thabit | maandag 24 mei 2004 @ 22:24 |
Vervolg op [Centraal] Wiskunde-vragen. | |
Pietjuh | maandag 24 mei 2004 @ 23:43 |
quote: ![]() Dus bij het linkerplaatje hierboven kan je dus zeggen dat h geinduceerd wordt door f als h het diagram commutatief maakt? [ Bericht 0% gewijzigd door Pietjuh op 25-05-2004 00:57:00 ] | |
thabit | dinsdag 25 mei 2004 @ 01:51 |
quote:Ja. | |
Bijsmaak | donderdag 3 juni 2004 @ 16:13 |
Ik probeer 2* (xy + x^2)/(y+1) naar x te integreren van 0 tot 1. Kom helaas niet uit. Laat maar, opgelost. [ Bericht 19% gewijzigd door Bijsmaak op 03-06-2004 16:41:19 ] | |
accelerator | donderdag 3 juni 2004 @ 21:01 |
quote:Zou je x + x^2 wel kunnen integreren over [0, 1]? | |
Pietjuh | vrijdag 4 juni 2004 @ 10:39 |
Is het zo dat 2 irreducibele polynomen altijd relatief priem zijn? | |
thabit | vrijdag 4 juni 2004 @ 16:25 |
quote:Niet als ze hetzelfde zijn, of een scalair veelvoud van elkaar verschillen. Verder wel, aangenomen dat we het hier over polynomen in 1 variabele over een lichaam hebben. | |
Pietjuh | vrijdag 4 juni 2004 @ 16:55 |
quote:En dat is dan te bewijzen doordat als 2 polynomen irreducibel zijn, ze niet te factoriseren zijn, dus kunnen ze ook geen gemeenschappelijke factor hebben, dus ze zijn relatief priem? | |
I.R.Baboon | vrijdag 4 juni 2004 @ 16:57 |
schticky | |
thabit | vrijdag 4 juni 2004 @ 18:12 |
quote:Ja, je kunt hier gebruiken dat als K een lichaam is, dat dan K[x] een hoofdideaalring is. | |
Pietjuh | zondag 6 juni 2004 @ 13:16 |
Ik was bezig met het maken van een oefententamen van Algebra, en er zat een vraag bij waarvan ik echt niet wist hoe ik het zou moeten oplossen. Bereken de laatste 3 cijfers van 7^*(7^7) | |
thabit | zondag 6 juni 2004 @ 13:44 |
quote:Hiervoor moet je bepalen wat 7^(7^7) modulo 1000 is. Om dat te doen moet je eerst bepalen wat 7^7 modulo phi(1000) is, waarbij phi de Euler phi-functie is. | |
mrbombastic | zondag 6 juni 2004 @ 14:21 |
Ik moet bewijzen dat som N=1 tot inf van 1/N^2 gelijk is aan pi^2/6. Nu heb ik nog niets over Fourrier-reeksen gehad, dus via die weg zou ik het niet willen bewijzen. Nu kwam ik op Dr Math het volgende bewijs tegen: quote:Ik snap echter alleen de laatste regel van het bewijs niet: "and then discover that the sum of 1/n^2 is pi^2/6 to make the x^3 coefficients match up." Iemand die daar iets meer uitleg bij zou kunnen geven? | |
Pietjuh | zondag 6 juni 2004 @ 14:27 |
quote:Wat is de reden dat je eerst 7^7 mod phi(1000) moet berekenen? | |
thabit | zondag 6 juni 2004 @ 15:38 |
quote:Voor a onderling ondeelbaar met n geldt: als k=l mod phi(n), dan is a^k=a^l mod n. | |
thabit | zondag 6 juni 2004 @ 15:42 |
quote:Als f(x)=a(x-x1)(x-x2)...(x-xn)=anxn+...+a0, dan is x1+...+xn=-an-1/an. En ook in een iets andere vorm, die we hier wat beter kunnen gebruiken: als f(x)=a(1-x1x)...(1-xnx)=a0+a1x+...+anxn, dan is x1+...+xn=-a1/a0. Echter, die pagina waar jij dat vandaan hebt gehaald stelt zomaar dat sin(pi*x)=ax(1-x)(1+x)(1-x/2)(1+x/2)... zonder dat te bewijzen, ze blaten wat over nulpunten. Daaruit blijkt eigenlijk dat de schrijver van dat stukje niet echt iets van complexe functietheorie heeft begrepen. Want om te bewijzen dat zo'n formule ook echt geldt, moet je wel iets meer doen dan alleen naar de nulpunten kijken! [ Bericht 29% gewijzigd door thabit op 06-06-2004 16:13:12 ] | |
Pietjuh | zondag 6 juni 2004 @ 16:37 |
quote:Ik heb hier dus nog een som: Bepaal de laatste twee getallen van 3^(4^5) Nu geldt dus phi(100) = phi(2^2)*phi(5^2) = 2*20 = 40 en 4^5 = 1024 dus 4^5 = 1024 = 24 mod 40, dus volgens jouw stelling geldt dat 3^4^5 = 3^24 mod 100, maar 3^24 is ook een onhandelbaar getal. Moet ik het dan op zon manier aanpakken van 3^24 = (3^8)^3, maar als ik dan jouw stelling toepas op schiet ik helemaal niets op! | |
thabit | zondag 6 juni 2004 @ 17:29 |
quote:Wat je kunt doen is het volgende: door achtereenvolgens te kwadrateren kun je uitrekenen wat 3^2, 3^4, 3^8, 3^16 mod 100 is. Daarna weet je dat 3^24 = 3^8 * 3^16. | |
Pietjuh | maandag 7 juni 2004 @ 17:35 |
quote:Had afgelopen tijd wat weinig tijd om me met deze opgave bezig te houden, maar ben er weer eens aan begonnen. Ik heb tot nu toe laten zien dat de groep voortgebracht door die twee transformaties. Maar wat is nu eigenlijk je reden om in de definitie van F te stellen dat Re(z) tussen -1/2 en 1/2 moet liggen en niet gewoon -1 en 1?? | |
thabit | maandag 7 juni 2004 @ 17:42 |
quote:Vanwege de extra voorwaarde |z|>=1. | |
Pietjuh | maandag 7 juni 2004 @ 17:46 |
quote:Dus zodat als je op de rand zit en je past de transformatie z -> z+1 toe dat het randpunt weer op de rand terecht komt? Sorry dat ik het nog vraag, want ben beetje duf ![]() | |
thabit | maandag 7 juni 2004 @ 17:53 |
quote:Dit is een van de eerste dingen die je leert als je je met modulaire vormen gaat bezighouden. | |
Pietjuh | maandag 7 juni 2004 @ 17:58 |
quote:Aha maar dat hebben wij nog niet echt gehad. Het betreft hier ook een opgave in mijn algebra 1 syllabus in de paragraaf over groepswerkingen | |
thabit | maandag 7 juni 2004 @ 18:00 |
quote:Aha. Wat was de oorspronkelijke opgave dan ook alweer? Hij moet dan wel op een wat eenvoudigere manier kunnen. | |
Pietjuh | maandag 7 juni 2004 @ 18:07 |
Ik zal de hele opgave eens overtypen ![]() quote:Ik heb alles bewezen behalve dat laatste dan of hij transitief is ![]() | |
thabit | maandag 7 juni 2004 @ 18:20 |
quote:Okee. De baan van i bestaat enkel uit complexe getallen van de vorm a+bi met a en b rationaal. Dus de werking is niet transitief. Op deze manier heb je er echter nog geen idee van wat de banenruimte is. Ik dacht eigenlijk dat je iets met modulaire vormen aan het doornemen was, omdat de opgave daar uiteraard wel vandaan komt, vandaar dat ik meteen de volledige banenruimte beschreef. | |
Pietjuh | maandag 7 juni 2004 @ 18:27 |
quote:Ah ok ![]() Ik denk dat ik toch eerst wat meer kennis moet hebben van complexe analyse en waarschijnlijk nog wat andere vakken voordat het verstandig is om wat over modulaire vormen te gaan bestuderen ![]() | |
thabit | maandag 7 juni 2004 @ 18:33 |
quote:Is misschien wel waar ja. Wat ik zelf totaal niet begrijp overigens is dat je per se differentiaalvergelijkingen, kansrekening en numerieke wiskunde moet hebben gedaan om te mogen afstuderen in de wiskunde maar dat je veel belangrijkere vakken zoals veel algebra, topologie, meetkunde en complexe analyse niet gedaan hoeft te hebben. | |
Pietjuh | maandag 7 juni 2004 @ 18:48 |
quote:Wat nu vanaf dit jaar bij ons geldt is dat je nu twee richtingen kan kiezen vanaf je tweede jaar, namelijk fundamentele wiskunde of toegepaste wiskunde. Bij fundamentele wiskunde moet je verplicht vakken als algebra 2 en 3 en topologie etc.. volgen terwijl je bij toegepaste wiskunde meer vakken als partiele differentiaalvergelijkingen en numerieke wiskunde krijgt. Ik vind dit opzich best goede ontwikkeling ![]() | |
Pietjuh | maandag 7 juni 2004 @ 18:59 |
quote:Is het niet zo dat als je de baan van die groep op een element z bekijkt, waarvoor geldt dat z = a+bi met a en b irrationale getallen dat de baan niet ook kan bestaan uit getallen u+wi met u en w irrationaal? Maar dan weet je toch nog niet zeker of hij wel of niet transitief is? [ Bericht 7% gewijzigd door Pietjuh op 07-06-2004 21:15:56 ] | |
loveme | maandag 7 juni 2004 @ 22:51 |
kunnen jullien iet beter msnen!? | |
thabit | maandag 7 juni 2004 @ 23:54 |
quote:De groepswerking is transitief als elk element in dezelfde baan zit. Dus als van een willekeurig element de baan het hele bovenhalfvlak is. Nu is i wel een handig willekeurig element om hier te nemen, daarvan kun je makkelijk inzien dat de baan niet het hele bovenhalfvlak is. | |
loveme | dinsdag 8 juni 2004 @ 00:01 |
stel ABCD is een vierhoek. A, B,C en D liggen op een cirkel en (AC) is loodrecht op (BD) de lijnen snijden elkaar in I. toon aan dat de loodrechte lijn op een zijde van ABCD en door I gaat de overstaande zijde in het midden snijdt. dus als de lijn loodrecht is op bijv. AB en door I gaat, dan snijt ie CD in het midden. | |
Pietjuh | dinsdag 8 juni 2004 @ 00:03 |
quote:Hmm dan staat de definitie niet goed in mijn syllabus. Daar staat namelijk dat de groepswerking transitief is als er een x in X bestaat zodat Gx = X. En volgens jou moet het dus zijn dat groepswerking transitief is als voor alle x in X geldt dat Gx=X? | |
thabit | dinsdag 8 juni 2004 @ 00:16 |
quote:Probeer nu zelf maar eens aan te tonen dat uit het feit dat Gx=X voor een x direct volgt dat Gx=X voor alle x. | |
thabit | dinsdag 8 juni 2004 @ 00:19 |
quote:Als S het snijpunt met CD is, pas dan de sinusregel toe in de driehoeken CIS en DIS. | |
Pietjuh | dinsdag 8 juni 2004 @ 00:31 |
quote:Ah nu ik er zo over na denk ik het wel erg logisch natuurlijk, aangezien X de disjuncte vereniging is van banen en als er een x in X bestaat zodat Gx = X, betekent dit dat X maar uit 1 baan bestaat dus voor alle x in X geldt dat Gx = X ![]() | |
ASquare | dinsdag 8 juni 2004 @ 14:03 |
quote:Mee eens! ![]() ![]() | |
ASquare | dinsdag 8 juni 2004 @ 14:06 |
quote: ![]() | |
elmark | dinsdag 8 juni 2004 @ 14:11 |
Bereken exact de oppervlakte onder f(x)=xe^2x van x=0 tot x=0,5 Ik snap nog wel dat ik deze moet primitiveren, maar hoe? en dan? exact (dus helemaal zonder rekenmachine) antwoord is btw: 0,25 graag met alle tussenstappen Iemand? [ Bericht 6% gewijzigd door elmark op 08-06-2004 14:57:36 ] | |
ASquare | dinsdag 8 juni 2004 @ 14:22 |
Partieel integreren. Kan je dat? | |
elmark | dinsdag 8 juni 2004 @ 14:56 |
nee, nooit geleerd, wel met differentieren (afgeleide * gewone + gewone *afgeleide) maar dat kan bij integreren toch niet? | |
ASquare | dinsdag 8 juni 2004 @ 15:26 |
Jawel, bijna hetzelfde: stel je moet de integraal van f' * g uitrekenen, waarbij f' de afgeleide van een gemakkelijk te primitiveren functie f is, terwijl f' * g wel moeilijk te primitiveren is. Dat doe je slordig geformuleerd als volgt: integraal van f' * g = [f * g] - integraal van f * g' (met de juiste grenzen op de juiste plekken ingevuld). In jouw geval: neem f' = e^{2x}, dan is een primitieve f =1/2 * e^{2x}, neem g = x dus g' = 1. Dan krijg je: integraal van 0 tot 1/2 van f' * g dx = [f * g]_{0}^{1/2} - integraal van 0 tot 1/2 van f * g' dx. [f * g]_{0}^{1/2} betekent hier f*g(1/2) -f*g(0). Misschien is er een eenvoudigere methode, maar ik had al tijden geen integralen meer uitgerekend... Succes. Dus: integraal van 0 tot 1/2 van f' * g dx = [1/2 * e^{2x} * x]_{0}^{1/2} - integraal van 0 tot 1/2 van 1/2 * e^{2x} dx. Dit kun je als het goed is uitrekenen: integraal van 0 tot 1/2 van f * g dx = 1/2 * e * 1/2 - 0 - [1/4 * e^{2x}]_{0}^{1/2} = 1/4 * e - (1/4 * e - 1/4 * e^0) = 1/4. Excuses voor de chaotische notatie, ik kan hier geen fatsoenlijke integraaltekens typen. Misschien is er een makkelijkere manier, maar die kon ik even geen verzinnen. Ik had al zo lang geen integralen meer uitgerekend... Succes! | |
Pietjuh | woensdag 9 juni 2004 @ 13:30 |
Weet hier iemand een goed boek (op universiteitsniveau) over Euclidische meetkunde? (mischien ook een boek met beetje inleiding in de topologie? ) Ik vind meetkunde namelijk echt interessant, en dan heb ik weer wat om te bestuderen in de vakantie ![]() | |
Bijsmaak | woensdag 9 juni 2004 @ 21:10 |
quote:Ik weet zeker dat Thabit een goed boek weet. ![]() Anders probeer een mailtje naar een welhooggeleerde medewerker op je faculteit te sturen. | |
loveme | donderdag 10 juni 2004 @ 21:35 |
hoihohi weer een vraagje..1 ABC een driehoek R de straal van de omgeschreven cirkel en r de straal van de ingeschreven cirkel, en 2p=a+b+c, S is de oppervlakte toon aan: a.cosA+b.cosB+c.cosC=2p(cosA+cosB+cosC-1) en daarna S=R(a.cosA+b.cosB+c.cosC)/2 de eerste gelijkheid heb ik al aangetoond met de cos-regel. maar ik zit nu vast bij de tweede gelijkheid... enige nuttige tips hoe dit moet | |
thabit | zaterdag 12 juni 2004 @ 13:18 |
quote:Ik ken weinig boeken over Euclidische meetkunde. Ik heb het me voornamelijk aangeleerd door wat dictaten door te lezen en vooral heel veel opgaven erover te maken. Na de middelbare school heb ik me er niet meer zoveel mee beziggehouden eigenlijk. Ik heb er ooit in boek over gelezen, dat was geschreven door ene P. Wijdenes. Een vrij oud boek, maar er staan wel een hoop interessante dingen in, vooral veel opgaven ook. Niet echt op universitair niveau, maar "Euclidische meetkunde op universitair niveau" is ook wel een beetje een "contradictio in terminis". Wat overigens niet betekent dat het eenvoudig is: de theorie die erachter steekt is in het algemeen niet vrij diepgaand, maar je kunt er nog altijd verschrikkelijk moeilijke opgaven over geven. | |
thabit | zaterdag 12 juni 2004 @ 13:21 |
