zou ik het niet willen bewijzen.
Nu kwam ik op Dr Math het volgende bewijs tegen:
quote:
A short answer:

Consider the function sin (pi*x). (I know you're asking "what does
sin (pi x) have to do with the sum of 1/n^2?" but bear with me).

On the one hand, it's a function that's zero for every integer k.
So, as an infinite polynomial product, it must be true that
sin (pi x) = a x (1-x) (1+x) (1-x/2) (1+x/2) (1-x/3) (1+x/3) ...
so that the right-hand side has zeros in all the right places.
By difference of squares, we get
sin (pi x) = a x (1-x^2) (1-x^2/4) (1-x^2/9) ...

Now the left side can also be expanded in a power series,
sin (pi x) = (pi x) - (pi x)^3 / 3! + ...

Using that, we first discover that a = pi to make the x coefficients
match up, and then discover that the sum of 1/n^2 is pi^2/6 to make
the x^3 coefficients match up.
Ik snap echter alleen de laatste regel van het bewijs niet:
"and then discover that the sum of 1/n^2 is pi^2/6 to make
the x^3 coefficients match up."

Iemand die daar iets meer uitleg bij zou kunnen geven?
Pietjuhzondag 6 juni 2004 @ 14:27
quote:
Op zondag 6 juni 2004 13:44 schreef thabit het volgende:

[..]

Hiervoor moet je bepalen wat 7^(7^7) modulo 1000 is. Om dat te doen moet je eerst bepalen wat 7^7 modulo phi(1000) is, waarbij phi de Euler phi-functie is.
Wat is de reden dat je eerst 7^7 mod phi(1000) moet berekenen?
thabitzondag 6 juni 2004 @ 15:38
quote:
Op zondag 6 juni 2004 14:27 schreef Pietjuh het volgende:

[..]

Wat is de reden dat je eerst 7^7 mod phi(1000) moet berekenen?
Voor a onderling ondeelbaar met n geldt: als k=l mod phi(n), dan is a^k=a^l mod n.
thabitzondag 6 juni 2004 @ 15:42
quote:
Op zondag 6 juni 2004 14:21 schreef mrbombastic het volgende:
Ik moet bewijzen dat som N=1 tot inf van 1/N^2 gelijk is aan pi^2/6.
Nu heb ik nog niets over Fourrier-reeksen gehad, dus via die weg zou ik het niet willen bewijzen.
Nu kwam ik op Dr Math het volgende bewijs tegen:
[..]

Ik snap echter alleen de laatste regel van het bewijs niet:
"and then discover that the sum of 1/n^2 is pi^2/6 to make
the x^3 coefficients match up."

Iemand die daar iets meer uitleg bij zou kunnen geven?
Als f(x)=a(x-x1)(x-x2)...(x-xn)=anxn+...+a0, dan is
x1+...+xn=-an-1/an.

En ook in een iets andere vorm, die we hier wat beter kunnen gebruiken: als f(x)=a(1-x1x)...(1-xnx)=a0+a1x+...+anxn, dan is x1+...+xn=-a1/a0.

Echter, die pagina waar jij dat vandaan hebt gehaald stelt zomaar dat
sin(pi*x)=ax(1-x)(1+x)(1-x/2)(1+x/2)...
zonder dat te bewijzen, ze blaten wat over nulpunten. Daaruit blijkt eigenlijk dat de schrijver van dat stukje niet echt iets van complexe functietheorie heeft begrepen. Want om te bewijzen dat zo'n formule ook echt geldt, moet je wel iets meer doen dan alleen naar de nulpunten kijken!

[ Bericht 29% gewijzigd door thabit op 06-06-2004 16:13:12 ]
Pietjuhzondag 6 juni 2004 @ 16:37
quote:
Op zondag 6 juni 2004 15:38 schreef thabit het volgende:
Voor a onderling ondeelbaar met n geldt: als k=l mod phi(n), dan is a^k=a^l mod n.
Ik heb hier dus nog een som:
Bepaal de laatste twee getallen van 3^(4^5)
Nu geldt dus phi(100) = phi(2^2)*phi(5^2) = 2*20 = 40 en 4^5 = 1024
dus 4^5 = 1024 = 24 mod 40, dus volgens jouw stelling geldt dat
3^4^5 = 3^24 mod 100, maar 3^24 is ook een onhandelbaar getal.
Moet ik het dan op zon manier aanpakken van 3^24 = (3^8)^3, maar als ik dan jouw stelling toepas op schiet ik helemaal niets op!
thabitzondag 6 juni 2004 @ 17:29
quote:
Op zondag 6 juni 2004 16:37 schreef Pietjuh het volgende:

[..]

Ik heb hier dus nog een som:
Bepaal de laatste twee getallen van 3^(4^5)
Nu geldt dus phi(100) = phi(2^2)*phi(5^2) = 2*20 = 40 en 4^5 = 1024
dus 4^5 = 1024 = 24 mod 40, dus volgens jouw stelling geldt dat
3^4^5 = 3^24 mod 100, maar 3^24 is ook een onhandelbaar getal.
Moet ik het dan op zon manier aanpakken van 3^24 = (3^8)^3, maar als ik dan jouw stelling toepas op schiet ik helemaal niets op!
Wat je kunt doen is het volgende: door achtereenvolgens te kwadrateren kun je uitrekenen wat 3^2, 3^4, 3^8, 3^16 mod 100 is. Daarna weet je dat 3^24 = 3^8 * 3^16.
Pietjuhmaandag 7 juni 2004 @ 17:35
quote:
Thabit schreef tijdje terug
Die is niet transitief, SL2(R) volgens mij wel. Je kunt hier bewijzen dat SL2(Z) wordt voortgebracht door de elementen
(1 1) en (0 -1)
(0 1) en (1 0)
Met andere woorden de transformaties z -> z+1 en z -> -1/z brengen alles voort. Hieruit kun je afleiden dat elke baan een punt heeft in de verzameling
F={z in bovenhalfvlak: -1/2 <= Re(z )<= 1/2 en |z|>=1}

Je kunt verder nog afleiden dat, behalve de randpunten die duidelijk in elkaar overgaan, elke baan ook precies 1 punt in F heeft. Dit is nog vrij veel werk. Het is handig hier te gebruiken dat
Im((az+b)/(cz+d))=Im(z)/|cz+d|2.
Had afgelopen tijd wat weinig tijd om me met deze opgave bezig te houden, maar ben er weer eens aan begonnen. Ik heb tot nu toe laten zien dat de groep voortgebracht door die twee transformaties. Maar wat is nu eigenlijk je reden om in de definitie van F te stellen dat Re(z) tussen -1/2 en 1/2 moet liggen en niet gewoon -1 en 1??
thabitmaandag 7 juni 2004 @ 17:42
quote:
Op maandag 7 juni 2004 17:35 schreef Pietjuh het volgende:

[..]

Had afgelopen tijd wat weinig tijd om me met deze opgave bezig te houden, maar ben er weer eens aan begonnen. Ik heb tot nu toe laten zien dat de groep voortgebracht door die twee transformaties. Maar wat is nu eigenlijk je reden om in de definitie van F te stellen dat Re(z) tussen -1/2 en 1/2 moet liggen en niet gewoon -1 en 1??
Vanwege de extra voorwaarde |z|>=1.
Pietjuhmaandag 7 juni 2004 @ 17:46
quote:
Op maandag 7 juni 2004 17:42 schreef thabit het volgende:
Vanwege de extra voorwaarde |z|>=1.
Dus zodat als je op de rand zit en je past de transformatie z -> z+1 toe dat het randpunt weer op de rand terecht komt? Sorry dat ik het nog vraag, want ben beetje duf Hoe kwam je op het idee om daar de eis te stellen dat |z|>=1
thabitmaandag 7 juni 2004 @ 17:53
quote:
Op maandag 7 juni 2004 17:46 schreef Pietjuh het volgende:

[..]

Dus zodat als je op de rand zit en je past de transformatie z -> z+1 toe dat het randpunt weer op de rand terecht komt? Sorry dat ik het nog vraag, want ben beetje duf Hoe kwam je op het idee om daar de eis te stellen dat |z|>=1
Dit is een van de eerste dingen die je leert als je je met modulaire vormen gaat bezighouden.
Pietjuhmaandag 7 juni 2004 @ 17:58
quote:
Op maandag 7 juni 2004 17:53 schreef thabit het volgende:
Dit is een van de eerste dingen die je leert als je je met modulaire vormen gaat bezighouden.
Aha maar dat hebben wij nog niet echt gehad.
Het betreft hier ook een opgave in mijn algebra 1 syllabus in de paragraaf over groepswerkingen
thabitmaandag 7 juni 2004 @ 18:00
quote:
Op maandag 7 juni 2004 17:58 schreef Pietjuh het volgende:

[..]

Aha maar dat hebben wij nog niet echt gehad.
Het betreft hier ook een opgave in mijn algebra 1 syllabus in de paragraaf over groepswerkingen
Aha. Wat was de oorspronkelijke opgave dan ook alweer? Hij moet dan wel op een wat eenvoudigere manier kunnen.
Pietjuhmaandag 7 juni 2004 @ 18:07
Ik zal de hele opgave eens overtypen
quote:
Laat zien dat de modulaire groep SL2(Z) van geheeltallige matrices met determinant 1 werkt op het complexe bovenhalfvlak door gz = (az+b)/(cz+d) waarbij g de matrix
[ a b ]
[ c d ]
is.
Bepaal de isotropiegroepen van z = i, z = 2i en z = -1/2 + 1/2sqrt(3)
Is de werking transitief?
Ik heb alles bewezen behalve dat laatste dan of hij transitief is
thabitmaandag 7 juni 2004 @ 18:20
quote:
Op maandag 7 juni 2004 18:07 schreef Pietjuh het volgende:
Ik zal de hele opgave eens overtypen
[..]

Ik heb alles bewezen behalve dat laatste dan of hij transitief is
Okee. De baan van i bestaat enkel uit complexe getallen van de vorm a+bi met a en b rationaal. Dus de werking is niet transitief.

Op deze manier heb je er echter nog geen idee van wat de banenruimte is. Ik dacht eigenlijk dat je iets met modulaire vormen aan het doornemen was, omdat de opgave daar uiteraard wel vandaan komt, vandaar dat ik meteen de volledige banenruimte beschreef.
Pietjuhmaandag 7 juni 2004 @ 18:27
quote:
Op maandag 7 juni 2004 18:20 schreef thabit het volgende:

[..]

Okee. De baan van i bestaat enkel uit complexe getallen van de vorm a+bi met a en b rationaal. Dus de werking is niet transitief.

Op deze manier heb je er echter nog geen idee van wat de banenruimte is. Ik dacht eigenlijk dat je iets met modulaire vormen aan het doornemen was, omdat de opgave daar uiteraard wel vandaan komt, vandaar dat ik meteen de volledige banenruimte beschreef.
Ah ok
Ik denk dat ik toch eerst wat meer kennis moet hebben van complexe analyse en waarschijnlijk nog wat andere vakken voordat het verstandig is om wat over modulaire vormen te gaan bestuderen
thabitmaandag 7 juni 2004 @ 18:33
quote:
Op maandag 7 juni 2004 18:27 schreef Pietjuh het volgende:

[..]

Ah ok
Ik denk dat ik toch eerst wat meer kennis moet hebben van complexe analyse en waarschijnlijk nog wat andere vakken voordat het verstandig is om wat over modulaire vormen te gaan bestuderen
Is misschien wel waar ja. Wat ik zelf totaal niet begrijp overigens is dat je per se differentiaalvergelijkingen, kansrekening en numerieke wiskunde moet hebben gedaan om te mogen afstuderen in de wiskunde maar dat je veel belangrijkere vakken zoals veel algebra, topologie, meetkunde en complexe analyse niet gedaan hoeft te hebben.
Pietjuhmaandag 7 juni 2004 @ 18:48
quote:
Op maandag 7 juni 2004 18:33 schreef thabit het volgende:
Is misschien wel waar ja. Wat ik zelf totaal niet begrijp overigens is dat je per se differentiaalvergelijkingen, kansrekening en numerieke wiskunde moet hebben gedaan om te mogen afstuderen in de wiskunde maar dat je veel belangrijkere vakken zoals veel algebra, topologie, meetkunde en complexe analyse niet gedaan hoeft te hebben.
Wat nu vanaf dit jaar bij ons geldt is dat je nu twee richtingen kan kiezen vanaf je tweede jaar, namelijk fundamentele wiskunde of toegepaste wiskunde. Bij fundamentele wiskunde moet je verplicht vakken als algebra 2 en 3 en topologie etc.. volgen terwijl je bij toegepaste wiskunde meer vakken als partiele differentiaalvergelijkingen en numerieke wiskunde krijgt.
Ik vind dit opzich best goede ontwikkeling
Pietjuhmaandag 7 juni 2004 @ 18:59
quote:
Op maandag 7 juni 2004 18:20 schreef thabit het volgende:
Okee. De baan van i bestaat enkel uit complexe getallen van de vorm a+bi met a en b rationaal. Dus de werking is niet transitief.
Is het niet zo dat als je de baan van die groep op een element z bekijkt, waarvoor geldt dat z = a+bi met a en b irrationale getallen dat de baan niet ook kan bestaan uit getallen u+wi met u en w irrationaal?
Maar dan weet je toch nog niet zeker of hij wel of niet transitief is?

[ Bericht 7% gewijzigd door Pietjuh op 07-06-2004 21:15:56 ]
lovememaandag 7 juni 2004 @ 22:51
kunnen jullien iet beter msnen!?
thabitmaandag 7 juni 2004 @ 23:54
quote:
Op maandag 7 juni 2004 18:59 schreef Pietjuh het volgende:

[..]

Is het niet zo dat als je de baan van die groep op een element z bekijkt, waarvoor geldt dat z = a+bi met a en b irrationale getallen dat de baan niet ook kan bestaan uit getallen u+wi met u en w irrationaal?
Maar dan weet je toch nog niet zeker of hij wel of niet transitief is?
De groepswerking is transitief als elk element in dezelfde baan zit. Dus als van een willekeurig element de baan het hele bovenhalfvlak is. Nu is i wel een handig willekeurig element om hier te nemen, daarvan kun je makkelijk inzien dat de baan niet het hele bovenhalfvlak is.
lovemedinsdag 8 juni 2004 @ 00:01
stel ABCD is een vierhoek. A, B,C en D liggen op een cirkel en (AC) is loodrecht op (BD)
de lijnen snijden elkaar in I.
toon aan dat de loodrechte lijn op een zijde van ABCD en door I gaat de overstaande zijde in het midden snijdt.
dus als de lijn loodrecht is op bijv. AB en door I gaat, dan snijt ie CD in het midden.
Pietjuhdinsdag 8 juni 2004 @ 00:03
quote:
Op maandag 7 juni 2004 23:54 schreef thabit het volgende:
De groepswerking is transitief als elk element in dezelfde baan zit. Dus als van een willekeurig element de baan het hele bovenhalfvlak is. Nu is i wel een handig willekeurig element om hier te nemen, daarvan kun je makkelijk inzien dat de baan niet het hele bovenhalfvlak is.
Hmm dan staat de definitie niet goed in mijn syllabus. Daar staat namelijk dat de groepswerking transitief is als er een x in X bestaat zodat Gx = X. En volgens jou moet het dus zijn dat groepswerking transitief is als voor alle x in X geldt dat Gx=X?
thabitdinsdag 8 juni 2004 @ 00:16
quote:
Op dinsdag 8 juni 2004 00:03 schreef Pietjuh het volgende:

[..]

Hmm dan staat de definitie niet goed in mijn syllabus. Daar staat namelijk dat de groepswerking transitief is als er een x in X bestaat zodat Gx = X. En volgens jou moet het dus zijn dat groepswerking transitief is als voor alle x in X geldt dat Gx=X?
Probeer nu zelf maar eens aan te tonen dat uit het feit dat Gx=X voor een x direct volgt dat Gx=X voor alle x.
thabitdinsdag 8 juni 2004 @ 00:19
quote:
Op dinsdag 8 juni 2004 00:01 schreef loveme het volgende:
stel ABCD is een vierhoek. A, B,C en D liggen op een cirkel en (AC) is loodrecht op (BD)
de lijnen snijden elkaar in I.
toon aan dat de loodrechte lijn op een zijde van ABCD en door I gaat de overstaande zijde in het midden snijdt.
dus als de lijn loodrecht is op bijv. AB en door I gaat, dan snijt ie CD in het midden.
Als S het snijpunt met CD is, pas dan de sinusregel toe in de driehoeken CIS en DIS.
Pietjuhdinsdag 8 juni 2004 @ 00:31
quote:
Op dinsdag 8 juni 2004 00:16 schreef thabit het volgende:
Probeer nu zelf maar eens aan te tonen dat uit het feit dat Gx=X voor een x direct volgt dat Gx=X voor alle x.
Ah nu ik er zo over na denk ik het wel erg logisch natuurlijk, aangezien X de disjuncte vereniging is van banen en als er een x in X bestaat zodat Gx = X, betekent dit dat X maar uit 1 baan bestaat dus voor alle x in X geldt dat Gx = X
ASquaredinsdag 8 juni 2004 @ 14:03
quote:
Op maandag 7 juni 2004 18:33 schreef thabit het volgende:

[..]

Is misschien wel waar ja. Wat ik zelf totaal niet begrijp overigens is dat je per se differentiaalvergelijkingen, kansrekening en numerieke wiskunde moet hebben gedaan om te mogen afstuderen in de wiskunde maar dat je veel belangrijkere vakken zoals veel algebra, topologie, meetkunde en complexe analyse niet gedaan hoeft te hebben.
Mee eens! In Leiden zijn differentiaalvergelijkingen trouwens niet verplicht. Algebra 1 t/m 3 en topologie daarentegen wel. Ik heb ooit een werkgroep numerieke wiskunde gegeven, daar werd niemand blij van...
ASquaredinsdag 8 juni 2004 @ 14:06
quote:
Op dinsdag 8 juni 2004 00:31 schreef Pietjuh het volgende:

[..]

Ah nu ik er zo over na denk ik het wel erg logisch natuurlijk, aangezien X de disjuncte vereniging is van banen en als er een x in X bestaat zodat Gx = X, betekent dit dat X maar uit 1 baan bestaat dus voor alle x in X geldt dat Gx = X
elmarkdinsdag 8 juni 2004 @ 14:11
Bereken exact de oppervlakte onder f(x)=xe^2x van x=0 tot x=0,5

Ik snap nog wel dat ik deze moet primitiveren, maar hoe? en dan?
exact (dus helemaal zonder rekenmachine)
antwoord is btw: 0,25
graag met alle tussenstappen

Iemand?

[ Bericht 6% gewijzigd door elmark op 08-06-2004 14:57:36 ]
ASquaredinsdag 8 juni 2004 @ 14:22
Partieel integreren. Kan je dat?
elmarkdinsdag 8 juni 2004 @ 14:56
nee, nooit geleerd,
wel met differentieren (afgeleide * gewone + gewone *afgeleide) maar dat kan bij integreren toch niet?
ASquaredinsdag 8 juni 2004 @ 15:26
Jawel, bijna hetzelfde: stel je moet de integraal van f' * g uitrekenen, waarbij f' de afgeleide van een gemakkelijk te primitiveren functie f is, terwijl f' * g wel moeilijk te primitiveren is. Dat doe je slordig geformuleerd als volgt:

integraal van f' * g = [f * g] - integraal van f * g' (met de juiste grenzen op de juiste plekken ingevuld).

In jouw geval: neem f' = e^{2x}, dan is een primitieve f =1/2 * e^{2x}, neem g = x dus g' = 1.

Dan krijg je:

integraal van 0 tot 1/2 van f' * g dx = [f * g]_{0}^{1/2} - integraal van 0 tot 1/2 van f * g' dx.
[f * g]_{0}^{1/2} betekent hier f*g(1/2) -f*g(0).

Misschien is er een eenvoudigere methode, maar ik had al tijden geen integralen meer uitgerekend... Succes.
Dus: integraal van 0 tot 1/2 van f' * g dx = [1/2 * e^{2x} * x]_{0}^{1/2} - integraal van 0 tot 1/2 van 1/2 * e^{2x} dx.
Dit kun je als het goed is uitrekenen:
integraal van 0 tot 1/2 van f * g dx = 1/2 * e * 1/2 - 0 - [1/4 * e^{2x}]_{0}^{1/2} =
1/4 * e - (1/4 * e - 1/4 * e^0) = 1/4.

Excuses voor de chaotische notatie, ik kan hier geen fatsoenlijke integraaltekens typen.

Misschien is er een makkelijkere manier, maar die kon ik even geen verzinnen. Ik had al zo lang geen integralen meer uitgerekend... Succes!
Pietjuhwoensdag 9 juni 2004 @ 13:30
Weet hier iemand een goed boek (op universiteitsniveau) over Euclidische meetkunde? (mischien ook een boek met beetje inleiding in de topologie? )
Ik vind meetkunde namelijk echt interessant, en dan heb ik weer wat om te bestuderen in de vakantie
Bijsmaakwoensdag 9 juni 2004 @ 21:10
quote:
Op woensdag 9 juni 2004 13:30 schreef Pietjuh het volgende:
Weet hier iemand een goed boek (op universiteitsniveau) over Euclidische meetkunde? (mischien ook een boek met beetje inleiding in de topologie? )
Ik vind meetkunde namelijk echt interessant, en dan heb ik weer wat om te bestuderen in de vakantie
Ik weet zeker dat Thabit een goed boek weet.