quote:Trek vanuit het middelpunt M van de omgeschreven cirkel 3 lijnstukken naar de hoekpunten. Zo krijg je driehoeken MAB, MBC en MCA. Laat zien dat de oppervlakte van MBC gelijk is aan Ra*cos(A)/2, etc. | |
loveme | zaterdag 12 juni 2004 @ 14:26 |
quote:bedankt voor de inspanning, i k heb het antwoord gisteren gevonden door een aantal formules te combineren, S=wortel(p(p-a)(p-b)(p-c)) S=abc/(2R) en de cosinusregel. | |
Bijsmaak | zaterdag 12 juni 2004 @ 16:59 |
Ik heb twee stochasten, X en Y, met beide een exponentiele verdeling met gemiddelde 1 en 1/2 respectievelijk. Ik zoek de kansfunctie/verdeling voor Z waar Z = X/Y Ik weet dus X: e-x Y: (1/2)e-(1/2)x Dus ik dacht een dubbele integraal van y=x/z. Eerst naar y van (x/z,0) dan naar X van (1,0). Helaas kwam er niet veel uit mijn berekeningen. Suggesties zijn welkom. | |
thabit | zaterdag 12 juni 2004 @ 17:06 |
quote:Aangenomen dat X en Y onafhankelijk zijn weet je de gemeenschappelijke kansdichtheid f(X,Y). P(X/Y<=z) is nu de integraal van f(X,Y) over het gebied X<=zY. | |
mrbombastic | zondag 13 juni 2004 @ 14:39 |
Is er een formule voor som x=1 tot n van xj met j een natuurlijk getal? Wat ik tot nu toe ontdekt heb (voor j<7) is dat som x=1 tot n van xj een veelterm is van de graad j+1, dat de bijbehorende coefficienten sommeren tot 1, dat de coefficient van nj+1 gelijk is aan 1/(j+1), dat de coefficient van nj gelijk is aan 1/2 en dat de coefficient van nj-2 gelijk is aan 0. | |
Bijsmaak | zondag 13 juni 2004 @ 14:41 |
2*([Exponential](y/2) - [Exponential](y\2 - zy)). Niet het anwoord dat ik zoek. Maar moet het geen dubbele integraal zijn? Nog eens over (1,0) naar y?(hoewel ik dan ook nog niet uitkomt). [ Bericht 17% gewijzigd door Bijsmaak op 13-06-2004 14:52:05 ] | |
thabit | zondag 13 juni 2004 @ 14:54 |
quote:Het is niet heel makkelijk om er een directe formule voor te geven. Zoek maar even op "bernoulli polynomial" of "bernoulli polynomials". | |
thabit | zondag 13 juni 2004 @ 14:55 |
quote:Uiteraard moet er wel iets van een dubbele integraal uitkomen, want je integreert f(x,y) over een gebied in het vlak. | |
Anthraxx | zondag 13 juni 2004 @ 19:30 |
Wie o wie kan mij helpen met het verlossende antwoord over het bepalen van een Domein en een Bereik van een functie? Ik heb zelf al gezocht op Google, zonder enige vorm van resultaat. Het wiskunde boek dat ik heb behandelt het in een half A4tje zonder dat ik er wijzer van wordt. Wie kan me helpen aan een goede uitleg, of kan zelf een goede uitleg geven over het bepalen van een Domein en een Bereik? | |
loveme | zondag 13 juni 2004 @ 21:01 |
quote:mm.. is het neit handiger als je concrete voorbeelden geeft? bijv. f(x)=1/(x³-1) heeft als domein R-{1} want als je 1 invult dan krijg je 1³-1=0 maar delen door 0 is een foute boel. | |
Pietjuh | maandag 14 juni 2004 @ 08:53 |
quote:Het domein van een functie is het stuk van de x-as waarvoor de functie f(x) bestaat. Dus net als in het voorbeeld van loveme geldt dat punten x waarvoor f(x) niet bestaat (dat is bij delen door nul, of vastgelegd in de definitie), dat deze punten dan niet tot het domein behoren. Er geldt ook dat als je domein A is, dat elke deelverzameling van A ook een domein is. Er bestaat ook nog zoiets als de domein conventie, dat is dat als het domein niet specifiek is aangegeven bij de functie, dat dan het grootst mogelijke domein gekozen moet worden. Het bereik is in feite een soort 'domein' van de y-as. Dus het zijn alle waarden die f(x) kan aanmenen, als je x over het domein laat lopen. Voorbeeld: Laat f(x) = e^x. Aangezien f(x) nooit negatief kan worden (dat is omdat e > 0) geldt dat het bereik van f(x) alle positieve getallen is. De functie is gedefinieerd voor alle reeele x dus het domein is de verzameling van alle reeele getallen. | |
Bijsmaak | maandag 14 juni 2004 @ 12:14 |
Ik heb een probleem met de definities bij continue verdelingen. Bv een exponentiele functie f(x) = a*exp-a*x Ik weet dat f(x) = P(X= x) en F(x) = P(X<=x) maar onder continue verdeling is P(X=x) toch altijd 0, omdat een zekere interval oneindig veel punten bevat en een kans op een punt x zeer klein is ofwel 0???? Of geld de definitie f(x) = P(X= x) niet bij continue verdelingen??? [ Bericht 9% gewijzigd door Bijsmaak op 14-06-2004 12:19:41 ] | |
Pietjuh | maandag 14 juni 2004 @ 13:46 |
quote:Dat f(x) = P(X=x) geldt alleen bij discrete verdelingen. Aangezien P(a-e <= X <= a+e) = int _{a-e}^{a+e} f(x) dx ongeveer gelijk is aan 2ef(a), kan je f(a) interpreteren als een maat voor de waarschijnlijkheid dat X in de buurt van a ligt. Let wel op dat f(a) geen kans is!! Hij kan namelijk willekeurig groot worden, er hoeft nml alleen te gelden dat f(a)>=0 en dat hij tot 1 integreert | |
loveme | maandag 14 juni 2004 @ 15:59 |
quote:bedoel je 1+x+x²+...+x^i+..+x^n?? | |
Pietjuh | maandag 14 juni 2004 @ 16:20 |
quote:Nee hij bedoelt: 1^k + 2^k + ... n^k, voor een natuurlijk getal k ![]() | |
loveme | maandag 14 juni 2004 @ 18:49 |
quote:schrijf de formules op en kijk of je een soort regelmaat kunt ontdekken... de formules voor j=1,2 of 3 heb ik al.. maar kun je mij die van j=4,5 en 6 geven als je die hebt...?? | |
Pietjuh | dinsdag 15 juni 2004 @ 01:18 |
quote:Je kunt die voor 4 zo afleiden uit de formules voor 1, 2 en 3 door bijvoorbeeld gebruik te maken van een telescoop sommatie. Ik zal het even afleidgen in het algemene geval:(wordt alleen wel beetje lastig met notatie hier) We gaan handig gebruik maken van de identiteit (k+1)^m - k^m = sum_{i=1}^{m-1} (m i )a^(m-i)x^i (met (m i) het binomiaalcoefficient) Nu geldt dat sum_{i=1}^n ( f(x+1) - f(x) ) = f(n+1)-f(1), dus som van (k+1)^m - k^m is dus gelijk aan (n+1)^m - 1. Door nu steeds de sommen van de termen uit bovenstaande binomiaalontwikkeling van (k+1)^m - k^m te bekijken, kan je de som sum_{i=1}^n i^m uitdrukken in termen van sommen van machten orde < m. Nadeel is wel dat je hier i.h.a. alle sommen van ordes kleiner dan m moet weten. | |
FunFair | dinsdag 15 juni 2004 @ 12:09 |
Ik snap even niet wat ik moet doen met een e macht bij inhomogene hogere differentiaalvergelijkingen. kan iemand me deze uitleggen? los op: a) y'' + 49y' + 600y = e^(-26x) Ik kom nog wel uit de homogene waarde (Yh) Yh(x) = Ce^(-24x) + Ce^(-25x) ik weet alleen niet wat de 'slimme' methode is om achter de particuliere (Yp) waarde te komen. Bij bijvoorbeeld sin(x) of ax+b wordt er wel uitgelegt wat de 'slimme' aanpak is.. maar over e machten vertellen ze niks. M'n rekenmachine geeft de volgende oplossing... kan iemand me vertellen wat ik me bij die @'s moet voorstellen? y = @11.e^(-24x) + @10.e^(-25x) + ( e^(-26x) / 2) | |
Pietjuh | dinsdag 15 juni 2004 @ 16:00 |
Als je de oplossing voor de homogene d.v. gevonden hebt, kan je de methode van variatie van constanten toepassen. Stel je algemene oplossing van de homogene d.v. is in de vorm van y(x) = c1*y1(x) + c2*y2(x). Nu beschouwen we de constanten c1 en c2 als functies van x. Het is nu handig om te stellen dat c1' *y1(x) + c2' * y2(x) = 0. Vul nu de vergelijking y(x) = c1*y1(x) + c2*y2(x) in in de d.v. en houd er dus rekening mee dat de constanten c1 en c2 van x afhangen ![]() Nu komen dus de 2e orde afgeleiden van c1 en c2 niet meer in de vergelijkingen voor en heb je dus 2 vergelijkingen in c1' en c2', waardoor je deze dus kunt oplossen en primitiveren om zo c1 en c2 te bepalen. Deze vul je dan weer in in de homogene dv. Let er wel op dat dit alleen werkt bij lineaire d.v.'s ![]() [ Bericht 1% gewijzigd door Pietjuh op 15-06-2004 16:32:00 ] | |
Pietjuh | dinsdag 15 juni 2004 @ 17:20 |
Mischien is een voorbeeldje hier wel handig ![]() Stel je d.v. is y'' - y' = sin2x De oplossing voor de homogene vergelijking wordt dus gegeven door y = c1e^x + c2e^(-x). Door nu c1 en c2 als functies van x te beschouwen en dan y in te vullen in de d.v. krijgen we dat c1' e^x - c2' e^(-x) = sin2x, door gebruik te maken van het feit dat c1' e^x + c2' e^(-x) = 0. We hebben nu dus 2 vergelijkingen in c1' en c2'. Oplossen voor c1' geeft dat c1' = 1/2 e^(-x)sin2x en c2' = -1/2e^x sin2x. Dus als je deze 2 oplossingen primitiveert krijg je de oplossingen voor c1 en c2, dus c1 = e^(-x) ( -1/10sin2x -1/5cos2x) + d1 c2 = e^x ( -1/10sin2x + 1/5cos2x) +d2 met d1 en d2 constanten. Invullen in de homogene oplossing geeft nu dat y = d1e^x + d2e^(-x) - 1/5sin2x | |
mrbombastic | woensdag 16 juni 2004 @ 13:11 |
Ik heb een vraagje over logica. We hebben binnenkort een tentamen o.a. daarover, maar we hebben er nooit iets over gehad. Vraag 1 Een ongeldige redenering heeft de volgende structuur Premis 1 Premis 2 ---------- Conclusie De premissen zijn beide waar. Geldt nu dat de conclusie zowel waar als onwaar kan zijn? Vraag 2 Een geldige redenering heeft de volgende structuur Premis 1 Premis 2 ---------- Conclusie Het eerste premis is onwaar en het tweede premis is waar. Bestaan er zulke geldige redeneringen? Zo ja, is de conclusie dan onwaar of kan deze zowel waar als onwaar zijn. | |
ASquare | woensdag 16 juni 2004 @ 13:29 |
Een redenering is geldig als het niet zo kan zijn dat de premissen waar zijn en de conclusie onwaar. Als een redenering ongeldig is (bijvoorbeeld: als het regent worden de straten nat, de straten zijn nat, dus het heeft geregend) kan het zo zijn dat in een bepaalde situatie de premissen en de conclusie allemaal waar zijn (in ons voorbeeld: als het inderdaad geregend heeft), maar toch is de redenering ongeldig omdat er ook situaties zijn waarin de premissen waar zijn en de conclusie niet (bijvoorbeeld: iemand heeft water op de straat gespoten met een tuinslang). Oftewel: in het geval van een ongeldige redenering kan het zo zijn dat de conclusie toch waar is, alleen is die waarheid niet af te leiden uit de waarheid van de premissen. Voor een geldige redenering geldt: ALS de premissen waar zijn, DAN is de conclusie ook waar. Als de premissen niet allemaal waar zijn, kun je dus op grond van die redenering helemaal niets zeggen over de (on)waarheid van de conclusie. | |
mrbombastic | woensdag 16 juni 2004 @ 14:06 |
Dus als ik het kort samenvat: Geldige redenering -------------------------- Premissen waar --> Conclusie waar Sommige premissen waar, sommige onwaar --> Conclusie kan waar of onwaar zijn Premissen onwaar --> Conclusie onwaar? Ongeldige redenering ------------------------------ Premissen waar --> Conclusie waar of onwaar Sommige premissen waar, sommige onwaar --> Conclusie waar of onwaar? Premissen onwaar --> ?? Wat moet er op de plaats van de vraagtekens staan. [ Bericht 1% gewijzigd door mrbombastic op 16-06-2004 14:13:13 ] | |
ASquare | woensdag 16 juni 2004 @ 14:23 |
Oke, nog een keer. Geldige redenering: ALS de premissen waar zijn, DAN is ook de conclusie waar. Als een of meer (dus ook als alle) premissen NIET waar zijn, weet je helemaal niets over de conclusie. Voorbeeld: Als A dan B A -------------- B is een geldige redenering, want als `Als A dan B' en `A' waar zijn, dan volgt dat `B' waar is. Maar als `Als A dan B' niet waar is of als` A' niet waar is of als ze allebei niet waar zijn, heb je geen enkele reden om iets over de conclusie `B' te kunnen afleiden. Dus: zodra minstens 1 van de premissen van een geldige redenering onwaar is, weet je niets meer over de conclusie. Ongeldige redenering: Het enige dat je weet is dat het zou kunnen gebeuren dat de premissen waar zijn en de conclusie niet waar is. Je weet dus gewoon helemaal niets over de conclusie; die kan zowel waar als onwaar zijn. Samenvatting: je weet alleen iets over de conclusie als je een geldige redenering hebt & de premissen ALLEMAAL waar zijn; dan is de conclusie waar. In alle andere gevallen weet je niets over de conclusie. | |
mrbombastic | woensdag 16 juni 2004 @ 14:30 |
quote:Ok bedankt, nu is het helder. | |
ASquare | woensdag 16 juni 2004 @ 14:39 |
quote:Graag gedaan. & succes met je tentamen! | |
Pietjuh | woensdag 16 juni 2004 @ 15:56 |
Hoe bewijs ik dat de polynomen 22x+7 en x^3+5x+2 beiden irreducibele polynomen zijn? | |
FunFair | woensdag 16 juni 2004 @ 16:45 |
quote:tnx voor je hulp ![]() ![]() | |
thabit | donderdag 17 juni 2004 @ 00:30 |
quote:Over Q neem ik aan? Polynomen van graad 1 zijn altijd irreducibel. Polynomen van graad 3 moeten een factor van graad 1 hebben als ze reducibel zijn. Omdat het ding monisch is en gehele coefficienten heeft, komt dat erop neer dat het een geheel nulpunt moet hebben (lemma van Gauss). Je moet dus aantonen dat dat niet het geval is. [ Bericht 4% gewijzigd door thabit op 17-06-2004 09:09:40 ] | |
bullshit. | donderdag 17 juni 2004 @ 08:22 |
hoe los je 6/x =3 op ![]() | |
Bijsmaak | donderdag 17 juni 2004 @ 10:34 |
quote: kun je wel 6 = 3x oplossen??? quote:bedankt nog [ Bericht 28% gewijzigd door Bijsmaak op 17-06-2004 10:39:36 ] | |
vakkenvullen | donderdag 17 juni 2004 @ 18:14 |
hello allemaal.. kan iemand me aub helpen met this vraag? AOC is een driehoek: hoekAOC=120 B een punt op [AC] zodat hoekBOC=hoekAOB=60 toon aan 1/OB=1/OA+1/OC ik dacht aan BA/BC=OA/OC, ik dacht ook aan de sinus- en cosregel maar ik heb nog geen atnwoord gevonden.. | |
mrbombastic | donderdag 17 juni 2004 @ 21:06 |
Een paar vragen waar ik het antwoord niet (zeker) op weet. Vraag 1. In de theorie der oneindige ordinaalgetallen geldt dat 5+omega gelijk is aan 1) 6+omega 2) omega+5 3) 2+omega+3 NB. het symbool in de opgave lijkt het meest op een omega, iets anders kan ik er niet van maken. Vraag 2. In de niet-euclidische meetkunde geldt 1) vierhoeken met vier rechte hoeken bestaan niet 2) parallelle lijnen bestaan niet. 3) alle cirkels zijn echte ellipsen Volgens is hier het antwoord 1), want volgens mij geldt dat de som van de hoeken van een vierhoek kleiner is dan 360 graden. Vraag 3 De 'ontdekking' van de niet-euclidische meetkunde impliceerde 1) het begin vd algemene relativiteitstheorie 2) de scheiding van natuurkunde en wiskunde 3) dat stelsels axioma's (mits consistent) eigenlijk willekeurig gekozen kunnen worden. Ik twijfel hier tussen 2) en 3). | |
Inquistor87 | donderdag 17 juni 2004 @ 21:07 |
Ik heb een vraag over recursie en ik kom er maar niet uit . Directe Formule N(t) = 50 000 * 1,02^t Recursie vergelijking N(t+1) = 1,02 * n(t) n(0) = 50 000 De vraag is: Na hoeveel jaar zijn er 70 000 vissen in het meer? Ik heb morgen een toets en ik kom er maar niet uit Via de GR kom ik er wel uit | |
mrbombastic | donderdag 17 juni 2004 @ 21:12 |
50000 * 1,02^t = 70000 1,02^t = 1,4 t = 1,02log(1,4) = log(1,4)/log(1,02) = ongeveer 16,99 | |
Inquistor87 | donderdag 17 juni 2004 @ 21:14 |
quote:Dat is inderdaad het antwoord, maar hoe kom je op 1,4? Ik vul daar 20 000 in ![]() -edit- Ik zie em al, delen ![]() | |
thabit | donderdag 17 juni 2004 @ 22:22 |
quote:Die laatste weet ik niet 100% zeker, beetje een vage vraag namelijk. | |
thabit | donderdag 17 juni 2004 @ 22:36 |
quote:Als de hoek bij A gelijk is aan a, dan OA=OB*sin(120-a)/sin(a), OC=OB*sin(60+a)/sin(60-a). Als je de formule voor sin(x+y) kent, moet je er nu wel uit kunnen komen. | |
Pietjuh | vrijdag 18 juni 2004 @ 21:21 |
Hoe bepaal ik (zo mogelijk) polynomen P en Q in Q[x] zodat: (x^3-1)P(x) + (x^5-1)Q(x) = 1 Ik heb dus gevonden dat ggd(x^3-1,x^5-1) = x-1, dus er zijn polynomen A en B zodat (x^3-1)A(x) + (x^5-1)B(x) = x-1. Aangezien x^3-1 = (x-1)(x^2+x+1) en x^5-1 = (x-1)(x^4+x^3+x^2+x+1) geldt dus dat (x^2+x+1)A(x) + (x^4+x^3+x^2+x+1)B(x) = 1 Hieruit volgt door toepassing van het euclidische algoritme dat A(x) = x^3+1 en B(x) = -x. Hieruit denk ik dan dat de enigste mogelijkheid is dat P(x) = A(x) / (x-1) en Q(x) = B(x) / (x-1). Kan ik hier dus uit concluderen dat er geen polynomen P en Q bestaan zodat (x^3-1)P(x) + (x^5-1)Q(x) = 1 ? [edit] Of kan ik die polynomen P en Q dan in een soort van reeksontwikkeling schrijven? [/edit] [ Bericht 7% gewijzigd door Pietjuh op 19-06-2004 01:24:35 ] | |
TheSilentEnigma | zaterdag 19 juni 2004 @ 18:06 |
quote:Dat lijkt mij een juiste conclusie. ![]() | |
Pietjuh | zondag 20 juni 2004 @ 19:04 |
Hmm als ik er zo eens over na denk moet er mischien dit gelden? Als ggd(A,B) = C met A en B en C polynomen, dan bestaan er polynomen P en Q zodat A(x)P(x) + B(x)Q(x) = D(x) dan en slechts dan als C een deler van D is? | |
thabit | maandag 21 juni 2004 @ 00:38 |
quote:Ja, mits je als coefficientenring een lichaam neemt. | |
Pietjuh | maandag 21 juni 2004 @ 00:57 |
quote:Ok, ga ik morgenochtend gelijk een bewijs proberen te vinden. Maar wat gebeurd er precies als je geen lichaam neemt? Dat is zeker omdat je wel moet kunnen spreken van deling? | |
thabit | maandag 21 juni 2004 @ 09:36 |
quote:Als A geen lichaam is, dan is in het algemeen de ring A[x] geen hoofdideaalring. | |
Pietjuh | maandag 21 juni 2004 @ 13:40 |
Nog een vraagje ![]() Hoe kan ik handig laten zien dat het polynoom x^3-3x-3 geen nulpunten in Z heeft? [edit] Laat maar, al opgelost[/edit] [ Bericht 11% gewijzigd door Pietjuh op 21-06-2004 14:12:27 ] | |
m021 | maandag 21 juni 2004 @ 16:38 |
Spoedvraagje (morgen toets ![]() wat is de uitkomst van 2-x + 2-x staat niet op de formulekaart ![]() | |
Bijsmaak | maandag 21 juni 2004 @ 16:39 |
quote:Vervang eens 2-x door een andere variable, zeg maar a. Hoeveel is a + a? | |
Pietjuh | dinsdag 22 juni 2004 @ 00:39 |
Bestaat er eigenlijk een soort van analogon van de stelling van Heine-Borel, maar dan voor een willekeurige metrische ruimte X, ipv alleen voor X=R? Wat ik dus eigenlijk wil weten is of i.h.a. de equivalentie voor A in X geldt: A is rijcompact dan en slechts dan als A gesloten en begrensd Het volgt zoiezo dat als A rijcompact is dat dan A gesloten en begrensd is, maar voor de andere kant op weet ik tot nu toe dat het voor R geldt maar niet of het voor een willekeurige metrische ruimte X geldt. [ Bericht 56% gewijzigd door Pietjuh op 22-06-2004 01:57:48 ] | |
groengeel | dinsdag 22 juni 2004 @ 19:17 |
hoi. een vraagje hoe moet ik laten zien m.b.v van scalair product en relatie van euler laten zien dat de hoogten van een driehoek elkaar snijden in een punt. ik heb al aangetoond dat als M een punt is in een vlak. dat MA.BC+MB.CA+MC.AB=0 " allemaal vectoren' . ik dacht ..stel M=H dus HA.BC+HB.CA+HC.AB= 0 maar kan ik hieruit concluderen dat de hoogten elkaar snijden in een punt? | |
thabit | woensdag 23 juni 2004 @ 13:47 |
quote:Neem R met als metriek d(x,y)=min(|x-y|,1). Ga na dat dit inderdaad een metriek definieert. Neem A=R. Dit is duidelijk gesloten en begrensd in deze metriek. Echter niet rijcompact. | |
mrbombastic | donderdag 24 juni 2004 @ 17:14 |
Spoed, morgen tentamen. Het gaat over logica. Ik heb nog een paar oude tentamens onder mn neus gekregen en voor de zekerheid wil ik ze hier even langslopen. Vraag 1 Een ongeldige redenering heeft de volgende structuur premis 1 premis 2 conclusie De premissen zijn beide waar. Dan geldt 1) de conclusie is waar 2) de conclusie kan zowel waar als onwaar zijn 3) zulke ongeldige rederingen bestaan niet Vraag 2 Een geldige redenering heeft de volgende structuur premis 1 premis 2 conclusie De premissen zijn beide onwaar. Dan geldt 1) de conclusie is waar 2) de conclusie kan zowel waar als onwaar zijn 3) zulke geldige rederingen bestaan niet Vraag 3 Een geldige redenering heeft de volgende structuur premis 1 premis 2 conclusie Het eerste premis is waar en het tweede premis is onwaar. Dan geldt 1) de conclusie is waar 2) de conclusie kan zowel waar als onwaar zijn 3) zulke geldige rederingen bestaan niet Vraag 4 Een redenering heeft de volgende structuur premis 1 premis 2 conclusie Alletwee de premissen zijn waar en de conclusie is onwaar. Dan geldt dat 1) de redenering geldig is 2) de redenering zowel geldig als ongeldig kan zijn 3) de redenering ongeldig is | |
Fatality | donderdag 24 juni 2004 @ 23:47 |
3 3 2 1 | |
ASquare | vrijdag 25 juni 2004 @ 10:50 |
Nee! Je hebt ze allemaal goed, mrbombastic! | |
Bijsmaak | vrijdag 25 juni 2004 @ 12:48 |
Ik heb twee onafhankelijke stochasten X en Y die ~EXP(1) verdeeld zijn. ofwel e-x en e-y voor 0<x<oneindig en 0<y<oneindig uiteraard. Ik probeer P[X<Y] te berekenen. Dus ik dacht dubbele integraal: integraal [ e-x/e-y] , naar y tussen oneindig groot en x en daarna integraal naar x tussen oneindig groot en 0. Maar dit lukt niet? Oh wacht. Ik had de joint PDF f(x,y) = e-y-x moeten gebruiken. Daar kom ik wel uit. ![]() [ Bericht 4% gewijzigd door Bijsmaak op 25-06-2004 13:10:14 ] | |
Black-Death | vrijdag 25 juni 2004 @ 14:22 |
Simpele vraag van mij. Hoeveel liter is 1 m3 water? ![]() | |
ASquare | vrijdag 25 juni 2004 @ 15:08 |
1000 | |
Black-Death | vrijdag 25 juni 2004 @ 15:15 |
quote: ![]() dan heb ik die scheikunde opdracht van de toets toch goed gemaakt Thnx! In dat soort dingen ben ik nooit goed, met kub en vierkante meters | |
groengeel | vrijdag 25 juni 2004 @ 21:23 |
ik heb een vraag je ' een soort olympiade vraag' .. bepaal de drie gehele getallen a,b,c die voldoen aan 1/a^2+1/b^2+1/c^2=1/4 ik dagt eerst aan 1/a^2+1/b^2+1/c^2=1/4=1-3/4 dus (1/4+1/a^2)+(1/4+1/b^2)+(1/4+1/c^2)=1 ik heb ook gevonden dat het kleinste(a,b,c)>=3 maar een bovengrens heb ik niet.. maar verder dan dit ..kon ikn iet gaan. | |
thabit | vrijdag 25 juni 2004 @ 23:16 |
We mogen veronderstellen dat a,b,c>0 en dat a<=b<=c. Als a,b,c>=4 dan is de som < 1/4 dus er moet er 1 gelijk zijn aan 3. Stel dat a dit is. Dan staat er 1/b^2 + 1/c^2 = 1/4-1/9=5/36. We zien direct dat b=3,c=6 een oplossing is. Als b,c>=4 dan is 1/b^2+1/c^2 <= 1/8=5/40<5/36. Dus a=3,b=3,c=6. | |
Bijsmaak | zaterdag 26 juni 2004 @ 15:15 |
Weer een vraagje: Ik heb een joint kansfunctie f(x,y) = x + y 0<x<1 0<y<1 Ik wil berekenen: P[x + y < z] waar z>0 Ha. Ik bereken en kom uit: z3/3 Maar het korte antwoord achterin: ![]() Hoe komen aan die middelste antwoord voor 1<z<2 ???? ![]() [ Bericht 5% gewijzigd door Bijsmaak op 26-06-2004 16:34:34 ] | |
thabit | zaterdag 26 juni 2004 @ 15:35 |
quote:Op welk domein voor (x,y) is de functie gedefinieerd? (deze vraag is tevens een hint) | |
Bijsmaak | zaterdag 26 juni 2004 @ 16:45 |
0<x<1 0<y<1 en z>0 Dus 0 < z < 2 Om 1< z < 2 geldt restrictie x+y > 1?? | |
thabit | zaterdag 26 juni 2004 @ 17:01 |
quote:De kansdichtheid is dus f(x,y)=x+y voor 0<x<1 en 0<y<1, en f(x,y)=0 daarbuiten. Die moet je dus integreren. | |
Bijsmaak | zaterdag 26 juni 2004 @ 17:35 |
quote:Begrijp nog niet waarover ik moet integreren. Heb geprobeerd een tekening te maken. | |
thabit | zaterdag 26 juni 2004 @ 17:38 |
Het gebied {(x,y): 0<x<1, 0<y<1, 0<x+y<z}. | |
Bijsmaak | zaterdag 26 juni 2004 @ 18:45 |
Ik had een ongelovelijke stomme fout gemaakt. maar ik heb hem. Ik post later nog wel mijn oplossing. Bedankt nog. [ Bericht 5% gewijzigd door Bijsmaak op 27-06-2004 03:52:38 ] | |
koffiegast | zondag 27 juni 2004 @ 15:21 |
Wat s de afgeleide van cos 2x + p sin(kwadraat)x met domein [0,2pi] ik snap dus echt helemaal geen snars meer van dat differentieren met cos & sin... het boek legt het me ook niet helemaal uit... daar lukt het me alleen om met 1x sin of 1x cos het te differentieren...maar met 2 ? :S ![]() | |
Pietjuh | zondag 27 juni 2004 @ 17:09 |
quote:je weet dat de afgeleide van cos(x) = -sin(x). Dus de afgeleide van cos(2x) = -2sin(2x). Om die sin^2(x) te differentieren moet je kettingregel gebruiken. Je hebt dus eigenlijk twee functies: u = v^2 en v = sin(x). Dus volgens de kettingregel is u'(x) = 2*v*v' = 2*sin(x)*cos(x) = sin(2x). Dus de totale afgeleide wordt: -2sin(2x) + p*sin(2x) = sin(2x)(p-2) | |
FunFair | maandag 28 juni 2004 @ 16:30 |
Hey ik vroeg me af of iemand me zou kunnen helpen met complexe getallen. Ik zit hier met een paar opgaven waar ik nogal mee in de war zit. Waarschijnlijk is het heel simpel, maar ik kom er echt niet uit.... Vraag 1 is multiple choice en vraag 2 is een open vraag. 1) De modules van ( i^3 * ( 1+ i)^4 ) / ( e^(i * pi) * 4(cos(pi/2) + i*sin(pi/2)) ) is gelijk aan: a) (sqr2)^4 +4 = 8 b) 1^3 * (sqr2)^4 * 1 * 4 = 16 c) ( 1^3 * (sqr2)^4 ) / 1*4 = 1 d) 5*4 = 20 2) Als geldt dat arg(1+iω) = φ en |1+iω| = r Hoe groot zijn dan argument en modules van: a) 1 / (1 + iω) b) i / (1 + iω) c) i / (1 + iω)^3 Zou iemand me kunnen voordoen hoe je hierbij de modules en of argument berekend? In m'n boek staat het weer eens uitgelegt op een manier dat je er de ballen van snapt. (kortom er staat niks uitgelegt...) tnx in advance! ![]() | |
Haushofer | maandag 28 juni 2004 @ 16:46 |
quote:Het argument is gelijk aan de arctangens van b/a, met a=het reeele deel, en b=imaginaire deel ( dat komt door de geometrie: de tangens van je argument = b/a) Schrijf een complex getal tot een macht altijd als een complexe e-macht, dan kun je dit gemakkelijk weer naar de vorm a+bi schrijven. verder geldt e^(ix)= cosx+isinx. Zo moet het wel lukken, dacht ik. | |
FunFair | maandag 28 juni 2004 @ 17:36 |
Heb ik het dan goed dat bij vraag 1 het antwoord c is? Ik heb de som opgedeelt in 4 stukjes. z1 z2 z3 en z4 z1 = i^3 -> modules hiervan is 1^3 z2 = (1+i)4 -> modules hiervan is sqrt(1+1)^4 hierbij gebruik van de wortel omdat er i in voorkomt? z3 = e^(i*pi) -> modules hiervan is 1 omdat er bij de e macht gebruik wordt gemaakt van r? en r is in dit geval gelijk aan 1? z4 = 4(cos(pi/2) + i*sin((pi/2)) = 4*e^i*(pi/2) -> modules hiervan is 4 vanwege dezelfde reden van z3? en dan (z1 * z2) / (z3 * z4) = (1*4) / (1*4) = 1 klopt dit? | |
thabit | maandag 28 juni 2004 @ 22:46 |
quote:Ja, dit klopt. Modulus hoort overigens wel met een u gespeld te worden. | |
FunFair | dinsdag 29 juni 2004 @ 13:12 |