Anders probeer een mailtje naar een welhooggeleerde medewerker op je faculteit te sturen.
lovemedonderdag 10 juni 2004 @ 21:35
hoihohi
weer een vraagje..1
ABC een driehoek R de straal van de omgeschreven cirkel en r de straal van de ingeschreven cirkel, en 2p=a+b+c, S is de oppervlakte
toon aan:
a.cosA+b.cosB+c.cosC=2p(cosA+cosB+cosC-1)
en daarna
S=R(a.cosA+b.cosB+c.cosC)/2
de eerste gelijkheid heb ik al aangetoond met de cos-regel.
maar ik zit nu vast bij de tweede gelijkheid...
enige nuttige tips hoe dit moet
thabitzaterdag 12 juni 2004 @ 13:18
quote:
Op woensdag 9 juni 2004 13:30 schreef Pietjuh het volgende:
Weet hier iemand een goed boek (op universiteitsniveau) over Euclidische meetkunde? (mischien ook een boek met beetje inleiding in de topologie? )
Ik vind meetkunde namelijk echt interessant, en dan heb ik weer wat om te bestuderen in de vakantie
Ik ken weinig boeken over Euclidische meetkunde. Ik heb het me voornamelijk aangeleerd door wat dictaten door te lezen en vooral heel veel opgaven erover te maken. Na de middelbare school heb ik me er niet meer zoveel mee beziggehouden eigenlijk. Ik heb er ooit in boek over gelezen, dat was geschreven door ene P. Wijdenes. Een vrij oud boek, maar er staan wel een hoop interessante dingen in, vooral veel opgaven ook. Niet echt op universitair niveau, maar "Euclidische meetkunde op universitair niveau" is ook wel een beetje een "contradictio in terminis". Wat overigens niet betekent dat het eenvoudig is: de theorie die erachter steekt is in het algemeen niet vrij diepgaand, maar je kunt er nog altijd verschrikkelijk moeilijke opgaven over geven.
thabitzaterdag 12 juni 2004 @ 13:21
quote:
Op donderdag 10 juni 2004 21:35 schreef loveme het volgende:
hoihohi
weer een vraagje..1
ABC een driehoek R de straal van de omgeschreven cirkel en r de straal van de ingeschreven cirkel, en 2p=a+b+c, S is de oppervlakte
toon aan:
a.cosA+b.cosB+c.cosC=2p(cosA+cosB+cosC-1)
en daarna
S=R(a.cosA+b.cosB+c.cosC)/2
de eerste gelijkheid heb ik al aangetoond met de cos-regel.
maar ik zit nu vast bij de tweede gelijkheid...
enige nuttige tips hoe dit moet
Trek vanuit het middelpunt M van de omgeschreven cirkel 3 lijnstukken naar de hoekpunten. Zo krijg je driehoeken MAB, MBC en MCA. Laat zien dat de oppervlakte van MBC gelijk is aan Ra*cos(A)/2, etc.
lovemezaterdag 12 juni 2004 @ 14:26
quote:
Op zaterdag 12 juni 2004 13:21 schreef thabit het volgende:

[..]

Trek vanuit het middelpunt M van de omgeschreven cirkel 3 lijnstukken naar de hoekpunten. Zo krijg je driehoeken MAB, MBC en MCA. Laat zien dat de oppervlakte van MBC gelijk is aan Ra*cos(A)/2, etc.
bedankt voor de inspanning,
i k heb het antwoord gisteren gevonden door een aantal formules te combineren,
S=wortel(p(p-a)(p-b)(p-c))
S=abc/(2R) en de cosinusregel.
Bijsmaakzaterdag 12 juni 2004 @ 16:59
Ik heb twee stochasten, X en Y, met beide een exponentiele verdeling met gemiddelde 1 en 1/2 respectievelijk.

Ik zoek de kansfunctie/verdeling voor Z waar Z = X/Y

Ik weet dus X: e-x
Y: (1/2)e-(1/2)x

Dus ik dacht een dubbele integraal van y=x/z. Eerst naar y van (x/z,0)
dan naar X van (1,0).

Helaas kwam er niet veel uit mijn berekeningen. Suggesties zijn welkom.
thabitzaterdag 12 juni 2004 @ 17:06
quote:
Op zaterdag 12 juni 2004 16:59 schreef Bijsmaak het volgende:
Ik heb twee stochasten, X en Y, met beide een exponentiele verdeling met gemiddelde 1 en 1/2 respectievelijk.

Ik zoek de kansfunctie/verdeling voor Z waar Z = X/Y

Ik weet dus X: e-x
Y: (1/2)e-(1/2)x

Dus ik dacht een dubbele integraal van y=x/z. Eerst naar y van (x/z,0)
dan naar X van (1,0).

Helaas kwam er niet veel uit mijn berekeningen. Suggesties zijn welkom.
Aangenomen dat X en Y onafhankelijk zijn weet je de gemeenschappelijke kansdichtheid f(X,Y). P(X/Y<=z) is nu de integraal van f(X,Y) over het gebied X<=zY.
mrbombasticzondag 13 juni 2004 @ 14:39
Is er een formule voor som x=1 tot n van xj met j een natuurlijk getal?

Wat ik tot nu toe ontdekt heb (voor j<7) is dat som x=1 tot n van xj een veelterm is van de graad j+1, dat de bijbehorende coefficienten sommeren tot 1, dat de coefficient van nj+1 gelijk is aan 1/(j+1), dat de coefficient van nj gelijk is aan 1/2 en dat de coefficient van nj-2 gelijk is aan 0.
Bijsmaakzondag 13 juni 2004 @ 14:41
2*([Exponential](y/2) - [Exponential](y\2 - zy)). Niet het anwoord dat ik zoek.

Maar moet het geen dubbele integraal zijn? Nog eens over (1,0) naar y?(hoewel ik dan ook nog niet uitkomt).

[ Bericht 17% gewijzigd door Bijsmaak op 13-06-2004 14:52:05 ]
thabitzondag 13 juni 2004 @ 14:54
quote:
Op zondag 13 juni 2004 14:39 schreef mrbombastic het volgende:
Is er een formule voor som x=1 tot n van xj met j een natuurlijk getal?

Wat ik tot nu toe ontdekt heb (voor j<7) is dat som x=1 tot n van xj een veelterm is van de graad j+1, dat de bijbehorende coefficienten sommeren tot 1, dat de coefficient van nj+1 gelijk is aan 1/(j+1), dat de coefficient van nj gelijk is aan 1/2 en dat de coefficient van nj-2 gelijk is aan 0.
Het is niet heel makkelijk om er een directe formule voor te geven. Zoek maar even op "bernoulli polynomial" of "bernoulli polynomials".
thabitzondag 13 juni 2004 @ 14:55
quote:
Op zondag 13 juni 2004 14:41 schreef Bijsmaak het volgende:
Maar moet het geen dubbele integraal zijn? Nog eens over (1,0) naar y?(hoewel ik dan ook nog niet uitkomt).
Uiteraard moet er wel iets van een dubbele integraal uitkomen, want je integreert f(x,y) over een gebied in het vlak.
Anthraxxzondag 13 juni 2004 @ 19:30
Wie o wie kan mij helpen met het verlossende antwoord over het bepalen van een Domein en een Bereik van een functie?

Ik heb zelf al gezocht op Google, zonder enige vorm van resultaat. Het wiskunde boek dat ik heb behandelt het in een half A4tje zonder dat ik er wijzer van wordt. Wie kan me helpen aan een goede uitleg, of kan zelf een goede uitleg geven over het bepalen van een Domein en een Bereik?
lovemezondag 13 juni 2004 @ 21:01
quote:
Op zondag 13 juni 2004 19:30 schreef Anthraxx het volgende:
Wie o wie kan mij helpen met het verlossende antwoord over het bepalen van een Domein en een Bereik van een functie?

Ik heb zelf al gezocht op Google, zonder enige vorm van resultaat. Het wiskunde boek dat ik heb behandelt het in een half A4tje zonder dat ik er wijzer van wordt. Wie kan me helpen aan een goede uitleg, of kan zelf een goede uitleg geven over het bepalen van een Domein en een Bereik?
mm.. is het neit handiger als je concrete voorbeelden geeft?
bijv.
f(x)=1/(x³-1) heeft als domein R-{1} want als je 1 invult dan krijg je 1³-1=0 maar delen door 0 is een foute boel.
Pietjuhmaandag 14 juni 2004 @ 08:53
quote:
Op zondag 13 juni 2004 19:30 schreef Anthraxx het volgende:
Wie o wie kan mij helpen met het verlossende antwoord over het bepalen van een Domein en een Bereik van een functie?

Ik heb zelf al gezocht op Google, zonder enige vorm van resultaat. Het wiskunde boek dat ik heb behandelt het in een half A4tje zonder dat ik er wijzer van wordt. Wie kan me helpen aan een goede uitleg, of kan zelf een goede uitleg geven over het bepalen van een Domein en een Bereik?
Het domein van een functie is het stuk van de x-as waarvoor de functie f(x) bestaat. Dus net als in het voorbeeld van loveme geldt dat punten x waarvoor f(x) niet bestaat (dat is bij delen door nul, of vastgelegd in de definitie), dat deze punten dan niet tot het domein behoren. Er geldt ook dat als je domein A is, dat elke deelverzameling van A ook een domein is.
Er bestaat ook nog zoiets als de domein conventie, dat is dat als het domein niet specifiek is aangegeven bij de functie, dat dan het grootst mogelijke domein gekozen moet worden.

Het bereik is in feite een soort 'domein' van de y-as. Dus het zijn alle waarden die f(x) kan aanmenen, als je x over het domein laat lopen.

Voorbeeld:
Laat f(x) = e^x. Aangezien f(x) nooit negatief kan worden (dat is omdat e > 0) geldt dat het bereik van f(x) alle positieve getallen is. De functie is gedefinieerd voor alle reeele x dus het domein is de verzameling van alle reeele getallen.
Bijsmaakmaandag 14 juni 2004 @ 12:14
Ik heb een probleem met de definities bij continue verdelingen.

Bv een exponentiele functie

f(x) = a*exp-a*x

Ik weet dat f(x) = P(X= x) en F(x) = P(X<=x)

maar onder continue verdeling is P(X=x) toch altijd 0, omdat een zekere interval oneindig veel punten bevat en een kans op een punt x zeer klein is ofwel 0????

Of geld de definitie f(x) = P(X= x) niet bij continue verdelingen???

[ Bericht 9% gewijzigd door Bijsmaak op 14-06-2004 12:19:41 ]
Pietjuhmaandag 14 juni 2004 @ 13:46
quote:
Op maandag 14 juni 2004 12:14 schreef Bijsmaak het volgende:
Ik heb een probleem met de definities bij continue verdelingen.

Bv een exponentiele functie

f(x) = a*exp-a*x

Ik weet dat f(x) = P(X= x) en F(x) = P(X<=x)

maar onder continue verdeling is P(X=x) toch altijd 0, omdat een zekere interval oneindig veel punten bevat en een kans op een punt x zeer klein is ofwel 0????

Of geld de definitie f(x) = P(X= x) niet bij continue verdelingen???
Dat f(x) = P(X=x) geldt alleen bij discrete verdelingen.
Aangezien P(a-e <= X <= a+e) = int _{a-e}^{a+e} f(x) dx ongeveer gelijk is aan 2ef(a), kan je f(a) interpreteren als een maat voor de waarschijnlijkheid dat X in de buurt van a ligt. Let wel op dat f(a) geen kans is!! Hij kan namelijk willekeurig groot worden, er hoeft nml alleen te gelden dat f(a)>=0 en dat hij tot 1 integreert
lovememaandag 14 juni 2004 @ 15:59
quote:
Op zondag 13 juni 2004 14:39 schreef mrbombastic het volgende:
Is er een formule voor som x=1 tot n van xj met j een natuurlijk getal?

Wat ik tot nu toe ontdekt heb (voor j<7) is dat som x=1 tot n van xj een veelterm is van de graad j+1, dat de bijbehorende coefficienten sommeren tot 1, dat de coefficient van nj+1 gelijk is aan 1/(j+1), dat de coefficient van nj gelijk is aan 1/2 en dat de coefficient van nj-2 gelijk is aan 0.
bedoel je 1+x+x²+...+x^i+..+x^n??
Pietjuhmaandag 14 juni 2004 @ 16:20
quote:
Op maandag 14 juni 2004 15:59 schreef loveme het volgende:
bedoel je 1+x+x²+...+x^i+..+x^n??
Nee hij bedoelt: 1^k + 2^k + ... n^k, voor een natuurlijk getal k
lovememaandag 14 juni 2004 @ 18:49
quote:
Op zondag 13 juni 2004 14:39 schreef mrbombastic het volgende:
Is er een formule voor som x=1 tot n van xj met j een natuurlijk getal?

Wat ik tot nu toe ontdekt heb (voor j<7) is dat som x=1 tot n van xj een veelterm is van de graad j+1, dat de bijbehorende coefficienten sommeren tot 1, dat de coefficient van nj+1 gelijk is aan 1/(j+1), dat de coefficient van nj gelijk is aan 1/2 en dat de coefficient van nj-2 gelijk is aan 0.
schrijf de formules op en kijk of je een soort regelmaat kunt ontdekken...
de formules voor j=1,2 of 3 heb ik al.. maar kun je mij die van j=4,5 en 6 geven als je die hebt...??
Pietjuhdinsdag 15 juni 2004 @ 01:18
quote:
Op maandag 14 juni 2004 18:49 schreef loveme het volgende:
schrijf de formules op en kijk of je een soort regelmaat kunt ontdekken...
de formules voor j=1,2 of 3 heb ik al.. maar kun je mij die van j=4,5 en 6 geven als je die hebt...??
Je kunt die voor 4 zo afleiden uit de formules voor 1, 2 en 3 door bijvoorbeeld gebruik te maken van een telescoop sommatie. Ik zal het even afleidgen in het algemene geval:(wordt alleen wel beetje lastig met notatie hier)
We gaan handig gebruik maken van de identiteit (k+1)^m - k^m = sum_{i=1}^{m-1} (m i )a^(m-i)x^i (met (m i) het binomiaalcoefficient)
Nu geldt dat sum_{i=1}^n ( f(x+1) - f(x) ) = f(n+1)-f(1), dus som van (k+1)^m - k^m is dus gelijk aan (n+1)^m - 1. Door nu steeds de sommen van de termen uit bovenstaande binomiaalontwikkeling van (k+1)^m - k^m te bekijken, kan je de som sum_{i=1}^n i^m uitdrukken in termen van sommen van machten orde < m. Nadeel is wel dat je hier i.h.a. alle sommen van ordes kleiner dan m moet weten.
FunFairdinsdag 15 juni 2004 @ 12:09
Ik snap even niet wat ik moet doen met een e macht bij inhomogene hogere differentiaalvergelijkingen. kan iemand me deze uitleggen?

los op:

a) y'' + 49y' + 600y = e^(-26x)

Ik kom nog wel uit de homogene waarde (Yh)
Yh(x) = Ce^(-24x) + Ce^(-25x)

ik weet alleen niet wat de 'slimme' methode is om achter de particuliere (Yp) waarde te komen.
Bij bijvoorbeeld sin(x) of ax+b wordt er wel uitgelegt wat de 'slimme' aanpak is.. maar over e machten vertellen ze niks.

M'n rekenmachine geeft de volgende oplossing... kan iemand me vertellen wat ik me bij die @'s moet voorstellen?
y = @11.e^(-24x) + @10.e^(-25x) + ( e^(-26x) / 2)
Pietjuhdinsdag 15 juni 2004 @ 16:00
Als je de oplossing voor de homogene d.v. gevonden hebt, kan je de methode van variatie van constanten toepassen.
Stel je algemene oplossing van de homogene d.v. is in de vorm van y(x) = c1*y1(x) + c2*y2(x). Nu beschouwen we de constanten c1 en c2 als functies van x. Het is nu handig om te stellen dat c1' *y1(x) + c2' * y2(x) = 0.
Vul nu de vergelijking y(x) = c1*y1(x) + c2*y2(x) in in de d.v. en houd er dus rekening mee dat de constanten c1 en c2 van x afhangen
Nu komen dus de 2e orde afgeleiden van c1 en c2 niet meer in de vergelijkingen voor en heb je dus 2 vergelijkingen in c1' en c2', waardoor je deze dus kunt oplossen en primitiveren om zo c1 en c2 te bepalen. Deze vul je dan weer in in de homogene dv.

Let er wel op dat dit alleen werkt bij lineaire d.v.'s

[ Bericht 1% gewijzigd door Pietjuh op 15-06-2004 16:32:00 ]
Pietjuhdinsdag 15 juni 2004 @ 17:20
Mischien is een voorbeeldje hier wel handig

Stel je d.v. is y'' - y' = sin2x
De oplossing voor de homogene vergelijking wordt dus gegeven door y = c1e^x + c2e^(-x).
Door nu c1 en c2 als functies van x te beschouwen en dan y in te vullen in de d.v. krijgen we dat c1' e^x - c2' e^(-x) = sin2x, door gebruik te maken van het feit dat c1' e^x + c2' e^(-x) = 0.
We hebben nu dus 2 vergelijkingen in c1' en c2'.
Oplossen voor c1' geeft dat c1' = 1/2 e^(-x)sin2x en c2' = -1/2e^x sin2x.
Dus als je deze 2 oplossingen primitiveert krijg je de oplossingen voor c1 en c2, dus
c1 = e^(-x) ( -1/10sin2x -1/5cos2x) + d1
c2 = e^x ( -1/10sin2x + 1/5cos2x) +d2
met d1 en d2 constanten.
Invullen in de homogene oplossing geeft nu dat y = d1e^x + d2e^(-x) - 1/5sin2x
mrbombasticwoensdag 16 juni 2004 @ 13:11
Ik heb een vraagje over logica. We hebben binnenkort een tentamen o.a. daarover, maar we hebben er nooit iets over gehad.

Vraag 1

Een ongeldige redenering heeft de volgende structuur
Premis 1
Premis 2
----------
Conclusie

De premissen zijn beide waar.

Geldt nu dat de conclusie zowel waar als onwaar kan zijn?

Vraag 2

Een geldige redenering heeft de volgende structuur
Premis 1
Premis 2
----------
Conclusie

Het eerste premis is onwaar en het tweede premis is waar.

Bestaan er zulke geldige redeneringen?
Zo ja, is de conclusie dan onwaar of kan deze zowel waar als onwaar zijn.
ASquarewoensdag 16 juni 2004 @ 13:29
Een redenering is geldig als het niet zo kan zijn dat de premissen waar zijn en de conclusie onwaar. Als een redenering ongeldig is (bijvoorbeeld: als het regent worden de straten nat, de straten zijn nat, dus het heeft geregend) kan het zo zijn dat in een bepaalde situatie de premissen en de conclusie allemaal waar zijn (in ons voorbeeld: als het inderdaad geregend heeft), maar toch is de redenering ongeldig omdat er ook situaties zijn waarin de premissen waar zijn en de conclusie niet (bijvoorbeeld: iemand heeft water op de straat gespoten met een tuinslang). Oftewel: in het geval van een ongeldige redenering kan het zo zijn dat de conclusie toch waar is, alleen is die waarheid niet af te leiden uit de waarheid van de premissen.

Voor een geldige redenering geldt: ALS de premissen waar zijn, DAN is de conclusie ook waar. Als de premissen niet allemaal waar zijn, kun je dus op grond van die redenering helemaal niets zeggen over de (on)waarheid van de conclusie.
mrbombasticwoensdag 16 juni 2004 @ 14:06
Dus als ik het kort samenvat:

Geldige redenering
--------------------------
Premissen waar --> Conclusie waar
Sommige premissen waar, sommige onwaar --> Conclusie kan waar of onwaar zijn
Premissen onwaar --> Conclusie onwaar?

Ongeldige redenering
------------------------------
Premissen waar --> Conclusie waar of onwaar
Sommige premissen waar, sommige onwaar --> Conclusie waar of onwaar?
Premissen onwaar --> ??

Wat moet er op de plaats van de vraagtekens staan.

[ Bericht 1% gewijzigd door mrbombastic op 16-06-2004 14:13:13 ]
ASquarewoensdag 16 juni 2004 @ 14:23
Oke, nog een keer.

Geldige redenering:
ALS de premissen waar zijn, DAN is ook de conclusie waar.
Als een of meer (dus ook als alle) premissen NIET waar zijn, weet je helemaal niets over de conclusie.

Voorbeeld:
Als A dan B
A
--------------
B

is een geldige redenering, want als `Als A dan B' en `A' waar zijn, dan volgt dat `B' waar is. Maar als `Als A dan B' niet waar is of als` A' niet waar is of als ze allebei niet waar zijn, heb je geen enkele reden om iets over de conclusie `B' te kunnen afleiden. Dus: zodra minstens 1 van de premissen van een geldige redenering onwaar is, weet je niets meer over de conclusie.


Ongeldige redenering:
Het enige dat je weet is dat het zou kunnen gebeuren dat de premissen waar zijn en de conclusie niet waar is. Je weet dus gewoon helemaal niets over de conclusie; die kan zowel waar als onwaar zijn.

Samenvatting: je weet alleen iets over de conclusie als je een geldige redenering hebt & de premissen ALLEMAAL waar zijn; dan is de conclusie waar. In alle andere gevallen weet je niets over de conclusie.
mrbombasticwoensdag 16 juni 2004 @ 14:30
quote:
Op woensdag 16 juni 2004 14:23 schreef ASquare het volgende:
Samenvatting: je weet alleen iets over de conclusie als je een geldige redenering hebt & de premissen ALLEMAAL waar zijn; dan is de conclusie waar. In alle andere gevallen weet je niets over de conclusie.
Ok bedankt, nu is het helder.
ASquarewoensdag 16 juni 2004 @ 14:39
quote:
Op woensdag 16 juni 2004 14:30 schreef mrbombastic het volgende:
Ok bedankt, nu is het helder.
Graag gedaan. & succes met je tentamen!
Pietjuhwoensdag 16 juni 2004 @ 15:56
Hoe bewijs ik dat de polynomen 22x+7 en x^3+5x+2 beiden irreducibele polynomen zijn?
FunFairwoensdag 16 juni 2004 @ 16:45
quote:
Op dinsdag 15 juni 2004 17:20 schreef Pietjuh het volgende:
Mischien is een voorbeeldje hier wel handig
tnx voor je hulp
thabitdonderdag 17 juni 2004 @ 00:30
quote:
Op woensdag 16 juni 2004 15:56 schreef Pietjuh het volgende:
Hoe bewijs ik dat de polynomen 22x+7 en x^3+5x+2 beiden irreducibele polynomen zijn?
Over Q neem ik aan? Polynomen van graad 1 zijn altijd irreducibel. Polynomen van graad 3 moeten een factor van graad 1 hebben als ze reducibel zijn. Omdat het ding monisch is en gehele coefficienten heeft, komt dat erop neer dat het een geheel nulpunt moet hebben (lemma van Gauss). Je moet dus aantonen dat dat niet het geval is.

[ Bericht 4% gewijzigd door thabit op 17-06-2004 09:09:40 ]
bullshit.donderdag 17 juni 2004 @ 08:22
hoe los je
6/x =3 op
Bijsmaakdonderdag 17 juni 2004 @ 10:34
quote:
Op donderdag 17 juni 2004 08:22 schreef bullshit. het volgende:
hoe los je
6/x =3 op


kun je wel 6 = 3x oplossen???
quote:
Op maandag 14 juni 2004 13:46 schreef Pietjuh het volgende:

[..]

Dat f(x) = P(X=x) geldt alleen bij discrete verdelingen.
Aangezien P(a-e <= X <= a+e) = int _{a-e}^{a+e} f(x) dx ongeveer gelijk is aan 2ef(a), kan je f(a) interpreteren als een maat voor de waarschijnlijkheid dat X in de buurt van a ligt. Let wel op dat f(a) geen kans is!! Hij kan namelijk willekeurig groot worden, er hoeft nml alleen te gelden dat f(a)>=0 en dat hij tot 1 integreert
bedankt nog

[ Bericht 28% gewijzigd door Bijsmaak op 17-06-2004 10:39:36 ]
vakkenvullendonderdag 17 juni 2004 @ 18:14
hello allemaal..
kan iemand me aub helpen met this vraag?
AOC is een driehoek: hoekAOC=120
B een punt op [AC] zodat hoekBOC=hoekAOB=60
toon aan 1/OB=1/OA+1/OC
ik dacht aan BA/BC=OA/OC, ik dacht ook aan de sinus- en cosregel maar ik heb nog geen atnwoord gevonden..
mrbombasticdonderdag 17 juni 2004 @ 21:06
Een paar vragen waar ik het antwoord niet (zeker) op weet.