sorry? ![]() Ik heb hier nog zo'n vraag.. maar als ik die uitreken staat het antwoord er niet bij... ( (1-i)*(1+i)^5 ) / ( 8e^(i*pi)*(cos(pi/6) + i*sin(pi/6))^6 ) a) sqrt(2) + (sqrt(2))^4 + 8 b) (sqrt(2)^4) / 8 c) 5 * sqrt(2) +8 d) 5 * sqrt(1^2 + 1^2) - 8*1 als ik dit bereken krijg ik hetvolgende z1 = 1-i -> modulus = sqrt(1^2 + -1^2) = sqrt(2) z2 = (1+i)^5 -> modulus = sqrt(1^2 + 1^2)^5 = sqrt(2)^5 = 4*sqrt(2) z3 = 8e^(i*pi) -> modulus = 8 z4 = (cos(pi/6) + i*sin(pi/6))^6 = (e^(i*(pi/6))^6 -> modulus = 1^6 = 1 dan krijg je dus (z1 * z2) / (z3 * z4) = 8 / 8 = 1 maar dat antwoord zit er niet bij... waar maak ik dan de fout? | |
Bijsmaak | dinsdag 29 juni 2004 @ 14:04 |
Ik heb E(Y|x) = x waar Y|x ~ Poisson [x] , en X~Exponentieel[1] Ik zoek Var(Y) Ik weet dat: E(Y) =1 En dat Var(Y) = E[ Var(Y|x)] + Var[E[Y|x)] Die laatste denk ik zou tot het antwoord leiden. Maar hoe?? [ Bericht 16% gewijzigd door Bijsmaak op 29-06-2004 14:13:07 ] | |
FunFair | dinsdag 29 juni 2004 @ 16:02 |
kom ik weer aanzetten met een vraag hoor ![]() ik zie niet helemaal in, welke nou het goede antwoord moet zijn... als iemand dit me 'even' zou kunnen uitleggen hoe het werkt red deze mij zeer uit de brand en is mijn dank groot ![]() ![]() | |
groengeel | dinsdag 29 juni 2004 @ 22:26 |
ik ben niet goed in complexe getallen maar... wat is j eigenlijk?! | |
thabit | dinsdag 29 juni 2004 @ 22:30 |
quote:Nergens. Jouw uitwerking is correct. | |
thabit | dinsdag 29 juni 2004 @ 22:32 |
quote:j zal wel i zijn? Vermenigvuldigen met i is draaien over 90 graden linksom. Het correcte antwoord is dus c. | |
thabit | dinsdag 29 juni 2004 @ 22:40 |
quote:De gezamenlijke kansverdeling van X en Y is niet zo moeilijk te bepalen hier. Gebruik dan dat Var(Y)=E((Y-EY)^2)=E(Y^2)-(EY)^2. | |
Bijsmaak | woensdag 30 juni 2004 @ 01:23 |
Het lukte me nog wel E(Y) = 1 te berekenen door integraal van x*esp[-x] te berekenen over (0,oneindig groot). Maar het lukt me niet om E(Y2) te berekenen, niet eens f(y). En zit nog met het probleem dat Poisson eigenlijk een discrete en exponentieel een continue verdeling is. | |
FunFair | woensdag 30 juni 2004 @ 12:32 |
quote: quote:ligt eraan welke temperatuur het water heeft ![]() | |
thabit | woensdag 30 juni 2004 @ 13:15 |
quote:Voor iedere x kun je E(Y^2|X=x) bepalen. Daarna kun je dus ook heel makkelijk E(Y^2) bepalen door E(Y^2|X=x)*P(X=x)dx te integreren over alle waarden van x. | |
Bijsmaak | woensdag 30 juni 2004 @ 17:38 |
Is in dit geval x2 = E(Y^2|X=x) = E( Y | X=x)2?? Dan is E(Y2) = Integraal van x2*exp[-x] = 2 Dus Var(Y) = 2 - 12 = 1??? | |
thabit | woensdag 30 juni 2004 @ 19:56 |
quote:Nou nee, niet echt. Je hebt dus die Poissonverdeling bij gegeven x, en dan moet je y^2P(Y=y) sommeren. | |
Bijsmaak | donderdag 1 juli 2004 @ 09:44 |
quote:Aha, nu heb ik het. Thanx. ![]() Dus E(Y^2) -(E(Y))^2 = 3 -1 = 2 Helaas is er nog een nieuw probleem voor mij. Met welke techniek/methode bereken je de som uit van die Poisson? Het is extra moeilijk aangezien faculteit erin zit. Met de computer, simpel, maar ik wil het zonder computer kunnen. Een ander voorbeeld: hoe los je een eindige som op voor een algemene n?? (Weer probleem met faculteit). ![]() Update: die laatste voorbeeld kan met behulp van Binomial Theorem. ![]() [ Bericht 4% gewijzigd door Bijsmaak op 01-07-2004 11:34:34 ] | |
Haushofer | donderdag 1 juli 2004 @ 11:21 |
quote:j wordt vaak gebruikt in de elektronica met impedanties, omdat i de stroomsterkte is. ![]() | |
thabit | vrijdag 2 juli 2004 @ 00:10 |
quote:Een algemene methode om oneindige sommen te bepalen is niet eenvoudig te geven. Bij de Poissonverdeling kom je de som Som(n2xn/n!) tegen. Het is handig om enige creativiteit te gebruiken hier. Je kunt bijvoorbeeld zien dat het gelijk is aan Som(nxn/(n-1)!)=Som((n+1)xn+1/n!). Die laatste som kun je dan weer opsplitsen als Som(nxn+1/n!)+Som(xn+1/n!), wat gelijk is aan Som(xn+1/(n-1)!)+Som(xn+1/n!). In de eerste sommatie loopt n hier vanaf 1 naar oneindig en in de tweede sommatie vanaf 0. We weten dat Som(xn/n!)=ex. Dus de tweede term is xex. De eerste term is Som(xn+1/(n-1)!)=Som(xn+2/n!), waarbij we nu wel vanaf 0 lopen. Dat is dus gelijk aan x2ex. Zo komen we op (x+x2)ex. Een andere manier is om een differentiaalvergelijking voor de functie f(x)=Som(n2xn/n!) te zoeken en die dan op te lossen. We kunnen dit soort reeksen immers eenvoudig differentieren omdat de afgeleide van xn/n! gelijk is aan xn-1/(n-1)!. Het blijft wel even puzzelen. | |
Bijsmaak | vrijdag 2 juli 2004 @ 13:28 |
quote:Dat is een mooi manier om te doen. Thanx Alleen hoe ben je tot f(y) =xn/n! gekomen? Ik probeerde marginale verdeling te berekenen: f(x) = Som f(Y | X = x)*f(x) over x, maar kwam er niet uit. | |
groengeel | vrijdag 2 juli 2004 @ 21:09 |
hoi... ff een vraag.. stel (D) en (Q) twee evenwijdige lijnen.. B en C twee vaste punten liggen op (D) en A verandert op (Q). toon aan dat de omtrek van de driehoek ABC minimaal is slechts en slechts als ABC gelijkbenig is in A | |
Mr.Zop | maandag 5 juli 2004 @ 13:03 |
vraagje. ![]() Het moet blijkbaar met matrices, maar hoe? Het antwoord is iig 60gram | |
TheHolyOne | maandag 5 juli 2004 @ 13:19 |
Ik denk dat je Cramer's Rule moet gebruiken en dan dus de rijen moet vegen. | |
Mr.Zop | maandag 5 juli 2004 @ 13:23 |
Ja uh, zou je dat misschien uit kunnen leggen? Want zo'n wiskundekenner ben ik nou ook weer niet. ![]() | |
Pietjuh | dinsdag 6 juli 2004 @ 17:31 |
Hoe bepaal ik de nuldelers van Z15[x]? Ik weet iig wel dat al de coefficienten van de nuldelers veelvouden van 5 of 3 moeten zijn | |
thabit | dinsdag 6 juli 2004 @ 21:37 |
quote:Ik neem aan dat je met Z15 eigenlijk Z/15Z bedoelt? ![]() ![]() | |
Pietjuh | dinsdag 6 juli 2004 @ 22:19 |
quote:Wat versta je eigenlijk precies onder een canoniek isomorfisme? Kan je dat ene niet gewoon soort van bewijzen doordat de priemfactorisatie van 15 = 3*5 dus volgens chinese reststelling geldt dat (Z/15Z) isomorf is met (Z/3Z)x(Z/5Z). Kan je dus de chinese reststelling dan ook soort van formuleren voor (Z/15Z)[x] ? | |
thabit | dinsdag 6 juli 2004 @ 22:27 |
quote:Canoniek wil zeggen dat er manier is om dat isomorfisme ook te geven, die onafhankelijk is van een gemaakte keuze. In tegenstelling tot bijvoorbeeld: zij V een eindig-dimensionale vectorruimte over een lichaam k, dan is V isomorf met z'n duale. Daar moet je een basis voor V kiezen, om een isomorfisme van V naar z'n duale te kunnen maken. Algemene Chinese reststelling: A ring (niet per se comm, niet per se met 1), I, J idealen met I+J=A, dan A/(I \cap J) can. isom. met A/I x A/J, isomorfisme gegeven door x mod I\cap J te sturen naar (x mod I, x mod J). | |
Haushofer | woensdag 7 juli 2004 @ 19:44 |
Ej, even een vraagje over reeksen. De sommaties lopen van n=1 tot n=oneindig. Vraag: Toon aan: Sommatie over 1/(n*(n+1)*(n+2)) =1/4. Nou bedacht ik het zo een beetje: 1/(n*(n+1)*(n+2))=(A/n) + (B/(n+1)) + (C/(n+2)), dus breuk opsplitsen. Dan krijg je dus dat (n+1)(n+2)A + n(n+2)B + n(n+1)C = 1 Dus (n*n+3n+2)A + (n*n+2n)B + (n*n+n)C =1. En dus (A+B+C)n*n + 3nA +2nB + nC=0 ( alle termen met n) en 2A=1, dus A=1/2. ( de term zonder n) Je kunt dus stellen: (A+B+C)n +3A + 2B +C =0, dus de uitdrukking met n en n*n delen door n. Dus A+B+C=0, en 3A+2B+C=0. Nu kun je A, B en C oplossen: ½ + B + C =0, dus B=-1/2 – C en 3/2 + 2B + C=0 dus B=-3/4 –C/2 à C=1/2=A, B=-1 en dus wordt de sommatie : Sommatie over [ (1/2n) - 1/(n+1) + 1/(2(n+1))], maar dit klopt duidelijk niet…..wil iemand hier misschien naar kijken, ( ik ben een lul in stelsels vergelijkingen oplossen en breuksplitsen ed) of misschien vertellen hoe het eventueel makkelijker kan? Mijn dank zal groot zijn. | |
Pietjuh | woensdag 7 juli 2004 @ 20:27 |
Ik heb nog een vraagje ![]() Wat is nu precies de definitie van een tensor? Ik ben in mijn electromagnetisme boek naar mijns inziens wel een redelijke prutsdefinitie van een tensor gezien. Die legde het zo beetje uit van een orde 0 tensor is een scalair, orde 1 tensor is vector en orde 2 tensor is een matrix en hogere orde tensoren zijn soort uitbreidingen daarvan. Maar dit vind ik niet echt een voldoende definitie. Als ik op internet zoek, vind ik eigenlijk alleen maar informatie over een tensor product. Ik neem aan dat dit een product is tussen 2 tensoren? Maar wat is dan precies de definitie van een tensor? Soort multilineaire afbeelding ofzo? ![]() | |
Haushofer | woensdag 7 juli 2004 @ 20:38 |
Een product tussen 2 tensoren neem je, door alle mogelijke combi's tussen de componenten te nemen. Een tensor is dus eigenlijk een bewerking, die de vector ook een andere richting geeft. Je kunt een tensor ook gebruiken om een uit-product te definieren, door de zogenaamde Levi- Cevita tensor, zoiets als epsilon(123), waarbij 1, 2, en 3 staan voor de x,y en z component. Ze is 1 bij een even permutatie van 123, -1 bij een oneven permutatie, en 0 anders. Nu ga je dus alles sommeren, en vallen er veel producten weg, en blijven er maar een paar over, en heb je je uitprodukt. Je hebt verschillende ranken:rank0, alleen een grootte rank1, magnitude en richting, dus een vector rank2,magnitude en 2 richtingen, dus 3*3=9 componenten rank3, magnitude en 3 richtingen, dus 3*3*3=27 componenten. Wat een tensor dus eigenlijk doet, is je vector over zetten in een ander coordinaten frame. had ik zo begrepen. Kun jij mooi nog ff naar mijn somatie kijken:) | |
thabit | woensdag 7 juli 2004 @ 22:38 |
quote:Aha, dus als ik het goed begrijp is een tensor niets meer en niets minder dan een (homogeen?) element van de tensoralgebra van een vectorruimte (of beter: een moduul)? Volgens mij wordt het begrip 'tensor' alleen door natuurkundigen gebruikt. Wiskundigen kennen wel tensorproducten en tensoralgebra's maar geen tensoren. ![]() | |
Pietjuh | woensdag 7 juli 2004 @ 22:43 |
quote:Ja het levi-civita symbool hebben we al gehad bij lineaire algebra bij de definitie van determinanten. Het is trouwens geen tensor maar een tensor dichtheid volgens mathworld, omdat het niet precies aan de transformatiewet van tensoren schijnt te voldoen. Ik heb bij die ene sommatie van jou geprobeerd het in termen van binomiaalcoefficienten te schrijven, maar dat werkte ook niet echt. Er geldt iig dat 1/(n(n+1)(n+2)) = (n-1)!/(n+2)! Maar hoe ik hier nu verder mee kan gaan zie ik ook niet zo snel. Mischien dat je kan denken aan een of andere taylor ontwikkeling van een functie? | |
thabit | woensdag 7 juli 2004 @ 22:51 |
quote:Je kunt A, B en C op een wat eenvoudigere manier bepalen. Ik doe A voor, dan mag je zelf B en C doen: 1/(n(n+1)(n+2)) = A/n+B/(n+1)+C/(n+2). Vermenigvuldig links en rechts met n: 1/(n+1)(n+2)=A+Bn/(n+1)+Cn/(n+2). Vul nu n=0 in: 1/2=A. B en C kloppen ook. Alleen "Sommatie over [ (1/2n) - 1/(n+1) + 1/(2(n+1))]" klopt niet, dat moet "Sommatie over [ (1/2n) - 1/(n+1) + 1/(2(n+2))]" zijn. Dat kunnen we iets anders opschrijven, want 1/(n+1) = 1/(2(n+1))+1/(2(n+1)): (1/2n) - 1/(2(n+1)) - 1/(2(n+1)) + 1/(2(n+2)). Hieraan is direct te zien dat er 1/4 uit moet komen: de som schuift als een 'telescoop' in elkaar (i.e. bijna alle termen vallen tegen elkaar weg, wat je overhoudt is 1/4). [ Bericht 13% gewijzigd door thabit op 07-07-2004 23:03:20 ] | |
Haushofer | donderdag 8 juli 2004 @ 13:35 |
Ah, ik zie em, mijn dank is groot! Moet misschien es wat meer van die sommetjes maken, dan komt het helemaal goed ( het is voor een tentamen Fourier-theorie, had het tentamen niet gemaakt...) Ja, en die tensoren worden gebruikt in Algemene relativiteit,maar een makkelijker voorbeeldje is in het elektromagnetisme: Het magnetisch B-veld wordt gegeven door mu*H, waarbij mu een scalar is( magnetische permeabiliteit). Dus B en H hebben dezelfde richting. In sommige materialen echter zin de dipolen zodanig, dat B en H een verschillende groottee EN richting hebben. En dan moet je dus voor mu een tensor nemen, in het ruimtelijke geval een 3 maal 3 tensor. Da's goed voor je algemene ontwikkeling, thabit! ![]() | |
thabit | donderdag 8 juli 2004 @ 15:04 |
quote:Maar dan is mu dus een matrix? In termen van tensorproducten wordt dit dus een element van het tensorproduct van de R^3 met z'n duale? | |
Haushofer | donderdag 8 juli 2004 @ 20:03 |
Ja, ik weet niet zo goed wanneer je de term matrix en de term tensor moet gebruiken, maar in de natuurkunde is een tensor volgens mij niets anders dan een tensorproduct. ( die terminologie ook....) maar ik had nog een vraagje, en er zullen waarschijnlijk nog wel wat meer komen: hoe bewijs je dat de limiet x-->0 van x*logx=1? Ik dacht zelf aan u=logx, dan krijg je dus limiet u-->-oneindig van e^u * u, en dan moet je kijken welke term, u of e^u, het snelste stijgt/daalt. Dit gaat dus via de afgeleide, resp e^u en 1. Kun je dan concluderen dat hierdoor die limiet geldt? | |
Bijsmaak | vrijdag 9 juli 2004 @ 20:48 |
![]() ![]() | |
thabit | vrijdag 9 juli 2004 @ 22:46 |
quote:Je kunt de volgende versie van de hopitalregel gebruiken: als f(x) en g(x)->oneindig voor x->a, dan lim(x->a) f(x)/g(x) = lim(x->a)f'(x)/g'(x). Of de epsilon-delta methode gebruiken natuurlijk. ![]() De limiet is trouwens 0 en niet 1. | |
Haushofer | zondag 11 juli 2004 @ 09:19 |
Ja, typfoutje. Met die epsilon-delta methode heb ik nog wel es moeite, maar hoe pas je die regel van hopital ( die kende ik wel, trouwens) toe op een product? Zo komt er limiet x->0 1/x uit,en dat lijkt me niet goed.... | |
Haushofer | zondag 11 juli 2004 @ 12:56 |
Aij, ik kan natuurlijk ook een Taylorreeks maken. ![]() ![]() | |
thabit | zondag 11 juli 2004 @ 21:35 |
quote:f*g=f/(1/g). | |
thabit | zondag 11 juli 2004 @ 21:38 |
quote:Punt hierbij is alleen wel dat de logaritme geen Taylorreeks heeft rond x=0. Ook geen Laurentreeks of Puiseuxreeks. | |
Haushofer | maandag 12 juli 2004 @ 19:57 |
Ja,dat zal wel een singulariteit zijn...( de functie is dan niet analytisch,toch?) Nou ja, kom binnenkort vast nog wel es met meer vragen. | |
Haushofer | dinsdag 13 juli 2004 @ 19:22 |
Nou, nog meer vragen J Het gaat dus weer over Fourier-theorie, ik zit een beetje vast, dus wie er naar wil kijken, alvast tres merci Een functie f(x) kun je schrijven als sommatie (Cn*e^(i*n*x), waarbij Cn de fouriercoefficient is: de integraal van f(x)*e^(-i*n*x) dx over een periode, gedeeld door 2pi ( en dan moet de reeks natuurlijk uniform convergeren) Dit heb je ook in reeele vorm, en tot zover begrijp ik het ook goed. ( ruimte is L2, met als basis e^(i*n*x) = en, dan neem je een genormeerd inproduct, zodat de fouriercoefficienten gedefinieerd zijn als <f | en>, waarbij n een natuurlijk getal is.) Maar dan komt het dictaat met de klassieke fouriertransformatie Ff, waarbij F de operator is, en Ff(y)= integraal over de ruimte R, van [ e^(-2*pi*i*x*y) * f(x) dx . Dus hier gaan ze over van x naar y, een variabele transformatie, en dit kan ik niet rijmen met het vorige. Waar komt dit vandaan? Neem je dan bv f(x)= e^(-a*x), dan kun je deze functie toch gewoon buiten de integraal plaatsen, zodat Ff(x) = e^(-a*x) * integraal over e^(-2pi*i*x*y) dy, over de gehele ruimte? Ik zie wel in dat de boven genoemde functie e^(-a=x) een oneven functie is, zodat de cosinus in de term geintegreerd over een periode 0 oplevert…….help…… Ook heb ik nog een vraag over Lebesque integralen, en de maat van verzamelingen. Bv de functie op [0,1], en Q de verzameling rationele getallen: f(x) = x als x in Q zit f(x) = 5 als x niet in Q zit. Dan neem je dus de integraal van x over de aangegeven verzameling, + de integraal van 5 over de aangegeven verzameling. En omdat Q aftelbaar is, heeft deze maat 0, en wordt de integraal simpelweg integraal over x dx van 0 tot 1, wat dus een half is. Hoe zit dit als Q bijvoorbeeld niet maat 0 zou hebben? En kan iemand dit nog iets beter toelichten, of een linkje geven? ( ben al een beetje op zoek geweest….) | |
thabit | dinsdag 13 juli 2004 @ 22:35 |
Nee, je kunt f(x) niet buiten de integraal plaatsen, je haalt x en y een beetje door elkaar daar. We hebben geen som van sinussen en cosinussen bij die reele Fouriertransformatie, maar we kunnen de functie schrijven als een integraal f(x)=Int(Ff(y)e^(2pi i xy)) dx, maal een constante misschien (die je zelf mag opzoeken ![]() | |
aca | woensdag 14 juli 2004 @ 11:38 |
quote:even een reactie op deze 'mu'. Deze staat voor de magnetische peremeabiliteit, een eigenschap van materiaal waarmee berekend kan worden in hoeverre bijvoorbeeld een magnetisch veld versterkt wordt. Deze 'mu' is plaats- en tijdafhankelijk. Als men B en H bijvoorbeeld beschouwd als vectoren in x,y en z dan is 'mu' een 3x3 matrix die de twee grootheden volgens B = mu H relateert. In eenvoudige sommetjes om bijvoorbeeld 'ray trajectories' van EM golven te bereken laat men de mu afhangen van één variabele. Now Back to MATH! Bey ![]() | |
Pietjuh | woensdag 14 juli 2004 @ 18:43 |
quote:Ik heb hier trouwens wel een definitie van tensor gevonden in een algemene relativiteitstheorie dictaat. quote: | |
thesamira | woensdag 14 juli 2004 @ 20:22 |
hoi ik heb een vraagtje.. deze olympiade vraag van 1990, f(1)=0 f(2)=1 als x>2 dan f(x)=x-f(x-1)-f(x-2) (A) bepaal f(1990) in het antwoord staat 663 maar..ik weet niet precies hoe ze aan het antwoord zijn gekomen.. ik heb ook een poging gedaan ik dacht f(x+1)=x+1-f(x) -f(x-1) (B) uit A geldt dat: -f(x-1)=f(x)-x+f(x-2) dus f(x+1)=x+1-f(x)+ f(x)-x+f(x-2) f(x+1)=1+f(x-2) er volgt dus dat f((x+2)+1)=1+f((x+2)-2) dus f(x+3)=f(x)+1 en dat betekent dat f(4)=f(1)+1=0+1=1 en f(7)=f(4)+1=2 ect.. f(10)=f(7)+1=3 dus we hebben te maken met een rij f(1),f(7),f(10)....... en aan de andere kant 0,1,2,3,4......... maar hoe moet ik op een slimme manier verder gaan om f(1990) te berekenen.? | |
Pietjuh | woensdag 14 juli 2004 @ 21:12 |
Stel x is van de vorm x = 3n+1 voor n geheel, dan geldt dus dat f(3n+4) - f(3n+1) = 1 dus f(3(n+1)+1) - f(3n+1) = 1 Je ziet hier direct dat als f(x) = (x-1)/3 = n, de identiteit f(x+3) - f(x) = 1 klopt. Stel nu x=1990. Aangezien 1990 = 3*663 + 1 geldt dus dat n = 663. Hierdoor is f(1990) = 663 N.B. Dit werkt alleen als x van de vorm x=3n+1 is!! [ Bericht 24% gewijzigd door Pietjuh op 14-07-2004 21:49:54 ] | |
webme | donderdag 15 juli 2004 @ 11:48 |
ik had een andere aanpak in gedachten.. ik wou een formule bedenken voor de rij 1,4,7,10 ect.. een algemene formule bedenken en daarmee f(1990) vinden. maar..ik heb een kleine opmerking.. voor n geldt..1,2,3...ect en niet 0 ? [ Bericht 7% gewijzigd door webme op 15-07-2004 14:12:59 ] | |
Pietjuh | donderdag 15 juli 2004 @ 17:32 |
quote:Resultaat dat ik postte kan trouwens gegeneraliseerd worden voor x = 3n + r met 0<=r<3 en n>=1 Dan geldt nog steeds dat f(x) = n. Voor de getallen kleiner dan 3 zijn f(1) en f(2) gedefinieerd in de opgave als f(1) = 0 en f(2) = 1, dus je hebt nu een sluitende oplossing voor de recursieve uitdrukking ![]() Voor die formule die jij wilde hebben: Je weet dat de getallen 4, 7, 10 etc.. van de vorm x = 3n + 1 zijn met n>=1. Aangezien dan f(x) = n volgens mijn redenatie in bovenstaande post en dat n = (x-1)/3 krijg je dus dat f(x) = (x-1)/3, waarmee je dus f(1990) kan berekenen want 1989/3 = 663 [ Bericht 7% gewijzigd door Pietjuh op 15-07-2004 17:39:52 ] | |
Pietjuh | donderdag 15 juli 2004 @ 19:29 |
Even vraagje tussendoor wat mischien wat minder met wiskunde heeft te maken. Ik wilde even weten hoe nu precies groepentheorie in de theoretische natuurkunde wordt gebruikt. Laat ik even voorbeeld nemen uit klassieke mechanica. Dan wordt er gesteld dat er een groep G bestaat die de galileische groep heet. Bestaat deze dan uit de verzameling van galileitransormaties? Omdat we nu in klassieke natuurkunde werken, hebben we als vectorruimte dus gewoon R^3. Om dan een transformatie van een vector in R^3 te verkrijgen, laat je dan de groep G op die vector werken? Of werkt het net allemaal iets anders? ![]() | |
thabit | vrijdag 16 juli 2004 @ 11:13 |
quote:Ten eerste merken we op dat de voorwaarden de functie recursief vastleggen. Als je de eerste paar waarden bekijken, vermoeden we dat: f(3k)=k+1, f(3k+1)=k, f(3k+2)=k+1. Nu kunnen we dit eenvoudig bewijzen met Volledige inductie, probeer maar eens. | |
thesamira1 | vrijdag 16 juli 2004 @ 20:05 |
quote:eerst wil ik jullie allemaal bedanken voor de inspanning. nu ff terug je vermoeden. je vermoeden klopt voor k is 1,2 en 3. stel dat f(3k)=k+1, f(3k+1)=k, f(3k+2)=k+1. we laten zien dat je vermoeden ook klopt voor k+1 f(3(k+1))=3k+4 f(3(k+1)+1)=3k+3 f(3(k+1)+2)=3k+4 dus f(3(k+1))=3(k+1)+1 f(3(k+1)+1)=3(k+1)+1 f(3(k+1)+2)=3(k+1)+1 dus het klopt. | |
Pietjuh | zaterdag 17 juli 2004 @ 00:16 |
Hmm ik ben me nu zelf een klein beetje in de theorie van Lie-groepen aan het inlezen, maar ik stuitte op iets dat ik niet helemaal begrijp. quote:Ok, dus ik begrijp hieruit dat x(t) : (-epsilon, epsilon) --> G, met de eis dat het een gladde kromme is, dus x'(t) kan nooit 0 zijn, en dat x(0) = 1. Hier in dit voorbeeld is dus R als vectorruimte gekozen, maar kan je hier ook gewoon een willekeurige vectorruimte voor nemen, of moet het perse R of C zijn? En dan hebben ze het over een matrix van de kromme. Ik begrijp hier niet echt wat ze daar mee bedoelen? Hoe kan je een matrix associeren met een raakvector? [edit] Was me even ontschoten dat de elementen van een Lie-groep matrices zijn. Maar dan kan ik me weer moeilijk iets bij een gladde kromme voorstellen in deze situatie! Kan iemand mij hier een voorbeeldje van geven? [/edit] [ Bericht 11% gewijzigd door Pietjuh op 17-07-2004 00:43:27 ] | |
Haushofer | maandag 19 juli 2004 @ 23:06 |
Ik heb een klein vraagje....ik heb net de "maat van verzamelingen" bekeken, maar ik snap er niet bijster veel van ( samenvatinkje van 1 pagina) Via dit idee worden integralen berekend. Ook hebben ze het over sigma algebra, en dat de reeele rechte maat 0 heeft. Heeft iemand een idee/link/etc ? | |
carauto | dinsdag 20 juli 2004 @ 14:45 |
hier een link http://www.mth.kcl.ac.uk/~iwilde/notes/mip/mip.pdf kijk op pagina 10 " Measure" kijk op pagina 31 " integration theory" voor meer; google: integration measure theory | |
Haushofer | dinsdag 20 juli 2004 @ 20:53 |
Zal het binnekort ff doorlezen, maar mijn dank is groot. ![]() | |
I_LOVE_MATH | maandag 26 juli 2004 @ 16:10 |
Ik zou graag willen weten hoe ik een eenheids-cirkel teken met behulp van de sin/cos functies, en wat het verband tussen pi en de cirkel is ik weet wat de waarde van pi is, hoe het komt dat 2 * pi 360 graden oftewel een cirkel rond is weet ik niet. EDIT: [Wis] Coördinaten berekenen in een cirkel hier word uitgelegd, hoe ik een cirkel teken mbv sin/cos en pi maar wat het verband tussen pi en de cirkel is weet ik nog niet [ Bericht 33% gewijzigd door I_LOVE_MATH op 26-07-2004 16:16:20 ] | |
Flumina | maandag 26 juli 2004 @ 17:33 |
quote:Pi is gewoon de verhouding van de omtrek van de cirkel met de diameter van de cirkel. De omtrek van een cirkel is dus pi x diameter. | |
I_LOVE_MATH | maandag 26 juli 2004 @ 20:29 |
Bedankt voor je antwoord het geheel begint me duidelijk te worden : ) | |
carautotje | woensdag 28 juli 2004 @ 19:00 |
hio hoi ik heb een vraagje.. stel.. So een 'centrale symmetrie'. ABCD een parallalogram. toon aan SCSBSA=SD ik heb aangetoond dat als SCSBSA=SD dan is ABCD een parallalogram.. ik wil nu aantonen als ABCD een prallalogram is, dan geldt SCSBSA=SD.. enig idee hoe dit moet | |
thabit | woensdag 28 juli 2004 @ 19:14 |
quote:SBSA is translatie over de vector 2AB. | |
Haushofer | vrijdag 30 juli 2004 @ 17:15 |
Een klein vraagje. Als bv de snelheid v door dx/dt wordt gegeven, wanneer mag je dan ( maw bij wat voor soort functies) zeggen dat bv 1/v gelijk aan dt/dx is? ( moet ik denken aan injectiviteit oid...?) | |
Pietjuh | vrijdag 30 juli 2004 @ 17:39 |
Toch gewoon als je een continu differentieerbare functie hebt op domein wat je onderzoekt? | |
thabit | vrijdag 30 juli 2004 @ 17:54 |
quote:Je kunt de uitdrukking dt/dx ook goed definieren als je t niet ziet als functie van x. Zodra t en x continu differentieerbare functies zijn op een ruimte, is dt/dx ook een functie op die ruimte (mogelijk met singulariteiten). | |
Haushofer | vrijdag 30 juli 2004 @ 19:26 |
Ja, maar is dx/dt dan ook gelijk aan 1/v? En dan nog een kleinigheidje: ik heb een beetje moeite met de definitie van " stuksgewijs". f(x) is stuksgewijs op [a,b] als er een partitie bestaat, a<x1<x2<x3......<b, waarop f op elk deelinterval stijgt of daalt. Betekent dit dat df/dx niet 0 mag zijn ( geen " buiging" in de grafiek), en moeten die x-intervalletjes gelijk zijn? Of betekent dit gewoon dat f continu is op [a,b] ? | |
thabit | vrijdag 30 juli 2004 @ 19:31 |
quote:Ja, dt/dx is dan 1/v, we beschouwen v immers ook als een functie op X. De intervallen hoeven niet gelijk te zijn. In de definitie die jij hier geeft wordt niet geeist dat f differentieerbaar of zelfs continu is, dus df/dx hoeft niet eens gedefinieerd te zijn. | |
Haushofer | vrijdag 30 juli 2004 @ 19:48 |
Ej , dank je voor je snelle reactie. Die hertentamens ej? ![]() Over die stuksgewijze monotoon zijn: ( typfoutje) Als je dan bv de functie f(x)=x*x hebt, dan heb je in x=0 een " volledig horizontaal" stuk ( df/dx=0), en dus daalt of stijgt de functie niet....is f dan niet stuksgewijs monotoon?Of zie ik dat verkeerd? | |
thabit | vrijdag 30 juli 2004 @ 19:57 |
quote:Dat een functie df/dx=0 geeft in een punt wil niet zeggen dat-ie daar niet stijgt of daalt. Voorbeeld: f(x)=x^3. f'(0)=0, maar f is strikt stijgend: voor alle x en y met x<y geldt f(x)<f(y), ook als x of y gelijk is aan 0. | |
Haushofer | zaterdag 31 juli 2004 @ 13:37 |