Vraag 1.
In de theorie der oneindige ordinaalgetallen geldt dat 5+omega gelijk is aan
1) 6+omega
2) omega+5
3) 2+omega+3

NB. het symbool in de opgave lijkt het meest op een omega, iets anders kan ik er niet van maken.

Vraag 2.
In de niet-euclidische meetkunde geldt
1) vierhoeken met vier rechte hoeken bestaan niet
2) parallelle lijnen bestaan niet.
3) alle cirkels zijn echte ellipsen

Volgens is hier het antwoord 1), want volgens mij geldt dat de som van de hoeken van een vierhoek kleiner is dan 360 graden.

Vraag 3
De 'ontdekking' van de niet-euclidische meetkunde impliceerde
1) het begin vd algemene relativiteitstheorie
2) de scheiding van natuurkunde en wiskunde
3) dat stelsels axioma's (mits consistent) eigenlijk willekeurig gekozen kunnen worden.

Ik twijfel hier tussen 2) en 3).
Inquistor87donderdag 17 juni 2004 @ 21:07
Ik heb een vraag over recursie en ik kom er maar niet uit .

Directe Formule
N(t) = 50 000 * 1,02^t

Recursie vergelijking
N(t+1) = 1,02 * n(t)
n(0) = 50 000

De vraag is:
Na hoeveel jaar zijn er 70 000 vissen in het meer?

Ik heb morgen een toets en ik kom er maar niet uit

Via de GR kom ik er wel uit
mrbombasticdonderdag 17 juni 2004 @ 21:12
50000 * 1,02^t = 70000
1,02^t = 1,4
t = 1,02log(1,4) = log(1,4)/log(1,02) = ongeveer 16,99
Inquistor87donderdag 17 juni 2004 @ 21:14
quote:
Op donderdag 17 juni 2004 21:12 schreef mrbombastic het volgende:
50000 * 1,02^t = 70000
1,02^t = 1,4
t = log(1,4)/log(1,02) = ongeveer 16,99
Dat is inderdaad het antwoord, maar hoe kom je op 1,4? Ik vul daar 20 000 in

-edit-

Ik zie em al, delen .
thabitdonderdag 17 juni 2004 @ 22:22
quote:
Op donderdag 17 juni 2004 21:06 schreef mrbombastic het volgende:
Een paar vragen waar ik het antwoord niet (zeker) op weet.

Vraag 1.
In de theorie der oneindige ordinaalgetallen geldt dat 5+omega gelijk is aan
1) 6+omega

Vraag 2.
In de niet-euclidische meetkunde geldt
1) vierhoeken met vier rechte hoeken bestaan niet

Vraag 3
De 'ontdekking' van de niet-euclidische meetkunde impliceerde
1) het begin vd algemene relativiteitstheorie
Die laatste weet ik niet 100% zeker, beetje een vage vraag namelijk.
thabitdonderdag 17 juni 2004 @ 22:36
quote:
Op donderdag 17 juni 2004 18:14 schreef vakkenvullen het volgende:
hello allemaal..
kan iemand me aub helpen met this vraag?
AOC is een driehoek: hoekAOC=120
B een punt op [AC] zodat hoekBOC=hoekAOB=60
toon aan 1/OB=1/OA+1/OC
ik dacht aan BA/BC=OA/OC, ik dacht ook aan de sinus- en cosregel maar ik heb nog geen atnwoord gevonden..
Als de hoek bij A gelijk is aan a, dan OA=OB*sin(120-a)/sin(a), OC=OB*sin(60+a)/sin(60-a). Als je de formule voor sin(x+y) kent, moet je er nu wel uit kunnen komen.
Pietjuhvrijdag 18 juni 2004 @ 21:21
Hoe bepaal ik (zo mogelijk) polynomen P en Q in Q[x] zodat:
(x^3-1)P(x) + (x^5-1)Q(x) = 1

Ik heb dus gevonden dat ggd(x^3-1,x^5-1) = x-1, dus er zijn polynomen A en B zodat
(x^3-1)A(x) + (x^5-1)B(x) = x-1.
Aangezien x^3-1 = (x-1)(x^2+x+1) en x^5-1 = (x-1)(x^4+x^3+x^2+x+1) geldt dus dat
(x^2+x+1)A(x) + (x^4+x^3+x^2+x+1)B(x) = 1
Hieruit volgt door toepassing van het euclidische algoritme dat
A(x) = x^3+1 en B(x) = -x.

Hieruit denk ik dan dat de enigste mogelijkheid is dat P(x) = A(x) / (x-1) en Q(x) = B(x) / (x-1).
Kan ik hier dus uit concluderen dat er geen polynomen P en Q bestaan zodat (x^3-1)P(x) + (x^5-1)Q(x) = 1 ?

[edit]
Of kan ik die polynomen P en Q dan in een soort van reeksontwikkeling schrijven?
[/edit]

[ Bericht 7% gewijzigd door Pietjuh op 19-06-2004 01:24:35 ]
TheSilentEnigmazaterdag 19 juni 2004 @ 18:06
quote:
Op vrijdag 18 juni 2004 21:21 schreef Pietjuh het volgende:
Hoe bepaal ik (zo mogelijk) polynomen P en Q in Q[x] zodat:
(x^3-1)P(x) + (x^5-1)Q(x) = 1

Ik heb dus gevonden dat ggd(x^3-1,x^5-1) = x-1,

Kan ik hier dus uit concluderen dat er geen polynomen P en Q bestaan zodat (x^3-1)P(x) + (x^5-1)Q(x) = 1 ?
Dat lijkt mij een juiste conclusie. .
Pietjuhzondag 20 juni 2004 @ 19:04
Hmm als ik er zo eens over na denk moet er mischien dit gelden?
Als ggd(A,B) = C met A en B en C polynomen, dan bestaan er polynomen P en Q zodat
A(x)P(x) + B(x)Q(x) = D(x) dan en slechts dan als C een deler van D is?
thabitmaandag 21 juni 2004 @ 00:38
quote:
Op zondag 20 juni 2004 19:04 schreef Pietjuh het volgende:
Hmm als ik er zo eens over na denk moet er mischien dit gelden?
Als ggd(A,B) = C met A en B en C polynomen, dan bestaan er polynomen P en Q zodat
A(x)P(x) + B(x)Q(x) = D(x) dan en slechts dan als C een deler van D is?
Ja, mits je als coefficientenring een lichaam neemt.
Pietjuhmaandag 21 juni 2004 @ 00:57
quote:
Op maandag 21 juni 2004 00:38 schreef thabit het volgende:
Ja, mits je als coefficientenring een lichaam neemt.
Ok, ga ik morgenochtend gelijk een bewijs proberen te vinden.
Maar wat gebeurd er precies als je geen lichaam neemt? Dat is zeker omdat je wel moet kunnen spreken van deling?
thabitmaandag 21 juni 2004 @ 09:36
quote:
Op maandag 21 juni 2004 00:57 schreef Pietjuh het volgende:

[..]

Ok, ga ik morgenochtend gelijk een bewijs proberen te vinden.
Maar wat gebeurd er precies als je geen lichaam neemt? Dat is zeker omdat je wel moet kunnen spreken van deling?
Als A geen lichaam is, dan is in het algemeen de ring A[x] geen hoofdideaalring.
Pietjuhmaandag 21 juni 2004 @ 13:40
Nog een vraagje
Hoe kan ik handig laten zien dat het polynoom x^3-3x-3 geen nulpunten in Z heeft?

[edit] Laat maar, al opgelost[/edit]

[ Bericht 11% gewijzigd door Pietjuh op 21-06-2004 14:12:27 ]
m021maandag 21 juni 2004 @ 16:38
Spoedvraagje (morgen toets ):

wat is de uitkomst van 2-x + 2-x
staat niet op de formulekaart
Bijsmaakmaandag 21 juni 2004 @ 16:39
quote:
Op maandag 21 juni 2004 16:38 schreef m021 het volgende:
Spoedvraagje (morgen toets ):

wat is de uitkomst van 2-x + 2-x
staat niet op de formulekaart
Vervang eens 2-x door een andere variable, zeg maar a. Hoeveel is a + a?
Pietjuhdinsdag 22 juni 2004 @ 00:39
Bestaat er eigenlijk een soort van analogon van de stelling van Heine-Borel, maar dan voor een willekeurige metrische ruimte X, ipv alleen voor X=R?

Wat ik dus eigenlijk wil weten is of i.h.a. de equivalentie voor A in X geldt:
A is rijcompact dan en slechts dan als A gesloten en begrensd

Het volgt zoiezo dat als A rijcompact is dat dan A gesloten en begrensd is, maar voor de andere kant op weet ik tot nu toe dat het voor R geldt maar niet of het voor een willekeurige metrische ruimte X geldt.

[ Bericht 56% gewijzigd door Pietjuh op 22-06-2004 01:57:48 ]
groengeeldinsdag 22 juni 2004 @ 19:17
hoi. een vraagje
hoe moet ik laten zien m.b.v van scalair product en relatie van euler laten zien dat de hoogten van een driehoek elkaar snijden in een punt.
ik heb al aangetoond dat als M een punt is in een vlak. dat
MA.BC+MB.CA+MC.AB=0 " allemaal vectoren' .
ik dacht ..stel M=H dus
HA.BC+HB.CA+HC.AB= 0
maar kan ik hieruit concluderen dat de hoogten elkaar snijden in een punt?
thabitwoensdag 23 juni 2004 @ 13:47
quote:
Op dinsdag 22 juni 2004 00:39 schreef Pietjuh het volgende:
Bestaat er eigenlijk een soort van analogon van de stelling van Heine-Borel, maar dan voor een willekeurige metrische ruimte X, ipv alleen voor X=R?

Wat ik dus eigenlijk wil weten is of i.h.a. de equivalentie voor A in X geldt:
A is rijcompact dan en slechts dan als A gesloten en begrensd

Het volgt zoiezo dat als A rijcompact is dat dan A gesloten en begrensd is, maar voor de andere kant op weet ik tot nu toe dat het voor R geldt maar niet of het voor een willekeurige metrische ruimte X geldt.
Neem R met als metriek d(x,y)=min(|x-y|,1). Ga na dat dit inderdaad een metriek definieert. Neem A=R. Dit is duidelijk gesloten en begrensd in deze metriek. Echter niet rijcompact.
mrbombasticdonderdag 24 juni 2004 @ 17:14
Spoed, morgen tentamen.

Het gaat over logica.
Ik heb nog een paar oude tentamens onder mn neus gekregen en voor de zekerheid wil ik ze hier even langslopen.

Vraag 1
Een ongeldige redenering heeft de volgende structuur
premis 1
premis 2
conclusie
De premissen zijn beide waar. Dan geldt
1) de conclusie is waar
2) de conclusie kan zowel waar als onwaar zijn
3) zulke ongeldige rederingen bestaan niet

Vraag 2
Een geldige redenering heeft de volgende structuur
premis 1
premis 2
conclusie
De premissen zijn beide onwaar. Dan geldt
1) de conclusie is waar
2) de conclusie kan zowel waar als onwaar zijn
3) zulke geldige rederingen bestaan niet

Vraag 3
Een geldige redenering heeft de volgende structuur
premis 1
premis 2
conclusie
Het eerste premis is waar en het tweede premis is onwaar. Dan geldt
1) de conclusie is waar
2) de conclusie kan zowel waar als onwaar zijn
3) zulke geldige rederingen bestaan niet

Vraag 4
Een redenering heeft de volgende structuur
premis 1
premis 2
conclusie
Alletwee de premissen zijn waar en de conclusie is onwaar. Dan geldt dat
1) de redenering geldig is
2) de redenering zowel geldig als ongeldig kan zijn
3) de redenering ongeldig is
Fatalitydonderdag 24 juni 2004 @ 23:47
3
3
2
1
ASquarevrijdag 25 juni 2004 @ 10:50
Nee! Je hebt ze allemaal goed, mrbombastic!
Bijsmaakvrijdag 25 juni 2004 @ 12:48
Ik heb twee onafhankelijke stochasten X en Y die ~EXP(1) verdeeld zijn. ofwel e-x en e-y
voor 0<x<oneindig en 0<y<oneindig uiteraard.

Ik probeer P[X<Y] te berekenen.

Dus ik dacht dubbele integraal: integraal [ e-x/e-y] , naar y tussen oneindig groot en x en daarna integraal naar x tussen oneindig groot en 0.

Maar dit lukt niet?

Oh wacht. Ik had de joint PDF f(x,y) = e-y-x moeten gebruiken. Daar kom ik wel uit. Alleen waarom?????

[ Bericht 4% gewijzigd door Bijsmaak op 25-06-2004 13:10:14 ]
Black-Deathvrijdag 25 juni 2004 @ 14:22
Simpele vraag van mij. Hoeveel liter is 1 m3 water?
ASquarevrijdag 25 juni 2004 @ 15:08
1000
Black-Deathvrijdag 25 juni 2004 @ 15:15
quote:
Op vrijdag 25 juni 2004 15:08 schreef ASquare het volgende:
1000

dan heb ik die scheikunde opdracht van de toets toch goed gemaakt

Thnx!
In dat soort dingen ben ik nooit goed, met kub en vierkante meters
groengeelvrijdag 25 juni 2004 @ 21:23
ik heb een vraag je ' een soort olympiade vraag' ..
bepaal de drie gehele getallen a,b,c die voldoen aan
1/a^2+1/b^2+1/c^2=1/4
ik dagt eerst aan
1/a^2+1/b^2+1/c^2=1/4=1-3/4 dus
(1/4+1/a^2)+(1/4+1/b^2)+(1/4+1/c^2)=1
ik heb ook gevonden dat het kleinste(a,b,c)>=3 maar een bovengrens heb ik niet..

maar verder dan dit ..kon ikn iet gaan.
thabitvrijdag 25 juni 2004 @ 23:16
We mogen veronderstellen dat a,b,c>0 en dat a<=b<=c. Als a,b,c>=4 dan is de som < 1/4 dus er moet er 1 gelijk zijn aan 3. Stel dat a dit is. Dan staat er 1/b^2 + 1/c^2 = 1/4-1/9=5/36. We zien direct dat b=3,c=6 een oplossing is. Als b,c>=4 dan is 1/b^2+1/c^2 <= 1/8=5/40<5/36. Dus a=3,b=3,c=6.
Bijsmaakzaterdag 26 juni 2004 @ 15:15
Weer een vraagje:

Ik heb een joint kansfunctie f(x,y) = x + y 0<x<1 0<y<1

Ik wil berekenen: P[x + y < z] waar z>0

Ha. Ik bereken en kom uit: z3/3

Maar het korte antwoord achterin:



Hoe komen aan die middelste antwoord voor 1<z<2 ???? :'(

[ Bericht 5% gewijzigd door Bijsmaak op 26-06-2004 16:34:34 ]
thabitzaterdag 26 juni 2004 @ 15:35
quote:
Op zaterdag 26 juni 2004 15:15 schreef Bijsmaak het volgende:
Weer een vraagje:

Ik heb een joint kansfunctie f(x,y) = x + y

Ik wil berekenen: P[x + y < z]

Ha. Ik bereken en kom uit: z3

Maar het korte antwoord achterin:

[afbeelding]

Hoe komen aan die middelste antwoord voor 1<z<2 ????
Op welk domein voor (x,y) is de functie gedefinieerd? (deze vraag is tevens een hint)
Bijsmaakzaterdag 26 juni 2004 @ 16:45
0<x<1 0<y<1 en z>0

Dus 0 < z < 2

Om 1< z < 2 geldt restrictie x+y > 1??
thabitzaterdag 26 juni 2004 @ 17:01
quote:
Op zaterdag 26 juni 2004 16:45 schreef Bijsmaak het volgende:
0<x<1 0<y<1 en z>0

Dus 0 < z < 2

Om 1< z < 2 geldt restrictie x+y > 1??
De kansdichtheid is dus f(x,y)=x+y voor 0<x<1 en 0<y<1, en f(x,y)=0 daarbuiten. Die moet je dus integreren.
Bijsmaakzaterdag 26 juni 2004 @ 17:35
quote:
Op zaterdag 26 juni 2004 17:01 schreef thabit het volgende:

[..]

De kansdichtheid is dus f(x,y)=x+y voor 0<x<1 en 0<y<1, en f(x,y)=0 daarbuiten. Die moet je dus integreren.
Begrijp nog niet waarover ik moet integreren. Heb geprobeerd een tekening te maken.
thabitzaterdag 26 juni 2004 @ 17:38
Het gebied {(x,y): 0<x<1, 0<y<1, 0<x+y<z}.
Bijsmaakzaterdag 26 juni 2004 @ 18:45
Ik had een ongelovelijke stomme fout gemaakt. maar ik heb hem.
Ik post later nog wel mijn oplossing. Bedankt nog.

[ Bericht 5% gewijzigd door Bijsmaak op 27-06-2004 03:52:38 ]
koffiegastzondag 27 juni 2004 @ 15:21
Wat s de afgeleide van

cos 2x + p sin(kwadraat)x met domein [0,2pi]

ik snap dus echt helemaal geen snars meer van dat differentieren met cos & sin...
het boek legt het me ook niet helemaal uit... daar lukt het me alleen om met 1x sin of 1x cos het te differentieren...maar met 2 ? :S
Pietjuhzondag 27 juni 2004 @ 17:09
quote:
Op zondag 27 juni 2004 15:21 schreef koffiegast het volgende:
Wat s de afgeleide van

cos 2x + p sin(kwadraat)x met domein [0,2pi]

ik snap dus echt helemaal geen snars meer van dat differentieren met cos & sin...
het boek legt het me ook niet helemaal uit... daar lukt het me alleen om met 1x sin of 1x cos het te differentieren...maar met 2 ? :S
je weet dat de afgeleide van cos(x) = -sin(x). Dus de afgeleide van cos(2x) = -2sin(2x).
Om die sin^2(x) te differentieren moet je kettingregel gebruiken. Je hebt dus eigenlijk twee functies:
u = v^2 en v = sin(x). Dus volgens de kettingregel is u'(x) = 2*v*v' = 2*sin(x)*cos(x) = sin(2x).

Dus de totale afgeleide wordt: -2sin(2x) + p*sin(2x) = sin(2x)(p-2)
FunFairmaandag 28 juni 2004 @ 16:30
Hey ik vroeg me af of iemand me zou kunnen helpen met complexe getallen.
Ik zit hier met een paar opgaven waar ik nogal mee in de war zit. Waarschijnlijk is het heel simpel, maar ik kom er echt niet uit....

Vraag 1 is multiple choice en vraag 2 is een open vraag.

1)
De modules van ( i^3 * ( 1+ i)^4 ) / ( e^(i * pi) * 4(cos(pi/2) + i*sin(pi/2)) )

is gelijk aan:
a) (sqr2)^4 +4 = 8
b) 1^3 * (sqr2)^4 * 1 * 4 = 16
c) ( 1^3 * (sqr2)^4 ) / 1*4 = 1
d) 5*4 = 20


2)
Als geldt dat arg(1+iω) = φ en |1+iω| = r
Hoe groot zijn dan argument en modules van:

a) 1 / (1 + iω)
b) i / (1 + iω)
c) i / (1 + iω)^3


Zou iemand me kunnen voordoen hoe je hierbij de modules en of argument berekend? In m'n boek staat het weer eens uitgelegt op een manier dat je er de ballen van snapt. (kortom er staat niks uitgelegt...)

tnx in advance!
Haushofermaandag 28 juni 2004 @ 16:46
quote:
Op maandag 28 juni 2004 16:30 schreef FunFair het volgende:
Hey ik vroeg me af of iemand me zou kunnen helpen met complexe getallen.
Ik zit hier met een paar opgaven waar ik nogal mee in de war zit. Waarschijnlijk is het heel simpel, maar ik kom er echt niet uit....

Vraag 1 is multiple choice en vraag 2 is een open vraag.

1)
De modules van ( i^3 * ( 1+ i)^4 ) / ( e^(i * pi) * 4(cos(pi/2) + i*sin(pi/2)) )

is gelijk aan:
a) (sqr2)^4 +4 = 8
b) 1^3 * (sqr2)^4 * 1 * 4 = 16
c) ( 1^3 * (sqr2)^4 ) / 1*4 = 1
d) 5*4 = 20


2)
Als geldt dat arg(1+iω) = φ en |1+iω| = r
Hoe groot zijn dan argument en modules van:

a) 1 / (1 + iω)
b) i / (1 + iω)
c) i / (1 + iω)^3


Zou iemand me kunnen voordoen hoe je hierbij de modules en of argument berekend? In m'n boek staat het weer eens uitgelegt op een manier dat je er de ballen van snapt. (kortom er staat niks uitgelegt...)

tnx in advance!
Het argument is gelijk aan de arctangens van b/a, met a=het reeele deel, en b=imaginaire deel
( dat komt door de geometrie: de tangens van je argument = b/a)
Schrijf een complex getal tot een macht altijd als een complexe e-macht, dan kun je dit gemakkelijk weer naar de vorm a+bi schrijven. verder geldt e^(ix)= cosx+isinx. Zo moet het wel lukken, dacht ik.
FunFairmaandag 28 juni 2004 @ 17:36
Heb ik het dan goed dat bij vraag 1 het antwoord c is?

Ik heb de som opgedeelt in 4 stukjes. z1 z2 z3 en z4
z1 = i^3 -> modules hiervan is 1^3
z2 = (1+i)4 -> modules hiervan is sqrt(1+1)^4
hierbij gebruik van de wortel omdat er i in voorkomt?
z3 = e^(i*pi) -> modules hiervan is 1
omdat er bij de e macht gebruik wordt gemaakt van r? en r is in dit geval gelijk aan 1?
z4 = 4(cos(pi/2) + i*sin((pi/2)) = 4*e^i*(pi/2) -> modules hiervan is 4
vanwege dezelfde reden van z3?

en dan (z1 * z2) / (z3 * z4) = (1*4) / (1*4) = 1

klopt dit?
thabitmaandag 28 juni 2004 @ 22:46
quote:
Op maandag 28 juni 2004 17:36 schreef FunFair het volgende:
Heb ik het dan goed dat bij vraag 1 het antwoord c is?