Nog es een vraagje over fouriertransformaties ed Een fourier reeks in reeele vorm wordt voorgesteld als: Som(n=0 tot n=+oneindig) [ An*cos(n*x) + Bn*sin(n*x) ] Maar in complexe vorm wordt ze gegeven door de symmetrische reeks: Som(n=-oneindig tot n=+oneindig) [ Ck*exp(i*n*x) ] Nou is mn vraag: waarom wordt juist de complexe vorm symmetrisch gedefinieerd? Want dan is dat toch gelijk aan de sommatie van n=-oneindig tot 0 + sommatie van n=0 tot oneindig, en dit is gelijk aan zoiets als sommatie van 0 tot oneindig van [Ck*( exp(i*n*x) + exp(-i*n*x)] ( minus een term omdat n=0 dubbel wordt geteld), en dit wordt een cosinus, en dus zou je ook alleen symmetrische functies aan de hand van deze definitie kunnen ontwikkelen. En dat kan toch niet de bedoeling zijn…..Iemand een idee (Thabit ![]() Ook is iets anders me niet helemaal duidelijk. De Formule van Fourier in complexe vorm luidt: f(x)=sommatie(k loopt van –n tot n) [ Cn*exp(i*k*x) ], waarbij Cn=(1/2pi)*integraal over [f(x)*exp(-i*k*x)] en deze integraal wordt genomen over 1 periode T. Maar nou is de Fouriergetransformeerde van f ( de operator noem ik F, dus Ff) Ff(y)= ( integraal over de hele ruimte) [ exp(-i*2*pi*x*y)*f(x) ] dx Maar hoe houdt dit verband met elkaar???Je zou zeggen dat bovenstaande 2 formules toch gelijk aan elkaar moeten zijn ( waar is het sommatie teken gebleven….) @thabit: als je me vervelend begint te vinden moet je t zeggen ej ![]() | |
Haushofer | zondag 1 augustus 2004 @ 21:49 |
Laat maar, snap het al, haal weer dingen doormekaar. Haushofer heeft het licht gezien ( na een dagje strand ) ![]() | |
Pietjuh | maandag 2 augustus 2004 @ 13:52 |
quote:laat u = 6-2x, dan du = -2dx dus dx = -(1/2)du Je integraal wordt nu int_0^3 (-1/2*wortel(u)du ) Je primitieve is in dit geval dus -1/2 * (2/3)u^(3/2) = -1/3 * (6-2x)^(3/2) Dus je primitieve is goed ![]() | |
1000miles | dinsdag 3 augustus 2004 @ 17:45 |
hoi ik heb een vraagje over wiskunde studeren op Uuv en Leiden Uni. ... welke is beter ? welke heeft een 'hoger' niveau ? waar verschillen ze in? | |
thabit | dinsdag 3 augustus 2004 @ 18:02 |
quote:Ik heb in Utrecht (ik neem aan dat je dat met Uuv bedoelt) gestudeerd en ben nu AIO in Leiden. Leiden is beter en heeft een hoger niveau, ik heb immers niet voor niets de overstap gemaakt. De verschillen: In Utrecht sluit de bibliotheek om 16:30, in Leiden is-ie de hele dag open. In Utrecht heb je brakke computers die na 15 minuten idling automatisch uitloggen, in Leiden heb je snelle computers die dat niet doen. In Utrecht komt er geen zonlicht het gebouw binnen, in Leiden wel. Dit was het huishoudelijke deel, nu het inhoudelijke deel: Leiden heeft meer theoretische wiskunde dan Utrecht, zeker als het om getaltheorie gaat. Utrecht heeft daarentegen weer meer toegepaste wiskunde. Het gaat er dus om welke richting je in wilt. Wil je leren hoe je de verspreiding van besmettelijke ziektes kunt modelleren, dan moet je naar Utrecht toe gaan. Wil je wat diepgaandere wiskunde leren, dan kun je beter naar Leiden komen. | |
1000miles | dinsdag 3 augustus 2004 @ 18:25 |
bedankt voor de reactie.. dit zegt me al genoeg. maar . hoe zit het met de ex- hbo-ers (1e jaars)? *** Uuv staat als beste universiteit van nederland en nummer 40 in de wereld..vandaar dat ik dat vroeg..! | |
Haushofer | dinsdag 3 augustus 2004 @ 20:31 |
Ja, toch weer een vraagje bbt Fourier transformaties. Ze blijven boeien:) Als je een fourier reeks neemt van een functie, en je neemt de limiet n naar oneindig, dan is de reeks gelijk aan de funtie, op het gegeven interval ( de periode T). Nu kun je de limiet nemen van T naar oneindig. De discrete coeficient An wordt dan ( zie vorige post voor reeksdefinitie) vervangen door F(k) dk , en n/L wordt dan k. Het sommatie teken wordt dan een integraal, en zo verkrijg je de Fouriertransformatie. (f(x)=integraal over de gehele ruimte van [F(k)*exp(2pi*i*k*x) dk], en F(k)= integraal over de gehele ruimte van [f(x)*exp(-2pi*i*k*x) dx], Wat ik mij nou afvraag: zijn de functie en de transformatie exact aan elkaar gelijk? En mag je zomaar op die manier een sommatieteken in een integraal teken over laten gaan? Bovendien zie ik verschillende definities van de transformatie, met name het + teken in de exp wordt wel es verwisseld met een - teken.......Wie o wie brengt mij wijsheid? ![]() | |
thabit | woensdag 4 augustus 2004 @ 10:30 |
quote:Was een jaar of 8 geleden ook nog inderdaad het geval. Nu niet meer. | |
thabit | woensdag 4 augustus 2004 @ 11:03 |
quote:In wezen is een sommatie ook een integraal, als je in de integrand dirac-deltafuncties stopt. Wil je fouriertransformatie dus echt goed doen, dan moet je met distributies werken in plaats van functies, maar dat is een stuk theorie waar ik zelf ook weinig kaas van gegeten heb. Als een functie in elk geval voldoende 'mooi' is (hij moet tweemaal continu differentieerbaar zijn en snel genoeg naar 0 gaan als de variabele naar oneindig gaat), dan kun je integralen gebruiken. Een functie en z'n fouriertransformatie zijn niet exact aan elkaar gelijk. Voor bepaalde doeleinden kan het handig zijn om f(x) uit te drukken als een integraal (of som) van functies van de vorm gk(x)=F(k)exp(2*pi*k*x). Deze functies zijn namelijk exponentieel en zien er dus uit als abx, een zeer eenvoudige gedaante dus. Het mooie is dat je die F(k) met eenzelfde soort integraal bepaalt als waarmee je f uitdrukt in F. Je kunt het ook zien als een soort van inproduct: als f(x) en g(x) functies van R naar C zijn, die begrensd zijn op oneindig dan kun je (f,g)=integraal0oneindigf(x)g*(x) definieren, waarbij g* de complex geconjugeerde van g voorstelt. Als nu fk(x)=exp(2pi*k*x), dan is (fk,fl)=0 voor k ongelijk aan l. Als k=l, dan is de integrand 1 en gaat de functie naar oneindig. Als je met een periode T werkt ipv op heel R, dan gaat de integraal naar T. De fk vormen dus een soort orthogonale basis voor de vectorruimte van "voldoende mooie" functies. In dit geval willen we echter een functie f(x) niet schrijven als een som van basiselementen met coefficienten ervoor, maar als een integraal. Het idee blijft echter hetzelfde. F(k) is nu de coefficient van de term fk(x) en kun je dus uitrekenen als (f(x),fk(x)). Dit is een manier om er tegenaan te kijken. Nogmaals, ik ben een nitwit als het om de analytische theorie van Fouriertransformaties gaat. In sommige gevallen hebben ze een algebraische/arithmetische interpretatie. Daar probeer ik me wat meer in te verdiepen, al is dat een stuk ingewikkelder dan dit. | |
Haushofer | woensdag 4 augustus 2004 @ 19:05 |
ej, bedankt, het wordt zo steeds duidelijker....denk dat ik het komende tentamen maar aan jou moet opdragen, thabit ![]() | |
robin300 | woensdag 4 augustus 2004 @ 19:26 |
Hoi, ik heb een vraag. stel ABC een driehoek met sinB=2sinC * sinA toon aan dat 2.c.cosA=b ik weet dat sinB/b=sinA/a en dus 2sinC * sinA/b=sinA/a dus sinC=b/(2a) * ook weet dat ik sinA=a(sinC /c) (( volgens de sinusregel)) ** uit * en ** geldt sinA=b/(2c) ik probeerde uit sinA de cosA te berekenen dmv 1-sin²A of zoiets maar het lukte me niet... het is wel opmerkelijk dat sinA=cosA =b/(2c) | |
thabit | woensdag 4 augustus 2004 @ 19:55 |
Neem een driehoek met zijden a=1, b=2/wortel(5), c=1/wortel(5). Deze driehoek is rechthoekig volgens Pythagoras, met in A de rechte hoek. We zien meteen dat sin(A)=1, sin(B)=b, sin(C)=c,voldoet dus keurig aan de opgave. Echter, cos(A)=0, voldoet dus niet aan de vergelijking 2.c.cosA=b. We concluderen dat er ergens een typfout gemaakt is. | |
robin300 | woensdag 4 augustus 2004 @ 20:24 |
dacht ik ook!! de tweede vraag vand de opgave was concludeer daaruit dat abc een gelijkbenige driehoek is met AB=BC dat is niet zo moeilijk we weten al dat cosA=(b²+c²-a²)/(2bc) en omdat 2.c.cosA=b dus cosA=b/(2c) er moet geluden dat c²-a²=0 dus c=a dus AB=BC .. maar de genoemde driehoek is speciaal en heeft als bijzonderheid sinB=2sinC * sinA daarom is je voorbeeld niet geschikt.. | |
robin300 | woensdag 4 augustus 2004 @ 20:32 |
na verder onderzoek ehb ik geconcludeerd dat B wel als rechte hoek kan dienen maar A niet..dus cos(A)=0 gaat niet. | |
Pietjuh | zaterdag 7 augustus 2004 @ 15:35 |
Hoe bewijs is ik dat een eindige graaf altijd een even aantal knopen heeft van oneven graad? | |
Pietjuh | zondag 8 augustus 2004 @ 11:45 |
Even een vraagje over wat elementaire topologie: We nemen als metrische ruimte X=R en laat de deelverzameling A van X gedefinieerd zijn als A = { x in A | -1 < x2 <= 3 of x=3} Dus als ik het goed heb bestaat A dus uit de vereniging van het gesloten interval [0, wortel(3)] met het uitwendig punt x=3. A is niet open omdat niet elk punt inwendig is, want x=3 is een uitwendig punt. Aangezien x=3 geen randpunt is van A, kan ik dus concluderen dat A gesloten is omdat het al zijn randpunten bevat (namelijk x=0 en x=wortel(3) ) ? Aangezien A ook begrensd is, geldt het dus ook dat A rijkompakt is? [ Bericht 0% gewijzigd door Pietjuh op 08-08-2004 12:13:26 ] | |
thabit | zondag 8 augustus 2004 @ 14:23 |
quote:Hoe jij het bewijst weet ik niet, maar zo zou ik het doen: bekijk de deelverzameling X van VxE die bestaat uit alle paren (v,e) waarvoor v grenst aan e. We kunnen #X op twee manieren tellen. Ten eerste is het 2*#E, aan elke kant zitten immers 2 knopen. We zien dus dat #X even is. Maar het is ook Somv in V d(v), voor elke v in V is het aantal e dat aan v grenst immers d(v). Aangezien deze som even moet zijn volgt het te bewijzen resultaat: als het aantal knopen met oneven graad oneven zou zijn, zou de som immers ook oneven zijn. | |
thabit | zondag 8 augustus 2004 @ 14:27 |
quote:Ja, behalve dat ik de stap "x=3 is geen randpunt" niet helemaal volg. Elke eindige vereniging van gesloten intervallen is gesloten. Hierbij tellen ]-oneindig,a], [a,oneindig[, [a,a] ook als gesloten intervallen, aangezien ze dat ook zijn. | |
Pietjuh | zondag 8 augustus 2004 @ 16:05 |
quote:Bij nader inzien sloeg die stap ook nergens op. Maar kan je een enkel uitwendig punt dan ook als gesloten interval beschouwen? | |
thabit | zondag 8 augustus 2004 @ 17:27 |
quote:Ja. | |
misterbeen | dinsdag 10 augustus 2004 @ 18:25 |
hoi, ik heb een vraag over het oplossen van differentievergelijkingen van hogere orden. stel je wilt zo'n vergelijking oplossen ![]() stel dat ![]() je krijgt een hulpvergelijking: ![]() deze is een 4e graad vergelijking. om deze op te lossen, zoek men naar alle delers van het getal 'e' dus de delers van 36. de delers zijn -36,-18,-12,-9,-4,-3,-2,-1,1,2,3,4,9,12,18,36 de oplossingen behoren tot deze verzameling en die zijn: -3,-2 en 2 oplossingen zijn dus ![]() de algemen oplossing is ![]() deze methode is lang en neit zo elegant. met name als e geen geheel getal is. het programma Derive geeft slechts maar 3 van de 4 oplossingen..de oplossing -3 die zich twee keer herhaalt komt maar één keer voor in derive. hoe moet je het programma alle oplossingen laten vinden? | |
thabit | dinsdag 10 augustus 2004 @ 18:28 |
Zit er geen factorisatiefunctie in Derive? | |
misterbeen | dinsdag 10 augustus 2004 @ 18:37 |
ik ben niet zo bekend met dat programmetje ![]() | |
thabit | dinsdag 10 augustus 2004 @ 18:38 |
Ik ook niet. | |
Pietjuh | vrijdag 13 augustus 2004 @ 13:31 |
Hier nog een vraagje: Ik weet dat in R^n elk gesloten en begrensd blok rijkompakt is volgens Heine-Borel. Hieruit volgt dat elke cauchy-rij in zo'n blok convergent is, aangezien elke rij in het blok een limietpunt heeft vanwege de rijkompaktheid, en dat een cauchy-rij convergent is als het een limietpunt heeft. Kan ik nu hieruit concluderen dat elke cauchy-rij in R^n convergent is, omdat elke cauchy-rij in een willekeurig gesloten en begrens blok convergent is? | |
thabit | vrijdag 13 augustus 2004 @ 13:39 |
quote:Ja, want voor elke cauchyrij bestaat er een gesloten en begrensd blok waar hij binnen ligt. Probeer dat maar eens te bewijzen. | |
elmark | vrijdag 13 augustus 2004 @ 15:11 |
Beetje natuurkunde: Met welke kracht moet men aan een blok met massa 5 kg trekken om het een constante snelheid van 20 m/s te geven, als de wrijvingscoëfficiënt tussen vlak en blok 0,2 is? Het antwoord is: 9,81 maar is er iemand die me kan uitleggen hoe ik dit moet berekenen? | |
thabit | vrijdag 13 augustus 2004 @ 15:31 |
quote:Bij een constante snelheid is de totale kracht 0. Wrijvingskracht=0.2*normaalkracht=0.2*zwaartekracht=0.2*9.81*5N=9.81N. Die moet worden opgeheven, dus ook de trekkracht is 9.81N. | |
Pietjuh | vrijdag 13 augustus 2004 @ 16:20 |