Ik heb de som opgedeelt in 4 stukjes. z1 z2 z3 en z4
z1 = i^3 -> modules hiervan is 1^3
z2 = (1+i)4 -> modules hiervan is sqrt(1+1)^4
hierbij gebruik van de wortel omdat er i in voorkomt?
z3 = e^(i*pi) -> modules hiervan is 1
omdat er bij de e macht gebruik wordt gemaakt van r? en r is in dit geval gelijk aan 1?
z4 = 4(cos(pi/2) + i*sin((pi/2)) = 4*e^i*(pi/2) -> modules hiervan is 4
vanwege dezelfde reden van z3?

en dan (z1 * z2) / (z3 * z4) = (1*4) / (1*4) = 1

klopt dit?
Ja, dit klopt. Modulus hoort overigens wel met een u gespeld te worden.
FunFairdinsdag 29 juni 2004 @ 13:12
sorry?

Ik heb hier nog zo'n vraag.. maar als ik die uitreken staat het antwoord er niet bij...

( (1-i)*(1+i)^5 ) / ( 8e^(i*pi)*(cos(pi/6) + i*sin(pi/6))^6 )

a) sqrt(2) + (sqrt(2))^4 + 8
b) (sqrt(2)^4) / 8
c) 5 * sqrt(2) +8
d) 5 * sqrt(1^2 + 1^2) - 8*1


als ik dit bereken krijg ik hetvolgende
z1 = 1-i -> modulus = sqrt(1^2 + -1^2) = sqrt(2)
z2 = (1+i)^5 -> modulus = sqrt(1^2 + 1^2)^5 = sqrt(2)^5 = 4*sqrt(2)
z3 = 8e^(i*pi) -> modulus = 8
z4 = (cos(pi/6) + i*sin(pi/6))^6 = (e^(i*(pi/6))^6 -> modulus = 1^6 = 1

dan krijg je dus (z1 * z2) / (z3 * z4) = 8 / 8 = 1

maar dat antwoord zit er niet bij... waar maak ik dan de fout?
Bijsmaakdinsdag 29 juni 2004 @ 14:04
Ik heb E(Y|x) = x waar Y|x ~ Poisson [x] , en X~Exponentieel[1]

Ik zoek Var(Y)

Ik weet dat:
E(Y) =1
En dat Var(Y) = E[ Var(Y|x)] + Var[E[Y|x)]

Die laatste denk ik zou tot het antwoord leiden. Maar hoe??

[ Bericht 16% gewijzigd door Bijsmaak op 29-06-2004 14:13:07 ]
FunFairdinsdag 29 juni 2004 @ 16:02
kom ik weer aanzetten met een vraag hoor

ik zie niet helemaal in, welke nou het goede antwoord moet zijn...



als iemand dit me 'even' zou kunnen uitleggen hoe het werkt red deze mij zeer uit de brand en is mijn dank groot
groengeeldinsdag 29 juni 2004 @ 22:26
ik ben niet goed in complexe getallen maar... wat is j eigenlijk?!
thabitdinsdag 29 juni 2004 @ 22:30
quote:
Op dinsdag 29 juni 2004 13:12 schreef FunFair het volgende:
sorry?

Ik heb hier nog zo'n vraag.. maar als ik die uitreken staat het antwoord er niet bij...

( (1-i)*(1+i)^5 ) / ( 8e^(i*pi)*(cos(pi/6) + i*sin(pi/6))^6 )

a) sqrt(2) + (sqrt(2))^4 + 8
b) (sqrt(2)^4) / 8
c) 5 * sqrt(2) +8
d) 5 * sqrt(1^2 + 1^2) - 8*1


als ik dit bereken krijg ik hetvolgende
z1 = 1-i -> modulus = sqrt(1^2 + -1^2) = sqrt(2)
z2 = (1+i)^5 -> modulus = sqrt(1^2 + 1^2)^5 = sqrt(2)^5 = 4*sqrt(2)
z3 = 8e^(i*pi) -> modulus = 8
z4 = (cos(pi/6) + i*sin(pi/6))^6 = (e^(i*(pi/6))^6 -> modulus = 1^6 = 1

dan krijg je dus (z1 * z2) / (z3 * z4) = 8 / 8 = 1

maar dat antwoord zit er niet bij... waar maak ik dan de fout?
Nergens. Jouw uitwerking is correct.
thabitdinsdag 29 juni 2004 @ 22:32
quote:
Op dinsdag 29 juni 2004 16:02 schreef FunFair het volgende:
kom ik weer aanzetten met een vraag hoor

ik zie niet helemaal in, welke nou het goede antwoord moet zijn...

[afbeelding]

als iemand dit me 'even' zou kunnen uitleggen hoe het werkt red deze mij zeer uit de brand en is mijn dank groot
j zal wel i zijn? Vermenigvuldigen met i is draaien over 90 graden linksom. Het correcte antwoord is dus c.
thabitdinsdag 29 juni 2004 @ 22:40
quote:
Op dinsdag 29 juni 2004 14:04 schreef Bijsmaak het volgende:
Ik heb E(Y|x) = x waar Y|x ~ Poisson [x] , en X~Exponentieel[1]

Ik zoek Var(Y)

Ik weet dat:
E(Y) =1
En dat Var(Y) = E[ Var(Y|x)] + Var[E[Y|x)]

Die laatste denk ik zou tot het antwoord leiden. Maar hoe??
De gezamenlijke kansverdeling van X en Y is niet zo moeilijk te bepalen hier. Gebruik dan dat Var(Y)=E((Y-EY)^2)=E(Y^2)-(EY)^2.
Bijsmaakwoensdag 30 juni 2004 @ 01:23
Het lukte me nog wel E(Y) = 1 te berekenen door integraal van x*esp[-x] te berekenen over (0,oneindig groot).

Maar het lukt me niet om E(Y2) te berekenen, niet eens f(y). En zit nog met het probleem dat Poisson eigenlijk een discrete en exponentieel een continue verdeling is.
FunFairwoensdag 30 juni 2004 @ 12:32
quote:
Op vrijdag 25 juni 2004 14:22 schreef Black-Death het volgende:
Simpele vraag van mij. Hoeveel liter is 1 m3 water?
quote:
Op vrijdag 25 juni 2004 15:08 schreef ASquare het volgende:
1000
ligt eraan welke temperatuur het water heeft
thabitwoensdag 30 juni 2004 @ 13:15
quote:
Op woensdag 30 juni 2004 01:23 schreef Bijsmaak het volgende:
Het lukte me nog wel E(Y) = 1 te berekenen door integraal van x*esp[-x] te berekenen over (0,oneindig groot).

Maar het lukt me niet om E(Y2) te berekenen, niet eens f(y). En zit nog met het probleem dat Poisson eigenlijk een discrete en exponentieel een continue verdeling is.
Voor iedere x kun je E(Y^2|X=x) bepalen. Daarna kun je dus ook heel makkelijk E(Y^2) bepalen door E(Y^2|X=x)*P(X=x)dx te integreren over alle waarden van x.
Bijsmaakwoensdag 30 juni 2004 @ 17:38
Is in dit geval x2 = E(Y^2|X=x) = E( Y | X=x)2??

Dan is E(Y2) = Integraal van x2*exp[-x] = 2

Dus Var(Y) = 2 - 12 = 1???
thabitwoensdag 30 juni 2004 @ 19:56
quote:
Op woensdag 30 juni 2004 17:38 schreef Bijsmaak het volgende:
Is in dit geval x2 = E(Y^2|X=x) = E( Y | X=x)2??
Nou nee, niet echt. Je hebt dus die Poissonverdeling bij gegeven x, en dan moet je y^2P(Y=y) sommeren.
Bijsmaakdonderdag 1 juli 2004 @ 09:44
quote:
Op woensdag 30 juni 2004 19:56 schreef thabit het volgende:

[..]

Nou nee, niet echt. Je hebt dus die Poissonverdeling bij gegeven x, en dan moet je y^2P(Y=y) sommeren.
Aha, nu heb ik het. Thanx.


Dus E(Y^2) -(E(Y))^2 = 3 -1 = 2

Helaas is er nog een nieuw probleem voor mij. Met welke techniek/methode bereken je de som uit van die Poisson? Het is extra moeilijk aangezien faculteit erin zit. Met de computer, simpel, maar ik wil het zonder computer kunnen.

Een ander voorbeeld: hoe los je een eindige som op voor een algemene n?? (Weer probleem met faculteit).



Update: die laatste voorbeeld kan met behulp van Binomial Theorem.

[ Bericht 4% gewijzigd door Bijsmaak op 01-07-2004 11:34:34 ]
Haushoferdonderdag 1 juli 2004 @ 11:21
quote:
Op dinsdag 29 juni 2004 22:32 schreef thabit het volgende:

[..]

j zal wel i zijn? Vermenigvuldigen met i is draaien over 90 graden linksom. Het correcte antwoord is dus c.
j wordt vaak gebruikt in de elektronica met impedanties, omdat i de stroomsterkte is.
thabitvrijdag 2 juli 2004 @ 00:10
quote:
Op donderdag 1 juli 2004 09:44 schreef Bijsmaak het volgende:

[..]

Aha, nu heb ik het. Thanx.
[afbeelding]

Dus E(Y^2) -(E(Y))^2 = 3 -1 = 2

Helaas is er nog een nieuw probleem voor mij. Met welke techniek/methode bereken je de som uit van die Poisson? Het is extra moeilijk aangezien faculteit erin zit. Met de computer, simpel, maar ik wil het zonder computer kunnen.
Een algemene methode om oneindige sommen te bepalen is niet eenvoudig te geven. Bij de Poissonverdeling kom je de som
Som(n2xn/n!)
tegen. Het is handig om enige creativiteit te gebruiken hier. Je kunt bijvoorbeeld zien dat het gelijk is aan
Som(nxn/(n-1)!)=Som((n+1)xn+1/n!).
Die laatste som kun je dan weer opsplitsen als
Som(nxn+1/n!)+Som(xn+1/n!),
wat gelijk is aan
Som(xn+1/(n-1)!)+Som(xn+1/n!).
In de eerste sommatie loopt n hier vanaf 1 naar oneindig en in de tweede sommatie vanaf 0. We weten dat Som(xn/n!)=ex. Dus de tweede term is xex. De eerste term is
Som(xn+1/(n-1)!)=Som(xn+2/n!),
waarbij we nu wel vanaf 0 lopen. Dat is dus gelijk aan x2ex. Zo komen we op (x+x2)ex.

Een andere manier is om een differentiaalvergelijking voor de functie f(x)=Som(n2xn/n!) te zoeken en die dan op te lossen. We kunnen dit soort reeksen immers eenvoudig differentieren omdat de afgeleide van xn/n! gelijk is aan xn-1/(n-1)!. Het blijft wel even puzzelen.
Bijsmaakvrijdag 2 juli 2004 @ 13:28
quote:
Op vrijdag 2 juli 2004 00:10 schreef thabit het volgende:

[..]

Een algemene methode om oneindige sommen te bepalen is niet eenvoudig te geven. Bij de Poissonverdeling kom je de som
Som(n2xn/n!)
tegen. Het is handig om enige creativiteit te gebruiken hier. Je kunt bijvoorbeeld zien dat het gelijk is aan
Som(nxn/(n-1)!)=Som((n+1)xn+1/n!).
Die laatste som kun je dan weer opsplitsen als
Som(nxn+1/n!)+Som(xn+1/n!),
wat gelijk is aan
Som(xn+1/(n-1)!)+Som(xn+1/n!).
In de eerste sommatie loopt n hier vanaf 1 naar oneindig en in de tweede sommatie vanaf 0. We weten dat Som(xn/n!)=ex. Dus de tweede term is xex. De eerste term is
Som(xn+1/(n-1)!)=Som(xn+2/n!),
waarbij we nu wel vanaf 0 lopen. Dat is dus gelijk aan x2ex. Zo komen we op (x+x2)ex.

Een andere manier is om een differentiaalvergelijking voor de functie f(x)=Som(n2xn/n!) te zoeken en die dan op te lossen. We kunnen dit soort reeksen immers eenvoudig differentieren omdat de afgeleide van xn/n! gelijk is aan xn-1/(n-1)!. Het blijft wel even puzzelen.
Dat is een mooi manier om te doen. Thanx

Alleen hoe ben je tot f(y) =xn/n! gekomen?

Ik probeerde marginale verdeling te berekenen: f(x) = Som f(Y | X = x)*f(x) over x, maar kwam er niet uit.
groengeelvrijdag 2 juli 2004 @ 21:09
hoi... ff een vraag..
stel (D) en (Q) twee evenwijdige lijnen.. B en C twee vaste punten liggen op (D)
en A verandert op (Q).
toon aan dat de omtrek van de driehoek ABC minimaal is slechts en slechts als ABC gelijkbenig is in A
Mr.Zopmaandag 5 juli 2004 @ 13:03
vraagje.



Het moet blijkbaar met matrices, maar hoe?
Het antwoord is iig 60gram
TheHolyOnemaandag 5 juli 2004 @ 13:19
Ik denk dat je Cramer's Rule moet gebruiken en dan dus de rijen moet vegen.
Mr.Zopmaandag 5 juli 2004 @ 13:23
Ja uh, zou je dat misschien uit kunnen leggen? Want zo'n wiskundekenner ben ik nou ook weer niet.
Pietjuhdinsdag 6 juli 2004 @ 17:31
Hoe bepaal ik de nuldelers van Z15[x]?
Ik weet iig wel dat al de coefficienten van de nuldelers veelvouden van 5 of 3 moeten zijn
thabitdinsdag 6 juli 2004 @ 21:37
quote:
Op dinsdag 6 juli 2004 17:31 schreef Pietjuh het volgende:
Hoe bepaal ik de nuldelers van Z15[x]?
Ik weet iig wel dat al de coefficienten van de nuldelers veelvouden van 5 of 3 moeten zijn
Ik neem aan dat je met Z15 eigenlijk Z/15Z bedoelt? . Bewijs dan dat Z/15Z[x] canoniek isomorf is met (Z/3Z[x])x(Z/5Z[x]). Daarna is het niet moeilijk meer. .
Pietjuhdinsdag 6 juli 2004 @ 22:19
quote:
Op dinsdag 6 juli 2004 21:37 schreef thabit het volgende:
Ik neem aan dat je met Z15 eigenlijk Z/15Z bedoelt? . Bewijs dan dat Z/15Z[x] canoniek isomorf is met (Z/3Z[x])x(Z/5Z[x]). Daarna is het niet moeilijk meer. .
Wat versta je eigenlijk precies onder een canoniek isomorfisme?
Kan je dat ene niet gewoon soort van bewijzen doordat de priemfactorisatie van 15 = 3*5 dus volgens chinese reststelling geldt dat (Z/15Z) isomorf is met (Z/3Z)x(Z/5Z). Kan je dus de chinese reststelling dan ook soort van formuleren voor (Z/15Z)[x] ?
thabitdinsdag 6 juli 2004 @ 22:27
quote:
Op dinsdag 6 juli 2004 22:19 schreef Pietjuh het volgende:

[..]

Wat versta je eigenlijk precies onder een canoniek isomorfisme?
Kan je dat ene niet gewoon soort van bewijzen doordat de priemfactorisatie van 15 = 3*5 dus volgens chinese reststelling geldt dat (Z/15Z) isomorf is met (Z/3Z)x(Z/5Z). Kan je dus de chinese reststelling dan ook soort van formuleren voor (Z/15Z)[x] ?
Canoniek wil zeggen dat er manier is om dat isomorfisme ook te geven, die onafhankelijk is van een gemaakte keuze. In tegenstelling tot bijvoorbeeld: zij V een eindig-dimensionale vectorruimte over een lichaam k, dan is V isomorf met z'n duale. Daar moet je een basis voor V kiezen, om een isomorfisme van V naar z'n duale te kunnen maken.

Algemene Chinese reststelling: A ring (niet per se comm, niet per se met 1), I, J idealen met I+J=A, dan A/(I \cap J) can. isom. met A/I x A/J, isomorfisme gegeven door x mod I\cap J te sturen naar (x mod I, x mod J).
Haushoferwoensdag 7 juli 2004 @ 19:44
Ej, even een vraagje over reeksen. De sommaties lopen van n=1 tot n=oneindig.

Vraag: Toon aan:
Sommatie over 1/(n*(n+1)*(n+2)) =1/4.

Nou bedacht ik het zo een beetje:

1/(n*(n+1)*(n+2))=(A/n) + (B/(n+1)) + (C/(n+2)), dus breuk opsplitsen.

Dan krijg je dus dat (n+1)(n+2)A + n(n+2)B + n(n+1)C = 1
Dus (n*n+3n+2)A + (n*n+2n)B + (n*n+n)C =1.
En dus (A+B+C)n*n + 3nA +2nB + nC=0 ( alle termen met n)
en 2A=1, dus A=1/2. ( de term zonder n)

Je kunt dus stellen: (A+B+C)n +3A + 2B +C =0, dus de uitdrukking met n en n*n delen door n.
Dus A+B+C=0, en 3A+2B+C=0.
Nu kun je A, B en C oplossen:
½ + B + C =0, dus B=-1/2 – C en 3/2 + 2B + C=0 dus B=-3/4 –C/2
à C=1/2=A, B=-1

en dus wordt de sommatie : Sommatie over [ (1/2n) - 1/(n+1) + 1/(2(n+1))], maar dit klopt duidelijk niet…..wil iemand hier misschien naar kijken, ( ik ben een lul in stelsels vergelijkingen oplossen en breuksplitsen ed) of misschien vertellen hoe het eventueel makkelijker kan? Mijn dank zal groot zijn.
Pietjuhwoensdag 7 juli 2004 @ 20:27
Ik heb nog een vraagje
Wat is nu precies de definitie van een tensor? Ik ben in mijn electromagnetisme boek naar mijns inziens wel een redelijke prutsdefinitie van een tensor gezien. Die legde het zo beetje uit van een orde 0 tensor is een scalair, orde 1 tensor is vector en orde 2 tensor is een matrix en hogere orde tensoren zijn soort uitbreidingen daarvan. Maar dit vind ik niet echt een voldoende definitie.

Als ik op internet zoek, vind ik eigenlijk alleen maar informatie over een tensor product. Ik neem aan dat dit een product is tussen 2 tensoren? Maar wat is dan precies de definitie van een tensor?
Soort multilineaire afbeelding ofzo?
Haushoferwoensdag 7 juli 2004 @ 20:38
Een product tussen 2 tensoren neem je, door alle mogelijke combi's tussen de componenten te nemen. Een tensor is dus eigenlijk een bewerking, die de vector ook een andere richting geeft. Je kunt een tensor ook gebruiken om een uit-product te definieren, door de zogenaamde Levi- Cevita tensor, zoiets als epsilon(123), waarbij 1, 2, en 3 staan voor de x,y en z component. Ze is 1 bij een even permutatie van 123, -1 bij een oneven permutatie, en 0 anders. Nu ga je dus alles sommeren, en vallen er veel producten weg, en blijven er maar een paar over, en heb je je uitprodukt.

Je hebt verschillende ranken:rank0, alleen een grootte
rank1, magnitude en richting, dus een vector
rank2,magnitude en 2 richtingen, dus 3*3=9 componenten
rank3, magnitude en 3 richtingen, dus 3*3*3=27 componenten.

Wat een tensor dus eigenlijk doet, is je vector over zetten in een ander coordinaten frame. had ik zo begrepen. Kun jij mooi nog ff naar mijn somatie kijken:)
thabitwoensdag 7 juli 2004 @ 22:38
quote:
Op woensdag 7 juli 2004 20:38 schreef Haushofer het volgende:
Een product tussen 2 tensoren neem je, door alle mogelijke combi's tussen de componenten te nemen. Een tensor is dus eigenlijk een bewerking, die de vector ook een andere richting geeft. Je kunt een tensor ook gebruiken om een uit-product te definieren, door de zogenaamde Levi- Cevita tensor, zoiets als epsilon(123), waarbij 1, 2, en 3 staan voor de x,y en z component. Ze is 1 bij een even permutatie van 123, -1 bij een oneven permutatie, en 0 anders. Nu ga je dus alles sommeren, en vallen er veel producten weg, en blijven er maar een paar over, en heb je je uitprodukt.

Je hebt verschillende ranken:rank0, alleen een grootte
rank1, magnitude en richting, dus een vector
rank2,magnitude en 2 richtingen, dus 3*3=9 componenten
rank3, magnitude en 3 richtingen, dus 3*3*3=27 componenten.

Wat een tensor dus eigenlijk doet, is je vector over zetten in een ander coordinaten frame. had ik zo begrepen. Kun jij mooi nog ff naar mijn somatie kijken:)
Aha, dus als ik het goed begrijp is een tensor niets meer en niets minder dan een (homogeen?) element van de tensoralgebra van een vectorruimte (of beter: een moduul)? Volgens mij wordt het begrip 'tensor' alleen door natuurkundigen gebruikt. Wiskundigen kennen wel tensorproducten en tensoralgebra's maar geen tensoren. .
Pietjuhwoensdag 7 juli 2004 @ 22:43
quote:
Op woensdag 7 juli 2004 20:38 schreef Haushofer het volgende:
Een product tussen 2 tensoren neem je, door alle mogelijke combi's tussen de componenten te nemen. Een tensor is dus eigenlijk een bewerking, die de vector ook een andere richting geeft. Je kunt een tensor ook gebruiken om een uit-product te definieren, door de zogenaamde Levi- Cevita tensor, zoiets als epsilon(123), waarbij 1, 2, en 3 staan voor de x,y en z component. Ze is 1 bij een even permutatie van 123, -1 bij een oneven permutatie, en 0 anders. Nu ga je dus alles sommeren, en vallen er veel producten weg, en blijven er maar een paar over, en heb je je uitprodukt.

Je hebt verschillende ranken:rank0, alleen een grootte
rank1, magnitude en richting, dus een vector
rank2,magnitude en 2 richtingen, dus 3*3=9 componenten
rank3, magnitude en 3 richtingen, dus 3*3*3=27 componenten.

Wat een tensor dus eigenlijk doet, is je vector over zetten in een ander coordinaten frame. had ik zo begrepen. Kun jij mooi nog ff naar mijn somatie kijken:)
Ja het levi-civita symbool hebben we al gehad bij lineaire algebra bij de definitie van determinanten. Het is trouwens geen tensor maar een tensor dichtheid volgens mathworld, omdat het niet precies aan de transformatiewet van tensoren schijnt te voldoen.

Ik heb bij die ene sommatie van jou geprobeerd het in termen van binomiaalcoefficienten te schrijven, maar dat werkte ook niet echt. Er geldt iig dat 1/(n(n+1)(n+2)) = (n-1)!/(n+2)! Maar hoe ik hier nu verder mee kan gaan zie ik ook niet zo snel. Mischien dat je kan denken aan een of andere taylor ontwikkeling van een functie?
thabitwoensdag 7 juli 2004 @ 22:51
quote:
Op woensdag 7 juli 2004 19:44 schreef Haushofer het volgende:
Ej, even een vraagje over reeksen. De sommaties lopen van n=1 tot n=oneindig.

Vraag: Toon aan:
Sommatie over 1/(n*(n+1)*(n+2)) =1/4.

Nou bedacht ik het zo een beetje:

1/(n*(n+1)*(n+2))=(A/n) + (B/(n+1)) + (C/(n+2)), dus breuk opsplitsen.

Dan krijg je dus dat (n+1)(n+2)A + n(n+2)B + n(n+1)C = 1
Dus (n*n+3n+2)A + (n*n+2n)B + (n*n+n)C =1.
En dus (A+B+C)n*n + 3nA +2nB + nC=0 ( alle termen met n)
en 2A=1, dus A=1/2. ( de term zonder n)

Je kunt dus stellen: (A+B+C)n +3A + 2B +C =0, dus de uitdrukking met n en n*n delen door n.
Dus A+B+C=0, en 3A+2B+C=0.
Nu kun je A, B en C oplossen:
? + B + C =0, dus B=-1/2 ? C en 3/2 + 2B + C=0 dus B=-3/4 ?C/2
à C=1/2=A, B=-1

en dus wordt de sommatie : Sommatie over [ (1/2n) - 1/(n+1) + 1/(2(n+1))], maar dit klopt duidelijk niet?..wil iemand hier misschien naar kijken, ( ik ben een lul in stelsels vergelijkingen oplossen en breuksplitsen ed) of misschien vertellen hoe het eventueel makkelijker kan? Mijn dank zal groot zijn.
Je kunt A, B en C op een wat eenvoudigere manier bepalen. Ik doe A voor, dan mag je zelf B en C doen:
1/(n(n+1)(n+2)) = A/n+B/(n+1)+C/(n+2).
Vermenigvuldig links en rechts met n: 1/(n+1)(n+2)=A+Bn/(n+1)+Cn/(n+2).
Vul nu n=0 in: 1/2=A.
B en C kloppen ook. Alleen "Sommatie over [ (1/2n) - 1/(n+1) + 1/(2(n+1))]" klopt niet, dat moet "Sommatie over [ (1/2n) - 1/(n+1) + 1/(2(n+2))]" zijn. Dat kunnen we iets anders opschrijven, want 1/(n+1) = 1/(2(n+1))+1/(2(n+1)):
(1/2n) - 1/(2(n+1)) - 1/(2(n+1)) + 1/(2(n+2)).
Hieraan is direct te zien dat er 1/4 uit moet komen: de som schuift als een 'telescoop' in elkaar (i.e. bijna alle termen vallen tegen elkaar weg, wat je overhoudt is 1/4).

[ Bericht 13% gewijzigd door thabit op 07-07-2004 23:03:20 ]
Haushoferdonderdag 8 juli 2004 @ 13:35
Ah, ik zie em, mijn dank is groot! Moet misschien es wat meer van die sommetjes maken, dan komt het helemaal goed ( het is voor een tentamen Fourier-theorie, had het tentamen niet gemaakt...)
Ja, en die tensoren worden gebruikt in Algemene relativiteit,maar een makkelijker voorbeeldje is in het elektromagnetisme: Het magnetisch B-veld wordt gegeven door mu*H, waarbij mu een scalar is( magnetische permeabiliteit). Dus B en H hebben dezelfde richting. In sommige materialen echter zin de dipolen zodanig, dat B en H een verschillende groottee EN richting hebben. En dan moet je dus voor mu een tensor nemen, in het ruimtelijke geval een 3 maal 3 tensor. Da's goed voor je algemene ontwikkeling, thabit! En nou maken we er weer een wiskunde-topic van ( ik kan het ook niet laten ej)
thabitdonderdag 8 juli 2004 @ 15:04
quote:
Op donderdag 8 juli 2004 13:35 schreef Haushofer het volgende:
Ah, ik zie em, mijn dank is groot! Moet misschien es wat meer van die sommetjes maken, dan komt het helemaal goed ( het is voor een tentamen Fourier-theorie, had het tentamen niet gemaakt...)
Ja, en die tensoren worden gebruikt in Algemene relativiteit,maar een makkelijker voorbeeldje is in het elektromagnetisme: Het magnetisch B-veld wordt gegeven door mu*H, waarbij mu een scalar is( magnetische permeabiliteit). Dus B en H hebben dezelfde richting. In sommige materialen echter zin de dipolen zodanig, dat B en H een verschillende groottee EN richting hebben. En dan moet je dus voor mu een tensor nemen, in het ruimtelijke geval een 3 maal 3 tensor. Da's goed voor je algemene ontwikkeling, thabit! En nou maken we er weer een wiskunde-topic van ( ik kan het ook niet laten ej)
Maar dan is mu dus een matrix? In termen van tensorproducten wordt dit dus een element van het tensorproduct van de R^3 met z'n duale?
Haushoferdonderdag 8 juli 2004 @ 20:03
Ja, ik weet niet zo goed wanneer je de term matrix en de term tensor moet gebruiken, maar in de natuurkunde is een tensor volgens mij niets anders dan een tensorproduct. ( die terminologie ook....) maar ik had nog een vraagje, en er zullen waarschijnlijk nog wel wat meer komen:
hoe bewijs je dat de limiet x-->0 van x*logx=1?
Ik dacht zelf aan u=logx, dan krijg je dus limiet u-->-oneindig van e^u * u, en dan moet je kijken welke term, u of e^u, het snelste stijgt/daalt. Dit gaat dus via de afgeleide, resp e^u en 1. Kun je dan concluderen dat hierdoor die limiet geldt?
Bijsmaakvrijdag 9 juli 2004 @ 20:48


thabitvrijdag 9 juli 2004 @ 22:46
quote:
Op donderdag 8 juli 2004 20:03 schreef Haushofer het volgende:
Ja, ik weet niet zo goed wanneer je de term matrix en de term tensor moet gebruiken, maar in de natuurkunde is een tensor volgens mij niets anders dan een tensorproduct. ( die terminologie ook....) maar ik had nog een vraagje, en er zullen waarschijnlijk nog wel wat meer komen:
hoe bewijs je dat de limiet x-->0 van x*logx=1?
Ik dacht zelf aan u=logx, dan krijg je dus limiet u-->-oneindig van e^u * u, en dan moet je kijken welke term, u of e^u, het snelste stijgt/daalt. Dit gaat dus via de afgeleide, resp e^u en 1. Kun je dan concluderen dat hierdoor die limiet geldt?
Je kunt de volgende versie van de hopitalregel gebruiken:
als f(x) en g(x)->oneindig voor x->a, dan
lim(x->a) f(x)/g(x) = lim(x->a)f'(x)/g'(x).
Of de epsilon-delta methode gebruiken natuurlijk. .
De limiet is trouwens 0 en niet 1.
Haushoferzondag 11 juli 2004 @ 09:19
Ja, typfoutje. Met die epsilon-delta methode heb ik nog wel es moeite, maar hoe pas je die regel van hopital ( die kende ik wel, trouwens) toe op een product? Zo komt er limiet x->0 1/x uit,en dat lijkt me niet goed....
Haushoferzondag 11 juli 2004 @ 12:56
Aij, ik kan natuurlijk ook een Taylorreeks maken. Taylorreeksen maken is gaaf
thabitzondag 11 juli 2004 @ 21:35
quote:
Op zondag 11 juli 2004 09:19 schreef Haushofer het volgende:
Ja, typfoutje. Met die epsilon-delta methode heb ik nog wel es moeite, maar hoe pas je die regel van hopital ( die kende ik wel, trouwens) toe op een product? Zo komt er limiet x->0 1/x uit,en dat lijkt me niet goed....
f*g=f/(1/g).
thabitzondag 11 juli 2004 @ 21:38
quote:
Op zondag 11 juli 2004 12:56 schreef Haushofer het volgende:
Aij, ik kan natuurlijk ook een Taylorreeks maken. Taylorreeksen maken is gaaf
Punt hierbij is alleen wel dat de logaritme geen Taylorreeks heeft rond x=0. Ook geen Laurentreeks of Puiseuxreeks.
Haushofermaandag 12 juli 2004 @ 19:57
Ja,dat zal wel een singulariteit zijn...( de functie is dan niet analytisch,toch?) Nou ja, kom binnenkort vast nog wel es met meer vragen.
Haushoferdinsdag 13 juli 2004 @ 19:22
Nou, nog meer vragen J

Het gaat dus weer over Fourier-theorie, ik zit een beetje vast, dus wie er naar wil kijken, alvast tres merci

Een functie f(x) kun je schrijven als sommatie (Cn*e^(i*n*x), waarbij Cn de fouriercoefficient is: de integraal van f(x)*e^(-i*n*x) dx over een periode, gedeeld door 2pi ( en dan moet de reeks natuurlijk uniform convergeren)

Dit heb je ook in reeele vorm, en tot zover begrijp ik het ook goed.
( ruimte is L2, met als basis e^(i*n*x) = en, dan neem je een genormeerd inproduct, zodat de fouriercoefficienten gedefinieerd zijn als <f | en>, waarbij n een natuurlijk getal is.)

Maar dan komt het dictaat met de klassieke fouriertransformatie Ff, waarbij F de operator is, en
Ff(y)= integraal over de ruimte R, van [ e^(-2*pi*i*x*y) * f(x) dx . Dus hier gaan ze over van x naar y, een variabele transformatie, en dit kan ik niet rijmen met het vorige. Waar komt dit vandaan? Neem je dan bv f(x)= e^(-a*x), dan kun je deze functie toch gewoon buiten de integraal plaatsen, zodat Ff(x) = e^(-a*x) * integraal over e^(-2pi*i*x*y) dy, over de gehele ruimte?
Ik zie wel in dat de boven genoemde functie e^(-a=x) een oneven functie is, zodat de cosinus in de term geintegreerd over een periode 0 oplevert…….help……


Ook heb ik nog een vraag over Lebesque integralen, en de maat van verzamelingen. Bv de functie op [0,1], en Q de verzameling rationele getallen:

f(x) = x als x in Q zit
f(x) = 5 als x niet in Q zit.

Dan neem je dus de integraal van x over de aangegeven verzameling, + de integraal van 5 over de aangegeven verzameling. En omdat Q aftelbaar is, heeft deze maat 0, en wordt de integraal simpelweg integraal over x dx van 0 tot 1, wat dus een half is. Hoe zit dit als Q bijvoorbeeld niet maat 0 zou hebben? En kan iemand dit nog iets beter toelichten, of een linkje geven? ( ben al een beetje op zoek geweest….)
thabitdinsdag 13 juli 2004 @ 22:35
Nee, je kunt f(x) niet buiten de integraal plaatsen, je haalt x en y een beetje door elkaar daar. We hebben geen som van sinussen en cosinussen bij die reele Fouriertransformatie, maar we kunnen de functie schrijven als een integraal f(x)=Int(Ff(y)e^(2pi i xy)) dx, maal een constante misschien (die je zelf mag opzoeken ), dus wat eerst een som was, is nu een integraal. Het kan trouwens ook de andere richting op: een discrete Fouriertransformatie. In plaats van periodieke functies op R bekijk je dan periodieke functies op Z.
acawoensdag 14 juli 2004 @ 11:38
quote:
Op donderdag 8 juli 2004 15:04 schreef thabit het volgende:

[..]

Maar dan is mu dus een matrix? In termen van tensorproducten wordt dit dus een element van het tensorproduct van de R^3 met z'n duale?
even een reactie op deze 'mu'. Deze staat voor de magnetische peremeabiliteit, een eigenschap van materiaal waarmee berekend kan worden in hoeverre bijvoorbeeld een magnetisch veld versterkt wordt. Deze 'mu' is plaats- en tijdafhankelijk. Als men B en H bijvoorbeeld beschouwd als vectoren in x,y en z dan is 'mu' een 3x3 matrix die de twee grootheden volgens B = mu H relateert. In eenvoudige sommetjes om bijvoorbeeld 'ray trajectories' van EM golven te bereken laat men de mu afhangen van één variabele. Now Back to MATH! Bey
Pietjuhwoensdag 14 juli 2004 @ 18:43
quote:
Op donderdag 8 juli 2004 20:03 schreef Haushofer het volgende:
Ja, ik weet niet zo goed wanneer je de term matrix en de term tensor moet gebruiken, maar in de natuurkunde is een tensor volgens mij niets anders dan een tensorproduct. ( die terminologie ook....) maar ik had nog een vraagje, en er zullen waarschijnlijk nog wel wat meer komen:
hoe bewijs je dat de limiet x-->0 van x*logx=1?
Ik dacht zelf aan u=logx, dan krijg je dus limiet u-->-oneindig van e^u * u, en dan moet je kijken welke term, u of e^u, het snelste stijgt/daalt. Dit gaat dus via de afgeleide, resp e^u en 1. Kun je dan concluderen dat hierdoor die limiet geldt?
Ik heb hier trouwens wel een definitie van tensor gevonden in een algemene relativiteitstheorie dictaat.
quote:
Def: Tensor
Een tensor T van rang (k,l) is een multilineaire afbeelding van een collectie van duaal vectoren en vectoren naar R:

T: T_p* x T_p* x ... x T_p* x T_p x T_p x ... x T_p --> R

waarbij T_p* de duale raakruimte aan een punt p is, en T_p de raakruimte aan een punt p. Hierboven wordt met x het cartesisch product bedoeld en er wordt k keer het product van T_p* en l keer het product van T_p genomen.

Tensoren van een vaste rang (k,l) vormen een vectorruimte. Om een basis voor deze vectorruimte te vinden heb je het begrip tensorproduct nodig. Deze basis vorm je door het tensorproduct te nemen van k keer de standaarbasis samen met l keer de duale basis.
thesamirawoensdag 14 juli 2004 @ 20:22
hoi ik heb een vraagtje..
deze olympiade vraag van 1990,
f(1)=0
f(2)=1
als x>2 dan f(x)=x-f(x-1)-f(x-2) (A)
bepaal f(1990)
in het antwoord staat 663 maar..ik weet niet precies hoe ze aan het antwoord zijn gekomen..
ik heb ook een poging gedaan
ik dacht
f(x+1)=x+1-f(x) -f(x-1) (B)
uit A geldt dat:
-f(x-1)=f(x)-x+f(x-2)
dus
f(x+1)=x+1-f(x)+ f(x)-x+f(x-2)
f(x+1)=1+f(x-2)
er volgt dus dat f((x+2)+1)=1+f((x+2)-2)
dus f(x+3)=f(x)+1
en dat betekent dat f(4)=f(1)+1=0+1=1 en f(7)=f(4)+1=2 ect.. f(10)=f(7)+1=3
dus we hebben te maken met een rij f(1),f(7),f(10).......
en aan de andere kant 0,1,2,3,4.........
maar hoe moet ik op een slimme manier verder gaan om f(1990) te berekenen.?
Pietjuhwoensdag 14 juli 2004 @ 21:12
Stel x is van de vorm x = 3n+1 voor n geheel, dan geldt dus dat
f(3n+4) - f(3n+1) = 1
dus f(3(n+1)+1) - f(3n+1) = 1

Je ziet hier direct dat als f(x) = (x-1)/3 = n, de identiteit f(x+3) - f(x) = 1 klopt. Stel nu x=1990. Aangezien 1990 = 3*663 + 1 geldt dus dat n = 663.
Hierdoor is f(1990) = 663

N.B. Dit werkt alleen als x van de vorm x=3n+1 is!!

[ Bericht 24% gewijzigd door Pietjuh op 14-07-2004 21:49:54 ]
webmedonderdag 15 juli 2004 @ 11:48
ik had een andere aanpak in gedachten.. ik wou een formule bedenken voor de rij 1,4,7,10 ect.. een algemene formule bedenken en daarmee f(1990) vinden.
maar..ik heb een kleine opmerking.. voor n geldt..1,2,3...ect en niet 0 ?

[ Bericht 7% gewijzigd door webme op 15-07-2004 14:12:59 ]
Pietjuhdonderdag 15 juli 2004 @ 17:32
quote:
Op donderdag 15 juli 2004 11:48 schreef webme het volgende:

ik had een andere aanpak in gedachten.. ik wou een formule bedenken voor de rij 1,4,7,10 ect.. een algemene formule bedenken en daarmee f(1990) vinden.
maar..ik heb een kleine opmerking.. voor n geldt..1,2,3...ect en niet 0 ?
Resultaat dat ik postte kan trouwens gegeneraliseerd worden voor x = 3n + r met 0<=r<3 en n>=1
Dan geldt nog steeds dat f(x) = n. Voor de getallen kleiner dan 3 zijn f(1) en f(2) gedefinieerd in de opgave als f(1) = 0 en f(2) = 1, dus je hebt nu een sluitende oplossing voor de recursieve uitdrukking

Voor die formule die jij wilde hebben:
Je weet dat de getallen 4, 7, 10 etc.. van de vorm x = 3n + 1 zijn met n>=1. Aangezien dan f(x) = n volgens mijn redenatie in bovenstaande post en dat n = (x-1)/3 krijg je dus dat f(x) = (x-1)/3, waarmee je dus f(1990) kan berekenen want 1989/3 = 663

[ Bericht 7% gewijzigd door Pietjuh op 15-07-2004 17:39:52 ]
Pietjuhdonderdag 15 juli 2004 @ 19:29
Even vraagje tussendoor wat mischien wat minder met wiskunde heeft te maken.
Ik wilde even weten hoe nu precies groepentheorie in de theoretische natuurkunde wordt gebruikt.

Laat ik even voorbeeld nemen uit klassieke mechanica. Dan wordt er gesteld dat er een groep G bestaat die de galileische groep heet. Bestaat deze dan uit de verzameling van galileitransormaties? Omdat we nu in klassieke natuurkunde werken, hebben we als vectorruimte dus gewoon R^3. Om dan een transformatie van een vector in R^3 te verkrijgen, laat je dan de groep G op die vector werken? Of werkt het net allemaal iets anders?
thabitvrijdag 16 juli 2004 @ 11:13
quote:
Op woensdag 14 juli 2004 20:22 schreef thesamira het volgende:
hoi ik heb een vraagtje..
deze olympiade vraag van 1990,
f(1)=0
f(2)=1
als x>2 dan f(x)=x-f(x-1)-f(x-2) (A)
bepaal f(1990)
in het antwoord staat 663 maar..ik weet niet precies hoe ze aan het antwoord zijn gekomen..
ik heb ook een poging gedaan
ik dacht
f(x+1)=x+1-f(x) -f(x-1) (B)
uit A geldt dat:
-f(x-1)=f(x)-x+f(x-2)
dus
f(x+1)=x+1-f(x)+ f(x)-x+f(x-2)
f(x+1)=1+f(x-2)
er volgt dus dat f((x+2)+1)=1+f((x+2)-2)
dus f(x+3)=f(x)+1
en dat betekent dat f(4)=f(1)+1=0+1=1 en f(7)=f(4)+1=2 ect.. f(10)=f(7)+1=3
dus we hebben te maken met een rij f(1),f(7),f(10).......
en aan de andere kant 0,1,2,3,4.........
maar hoe moet ik op een slimme manier verder gaan om f(1990) te berekenen.?
Ten eerste merken we op dat de voorwaarden de functie recursief vastleggen. Als je de eerste paar waarden bekijken, vermoeden we dat:
f(3k)=k+1, f(3k+1)=k, f(3k+2)=k+1.
Nu kunnen we dit eenvoudig bewijzen met Volledige inductie, probeer maar eens.
thesamira1vrijdag 16 juli 2004 @ 20:05
quote:
Op vrijdag 16 juli 2004 11:13 schreef thabit het volgende:

[..]

Ten eerste merken we op dat de voorwaarden de functie recursief vastleggen. Als je de eerste paar waarden bekijken, vermoeden we dat:
f(3k)=k+1, f(3k+1)=k, f(3k+2)=k+1.
Nu kunnen we dit eenvoudig bewijzen met Volledige inductie, probeer maar eens.
eerst wil ik jullie allemaal bedanken voor de inspanning.
nu ff terug je vermoeden.
je vermoeden klopt voor k is 1,2 en 3.
stel dat f(3k)=k+1, f(3k+1)=k, f(3k+2)=k+1.
we laten zien dat je vermoeden ook klopt voor k+1
f(3(k+1))=3k+4
f(3(k+1)+1)=3k+3
f(3(k+1)+2)=3k+4
dus
f(3(k+1))=3(k+1)+1
f(3(k+1)+1)=3(k+1)+1
f(3(k+1)+2)=3(k+1)+1
dus het klopt.
Pietjuhzaterdag 17 juli 2004 @ 00:16
Hmm ik ben me nu zelf een klein beetje in de theorie van Lie-groepen aan het inlezen, maar ik stuitte op iets dat ik niet helemaal begrijp.
quote:
Let G be a Lie-group. Let x(t) be a smooth curve passing trough the unit element of G, i.e. a smooth mapping from a neighborhoud of 0 on the real line into G with x(0) = 1. T(G), the tangent space of G at 1, consist of all matrices of the form (dx(t)/dt)|t=0, or just x'(0).
Ok, dus ik begrijp hieruit dat x(t) : (-epsilon, epsilon) --> G, met de eis dat het een gladde kromme is, dus x'(t) kan nooit 0 zijn, en dat x(0) = 1. Hier in dit voorbeeld is dus R als vectorruimte gekozen, maar kan je hier ook gewoon een willekeurige vectorruimte voor nemen, of moet het perse R of C zijn?
En dan hebben ze het over een matrix van de kromme. Ik begrijp hier niet echt wat ze daar mee bedoelen? Hoe kan je een matrix associeren met een raakvector?

[edit] Was me even ontschoten dat de elementen van een Lie-groep matrices zijn. Maar dan kan ik me weer moeilijk iets bij een gladde kromme voorstellen in deze situatie! Kan iemand mij hier een voorbeeldje van geven?
[/edit]

[ Bericht 11% gewijzigd door Pietjuh op 17-07-2004 00:43:27 ]
Haushofermaandag 19 juli 2004 @ 23:06
Ik heb een klein vraagje....ik heb net de "maat van verzamelingen" bekeken, maar ik snap er niet bijster veel van ( samenvatinkje van 1 pagina) Via dit idee worden integralen berekend. Ook hebben ze het over sigma algebra, en dat de reeele rechte maat 0 heeft. Heeft iemand een idee/link/etc ?
carautodinsdag 20 juli 2004 @ 14:45
hier een link
http://www.mth.kcl.ac.uk/~iwilde/notes/mip/mip.pdf
kijk op pagina 10 " Measure"
kijk op pagina 31 " integration theory"

voor meer; google: integration measure theory
Haushoferdinsdag 20 juli 2004 @ 20:53
Zal het binnekort ff doorlezen, maar mijn dank is groot.
I_LOVE_MATHmaandag 26 juli 2004 @ 16:10
Ik zou graag willen weten hoe ik een eenheids-cirkel teken met behulp van de sin/cos functies,
en wat het verband tussen pi en de cirkel is

ik weet wat de waarde van pi is, hoe het komt dat 2 * pi 360 graden oftewel een cirkel rond is weet ik niet.