quote:Stel we kiezen een epsilon. Dan bestaat er een N zodat voor alle m,n >= N geld dat d(x_n, x_m) < epsilon. Dus de rij is vanaf x_N bevat in een open bol met straal epsilon. Definieer nu M als volgt: M = max( d(x_1, x_N) , d(x_2, x_N) , .... , d(x_{N-1}, x_N)) + epsilon Dit betekent dat de rij bevat is in een bol met straal M. Deze bol kunnen we altijd uitbreiden tot een gesloten blok, dus de rij is bevat in een gesloten en begrensd blok. Dit gesloten en begrensde blok waarin de rij bevat is, is dus rijkompakt volgens heine-borel. Dus heeft de cauchyrij een limietpunt, dus is hij convergent. Dus elke cauchyrij in R^n is convergent, dus R^n is volledig ![]() [ Bericht 1% gewijzigd door Pietjuh op 13-08-2004 16:32:17 ] | |
pietendepiet | maandag 16 augustus 2004 @ 14:45 |
hoe bereken je de integraal van 1/sin(x) tip: denk aan twee halve hoeken | |
Pietjuh | maandag 16 augustus 2004 @ 17:42 |
quote:Noteer 1/sin(x) als csc(x) Dan int csc(x)dx = int csc(x) ( csc(x) + cot(x) ) / ( csc(x) + cot(x) )dx Gebruik nu de substitutie u = csc(x) + cot(x) | |
Pietjuh | woensdag 18 augustus 2004 @ 10:38 |
Hoe bewijs ik dat een projectief vlak altijd minimaal 7 verschillende punten heeft? | |
thabit | woensdag 18 augustus 2004 @ 13:15 |
quote:Zijn 2 manieren om het te doen. De eerste is de houtjes-touwtjes manier: bewijs voor elke n<7 dat er geen projectief vlak met n punten bestaat. De tweede is: bewijs dat elk projectief vlak de vorm P2(D) heeft, waarbij D een scheef lichaam is. Elk eindig scheef lichaam is een lichaam, hoewel je dat nieteens nodig hebt: het moet een vectorruimte zijn over een een Fp en daaruit volgt direct dat het aantal punten van een eindig projectief vlak altijd de vorm p2n+pn+1 heeft, met p priem en n positief geheel. | |
Haushofer | zaterdag 21 augustus 2004 @ 20:00 |
Heb een vraagje over Ring-algebra, zal de tekst uit het boek ff letterlijk quoten: A set E is called the unit of a system of sets F if E is in F, and A ( boogje naar boven) E = A ( dus alle elementen van E en A minus hun gezamenlijke elementen is gelijk aan A). De unit E is dus de maximale verzameling van F ( ik stel me een verzameling E voor die A helemaal omsluit. Wat ik me afvraag: Waarom is E uniek? Alvast bedankt ( Thabit weet vast wel antwoord ![]() | |
TheHolyOne | zondag 22 augustus 2004 @ 14:14 |
Ik zit met het volgende probleem: Je hebt de 4x4 matrix: A= [ 1 1 1 1 ] [ 1 (1+a) 1 1 ] [ 1 1 (1+b) 1 ] [ 1 1 1 (1+c) ] det(A)= a.b.c Wat is de inverse van deze matrix? Het moet middels de Gauss Elliminatie verkregen worden. Wie o weet het antwoord en kan mij de tussenstappen laten zien? | |
Haushofer | zondag 22 augustus 2004 @ 14:49 |
quote:Lamaar, heb t al ( DOH!) ![]() | |
justleave1 | maandag 23 augustus 2004 @ 00:33 |
hoi ik heb weer een vraag..![]() het gaat nu om decimalen bij Het twee/drietallig stelstel. stel je schrijft 15/1991 in tientalligstelstel.. hoe moet je dit getal omzetten naar een drietallig stelstel...hoe zit het met het binair stelsel? ... alvast bedankt. | |
thabit | dinsdag 24 augustus 2004 @ 11:12 |
quote:Begin A en zet daar de eenheidsmatrix naast. Trek de bovenste rij van alle andere rijen af: 1 1 1 1 | 1 0 0 0 0 a 0 0 | -1 1 0 0 0 0 b 0 | -1 0 1 0 0 0 0 c | -1 0 0 1 Daarna delen we de tweede t/m de vierde rij door a,b, resp c: 1 1 1 1 | 1 0 0 0 0 1 0 0 | -1/a 1/a 0 0 0 0 1 0 | -1/b 0 1/b 0 0 0 0 1 | -1/c 0 0 1/c Trek daarna de tweede, derde en vierde rij allemaal van de bovenste rij af: 1 0 0 0 | 1-1/a-1/b-1/c -1/a -1/b -1/c 0 1 0 0 | -1/a 1/a 0 0 0 0 1 0 | -1/b 0 1/b 0 0 0 0 1 | -1/c 0 0 1/c en rechts staat de inverse. | |
accelerator | dinsdag 24 augustus 2004 @ 20:41 |
thabit HELP!!!! eenvoudig getaltheorie vraagje. toon aan: als a en b ondeelbaar zijn & a|c & b|c dan ab|c lukt op de een of andere manier niet, grmbl grmbl, moet waarschijnlijk iets met kgv doen maar weet daar weinig van af. Op http://mathworld.wolfram.com/LeastCommonMultiple.html gaan ze meteen wel erg ingewikkelde dingen doen | |
currupt | dinsdag 24 augustus 2004 @ 22:14 |
dit is eigenlijk de theorie van Gauss.. een beetje anders geformuleerd. als a,b en c getallen in Z*. als c deelt ab. En c en a zijn geen delers van elkaar dan deelt c het getal b. als a en b ondeelbaar zijn & a|c & b|c dan ab|c a|c betekent c=k.a en b|c betekent niet alleen c=k'.b maar ook b|k.a want ka=c er geldt dat ggd(a,b)=1 en dus b|k (( volgens de stelling van Gauss)) er is dus een getal k'' in Z zodat k=bk'' en dus ook c=k''.ab (( vervang k door bk'' in de 2e vetgedrukte tekst ))en dat is niets anders dan ab|c | |
accelerator | woensdag 25 augustus 2004 @ 01:01 |
thanks. Eigenljik wel stom dat ik het niet kon. Toch niet goed genoeg ben ik bang. | |
TheHolyOne | woensdag 25 augustus 2004 @ 16:01 |
bedankt voor de hulp! | |
Beregd | donderdag 26 augustus 2004 @ 15:36 |
Kan iemand mij het exacte verschil uitleggen tussen een prediction interval en een confidence interval. Dat tweede weet ik wel wat het is, het eerste niet. En er is weldegelijk een verschil want de berekeningen zijn anders. (morgen examen statistiek II. Kutvak) | |
Harmonius | dinsdag 31 augustus 2004 @ 21:23 |
stel je hebt een n bij n rooster met horizontale en verticale verbindingen tussen de knooppunten en elk knooppunt kan gekleurd zijn met 1 van in totaal 4 kleuren. Hoeveel verschillende oplossingen zijn er dat geen knooppunten naast elkaar of onder elkaar zijn met dezelfde kleur? (ps diagonaal kan dus wel, maar degenen die dit probleem snappen die weten dat ongetwijfeld wel...) | |
commeric | zondag 5 september 2004 @ 16:58 |
Ik kan het topic niet meer vinden over die 2 ladders (3 en 4 meter) die elkaar kruisen op 1 meter boven de grond en dat je dan moest berekenen hoe breed de steeg was waar ze in stonden. Wie o wie weet waar het topic is gebleven? | |
Haushofer | zondag 5 september 2004 @ 20:51 |
Dat zal WFl zijn. Onder Wiskundig raadseltje. | |
Xante | vrijdag 10 september 2004 @ 16:32 |
Ik heb hier hulp nodig met een wiskunde som. De opgave luidt als volgt: quote:Dus ik eerst de afgeleide maken, f'(x) = x³ - 4x² + 4x. Dit kun je schrijven als f'(x) = x(x² - 4x + 4). X = 0 weet ik nu al. Maar ook x² - 4x + 4 = 0 en daaar ligt het probleem. Want die vergelijking krijg ik niet opgelost. Ik kom op x² - 4x = -4, en tja verder weet ik het dan niet echt. BIj de uitwerkingen staat echter dat ze van x² - 4x + 4 naar (x-2)² gaan. Hoe doen ze dit nou? Er schiet me trouwens net weer iets binnen dat je twee getalletjes moet vinden die opgeteld de tweede term als uitkomst geeft en vermenigvuldigd met elkaar de 3e uitkomst. Maar ik weet niet meer precies hoe dat gaat. Dus eigenlijk is al typend mijn vraag gereduceerd tot: hoe deed je ook alweer precies x² - 4x + 4=0 omtoveren naar (x-2)²? ![]() | |
Pietjuh | vrijdag 10 september 2004 @ 19:28 |
quote:Ja dit is correct. Je kan dit als volgt inzien waarom dat regeltje moet gelden: Stel namelijk je hebt f(x) = (x+a)(x+b). Dan vind je door haakjes uit te werken dat f(x) = x^2 + (a+b)x + ab Dus de coefficient van de 2e term is a + b en de derde term is ab. In dit specifieke geval wat jij nu hier aankaart, geeft a=b=-2 een juiste oplossing voor je probleem ![]() | |
Pietjuh | vrijdag 10 september 2004 @ 19:31 |
Ik heb zelf ook nog een vraag. Laat s_n een willekeurige rij in R zijn waarvoor s_n > 0 voor alle n in N. Bewijs nu dat lim inf (n->oneindig) (s_{n+1} / s_n ) <= lim inf (n->oneindig) (s_n)^{1/n} Kom er echt niet aan uit ![]() | |
Xante | vrijdag 10 september 2004 @ 22:01 |
quote:Ohja, bedankt. Is volgens mij derde klas materiaal, maar als je ineens met allemaal afgeleiden om de oren geslagen wordt 'vergeet' je de simpele dingen. Wel gemeen hoor, van dat boek ![]() | |
IntelliEye | vrijdag 10 september 2004 @ 22:08 |
(2t - 1)(t2 - 2t + 1) Hoe los je dit op? Ik hoef alleen even op weg geholpen te worden. Ik begin trouwens zwaar depressief te worden van wiskunde, sommige dingen blijf ik gewoon niet snappen... ![]() Edit: Ik ben er al uit, wat stomme rekenfoutjes gemaakt. Het antwoord is 2t3 - 5t2 + 4t - 1. [ Bericht 18% gewijzigd door IntelliEye op 10-09-2004 22:29:53 ] | |
Haushofer | zaterdag 11 september 2004 @ 20:18 |
Help help, zit erg vast met een opgave over de L1 en L2 ruimtes. ( waarbij de sommaties over de absolute resp absoluut gekwadrateerde termen eindig is) De ruimtes zijn oneindig dimensionaal. Voor de notatie: || ||1 is de norm, waarbij alle absolute termen worden opgeteld, || ||2 is de norm waarbij alle termen absoluut worden genomen, dan gekwadrateerd, opgeteld, en uit die sommatie wordt de wortel getrokken. Nou, neem de intersectie van L1 en L2, noem deze V. V bevat elementen v. Bewijs dat er geen constantes c,d>0 zijn, waarvoor geldt: ||v||1 <=c*||v||2 en/of ||v||2 <= d*||v||1. Als hint wordt gegeven: bekijk v in de vorm v=(1/n)^a . Volgens het integraalkenmerk moet dan natuurlijk gelden dat a>1, maar ik zit een beetje vast dus. Wie heeft een idee????? | |
Koekepan | zondag 12 september 2004 @ 20:04 |
Ik mis vast iets nu, maar kun je niet gewoon een reeks elementen in L1 door L2 construeren zodanig dat de verhouding tussen de L1-norm en de L2-norm willekeurig groot wordt? Neem bijvoorbeeld de elementen va = (1,a,a2,a3,...). De L1-norm is dan 1/(1-a) en de L2-norm sqrt(1/1-a2). De ratio ||va||1/||va||2 is dan sqrt((1+a)/(1-a)) en dat wordt willekeurig groot wanneer a -> 1. | |
Koekepan | zondag 12 september 2004 @ 20:08 |
Daarbij is het "en/of" uit je formulering wat vaag, maar ik neem aan dat je moest aantonen dat de twee normen niet equivalent zijn. ![]() | |
Koekepan | zondag 12 september 2004 @ 20:26 |
Die hint komt er waarschijnlijk op neer dat de limietsom van 1/na over alle natuurlijke n naar oneindig gaat als a van bovenaf naar 1 nadert. Daarmee kun je het natuurlijk ook doen, want de som over 1/n2 is zo eindig als maar kan. | |
misterikke | zondag 12 september 2004 @ 21:50 |
Heb hier, een voor jullie vast simpele vergelijking. Let op, het antwoord heb ik al wil alleen even WAAROM bepaalde handeling gedaan wordt. Uit een brand switching matrix is ten aanzien van twee merken het volgende te lezen: Periode 1 ------------ Periode 2 naar merk --------------------------------A------------B A 100-----------------------90-----------10 B 900----------------------270---------630 totaal 1000---------------360--------- 40 Dus in periode 2: Marktaandeel A = 90%A + 30%B (ofwel A=0.9a + 0.3b) Martaandeel B = 10%A + 70%B (ofwel B=0.1a + 0.7b) Het uiteindelijke(!) marktaandeel (A) van bedrijf x ten opzichte van bedrijf y moet berekend worden. stap 1: A = 0.9a + 0.3b stap 2: A-0.9a= 0.3b stap 3: 1-0.9a= 0.3b stap 4: 0.1a = 0.3b stap 5: a=3b stap 6: a+b=1 stap 7: 3b + b=1 stap 8: 4b =1 stap 9: b=0.25 stap 10: a=1-0.25 stap 11: a = 0.75 Heb ik een vraag over stap 3 en stap 5 en stap 8: stap 3: waarom wordt a vervangen door 1 en waarom mag dat? stap 5: wat was hier de regel voor? stap 8: waarom is het mogelijk om hier "zomaar" en b bij neer te zetten? | |
ThE_ED | zondag 12 september 2004 @ 21:51 |
uit: vergelijking oplossenquote:Vermenigvuldigen is hetzelfde als delen, en ja dat mag altijd, behalve door 0 delen dus. Alleen wel altijd allebij de kanten doen heh. En ja x10 is misschien makkelijker als delen door 0.1, maar ik denk blijkbaar moeilijk. ![]() | |
misterikke | zondag 12 september 2004 @ 22:18 |
Oke, het gaat nu vooral nog om stap 3. | |
keesjeislief | zondag 12 september 2004 @ 22:29 |
quote:Stap 3 klopt helemaal niet, die moet je gewoon even wegdenken en metee van stap 2 naar 4 gaan. Om dat te doen gebruik je gewoon dat a - 0.9*a = 0.1*a. Dat is wel logisch toch, iets van 1 hele taart min 0.9 taart laat 0.1 taart over of zo ![]() Edit: in stap 3 moet ofwel staan 1*a - 0.9*a = ... ofwel (1-0.9)*a = ..., maar iig niet wat er nu staat. [ Bericht 9% gewijzigd door keesjeislief op 12-09-2004 22:30:49 (aanvulling) ] | |
misterikke | zondag 12 september 2004 @ 22:43 |
Ja maar dat snap ik dus niet. Je zegt eerst: 0.9a = 0.3b en daarna zeg je: 0.1a=0.3b Of wacht, omdat het om marktaandeel --> het marktaandeel van A ten opzichte van zichzelf is 100%. A=0.9a+0.3b 100% = 0.9a+0.3b 100% = 1 = A a = 0.9a + 0.3b a-0.9a = 0.3b Dat zal de reden zijn waarom die A in een 1 veranderd. brrr als ik vroeger nou maar gewoon me huiswerk maakte ![]() | |
keesjeislief | maandag 13 september 2004 @ 02:18 |
-edit- [ Bericht 49% gewijzigd door keesjeislief op 13-09-2004 07:29:07 ] | |
Haushofer | maandag 13 september 2004 @ 10:05 |
quote:Ja, dat idee had ik dus ook, en daarom snap ik die en/of ook njet. | |
thabit | maandag 13 september 2004 @ 12:31 |
edit: verkeerde topic [ Bericht 85% gewijzigd door thabit op 13-09-2004 13:29:40 ] | |
Athanatos6 | dinsdag 14 september 2004 @ 22:55 |
Bewijs: lim sqrt (x) = 1 x->1 m.b.v. de definitie van limieten (d.w.z. voor elke e>0 is er een d>0 zodat als 0<|x-a|<d geldt |f(x)-a|<e invullen geeft: 0<|x-1|<d en |sqrt (x) -1|<e hoe nu verder? | |
zurich | woensdag 15 september 2004 @ 00:03 |