EDIT: [Wis] Coördinaten berekenen in een cirkel hier word uitgelegd, hoe ik een cirkel teken mbv sin/cos en pi

maar wat het verband tussen pi en de cirkel is weet ik nog niet

[ Bericht 33% gewijzigd door I_LOVE_MATH op 26-07-2004 16:16:20 ]
Fluminamaandag 26 juli 2004 @ 17:33
quote:
Op maandag 26 juli 2004 16:10 schreef I_LOVE_MATH het volgende:
Ik zou graag willen weten hoe ik een eenheids-cirkel teken met behulp van de sin/cos functies,
en wat het verband tussen pi en de cirkel is

ik weet wat de waarde van pi is, hoe het komt dat 2 * pi 360 graden oftewel een cirkel rond is weet ik niet.

EDIT: [Wis] Coördinaten berekenen in een cirkel hier word uitgelegd, hoe ik een cirkel teken mbv sin/cos en pi

maar wat het verband tussen pi en de cirkel is weet ik nog niet
Pi is gewoon de verhouding van de omtrek van de cirkel met de diameter van de cirkel. De omtrek van een cirkel is dus pi x diameter.
I_LOVE_MATHmaandag 26 juli 2004 @ 20:29
Bedankt voor je antwoord het geheel begint me duidelijk te worden : )
carautotjewoensdag 28 juli 2004 @ 19:00
hio hoi ik heb een vraagje..
stel.. So een 'centrale symmetrie'.
ABCD een parallalogram. toon aan
SCSBSA=SD
ik heb aangetoond dat als SCSBSA=SD dan is ABCD een parallalogram.. ik wil nu aantonen als ABCD een prallalogram is, dan geldt SCSBSA=SD..
enig idee hoe dit moet
thabitwoensdag 28 juli 2004 @ 19:14
quote:
Op woensdag 28 juli 2004 19:00 schreef carautotje het volgende:
hio hoi ik heb een vraagje..
stel.. So een 'centrale symmetrie'.
ABCD een parallalogram. toon aan
SCSBSA=SD
ik heb aangetoond dat als SCSBSA=SD dan is ABCD een parallalogram.. ik wil nu aantonen als ABCD een prallalogram is, dan geldt SCSBSA=SD..
enig idee hoe dit moet
SBSA is translatie over de vector 2AB.
Haushofervrijdag 30 juli 2004 @ 17:15
Een klein vraagje. Als bv de snelheid v door dx/dt wordt gegeven, wanneer mag je dan ( maw bij wat voor soort functies) zeggen dat bv 1/v gelijk aan dt/dx is? ( moet ik denken aan injectiviteit oid...?)
Pietjuhvrijdag 30 juli 2004 @ 17:39
Toch gewoon als je een continu differentieerbare functie hebt op domein wat je onderzoekt?
thabitvrijdag 30 juli 2004 @ 17:54
quote:
Op vrijdag 30 juli 2004 17:15 schreef Haushofer het volgende:
Een klein vraagje. Als bv de snelheid v door dx/dt wordt gegeven, wanneer mag je dan ( maw bij wat voor soort functies) zeggen dat bv 1/v gelijk aan dt/dx is? ( moet ik denken aan injectiviteit oid...?)
Je kunt de uitdrukking dt/dx ook goed definieren als je t niet ziet als functie van x. Zodra t en x continu differentieerbare functies zijn op een ruimte, is dt/dx ook een functie op die ruimte (mogelijk met singulariteiten).
Haushofervrijdag 30 juli 2004 @ 19:26
Ja, maar is dx/dt dan ook gelijk aan 1/v?
En dan nog een kleinigheidje: ik heb een beetje moeite met de definitie van " stuksgewijs".
f(x) is stuksgewijs op [a,b] als er een partitie bestaat, a<x1<x2<x3......<b, waarop f op elk deelinterval stijgt of daalt. Betekent dit dat df/dx niet 0 mag zijn ( geen " buiging" in de grafiek), en moeten die x-intervalletjes gelijk zijn? Of betekent dit gewoon dat f continu is op [a,b] ?
thabitvrijdag 30 juli 2004 @ 19:31
quote:
Op vrijdag 30 juli 2004 19:26 schreef Haushofer het volgende:
Ja, maar is dx/dt dan ook gelijk aan 1/v?
En dan nog een kleinigheidje: ik heb een beetje moeite met de definitie van " stuksgewijs".
f(x) is stuksgewijs op [a,b] als er een partitie bestaat, a<x1<x2<x3......<b, waarop f op elk deelinterval stijgt of daalt. Betekent dit dat df/dx niet 0 mag zijn ( geen " buiging" in de grafiek), en moeten die x-intervalletjes gelijk zijn? Of betekent dit gewoon dat f continu is op [a,b] ?
Ja, dt/dx is dan 1/v, we beschouwen v immers ook als een functie op X.

De intervallen hoeven niet gelijk te zijn. In de definitie die jij hier geeft wordt niet geeist dat f differentieerbaar of zelfs continu is, dus df/dx hoeft niet eens gedefinieerd te zijn.
Haushofervrijdag 30 juli 2004 @ 19:48
Ej , dank je voor je snelle reactie. Die hertentamens ej? ja, dat geinverteer een beetje wazig, omdat in 1 van mn boeken stond dat het zeker niet aan elkaar gelijk was, terwijl er in het andere boek gewoon gebruik van wordt gemaakt.
Over die stuksgewijze monotoon zijn: ( typfoutje) Als je dan bv de functie f(x)=x*x hebt, dan heb je in x=0 een " volledig horizontaal" stuk ( df/dx=0), en dus daalt of stijgt de functie niet....is f dan niet stuksgewijs monotoon?Of zie ik dat verkeerd?
thabitvrijdag 30 juli 2004 @ 19:57
quote:
Op vrijdag 30 juli 2004 19:48 schreef Haushofer het volgende:
Ej , dank je voor je snelle reactie. Die hertentamens ej? ja, dat geinverteer een beetje wazig, omdat in 1 van mn boeken stond dat het zeker niet aan elkaar gelijk was, terwijl er in het andere boek gewoon gebruik van wordt gemaakt.
Over die stuksgewijze monotoon zijn: ( typfoutje) Als je dan bv de functie f(x)=x*x hebt, dan heb je in x=0 een " volledig horizontaal" stuk ( df/dx=0), en dus daalt of stijgt de functie niet....is f dan niet stuksgewijs monotoon?Of zie ik dat verkeerd?
Dat een functie df/dx=0 geeft in een punt wil niet zeggen dat-ie daar niet stijgt of daalt. Voorbeeld: f(x)=x^3. f'(0)=0, maar f is strikt stijgend: voor alle x en y met x<y geldt f(x)<f(y), ook als x of y gelijk is aan 0.
Haushoferzaterdag 31 juli 2004 @ 13:37
Nog es een vraagje over fouriertransformaties ed

Een fourier reeks in reeele vorm wordt voorgesteld als:

Som(n=0 tot n=+oneindig) [ An*cos(n*x) + Bn*sin(n*x) ]

Maar in complexe vorm wordt ze gegeven door de symmetrische reeks:

Som(n=-oneindig tot n=+oneindig) [ Ck*exp(i*n*x) ]

Nou is mn vraag: waarom wordt juist de complexe vorm symmetrisch gedefinieerd?
Want dan is dat toch gelijk aan de sommatie van n=-oneindig tot 0 + sommatie van n=0 tot oneindig, en dit is gelijk aan zoiets als sommatie van 0 tot oneindig van [Ck*( exp(i*n*x) + exp(-i*n*x)] ( minus een term omdat n=0 dubbel wordt geteld), en dit wordt een cosinus, en dus zou je ook alleen symmetrische functies aan de hand van deze definitie kunnen ontwikkelen. En dat kan toch niet de bedoeling zijn…..Iemand een idee (Thabit )?


Ook is iets anders me niet helemaal duidelijk. De Formule van Fourier in complexe vorm luidt:

f(x)=sommatie(k loopt van –n tot n) [ Cn*exp(i*k*x) ], waarbij Cn=(1/2pi)*integraal over [f(x)*exp(-i*k*x)] en deze integraal wordt genomen over 1 periode T.

Maar nou is de Fouriergetransformeerde van f ( de operator noem ik F, dus Ff)

Ff(y)= ( integraal over de hele ruimte) [ exp(-i*2*pi*x*y)*f(x) ] dx

Maar hoe houdt dit verband met elkaar???Je zou zeggen dat bovenstaande 2 formules toch gelijk aan elkaar moeten zijn ( waar is het sommatie teken gebleven….)

@thabit: als je me vervelend begint te vinden moet je t zeggen ej
Haushoferzondag 1 augustus 2004 @ 21:49
Laat maar, snap het al, haal weer dingen doormekaar. Haushofer heeft het licht gezien ( na een dagje strand )
Pietjuhmaandag 2 augustus 2004 @ 13:52
quote:
Op maandag 2 augustus 2004 13:03 schreef kansasboy het volgende:
enig idee hoe ik wortel(6-2x) op [0,3] dmv subsitutie kan integreren...
ik had als eerst .F(x)= -1/3 * (6-2x)^(3/2) goed zo?
moet ik nu F(3)-F(0) berekenen?
laat u = 6-2x, dan du = -2dx dus dx = -(1/2)du
Je integraal wordt nu int_0^3 (-1/2*wortel(u)du )
Je primitieve is in dit geval dus -1/2 * (2/3)u^(3/2) = -1/3 * (6-2x)^(3/2)
Dus je primitieve is goed
1000milesdinsdag 3 augustus 2004 @ 17:45
hoi ik heb een vraagje over wiskunde studeren op Uuv en Leiden Uni. ... welke is beter ? welke heeft een 'hoger' niveau ? waar verschillen ze in?
thabitdinsdag 3 augustus 2004 @ 18:02
quote:
Op dinsdag 3 augustus 2004 17:45 schreef 1000miles het volgende:
hoi ik heb een vraagje over wiskunde studeren op Uuv en Leiden Uni. ... welke is beter ? welke heeft een 'hoger' niveau ? waar verschillen ze in?
Ik heb in Utrecht (ik neem aan dat je dat met Uuv bedoelt) gestudeerd en ben nu AIO in Leiden. Leiden is beter en heeft een hoger niveau, ik heb immers niet voor niets de overstap gemaakt.

De verschillen:
In Utrecht sluit de bibliotheek om 16:30, in Leiden is-ie de hele dag open.
In Utrecht heb je brakke computers die na 15 minuten idling automatisch uitloggen, in Leiden heb je snelle computers die dat niet doen.
In Utrecht komt er geen zonlicht het gebouw binnen, in Leiden wel.

Dit was het huishoudelijke deel, nu het inhoudelijke deel:
Leiden heeft meer theoretische wiskunde dan Utrecht, zeker als het om getaltheorie gaat. Utrecht heeft daarentegen weer meer toegepaste wiskunde. Het gaat er dus om welke richting je in wilt. Wil je leren hoe je de verspreiding van besmettelijke ziektes kunt modelleren, dan moet je naar Utrecht toe gaan. Wil je wat diepgaandere wiskunde leren, dan kun je beter naar Leiden komen.
1000milesdinsdag 3 augustus 2004 @ 18:25
bedankt voor de reactie..
dit zegt me al genoeg.
maar . hoe zit het met de ex- hbo-ers (1e jaars)?


*** Uuv staat als beste universiteit van nederland en nummer 40 in de wereld..vandaar dat ik dat vroeg..!
Haushoferdinsdag 3 augustus 2004 @ 20:31
Ja, toch weer een vraagje bbt Fourier transformaties. Ze blijven boeien:)
Als je een fourier reeks neemt van een functie, en je neemt de limiet n naar oneindig, dan is de reeks gelijk aan de funtie, op het gegeven interval ( de periode T).
Nu kun je de limiet nemen van T naar oneindig. De discrete coeficient An wordt dan ( zie vorige post voor reeksdefinitie) vervangen door F(k) dk , en n/L wordt dan k. Het sommatie teken wordt dan een integraal, en zo verkrijg je de Fouriertransformatie. (f(x)=integraal over de gehele ruimte van [F(k)*exp(2pi*i*k*x) dk], en F(k)= integraal over de gehele ruimte van [f(x)*exp(-2pi*i*k*x) dx], Wat ik mij nou afvraag: zijn de functie en de transformatie exact aan elkaar gelijk? En mag je zomaar op die manier een sommatieteken in een integraal teken over laten gaan?
Bovendien zie ik verschillende definities van de transformatie, met name het + teken in de exp wordt wel es verwisseld met een - teken.......Wie o wie brengt mij wijsheid?
thabitwoensdag 4 augustus 2004 @ 10:30
quote:
Op dinsdag 3 augustus 2004 18:25 schreef 1000miles het volgende:
*** Uuv staat als beste universiteit van nederland.
Was een jaar of 8 geleden ook nog inderdaad het geval. Nu niet meer.
thabitwoensdag 4 augustus 2004 @ 11:03
quote:
Op dinsdag 3 augustus 2004 20:31 schreef Haushofer het volgende:
Ja, toch weer een vraagje bbt Fourier transformaties. Ze blijven boeien:)
Als je een fourier reeks neemt van een functie, en je neemt de limiet n naar oneindig, dan is de reeks gelijk aan de funtie, op het gegeven interval ( de periode T).
Nu kun je de limiet nemen van T naar oneindig. De discrete coeficient An wordt dan ( zie vorige post voor reeksdefinitie) vervangen door F(k) dk , en n/L wordt dan k. Het sommatie teken wordt dan een integraal, en zo verkrijg je de Fouriertransformatie. (f(x)=integraal over de gehele ruimte van [F(k)*exp(2pi*i*k*x) dk], en F(k)= integraal over de gehele ruimte van [f(x)*exp(-2pi*i*k*x) dx], Wat ik mij nou afvraag: zijn de functie en de transformatie exact aan elkaar gelijk? En mag je zomaar op die manier een sommatieteken in een integraal teken over laten gaan?
Bovendien zie ik verschillende definities van de transformatie, met name het + teken in de exp wordt wel es verwisseld met een - teken.......Wie o wie brengt mij wijsheid?
In wezen is een sommatie ook een integraal, als je in de integrand dirac-deltafuncties stopt. Wil je fouriertransformatie dus echt goed doen, dan moet je met distributies werken in plaats van functies, maar dat is een stuk theorie waar ik zelf ook weinig kaas van gegeten heb. Als een functie in elk geval voldoende 'mooi' is (hij moet tweemaal continu differentieerbaar zijn en snel genoeg naar 0 gaan als de variabele naar oneindig gaat), dan kun je integralen gebruiken.

Een functie en z'n fouriertransformatie zijn niet exact aan elkaar gelijk. Voor bepaalde doeleinden kan het handig zijn om f(x) uit te drukken als een integraal (of som) van functies van de vorm gk(x)=F(k)exp(2*pi*k*x). Deze functies zijn namelijk exponentieel en zien er dus uit als abx, een zeer eenvoudige gedaante dus. Het mooie is dat je die F(k) met eenzelfde soort integraal bepaalt als waarmee je f uitdrukt in F.

Je kunt het ook zien als een soort van inproduct: als f(x) en g(x) functies van R naar C zijn, die begrensd zijn op oneindig dan kun je
(f,g)=integraal0oneindigf(x)g*(x)
definieren, waarbij g* de complex geconjugeerde van g voorstelt. Als nu fk(x)=exp(2pi*k*x), dan is
(fk,fl)=0 voor k ongelijk aan l. Als k=l, dan is de integrand 1 en gaat de functie naar oneindig. Als je met een periode T werkt ipv op heel R, dan gaat de integraal naar T. De fk vormen dus een soort orthogonale basis voor de vectorruimte van "voldoende mooie" functies. In dit geval willen we echter een functie f(x) niet schrijven als een som van basiselementen met coefficienten ervoor, maar als een integraal. Het idee blijft echter hetzelfde. F(k) is nu de coefficient van de term fk(x) en kun je dus uitrekenen als (f(x),fk(x)). Dit is een manier om er tegenaan te kijken.

Nogmaals, ik ben een nitwit als het om de analytische theorie van Fouriertransformaties gaat. In sommige gevallen hebben ze een algebraische/arithmetische interpretatie. Daar probeer ik me wat meer in te verdiepen, al is dat een stuk ingewikkelder dan dit.
Haushoferwoensdag 4 augustus 2004 @ 19:05
ej, bedankt, het wordt zo steeds duidelijker....denk dat ik het komende tentamen maar aan jou moet opdragen, thabit
robin300woensdag 4 augustus 2004 @ 19:26
Hoi, ik heb een vraag.
stel ABC een driehoek met sinB=2sinC * sinA
toon aan dat 2.c.cosA=b

ik weet dat sinB/b=sinA/a en dus 2sinC * sinA/b=sinA/a
dus sinC=b/(2a) *
ook weet dat ik sinA=a(sinC /c) (( volgens de sinusregel)) **

uit * en ** geldt sinA=b/(2c)
ik probeerde uit sinA de cosA te berekenen dmv 1-sin²A of zoiets maar het lukte me niet... het is wel opmerkelijk dat sinA=cosA =b/(2c)
thabitwoensdag 4 augustus 2004 @ 19:55
Neem een driehoek met zijden a=1, b=2/wortel(5), c=1/wortel(5). Deze driehoek is rechthoekig volgens Pythagoras, met in A de rechte hoek. We zien meteen dat sin(A)=1, sin(B)=b, sin(C)=c,voldoet dus keurig aan de opgave. Echter, cos(A)=0, voldoet dus niet aan de vergelijking 2.c.cosA=b. We concluderen dat er ergens een typfout gemaakt is.
robin300woensdag 4 augustus 2004 @ 20:24
dacht ik ook!!
de tweede vraag vand de opgave was concludeer daaruit dat abc een gelijkbenige driehoek is
met AB=BC
dat is niet zo moeilijk
we weten al dat cosA=(b²+c²-a²)/(2bc) en omdat 2.c.cosA=b dus cosA=b/(2c)
er moet geluden dat c²-a²=0 dus c=a dus AB=BC ..
maar de genoemde driehoek is speciaal en heeft als bijzonderheid sinB=2sinC * sinA
daarom is je voorbeeld niet geschikt..
robin300woensdag 4 augustus 2004 @ 20:32
na verder onderzoek ehb ik geconcludeerd dat B wel als rechte hoek kan dienen maar A niet..dus cos(A)=0 gaat niet.
Pietjuhzaterdag 7 augustus 2004 @ 15:35
Hoe bewijs is ik dat een eindige graaf altijd een even aantal knopen heeft van oneven graad?
Pietjuhzondag 8 augustus 2004 @ 11:45
Even een vraagje over wat elementaire topologie:
We nemen als metrische ruimte X=R en laat de deelverzameling A van X gedefinieerd zijn als
A = { x in A | -1 < x2 <= 3 of x=3}

Dus als ik het goed heb bestaat A dus uit de vereniging van het gesloten interval [0, wortel(3)] met het uitwendig punt x=3. A is niet open omdat niet elk punt inwendig is, want x=3 is een uitwendig punt. Aangezien x=3 geen randpunt is van A, kan ik dus concluderen dat A gesloten is omdat het al zijn randpunten bevat (namelijk x=0 en x=wortel(3) ) ? Aangezien A ook begrensd is, geldt het dus ook dat A rijkompakt is?

[ Bericht 0% gewijzigd door Pietjuh op 08-08-2004 12:13:26 ]
thabitzondag 8 augustus 2004 @ 14:23
quote:
Op zaterdag 7 augustus 2004 15:35 schreef Pietjuh het volgende:
Hoe bewijs is ik dat een eindige graaf altijd een even aantal knopen heeft van oneven graad?
Hoe jij het bewijst weet ik niet, maar zo zou ik het doen: bekijk de deelverzameling X van VxE die bestaat uit alle paren (v,e) waarvoor v grenst aan e. We kunnen #X op twee manieren tellen. Ten eerste is het 2*#E, aan elke kant zitten immers 2 knopen. We zien dus dat #X even is. Maar het is ook
Somv in V d(v),
voor elke v in V is het aantal e dat aan v grenst immers d(v).
Aangezien deze som even moet zijn volgt het te bewijzen resultaat: als het aantal knopen met oneven graad oneven zou zijn, zou de som immers ook oneven zijn.
thabitzondag 8 augustus 2004 @ 14:27
quote:
Op zondag 8 augustus 2004 11:45 schreef Pietjuh het volgende:
Even een vraagje over wat elementaire topologie:
We nemen als metrische ruimte X=R en laat de deelverzameling A van X gedefinieerd zijn als
A = { x in A | -1 < x2 <= 3 of x=3}

Dus als ik het goed heb bestaat A dus uit de vereniging van het gesloten interval [0, wortel(3)] met het uitwendig punt x=3. A is niet open omdat niet elk punt inwendig is, want x=3 is een uitwendig punt. Aangezien x=3 geen randpunt is van A, kan ik dus concluderen dat A gesloten is omdat het al zijn randpunten bevat (namelijk x=0 en x=wortel(3) ) ? Aangezien A ook begrensd is, geldt het dus ook dat A rijkompakt is?
Ja, behalve dat ik de stap "x=3 is geen randpunt" niet helemaal volg. Elke eindige vereniging van gesloten intervallen is gesloten. Hierbij tellen ]-oneindig,a], [a,oneindig[, [a,a] ook als gesloten intervallen, aangezien ze dat ook zijn.
Pietjuhzondag 8 augustus 2004 @ 16:05
quote:
Op zondag 8 augustus 2004 14:27 schreef thabit het volgende:
Ja, behalve dat ik de stap "x=3 is geen randpunt" niet helemaal volg. Elke eindige vereniging van gesloten intervallen is gesloten. Hierbij tellen ]-oneindig,a], [a,oneindig[, [a,a] ook als gesloten intervallen, aangezien ze dat ook zijn.
Bij nader inzien sloeg die stap ook nergens op. Maar kan je een enkel uitwendig punt dan ook als gesloten interval beschouwen?
thabitzondag 8 augustus 2004 @ 17:27
quote:
Op zondag 8 augustus 2004 16:05 schreef Pietjuh het volgende:

[..]