hoi ik ben een vraag over homothetie ABC een driehoek E ligt op (AC), F op (BC) en G op (AB) stel AE=xAC, BF=yBC en AG=zAB vind een verband tussen x,y en z zodat de punten E, F en G op één lijn liggen. als hints wordt gegeven: gebruik het assenstelstel (A,AB,AC) of de samenstelling van twee homothetieen. hebben jullie enige idee hoe ik moet beginnen. eerst dacht ik, B(1,0) en C(0,1) dus vect.BC(-1,1) E(0,x) en G(z,0) dus vectEG(z,-x) punt F is het snijpunt van de lijnen (BC) en (EG) en ik moet dus het snijpunt vinden.. alleen krijg ik rare uitkomsten.... hoe kan de tweede hint gebruiken? samengstelde homothetie? **** de gegevens uit deze opgave voldoen ook aan de stelling van menelaos ofzoiets, dus FB*EC*GA/(FC*EA*GB)=1 ik kan hiermee gemakkelijk een verband vinden tussen bijv x en de getallen y en z maar dat is niet de bedoeling natuurlijk..want het gaat in dit hoofdstuk over homothetie.. alvast bedankt | |
Haushofer | woensdag 15 september 2004 @ 10:54 |
quote:Ik wil wel een poging doen. Dus als | x-1| <d , dan | Srt(x) -1 | < e. Neem es d=e*e, en gebruik dat | Srt(x) -1 | < Sqrt | x-1| Als |x-1|<d, dan ook |x-1|<e*e, dus Sqrt|x-1|<e. Dat zou toch moeten kloppen. | |
_Nick_ | woensdag 15 september 2004 @ 17:06 |
wie oh wie kan mij helpen? bewijs mbv de middelwaardestelling: Voor x > 0 geldt arctan(2x) - arctan (x) <= x / (1+x^2) <= = kleiner of gelijk aan. bvd | |
keesjeislief | woensdag 15 september 2004 @ 20:39 |
quote:Wat heb je er zelf al aan gedaan? Bij wiskunde moet je proberen zelf een beetje na te denken ![]() De middelwaardestelling zegt je dat als je een continue en differentieerbare functie f op een interval [a,b] hebt (diff.baar op (a,b)) dat er dan een x bestaat met a<x<b zodat f(b)-f(a) = f'(x)(b-a). Nu, wat is de afgeleide van x -> arctan(x)? | |
_Nick_ | woensdag 15 september 2004 @ 20:48 |
ik had zelf wel al wat gedaan, maar dat vond ik teveel typewerk ![]() f (b) - f(a) / (b -a) = f'(c) neem 0 voor a en x voor b, dit geeft: (arctan(2x)-arctan(x)) / x = 2 / (1+c^2) - 1 / (1+c^2) = 1 / (1+c^2) < 1 vanaf hier ben ik het spoor kwijt, ik weet al niet of die laatste stap wel goed is... | |
zurich | woensdag 15 september 2004 @ 21:06 |
quote:moest het niet zijn (arctan(2x)-arctan(x)) / x = 2 / (1+4c^2) - 1 / (1+c^2) | |
keesjeislief | woensdag 15 september 2004 @ 21:06 |
Ik begrijp niet zo goed wat je doet, maar a la ![]() (arctan(2x) - arctan(x))/x = 1/(1+c2) dus arctan(2x) - arctan(x) = x/(1+c2). Omdat c >= x > 0 geldt x/(1+c2) <= x/(1+x2) en daarmee volgt uit de vorige vgl dat arctan(2x) - arctan(x) <= x/(1+x2). | |
Pietjuh | donderdag 16 september 2004 @ 09:23 |
quote:Je weet dat |x-1| = |(sqrt(x) - 1)(sqrt(x) + 1)| = |sqrt(x) - 1||sqrt(x) + 1| < d Aangezien je ook weet dat |sqrt(x) + 1| >=1 kan je dus d<=e kiezen. Dus |sqrt(x) - 1| <= |sqrt(x) - 1||sqrt(x) + 1| < d <= e Dus |sqrt(x) - 1| < e, waarmee je dus het limiet bewezen hebt ![]() | |
BVO | vrijdag 17 september 2004 @ 14:08 |
Waarom is de inverse van (x^3-1)^1/3 gelijk aan (x^3+1)^1/3? | |
zurich | vrijdag 17 september 2004 @ 16:19 |
y=(x³-1)^1/3 ==> y³=x³-1 ===> y³+1=x³ ==> x=(y³+1)^(1/3) | |
BVO | vrijdag 17 september 2004 @ 16:26 |
Oh ja, dank je ![]() Nog een andere:(1-x^3)^1/5+2 wordt(1-(x-2)^5)^1/3 Hoe? ![]() | |
zurich | vrijdag 17 september 2004 @ 17:01 |
stel weer (1-x^3)^1/5+2=y dus (1-x³)^(1/5)=y-2 --> (y-2)^5=1-x³ maak jij het maar verder af.. als je niet bepaalde stappen niet snapt dan moet je het vragen ofzo..want als ik elk antwoord post....dat heeft niet zoveel zin denk ik. | |
BVO | vrijdag 17 september 2004 @ 17:06 |
Oh ja, weet nu ook hoe ik het verder moet doen, dank je. ![]() | |
zurich | vrijdag 17 september 2004 @ 17:12 |
doe deze als extra oefening. ³log x= y | |
BVO | vrijdag 17 september 2004 @ 17:15 |
Ik kom dan uit bij y=3^x, alleen heb het gevoel dat dat niet klopt. ![]() | |
Pietjuh | vrijdag 17 september 2004 @ 18:17 |
quote:Klopt niet, want als y = 3^x dan geld dat x = 3log(y) ![]() | |
BVO | vrijdag 17 september 2004 @ 18:20 |
Ja, maar die y en die x moet je dan weer omdraaien. Dus y=3^x >> x= 3 log y >> y=3 log x. | |
Bananenman | vrijdag 17 september 2004 @ 21:02 |
tvp ![]() | |
Xante | vrijdag 17 september 2004 @ 23:47 |
Ben je lekker op tijd mee dan ![]() | |
Pietjuh | zaterdag 18 september 2004 @ 02:11 |
quote:Dit slaat niet echt ergens op, wat jij nu beweert is dat 3^x = 3 log x wat dus zeker niet het geval is voor algemene x. | |
BVO | zaterdag 18 september 2004 @ 12:13 |
quote:Bij inverses wel ![]() Staat in mn boek ![]() | |
BVO | zaterdag 18 september 2004 @ 12:14 |
Ik zeg niet 3^x = 3 log x, ik zeg: de inverse van 3^x is 3 log x. | |
zurich | zaterdag 18 september 2004 @ 19:21 |
ik heb een vraagje. bestaan er drie gehele positieve getallen zodat 3x³+5y³=9x³ ? | |
Koekepan | zaterdag 18 september 2004 @ 19:29 |
quote:Aangenomen dat de laatste x een z moest zijn, nee. Je ziet dat y deelbaar moet zijn door 3, en y3 dus door 27. Dus zijn 5y3 en 9z3 beide deelbaar door 9 en moet 3x3 dat ook zijn, en dientengevolge moet x deelbaar zijn door 3. Nu vinden we weer dat de eerste twee termen beide deelbaar zijn door 27, en hieruit concluderen we dat ook z deelbaar is door 3. Schrijf nu x=3k, y=3m, z=3n en je kunt het argument voor x,y,z herhalen voor k,m,n. Hieruit volgt dat x,y,z geen eindig aantal factoren 3 kunnen hebben en dus simpelweg niet kunnen bestaan. | |
zurich | zaterdag 18 september 2004 @ 19:37 |
quote:zo zo.. als die drie getallen geen Eindig aantal factoren 3 hebben dan bestaan ze niet. oke.. want ik kwam zelf ook in een soort routine.. ik dacht, misschien heb ik het verkeerd aangepakt. | |
IvdSangen | woensdag 22 september 2004 @ 16:15 |
Gegeven: lim x-> a voor g(x) = M en er geldt dus: Er is een delta 0 < | x - a | < delta waarvoor er een epsilon is zodat | g(x) - g(a) | < epsilon. Te bewijzen: g(x) > |M| / 2 Hoe kan ik dit bewijzen? Ik ben al begonnen door voor epsilon |M| / 2 te nemen en voor g(a) M. Vervolgens krijg je: | g(x) - M | < |M| / 2 Van hieruit heb ik wat met de driehoeksongelijkheid geprobeerd maar ik kom nooit tot de juiste conclusies. | |
RubenV | donderdag 23 september 2004 @ 20:33 |
Ok jongens wie zou mij kunnen helpen met deze Calculus opgave (Complexe getallen): - Geef alle complexe oplossingen van: z4 − z2 + 1 = 0 Bij voorbaat dank, ik zit in nood;) | |
zurich | donderdag 23 september 2004 @ 22:19 |
gebruik Z=z² en los de volgende tweede gr. vergelijking Z²-Z+1=0 en dan concludeer daaruit de oplossingen van z4 − z2 + 1 = 0 | |
zurich | vrijdag 24 september 2004 @ 21:13 |
hoi ik heb even een vraagje stel 0<=a<=9 en a een geheel getal. kan iemand me helpen of voor mij bewijzen dat a/9=0,aaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaa.... | |
zurich | vrijdag 24 september 2004 @ 21:16 |
nog een opmerking. Als 0<=a<=p-1 en a en p zijn gehele getalen geschreven in het p-tallig stelstel. geldt dan dat a/(p-1)=0.aaaaaaaaaaaaaa ? | |
Wackyduck | vrijdag 24 september 2004 @ 22:24 |
quote:1/9 = 0,111111111111111... a=a*1 a/9= a* 1/9 = a* 0,111111111111111... = 0,aaaaaaaaaaaaaa.... ![]() | |
_Nick_ | zaterdag 25 september 2004 @ 15:16 |
aaah.....ik weet de volgende integraal heel makkelijk op te lossen is dmv substitutie, maar ik zie het gewoon niet...: int( e^x / (e^2x+4) ) dx ik heb al vanalles geprobeerd, u=e^x, u = e^2x+4 maar er komt maar geen zinnig antwoord uit. Wie kan mij helpen? [edit] Ik ben er al uit ![]() [ Bericht 17% gewijzigd door _Nick_ op 25-09-2004 19:01:01 ] | |
RubenV | maandag 27 september 2004 @ 20:55 |
Ik weet niet hoe ik de volgende opdracht op moet lossen: Bepaal de volgende limiet: lim(x gaat naar 0) x^(x^0,2) Kan iemand mij helpen? | |
Wackyduck | maandag 27 september 2004 @ 21:42 |
0^n = 0 | |
thabit | dinsdag 28 september 2004 @ 15:52 |
quote:Schrijf u^v als e^(v*log(u)). | |
vkusters | donderdag 30 september 2004 @ 17:22 |
Hier een mooie d.v. dp/dt = ap -bp2 dt= 1/(ap-bp2) dp en dan mbv breuksplitsen dt = 1/ap + b/(a2-abp) dp t = 1/a ln ap + ??????? | |
keesjeislief | vrijdag 1 oktober 2004 @ 16:58 |
??? = -1/a * ln(a/b-p) | |
zurich | zondag 3 oktober 2004 @ 01:30 |
hoi hoi, weer een wiskundige vraag. ABCD een vierkant. E een punt op de loodrechte op vlak (ABC) die door A gaat en F een punt op de loodrechte op vlak (ABC) die door C gaat. E en F liggen op hetzelfde halfvlak. Stel AE=b en AC=b'. Bereken de inhoud van BDEF. ik heb wel geprobeerd maar het lukte me niet het juiste antworod te vinden | |
Koekepan | zondag 3 oktober 2004 @ 11:49 |
Hé thabit, ik kom hier niet uit: vind alle n waarvoor n^3 + 27 een kwadraat is. (Ik wil het graag in olympiade-stijl oplossen.) | |
zurich | zondag 3 oktober 2004 @ 16:41 |
het is best een 'lang' bewijs met 'case1, case2 ect.' de hoofdregel is: gebruikmaken van (n+3)(n²-3n+9) | |
Koekepan | zondag 3 oktober 2004 @ 16:45 |
quote:Daar was ik al. Doe de rest ook even, dan ben ik je zeer verplicht. ![]() | |
thabit | zondag 3 oktober 2004 @ 20:22 |
Ik zie niet direct een hele elementaire methode. Met een klein beetje theoretische kennis wordt de opgave natuurlijk triviaal door n^3+27 te ontbinden over het getallenlichaam Q(zeta_3). | |
zurich | zondag 3 oktober 2004 @ 20:22 |
sorry voor de late reactie, ik heb de oplossing (een tijdje geleden) ergens gelezen maar ik snap die zelf ook niet echt even kijken, :S ik neem aan dat n een geheel getal is... we hebben twee gevallen, n is positief of n is negatief, n is negatief: n³+27 is een kwadraat en dus n³+27>=0 dus n>=-3. Voor de getallen n=-3,-2,-1 en 0 is n³+27 geen kwadraat. n is positief ((dit vind ik een beetje onduidelijk)) (n+3)(n² -3n+9) is een kwadraat. Stel dat t deelt n+3, dan geldt er n=-3(modt) en n² -3n+9=27t dus als de ggd beide factoren deelt dan ggd=1,3,9 of 27. Voor ggd=1 of ggd=3 beide factoren zijn perfecte kwadraten. als n² -3n+9 een kwadraat is dan m=4n² -12n+36 is ook kwadraat. We hebben m=(2n-3)² +27, als (2n-2)² >(2n-3)² +27 dan kan m geen kwadraat zijn. Deze ongelijkheid geeft: n>8, Dus in feite n moet niet groter zijn dan 8. Er blijven de volgende mogelijkheden n=0,1,2,3,4,5,6 en 7. Omdat n+3 in dit geval een kwadraat is, hoeven we verder alleen te kijken naar 1 en 6. Je kunt nagaan dat alleen n=3 werkt. Maar n+3=6 is geen kwadraat. [ Bericht 0% gewijzigd door zurich op 03-10-2004 20:28:44 ] | |
thabit | zondag 3 oktober 2004 @ 20:29 |
quote:Dit had ik ook binnen 2 minuten op papier staan, maar het is geen volledige oplossing. Het geval dat de factoren delers gemeenschappelijk kunnen hebben zie ik hier niet behandeld worden | |
zurich | zondag 3 oktober 2004 @ 20:39 |
zo zo... dan wordt het weer proberen. | |
BaggerUser | dinsdag 5 oktober 2004 @ 21:25 |
Ik ben wiskunde aan het oefenen maar ik ben nu weer eens aanbeland bij een hoofdstuk waar ik nooit veel van snap (ik word er al sinds de 3e door lastig gevallen ![]() ik heb een driehoek en daar moet ik door middel van de tangens etc de vraagtekens berekenen.. hoe A. is me al gelukt (een driehoek is namelijk altgijd 180 graden ) 180-90-25 = 65 A. = dus 65 maar hoe kan ik in hemelsnaam nu de zijde b - d berekenen ? volgens mij met de tangens en dan iets van tangens = overstaande / aanliggende maar wat is de overstaande , wat de aanliggende en dit moet toch met de second tangens ![]() ik snap er niet veel meer van iemand die het me een kjlein beetje duidelijk kan uitleggen ? dit is de beruchte driehoek: ![]() | |
Yosomite | dinsdag 5 oktober 2004 @ 22:19 |
Kijk eens naar driehoek ABD. Hoek A had je uitgerekend, 65 Wat is de sinus van hoek A in driehoek ABD? Overstaande zijde gedeeld door de schuine zijde. Daarmee moet je er toch komen. | |
BaggerUser | dinsdag 5 oktober 2004 @ 22:25 |
ja klopt bedankt ik zat de hele tijd maar met tangens te knoeien | |
Xante | dinsdag 5 oktober 2004 @ 22:38 |
sin 65 = BD / AB = BD / 4 BD = sin 65 × 4. ![]() | |
zurich | donderdag 7 oktober 2004 @ 18:56 |
hoi hoi, ik zit hier met een probleempje. toon aan als: x en y elementen van een open interval met centrum 1/2 en straal 1/2 en zonder het punt 1/2, dat x+y-2xy ook een element is van t die verzameling. de eerste zin betekent: ]0,1[-{1/2} mijn idee is het zoeken van een goede factorisering van x+y-2xy om te bewijzen dat 0<x+y-2xy<1 voor de linkse ongelijkheid: x²<x en y²<y en dus x²+y²-2xy<x+y-2xy dus (x-y)²<x+y-2xy er geldt -1<x-y<1 dus 0< (x-y)²<1 en zo 0<x+y-2xy. bij de andere ongelijkheid... ben ik nog bezig. | |
Wolfje | donderdag 7 oktober 2004 @ 20:35 |
Zij a = x + y - 2xy, dan x - a = (2x-1)y 2y = (x-a)/(x-0.5) = 1 + (0.5-a)/(x-0.5) y zit in die verzameling, dus (met weglating van een enkele stap waar ik te lui voor ben om precies op te schrijven) 0 < |(a-0.5)/(x-0.5)| < 1 Hieruit volgt dan dat 0 < a < 1 en a <> 0.5, hetgeen gevraagd werd. |