Bij nader inzien sloeg die stap ook nergens op. Maar kan je een enkel uitwendig punt dan ook als gesloten interval beschouwen?
Ja.
misterbeendinsdag 10 augustus 2004 @ 18:25
hoi, ik heb een vraag over het oplossen van differentievergelijkingen van hogere orden.
stel je wilt zo'n vergelijking oplossen
stel dat een speciale oplossing is voor de vergelijking.
je krijgt een hulpvergelijking:
deze is een 4e graad vergelijking. om deze op te lossen, zoek men naar alle delers van het getal 'e' dus de delers van 36.
de delers zijn -36,-18,-12,-9,-4,-3,-2,-1,1,2,3,4,9,12,18,36
de oplossingen behoren tot deze verzameling en die zijn: -3,-2 en 2
oplossingen zijn dus
de algemen oplossing is
deze methode is lang en neit zo elegant. met name als e geen geheel getal is.
het programma Derive geeft slechts maar 3 van de 4 oplossingen..de oplossing -3 die zich twee keer herhaalt komt maar één keer voor in derive. hoe moet je het programma alle oplossingen laten vinden?
thabitdinsdag 10 augustus 2004 @ 18:28
Zit er geen factorisatiefunctie in Derive?
misterbeendinsdag 10 augustus 2004 @ 18:37
ik ben niet zo bekend met dat programmetje
thabitdinsdag 10 augustus 2004 @ 18:38
Ik ook niet.
Pietjuhvrijdag 13 augustus 2004 @ 13:31
Hier nog een vraagje:
Ik weet dat in R^n elk gesloten en begrensd blok rijkompakt is volgens Heine-Borel. Hieruit volgt dat elke cauchy-rij in zo'n blok convergent is, aangezien elke rij in het blok een limietpunt heeft vanwege de rijkompaktheid, en dat een cauchy-rij convergent is als het een limietpunt heeft.
Kan ik nu hieruit concluderen dat elke cauchy-rij in R^n convergent is, omdat elke cauchy-rij in een willekeurig gesloten en begrens blok convergent is?
thabitvrijdag 13 augustus 2004 @ 13:39
quote:
Op vrijdag 13 augustus 2004 13:31 schreef Pietjuh het volgende:
Hier nog een vraagje:
Ik weet dat in R^n elk gesloten en begrensd blok rijkompakt is volgens Heine-Borel. Hieruit volgt dat elke cauchy-rij in zo'n blok convergent is, aangezien elke rij in het blok een limietpunt heeft vanwege de rijkompaktheid, en dat een cauchy-rij convergent is als het een limietpunt heeft.
Kan ik nu hieruit concluderen dat elke cauchy-rij in R^n convergent is, omdat elke cauchy-rij in een willekeurig gesloten en begrens blok convergent is?
Ja, want voor elke cauchyrij bestaat er een gesloten en begrensd blok waar hij binnen ligt. Probeer dat maar eens te bewijzen.
elmarkvrijdag 13 augustus 2004 @ 15:11
Beetje natuurkunde:

Met welke kracht moet men aan een blok met massa 5 kg trekken om het een constante snelheid van 20 m/s te geven, als de wrijvingscoëfficiënt tussen vlak en blok 0,2 is?

Het antwoord is: 9,81 maar is er iemand die me kan uitleggen hoe ik dit moet berekenen?
thabitvrijdag 13 augustus 2004 @ 15:31
quote:
Op vrijdag 13 augustus 2004 15:11 schreef elmark het volgende:
Beetje natuurkunde:

Met welke kracht moet men aan een blok met massa 5 kg trekken om het een constante snelheid van 20 m/s te geven, als de wrijvingscoëfficiënt tussen vlak en blok 0,2 is?

Het antwoord is: 9,81 maar is er iemand die me kan uitleggen hoe ik dit moet berekenen?
Bij een constante snelheid is de totale kracht 0. Wrijvingskracht=0.2*normaalkracht=0.2*zwaartekracht=0.2*9.81*5N=9.81N. Die moet worden opgeheven, dus ook de trekkracht is 9.81N.
Pietjuhvrijdag 13 augustus 2004 @ 16:20
quote:
Op vrijdag 13 augustus 2004 13:39 schreef thabit het volgende:
Ja, want voor elke cauchyrij bestaat er een gesloten en begrensd blok waar hij binnen ligt. Probeer dat maar eens te bewijzen.
Stel we kiezen een epsilon. Dan bestaat er een N zodat voor alle m,n >= N geld dat d(x_n, x_m) < epsilon.
Dus de rij is vanaf x_N bevat in een open bol met straal epsilon.
Definieer nu M als volgt: M = max( d(x_1, x_N) , d(x_2, x_N) , .... , d(x_{N-1}, x_N)) + epsilon
Dit betekent dat de rij bevat is in een bol met straal M. Deze bol kunnen we altijd uitbreiden tot een gesloten blok, dus de rij is bevat in een gesloten en begrensd blok.

Dit gesloten en begrensde blok waarin de rij bevat is, is dus rijkompakt volgens heine-borel. Dus heeft de cauchyrij een limietpunt, dus is hij convergent.
Dus elke cauchyrij in R^n is convergent, dus R^n is volledig

[ Bericht 1% gewijzigd door Pietjuh op 13-08-2004 16:32:17 ]
pietendepietmaandag 16 augustus 2004 @ 14:45
hoe bereken je de integraal van 1/sin(x)
tip: denk aan twee halve hoeken
Pietjuhmaandag 16 augustus 2004 @ 17:42
quote:
Op maandag 16 augustus 2004 14:45 schreef pietendepiet het volgende:
hoe bereken je de integraal van 1/sin(x)
tip: denk aan twee halve hoeken
Noteer 1/sin(x) als csc(x)
Dan int csc(x)dx = int csc(x) ( csc(x) + cot(x) ) / ( csc(x) + cot(x) )dx
Gebruik nu de substitutie u = csc(x) + cot(x)
Pietjuhwoensdag 18 augustus 2004 @ 10:38
Hoe bewijs ik dat een projectief vlak altijd minimaal 7 verschillende punten heeft?
thabitwoensdag 18 augustus 2004 @ 13:15
quote:
Op woensdag 18 augustus 2004 10:38 schreef Pietjuh het volgende:
Hoe bewijs ik dat een projectief vlak altijd minimaal 7 verschillende punten heeft?
Zijn 2 manieren om het te doen. De eerste is de houtjes-touwtjes manier: bewijs voor elke n<7 dat er geen projectief vlak met n punten bestaat. De tweede is: bewijs dat elk projectief vlak de vorm P2(D) heeft, waarbij D een scheef lichaam is. Elk eindig scheef lichaam is een lichaam, hoewel je dat nieteens nodig hebt: het moet een vectorruimte zijn over een een Fp en daaruit volgt direct dat het aantal punten van een eindig projectief vlak altijd de vorm p2n+pn+1 heeft, met p priem en n positief geheel.
Haushoferzaterdag 21 augustus 2004 @ 20:00
Heb een vraagje over Ring-algebra, zal de tekst uit het boek ff letterlijk quoten:
A set E is called the unit of a system of sets F if E is in F, and
A ( boogje naar boven) E = A ( dus alle elementen van E en A minus hun gezamenlijke elementen is gelijk aan A).

De unit E is dus de maximale verzameling van F ( ik stel me een verzameling E voor die A helemaal omsluit. Wat ik me afvraag: Waarom is E uniek? Alvast bedankt ( Thabit weet vast wel antwoord trouwens, mn Fouriertentamen ging goed ej)
TheHolyOnezondag 22 augustus 2004 @ 14:14
Ik zit met het volgende probleem:

Je hebt de 4x4 matrix:

A=

[ 1 1 1 1 ]
[ 1 (1+a) 1 1 ]
[ 1 1 (1+b) 1 ]
[ 1 1 1 (1+c) ]

det(A)= a.b.c

Wat is de inverse van deze matrix? Het moet middels de Gauss Elliminatie verkregen worden.
Wie o weet het antwoord en kan mij de tussenstappen laten zien?
Haushoferzondag 22 augustus 2004 @ 14:49
quote:
Op zaterdag 21 augustus 2004 20:00 schreef Haushofer het volgende:
Heb een vraagje over Ring-algebra, zal de tekst uit het boek ff letterlijk quoten:
A set E is called the unit of a system of sets F if E is in F, and
A ( boogje naar boven) E = A ( dus alle elementen van E en A minus hun gezamenlijke elementen is gelijk aan A).

De unit E is dus de maximale verzameling van F ( ik stel me een verzameling E voor die A helemaal omsluit. Wat ik me afvraag: Waarom is E uniek? Alvast bedankt ( Thabit weet vast wel antwoord trouwens, mn Fouriertentamen ging goed ej)
Lamaar, heb t al ( DOH!)
justleave1maandag 23 augustus 2004 @ 00:33
hoi ik heb weer een vraag..

het gaat nu om decimalen bij Het twee/drietallig stelstel.
stel je schrijft 15/1991 in tientalligstelstel.. hoe moet je dit getal omzetten naar een drietallig stelstel...hoe zit het met het binair stelsel?
... alvast bedankt.
thabitdinsdag 24 augustus 2004 @ 11:12
quote:
Op zondag 22 augustus 2004 14:14 schreef TheHolyOne het volgende:
Ik zit met het volgende probleem:

Je hebt de 4x4 matrix:

A=

[ 1 1 1 1 ]
[ 1 (1+a) 1 1 ]
[ 1 1 (1+b) 1 ]
[ 1 1 1 (1+c) ]

det(A)= a.b.c

Wat is de inverse van deze matrix? Het moet middels de Gauss Elliminatie verkregen worden.
Wie o weet het antwoord en kan mij de tussenstappen laten zien?
Begin A en zet daar de eenheidsmatrix naast.

Trek de bovenste rij van alle andere rijen af:
1 1 1 1 | 1 0 0 0
0 a 0 0 | -1 1 0 0
0 0 b 0 | -1 0 1 0
0 0 0 c | -1 0 0 1

Daarna delen we de tweede t/m de vierde rij door a,b, resp c:
1 1 1 1 | 1 0 0 0
0 1 0 0 | -1/a 1/a 0 0
0 0 1 0 | -1/b 0 1/b 0
0 0 0 1 | -1/c 0 0 1/c

Trek daarna de tweede, derde en vierde rij allemaal van de bovenste rij af:
1 0 0 0 | 1-1/a-1/b-1/c -1/a -1/b -1/c
0 1 0 0 | -1/a 1/a 0 0
0 0 1 0 | -1/b 0 1/b 0
0 0 0 1 | -1/c 0 0 1/c
en rechts staat de inverse.
acceleratordinsdag 24 augustus 2004 @ 20:41
thabit HELP!!!!

eenvoudig getaltheorie vraagje.

toon aan:
als a en b ondeelbaar zijn & a|c & b|c dan ab|c

lukt op de een of andere manier niet, grmbl grmbl, moet waarschijnlijk iets met kgv doen maar weet daar weinig van af.

Op
http://mathworld.wolfram.com/LeastCommonMultiple.html
gaan ze meteen wel erg ingewikkelde dingen doen
curruptdinsdag 24 augustus 2004 @ 22:14


dit is eigenlijk de theorie van Gauss.. een beetje anders geformuleerd.
als a,b en c getallen in Z*. als c deelt ab. En c en a zijn geen delers van elkaar dan deelt c het getal b.
als a en b ondeelbaar zijn & a|c & b|c dan ab|c
a|c betekent c=k.a en b|c betekent niet alleen c=k'.b maar ook b|k.a want ka=c
er geldt dat ggd(a,b)=1 en dus b|k (( volgens de stelling van Gauss))
er is dus een getal k'' in Z zodat k=bk'' en dus ook c=k''.ab (( vervang k door bk'' in de 2e vetgedrukte tekst ))en dat is niets anders dan ab|c
acceleratorwoensdag 25 augustus 2004 @ 01:01
thanks. Eigenljik wel stom dat ik het niet kon. Toch niet goed genoeg ben ik bang.
TheHolyOnewoensdag 25 augustus 2004 @ 16:01
bedankt voor de hulp!
Beregddonderdag 26 augustus 2004 @ 15:36
Kan iemand mij het exacte verschil uitleggen tussen een prediction interval en een confidence interval. Dat tweede weet ik wel wat het is, het eerste niet. En er is weldegelijk een verschil want de berekeningen zijn anders.

(morgen examen statistiek II. Kutvak)
Harmoniusdinsdag 31 augustus 2004 @ 21:23
stel je hebt een n bij n rooster met horizontale en verticale verbindingen tussen de knooppunten en elk knooppunt kan gekleurd zijn met 1 van in totaal 4 kleuren. Hoeveel verschillende oplossingen zijn er dat geen knooppunten naast elkaar of onder elkaar zijn met dezelfde kleur? (ps diagonaal kan dus wel, maar degenen die dit probleem snappen die weten dat ongetwijfeld wel...)
commericzondag 5 september 2004 @ 16:58
Ik kan het topic niet meer vinden over die 2 ladders (3 en 4 meter) die elkaar kruisen op 1 meter boven de grond en dat je dan moest berekenen hoe breed de steeg was waar ze in stonden. Wie o wie weet waar het topic is gebleven?
Haushoferzondag 5 september 2004 @ 20:51
Dat zal WFl zijn. Onder Wiskundig raadseltje.
Xantevrijdag 10 september 2004 @ 16:32
Ik heb hier hulp nodig met een wiskunde som. De opgave luidt als volgt:
quote:
Gegeven is de funcitie f(x) = 1/4x^4 - 4/3x³ + 2,667x^3. Berekn exact de coördinaten van de punten op de grafiek van f waarde raaklijn horizontaal loopt.
Dus ik eerst de afgeleide maken, f'(x) = x³ - 4x² + 4x. Dit kun je schrijven als f'(x) = x(x² - 4x + 4).

X = 0 weet ik nu al. Maar ook x² - 4x + 4 = 0 en daaar ligt het probleem. Want die vergelijking krijg ik niet opgelost. Ik kom op x² - 4x = -4, en tja verder weet ik het dan niet echt. BIj de uitwerkingen staat echter dat ze van x² - 4x + 4 naar (x-2)² gaan. Hoe doen ze dit nou?

Er schiet me trouwens net weer iets binnen dat je twee getalletjes moet vinden die opgeteld de tweede term als uitkomst geeft en vermenigvuldigd met elkaar de 3e uitkomst. Maar ik weet niet meer precies hoe dat gaat. Dus eigenlijk is al typend mijn vraag gereduceerd tot: hoe deed je ook alweer precies x² - 4x + 4=0 omtoveren naar (x-2)²?

Pietjuhvrijdag 10 september 2004 @ 19:28
quote:
Op vrijdag 10 september 2004 16:32 schreef Xante het volgende:
Er schiet me trouwens net weer iets binnen dat je twee getalletjes moet vinden die opgeteld de tweede term als uitkomst geeft en vermenigvuldigd met elkaar de 3e uitkomst. Maar ik weet niet meer precies hoe dat gaat. Dus eigenlijk is al typend mijn vraag gereduceerd tot: hoe deed je ook alweer precies x² - 4x + 4=0 omtoveren naar (x-2)²?

Ja dit is correct. Je kan dit als volgt inzien waarom dat regeltje moet gelden:
Stel namelijk je hebt f(x) = (x+a)(x+b).
Dan vind je door haakjes uit te werken dat f(x) = x^2 + (a+b)x + ab
Dus de coefficient van de 2e term is a + b en de derde term is ab. In dit specifieke geval wat jij nu hier aankaart, geeft a=b=-2 een juiste oplossing voor je probleem
Pietjuhvrijdag 10 september 2004 @ 19:31
Ik heb zelf ook nog een vraag. Laat s_n een willekeurige rij in R zijn waarvoor s_n > 0 voor alle n in N.
Bewijs nu dat lim inf (n->oneindig) (s_{n+1} / s_n ) <= lim inf (n->oneindig) (s_n)^{1/n}
Kom er echt niet aan uit
Xantevrijdag 10 september 2004 @ 22:01
quote:
Op vrijdag 10 september 2004 19:28 schreef Pietjuh het volgende:

[..]

Ja dit is correct. Je kan dit als volgt inzien waarom dat regeltje moet gelden:
Stel namelijk je hebt f(x) = (x+a)(x+b).
Dan vind je door haakjes uit te werken dat f(x) = x^2 + (a+b)x + ab
Dus de coefficient van de 2e term is a + b en de derde term is ab. In dit specifieke geval wat jij nu hier aankaart, geeft a=b=-2 een juiste oplossing voor je probleem
Ohja, bedankt. Is volgens mij derde klas materiaal, maar als je ineens met allemaal afgeleiden om de oren geslagen wordt 'vergeet' je de simpele dingen. Wel gemeen hoor, van dat boek .
IntelliEyevrijdag 10 september 2004 @ 22:08
(2t - 1)(t2 - 2t + 1)

Hoe los je dit op? Ik hoef alleen even op weg geholpen te worden. Ik begin trouwens zwaar depressief te worden van wiskunde, sommige dingen blijf ik gewoon niet snappen...

Edit: Ik ben er al uit, wat stomme rekenfoutjes gemaakt. Het antwoord is 2t3 - 5t2 + 4t - 1.

[ Bericht 18% gewijzigd door IntelliEye op 10-09-2004 22:29:53 ]
Haushoferzaterdag 11 september 2004 @ 20:18
Help help, zit erg vast met een opgave over de L1 en L2 ruimtes. ( waarbij de sommaties over de absolute resp absoluut gekwadrateerde termen eindig is) De ruimtes zijn oneindig dimensionaal.
Voor de notatie: || ||1 is de norm, waarbij alle absolute termen worden opgeteld,
|| ||2 is de norm waarbij alle termen absoluut worden genomen, dan gekwadrateerd, opgeteld, en uit die sommatie wordt de wortel getrokken.

Nou, neem de intersectie van L1 en L2, noem deze V. V bevat elementen v. Bewijs dat er geen constantes c,d>0 zijn, waarvoor geldt: ||v||1 <=c*||v||2 en/of ||v||2 <= d*||v||1.
Als hint wordt gegeven: bekijk v in de vorm v=(1/n)^a . Volgens het integraalkenmerk moet dan natuurlijk gelden dat a>1, maar ik zit een beetje vast dus. Wie heeft een idee?????
Koekepanzondag 12 september 2004 @ 20:04
Ik mis vast iets nu, maar kun je niet gewoon een reeks elementen in L1 door L2 construeren zodanig dat de verhouding tussen de L1-norm en de L2-norm willekeurig groot wordt?

Neem bijvoorbeeld de elementen va = (1,a,a2,a3,...). De L1-norm is dan 1/(1-a) en de L2-norm sqrt(1/1-a2). De ratio ||va||1/||va||2 is dan sqrt((1+a)/(1-a)) en dat wordt willekeurig groot wanneer a -> 1.
Koekepanzondag 12 september 2004 @ 20:08
Daarbij is het "en/of" uit je formulering wat vaag, maar ik neem aan dat je moest aantonen dat de twee normen niet equivalent zijn. .
Koekepanzondag 12 september 2004 @ 20:26
Die hint komt er waarschijnlijk op neer dat de limietsom van 1/na over alle natuurlijke n naar oneindig gaat als a van bovenaf naar 1 nadert. Daarmee kun je het natuurlijk ook doen, want de som over 1/n2 is zo eindig als maar kan.
misterikkezondag 12 september 2004 @ 21:50
Heb hier, een voor jullie vast simpele vergelijking. Let op, het antwoord heb ik al wil alleen even WAAROM bepaalde handeling gedaan wordt.

Uit een brand switching matrix is ten aanzien van twee merken het volgende te lezen:
Periode 1 ------------ Periode 2 naar merk
--------------------------------A------------B
A 100-----------------------90-----------10
B 900----------------------270---------630
totaal 1000---------------360--------- 40

Dus in periode 2:
Marktaandeel A = 90%A + 30%B (ofwel A=0.9a + 0.3b)
Martaandeel B = 10%A + 70%B (ofwel B=0.1a + 0.7b)

Het uiteindelijke(!) marktaandeel (A) van bedrijf x ten opzichte van bedrijf y moet berekend worden.
stap 1: A = 0.9a + 0.3b
stap 2: A-0.9a= 0.3b
stap 3: 1-0.9a= 0.3b
stap 4: 0.1a = 0.3b
stap 5: a=3b

stap 6: a+b=1
stap 7: 3b + b=1
stap 8: 4b =1
stap 9: b=0.25
stap 10: a=1-0.25
stap 11: a = 0.75

Heb ik een vraag over stap 3 en stap 5 en stap 8:
stap 3: waarom wordt a vervangen door 1 en waarom mag dat?
stap 5: wat was hier de regel voor?
stap 8: waarom is het mogelijk om hier "zomaar" en b bij neer te zetten?
ThE_EDzondag 12 september 2004 @ 21:51
uit: vergelijking oplossen
quote:
stapt 5: jij bedoelt 0.3/0.1=3. Maar wat is daar precies de regel voor? "xtreem" zegt: beide kanten vermeningvuldigen met 10. Is dat niet makkelijker of gaat dat niet altijd op (dat je beide kanten mag vermeningvuldigen).
Vermenigvuldigen is hetzelfde als delen, en ja dat mag altijd, behalve door 0 delen dus. Alleen wel altijd allebij de kanten doen heh. En ja x10 is misschien makkelijker als delen door 0.1, maar ik denk blijkbaar moeilijk.
misterikkezondag 12 september 2004 @ 22:18
Oke, het gaat nu vooral nog om stap 3.
keesjeisliefzondag 12 september 2004 @ 22:29
quote:
Op zondag 12 september 2004 22:18 schreef misterikke het volgende:
Oke, het gaat nu vooral nog om stap 3.
Stap 3 klopt helemaal niet, die moet je gewoon even wegdenken en metee van stap 2 naar 4 gaan. Om dat te doen gebruik je gewoon dat a - 0.9*a = 0.1*a. Dat is wel logisch toch, iets van 1 hele taart min 0.9 taart laat 0.1 taart over of zo .

Edit: in stap 3 moet ofwel staan 1*a - 0.9*a = ... ofwel (1-0.9)*a = ..., maar iig niet wat er nu staat.

[ Bericht 9% gewijzigd door keesjeislief op 12-09-2004 22:30:49 (aanvulling) ]
misterikkezondag 12 september 2004 @ 22:43
Ja maar dat snap ik dus niet. Je zegt eerst:
0.9a = 0.3b en daarna zeg je:
0.1a=0.3b

Of wacht, omdat het om marktaandeel --> het marktaandeel van A ten opzichte van zichzelf is 100%.

A=0.9a+0.3b
100% = 0.9a+0.3b
100% = 1 = A
a = 0.9a + 0.3b
a-0.9a = 0.3b

Dat zal de reden zijn waarom die A in een 1 veranderd. brrr als ik vroeger nou maar gewoon me huiswerk maakte
keesjeisliefmaandag 13 september 2004 @ 02:18
-edit-

[ Bericht 49% gewijzigd door keesjeislief op 13-09-2004 07:29:07 ]
Haushofermaandag 13 september 2004 @ 10:05
quote:
Op zondag 12 september 2004 20:04 schreef Koekepan het volgende:
Ik mis vast iets nu, maar kun je niet gewoon een reeks elementen in L1 door L2 construeren zodanig dat de verhouding tussen de L1-norm en de L2-norm willekeurig groot wordt?

Neem bijvoorbeeld de elementen va = (1,a,a2,a3,...). De L1-norm is dan 1/(1-a) en de L2-norm sqrt(1/1-a2). De ratio ||va||1/||va||2 is dan sqrt((1+a)/(1-a)) en dat wordt willekeurig groot wanneer a -> 1.
Ja, dat idee had ik dus ook, en daarom snap ik die en/of ook njet.
thabitmaandag 13 september 2004 @ 12:31
edit: verkeerde topic

[ Bericht 85% gewijzigd door thabit op 13-09-2004 13:29:40 ]
Athanatos6dinsdag 14 september 2004 @ 22:55
Bewijs: lim sqrt (x) = 1
x->1
m.b.v. de definitie van limieten
(d.w.z. voor elke e>0 is er een d>0 zodat als 0<|x-a|<d geldt |f(x)-a|<e
invullen geeft: 0<|x-1|<d en |sqrt (x) -1|<e
hoe nu verder?
zurichwoensdag 15 september 2004 @ 00:03
hoi ik ben een vraag over homothetie
ABC een driehoek E ligt op (AC), F op (BC) en G op (AB)
stel
AE=xAC, BF=yBC en AG=zAB
vind een verband tussen x,y en z zodat de punten E, F en G op één lijn liggen.
als hints wordt gegeven: gebruik het assenstelstel (A,AB,AC) of de samenstelling van twee homothetieen.

hebben jullie enige idee hoe ik moet beginnen.
eerst dacht ik, B(1,0) en C(0,1) dus vect.BC(-1,1)
E(0,x) en G(z,0) dus vectEG(z,-x)
punt F is het snijpunt van de lijnen (BC) en (EG) en ik moet dus het snijpunt vinden.. alleen krijg ik rare uitkomsten....
hoe kan de tweede hint gebruiken? samengstelde homothetie?


**** de gegevens uit deze opgave voldoen ook aan de stelling van menelaos ofzoiets, dus
FB*EC*GA/(FC*EA*GB)=1
ik kan hiermee gemakkelijk een verband vinden tussen bijv x en de getallen y en z maar dat is niet de bedoeling natuurlijk..want het gaat in dit hoofdstuk over homothetie..

alvast bedankt
Haushoferwoensdag 15 september 2004 @ 10:54
quote:
Op dinsdag 14 september 2004 22:55 schreef Athanatos6 het volgende:
Bewijs: lim sqrt (x) = 1
x->1
m.b.v. de definitie van limieten
(d.w.z. voor elke e>0 is er een d>0 zodat als 0<|x-a|<d geldt |f(x)-a|<e
invullen geeft: 0<|x-1|<d en |sqrt (x) -1|<e
hoe nu verder?
Ik wil wel een poging doen.

Dus als | x-1| <d , dan | Srt(x) -1 | < e.

Neem es d=e*e, en gebruik dat | Srt(x) -1 | < Sqrt | x-1|

Als |x-1|<d, dan ook |x-1|<e*e, dus Sqrt|x-1|<e. Dat zou toch moeten kloppen.
_Nick_woensdag 15 september 2004 @ 17:06
wie oh wie kan mij helpen?

bewijs mbv de middelwaardestelling:
Voor x > 0 geldt arctan(2x) - arctan (x) <= x / (1+x^2)

<= = kleiner of gelijk aan.

bvd
keesjeisliefwoensdag 15 september 2004 @ 20:39
quote:
Op woensdag 15 september 2004 17:06 schreef _Nick_ het volgende:
wie oh wie kan mij helpen?

bewijs mbv de middelwaardestelling:
Voor x > 0 geldt arctan(2x) - arctan (x) <= x / (1+x^2)

<= = kleiner of gelijk aan.

bvd
Wat heb je er zelf al aan gedaan? Bij wiskunde moet je proberen zelf een beetje na te denken

De middelwaardestelling zegt je dat als je een continue en differentieerbare functie f op een interval [a,b] hebt (diff.baar op (a,b)) dat er dan een x bestaat met a<x<b zodat f(b)-f(a) = f'(x)(b-a). Nu, wat is de afgeleide van x -> arctan(x)?
_Nick_woensdag 15 september 2004 @ 20:48
ik had zelf wel al wat gedaan, maar dat vond ik teveel typewerk

f (b) - f(a) / (b -a) = f'(c)

neem 0 voor a en x voor b, dit geeft:
(arctan(2x)-arctan(x)) / x = 2 / (1+c^2) - 1 / (1+c^2) = 1 / (1+c^2) < 1

vanaf hier ben ik het spoor kwijt, ik weet al niet of die laatste stap wel goed is...
zurichwoensdag 15 september 2004 @ 21:06
quote:
Op woensdag 15 september 2004 20:48 schreef _Nick_ het volgende:
ik had zelf wel al wat gedaan, maar dat vond ik teveel typewerk

f (b) - f(a) / (b -a) = f'(c)

neem 0 voor a en x voor b, dit geeft:
(arctan(2x)-arctan(x)) / x = 2 / (1+c^2) - 1 / (1+c^2) = 1 / (1+c^2) < 1

vanaf hier ben ik het spoor kwijt, ik weet al niet of die laatste stap wel goed is...
moest het niet zijn (arctan(2x)-arctan(x)) / x = 2 / (1+4c^2) - 1 / (1+c^2)
keesjeisliefwoensdag 15 september 2004 @ 21:06
Ik begrijp niet zo goed wat je doet, maar a la . Waarom neem je niet a=x en b=2x? Dan krijg je dat er een x<c<2x bestaat zodat

(arctan(2x) - arctan(x))/x = 1/(1+c2) dus arctan(2x) - arctan(x) = x/(1+c2).

Omdat c >= x > 0 geldt x/(1+c2) <= x/(1+x2) en daarmee volgt uit de vorige vgl dat arctan(2x) - arctan(x) <= x/(1+x2).
Pietjuhdonderdag 16 september 2004 @ 09:23
quote:
Op dinsdag 14 september 2004 22:55 schreef Athanatos6 het volgende:
Bewijs: lim sqrt (x) = 1
x->1
m.b.v. de definitie van limieten
(d.w.z. voor elke e>0 is er een d>0 zodat als 0<|x-a|<d geldt |f(x)-a|<e
invullen geeft: 0<|x-1|<d en |sqrt (x) -1|<e
hoe nu verder?
Je weet dat |x-1| = |(sqrt(x) - 1)(sqrt(x) + 1)| = |sqrt(x) - 1||sqrt(x) + 1| < d
Aangezien je ook weet dat |sqrt(x) + 1| >=1 kan je dus d<=e kiezen.
Dus |sqrt(x) - 1| <= |sqrt(x) - 1||sqrt(x) + 1| < d <= e
Dus |sqrt(x) - 1| < e, waarmee je dus het limiet bewezen hebt
BVOvrijdag 17 september 2004 @ 14:08
Waarom is de inverse van (x^3-1)^1/3 gelijk aan (x^3+1)^1/3?
zurichvrijdag 17 september 2004 @ 16:19
y=(x³-1)^1/3 ==> y³=x³-1 ===> y³+1=x³ ==> x=(y³+1)^(1/3)
BVOvrijdag 17 september 2004 @ 16:26
Oh ja, dank je .

Nog een andere:(1-x^3)^1/5+2 wordt(1-(x-2)^5)^1/3

Hoe? .
zurichvrijdag 17 september 2004 @ 17:01
stel weer (1-x^3)^1/5+2=y dus (1-x³)^(1/5)=y-2
--> (y-2)^5=1-x³

maak jij het maar verder af.. als je niet bepaalde stappen niet snapt dan moet je het vragen ofzo..want als ik elk antwoord post....dat heeft niet zoveel zin denk ik.
BVOvrijdag 17 september 2004 @ 17:06
Oh ja, weet nu ook hoe ik het verder moet doen, dank je. .
zurichvrijdag 17 september 2004 @ 17:12
doe deze als extra oefening. ³log x= y
BVOvrijdag 17 september 2004 @ 17:15
Ik kom dan uit bij y=3^x, alleen heb het gevoel dat dat niet klopt. .
Pietjuhvrijdag 17 september 2004 @ 18:17
quote:
Op vrijdag 17 september 2004 17:15 schreef BVO het volgende:
Ik kom dan uit bij y=3^x, alleen heb het gevoel dat dat niet klopt. .
Klopt niet, want als y = 3^x dan geld dat x = 3log(y)
BVOvrijdag 17 september 2004 @ 18:20
Ja, maar die y en die x moet je dan weer omdraaien.

Dus y=3^x >> x= 3 log y >> y=3 log x.
Bananenmanvrijdag 17 september 2004 @ 21:02
tvp
Xantevrijdag 17 september 2004 @ 23:47
Ben je lekker op tijd mee dan .
Pietjuhzaterdag 18 september 2004 @ 02:11
quote:
Op vrijdag 17 september 2004 18:20 schreef BVO het volgende:
Ja, maar die y en die x moet je dan weer omdraaien.

Dus y=3^x >> x= 3 log y >> y=3 log x.
Dit slaat niet echt ergens op, wat jij nu beweert is dat 3^x = 3 log x wat dus zeker niet het geval is voor algemene x.
BVOzaterdag 18 september 2004 @ 12:13
quote:
Op zaterdag 18 september 2004 02:11 schreef Pietjuh het volgende:

[..]

Dit slaat niet echt ergens op, wat jij nu beweert is dat 3^x = 3 log x wat dus zeker niet het geval is voor algemene x.
Bij inverses wel .
Staat in mn boek .
BVOzaterdag 18 september 2004 @ 12:14
Ik zeg niet 3^x = 3 log x, ik zeg: de inverse van 3^x is 3 log x.
zurichzaterdag 18 september 2004 @ 19:21
ik heb een vraagje.
bestaan er drie gehele positieve getallen zodat
3x³+5y³=9x³ ?
Koekepanzaterdag 18 september 2004 @ 19:29
quote:
Op zaterdag 18 september 2004 19:21 schreef zurich het volgende:
ik heb een vraagje.
bestaan er drie gehele positieve getallen zodat
3x³+5y³=9z³ ?
Aangenomen dat de laatste x een z moest zijn, nee. Je ziet dat y deelbaar moet zijn door 3, en y3 dus door 27. Dus zijn 5y3 en 9z3 beide deelbaar door 9 en moet 3x3 dat ook zijn, en dientengevolge moet x deelbaar zijn door 3. Nu vinden we weer dat de eerste twee termen beide deelbaar zijn door 27, en hieruit concluderen we dat ook z deelbaar is door 3. Schrijf nu x=3k, y=3m, z=3n en je kunt het argument voor x,y,z herhalen voor k,m,n. Hieruit volgt dat x,y,z geen eindig aantal factoren 3 kunnen hebben en dus simpelweg niet kunnen bestaan.
zurichzaterdag 18 september 2004 @ 19:37
quote:
Op zaterdag 18 september 2004 19:29 schreef Koekepan het volgende:

[..]

Aangenomen dat de laatste x een z moest zijn, nee. Je ziet dat y deelbaar moet zijn door 3, en y3 dus door 27. Dus zijn 5y3 en 9z3 beide deelbaar door 9 en moet 3x3 dat ook zijn, en dientengevolge moet x deelbaar zijn door 3. Nu vinden we weer dat de eerste twee termen beide deelbaar zijn door 27, en hieruit concluderen we dat ook z deelbaar is door 3. Schrijf nu x=3k, y=3m, z=3n en je kunt het argument voor x,y,z herhalen voor k,m,n. Hieruit volgt dat x,y,z geen eindig aantal factoren 3 kunnen hebben en dus simpelweg niet kunnen bestaan.
zo zo.. als die drie getallen geen Eindig aantal factoren 3 hebben dan bestaan ze niet.
oke.. want ik kwam zelf ook in een soort routine.. ik dacht, misschien heb ik het verkeerd aangepakt.
IvdSangenwoensdag 22 september 2004 @ 16:15
Gegeven: lim x-> a voor g(x) = M en er geldt dus: Er is een delta 0 < | x - a | < delta waarvoor er een epsilon is zodat | g(x) - g(a) | < epsilon.
Te bewijzen: g(x) > |M| / 2

Hoe kan ik dit bewijzen? Ik ben al begonnen door voor epsilon |M| / 2 te nemen en voor g(a) M. Vervolgens krijg je:

| g(x) - M | < |M| / 2

Van hieruit heb ik wat met de driehoeksongelijkheid geprobeerd maar ik kom nooit tot de juiste conclusies.
RubenVdonderdag 23 september 2004 @ 20:33
Ok jongens wie zou mij kunnen helpen met deze Calculus opgave (Complexe getallen):
- Geef alle complexe oplossingen van: z4 − z2 + 1 = 0

Bij voorbaat dank, ik zit in nood;)
zurichdonderdag 23 september 2004 @ 22:19
gebruik Z=z² en los de volgende tweede gr. vergelijking
Z²-Z+1=0
en dan concludeer daaruit de oplossingen van z4 − z2 + 1 = 0
zurichvrijdag 24 september 2004 @ 21:13
hoi ik heb even een vraagje
stel 0<=a<=9 en a een geheel getal.
kan iemand me helpen of voor mij bewijzen dat a/9=0,aaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaa....
zurichvrijdag 24 september 2004 @ 21:16
nog een opmerking. Als 0<=a<=p-1 en a en p zijn gehele getalen geschreven in het p-tallig stelstel. geldt dan dat a/(p-1)=0.aaaaaaaaaaaaaa ?
Wackyduckvrijdag 24 september 2004 @ 22:24
quote:
Op vrijdag 24 september 2004 21:13 schreef zurich het volgende:
hoi ik heb even een vraagje
stel 0<=a<=9 en a een geheel getal.
kan iemand me helpen of voor mij bewijzen dat a/9=0,aaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaa....
1/9 = 0,111111111111111...
a=a*1
a/9= a* 1/9 = a* 0,111111111111111... = 0,aaaaaaaaaaaaaa....

_Nick_zaterdag 25 september 2004 @ 15:16
aaah.....ik weet de volgende integraal heel makkelijk op te lossen is dmv substitutie, maar ik zie het gewoon niet...:

int( e^x / (e^2x+4) ) dx

ik heb al vanalles geprobeerd, u=e^x, u = e^2x+4 maar er komt maar geen zinnig antwoord uit.

Wie kan mij helpen?

[edit] Ik ben er al uit [edit]

[ Bericht 17% gewijzigd door _Nick_ op 25-09-2004 19:01:01 ]
RubenVmaandag 27 september 2004 @ 20:55
Ik weet niet hoe ik de volgende opdracht op moet lossen:

Bepaal de volgende limiet: lim(x gaat naar 0) x^(x^0,2)

Kan iemand mij helpen?
Wackyduckmaandag 27 september 2004 @ 21:42
0^n = 0
thabitdinsdag 28 september 2004 @ 15:52
quote:
Op maandag 27 september 2004 20:55 schreef RubenV het volgende:
Ik weet niet hoe ik de volgende opdracht op moet lossen:

Bepaal de volgende limiet: lim(x gaat naar 0) x^(x^0,2)

Kan iemand mij helpen?
Schrijf u^v als e^(v*log(u)).
vkustersdonderdag 30 september 2004 @ 17:22
Hier een mooie d.v.

dp/dt = ap -bp2
dt= 1/(ap-bp2) dp en dan mbv breuksplitsen
dt = 1/ap + b/(a2-abp) dp
t = 1/a ln ap + ???????
keesjeisliefvrijdag 1 oktober 2004 @ 16:58
??? = -1/a * ln(a/b-p)
zurichzondag 3 oktober 2004 @ 01:30
hoi hoi, weer een wiskundige vraag.
ABCD een vierkant. E een punt op de loodrechte op vlak (ABC) die door A gaat en F een punt op de loodrechte op vlak (ABC) die door C gaat. E en F liggen op hetzelfde halfvlak.

Stel AE=b en AC=b'. Bereken de inhoud van BDEF.


ik heb wel geprobeerd maar het lukte me niet het juiste antworod te vinden
Koekepanzondag 3 oktober 2004 @ 11:49
Hé thabit, ik kom hier niet uit: vind alle n waarvoor n^3 + 27 een kwadraat is. (Ik wil het graag in olympiade-stijl oplossen.)
zurichzondag 3 oktober 2004 @ 16:41
het is best een 'lang' bewijs met 'case1, case2 ect.'
de hoofdregel is: gebruikmaken van (n+3)(n²-3n+9)
Koekepanzondag 3 oktober 2004 @ 16:45
quote:
Op zondag 3 oktober 2004 16:41 schreef zurich het volgende:

het is best een 'lang' bewijs met 'case1, case2 ect.'
de hoofdregel is: gebruikmaken van (n+3)(n²-3n+9)
Daar was ik al. Doe de rest ook even, dan ben ik je zeer verplicht. .
thabitzondag 3 oktober 2004 @ 20:22
Ik zie niet direct een hele elementaire methode. Met een klein beetje theoretische kennis wordt de opgave natuurlijk triviaal door n^3+27 te ontbinden over het getallenlichaam Q(zeta_3).
zurichzondag 3 oktober 2004 @ 20:22
sorry voor de late reactie, ik heb de oplossing (een tijdje geleden) ergens gelezen maar ik snap die zelf ook niet echt
even kijken, :S ik neem aan dat n een geheel getal is...
we hebben twee gevallen, n is positief of n is negatief,
n is negatief:
n³+27 is een kwadraat en dus n³+27>=0 dus n>=-3. Voor de getallen n=-3,-2,-1 en 0 is n³+27 geen kwadraat.

n is positief ((dit vind ik een beetje onduidelijk))
(n+3)(n² -3n+9) is een kwadraat. Stel dat t deelt n+3, dan geldt er n=-3(modt) en n² -3n+9=27t
dus als de ggd beide factoren deelt dan ggd=1,3,9 of 27. Voor ggd=1 of ggd=3 beide factoren zijn perfecte kwadraten.
als n² -3n+9 een kwadraat is dan m=4n² -12n+36 is ook kwadraat. We hebben m=(2n-3)² +27, als (2n-2)² >(2n-3)² +27 dan kan m geen kwadraat zijn. Deze ongelijkheid geeft: n>8,
Dus in feite n moet niet groter zijn dan 8. Er blijven de volgende mogelijkheden n=0,1,2,3,4,5,6 en 7. Omdat n+3 in dit geval een kwadraat is, hoeven we verder alleen te kijken naar 1 en 6.
Je kunt nagaan dat alleen n=3 werkt. Maar n+3=6 is geen kwadraat.

[ Bericht 0% gewijzigd door zurich op 03-10-2004 20:28:44 ]
thabitzondag 3 oktober 2004 @ 20:29
quote:
Op zondag 3 oktober 2004 20:22 schreef zurich het volgende:
sorry voor de late reactie, ik heb de oplossing ergens gelezen maar ik snap die zelf ook niet echt
even kijken, :S ik neem aan dat n een geheel getal is...
we hebben twee gevallen, n is positief of n is negatief,
n is negatief:
n³+27 is een kwadraat en dus n³+27>=0 dus n>=-3. Voor de getallen n=-3,-2,-1 en 0 is n³+27 geen kwadraat.

n is positief ((dit vind ik een beetje onduidelijk))
(n+3)(n² -3n+9) is een kwadraat. Stel dat t deelt n+3, dan geldt er n=-3(modt) en n² -3n+9=27t
dus als de ggd beide factoren deelt dan ggd=1,3,9 of 27. Voor ggd=1 of ggd=3 beide factoren zijn perfecte kwadraten.
als n² -3n+9 een kwadraat is dan m=4n² -12n+36 is ook kwadraat. We hebben m=(2n-3)² +27, als (2n-2)² >(2n-3)² +27 dan kan m geen kwadraat zijn. Deze ongelijkheid geeft: n>8,
Dus in feite n moet niet groter zijn dan 8. Er blijven de volgende mogelijkheden n=0,1,2,3,4,5,6 en 7. Omdat n+3 in dit geval een kwadraat is, hoeven we verder alleen te kijken naar 1 en 6.
Je kunt nagaan dat alleen n=3 werkt. Maar n+3=6 is geen kwadraat.
Dit had ik ook binnen 2 minuten op papier staan, maar het is geen volledige oplossing. Het geval dat de factoren delers gemeenschappelijk kunnen hebben zie ik hier niet behandeld worden
zurichzondag 3 oktober 2004 @ 20:39
zo zo...
dan wordt het weer proberen.
BaggerUserdinsdag 5 oktober 2004 @ 21:25
Ik ben wiskunde aan het oefenen maar ik ben nu weer eens aanbeland bij een hoofdstuk waar ik nooit veel van snap (ik word er al sinds de 3e door lastig gevallen )

ik heb een driehoek en daar moet ik door middel van de tangens etc de vraagtekens berekenen..

hoe A. is me al gelukt
(een driehoek is namelijk altgijd 180 graden )
180-90-25 = 65

A. = dus 65

maar hoe kan ik in hemelsnaam nu de zijde b - d berekenen ?
volgens mij met de tangens
en dan iets van tangens = overstaande / aanliggende

maar wat is de overstaande , wat de aanliggende en dit moet toch met de second tangens

ik snap er niet veel meer van iemand die het me een kjlein beetje duidelijk kan uitleggen ?

dit is de beruchte driehoek:
Yosomitedinsdag 5 oktober 2004 @ 22:19
Kijk eens naar driehoek ABD. Hoek A had je uitgerekend, 65
Wat is de sinus van hoek A in driehoek ABD?
Overstaande zijde gedeeld door de schuine zijde.

Daarmee moet je er toch komen.
BaggerUserdinsdag 5 oktober 2004 @ 22:25
ja klopt bedankt
ik zat de hele tijd maar met tangens te knoeien
Xantedinsdag 5 oktober 2004 @ 22:38
sin 65 = BD / AB = BD / 4
BD = sin 65 × 4.

.
zurichdonderdag 7 oktober 2004 @ 18:56
hoi hoi, ik zit hier met een probleempje.
toon aan als: x en y elementen van een open interval met centrum 1/2 en straal 1/2 en zonder het punt 1/2, dat x+y-2xy ook een element is van t die verzameling.

de eerste zin betekent: ]0,1[-{1/2}
mijn idee is het zoeken van een goede factorisering van x+y-2xy om te bewijzen dat
0<x+y-2xy<1
voor de linkse ongelijkheid: x²<x en y²<y en dus x²+y²-2xy<x+y-2xy dus (x-y)²<x+y-2xy

er geldt -1<x-y<1 dus 0< (x-y)²<1 en zo 0<x+y-2xy.
bij de andere ongelijkheid... ben ik nog bezig.
Wolfjedonderdag 7 oktober 2004 @ 20:35
Zij a = x + y - 2xy, dan x - a = (2x-1)y
2y = (x-a)/(x-0.5) = 1 + (0.5-a)/(x-0.5)
y zit in die verzameling, dus (met weglating van een enkele stap waar ik te lui voor ben om precies op te schrijven)
0 < |(a-0.5)/(x-0.5)| < 1
Hieruit volgt dan dat 0 < a < 1 en a <> 0.5, hetgeen gevraagd werd.