quote:
In de Nederlandse politiek komt het regelmatig voor dat partijen vóór de verkiezingen samenwerking met andere partijen uitsluiten, maar na de verkiezingen toch samen een coalitie vormen. Dit gebeurt vaak vanwege strategische, pragmatische of politieke overwegingen, zoals de noodzaak om een meerderheid te vormen of omdat de verkiezingsuitslag andere opties minder haalbaar maakt. Het voorbeeld van D66 en de VVD is een bekende, maar er zijn meer gevallen in de Nederlandse politiek waar dit patroon zich voordeed. Hieronder geef ik enkele voorbeelden, gebaseerd op historische en recente politieke ontwikkelingen in Nederland, met waar mogelijk verwijzing naar de beschikbare informatie.
1. D66 en VVD (2017 en daarna)
Context: Voor de verkiezingen van 2017 sprak D66-leider Alexander Pechtold zich kritisch uit over samenwerking met de VVD, vooral vanwege meningsverschillen over onderwerpen zoals klimaat en integratie. Toch vormden D66 en VVD na de verkiezingen een coalitie (Rutte III) samen met CDA en ChristenUnie. Dit was een pragmatische keuze, omdat andere coalities (bijvoorbeeld met GroenLinks) strandden tijdens de formatieonderhandelingen.
Reden: De verkiezingsuitslag dwong D66 om compromissen te sluiten, en de VVD was als grootste partij een logische partner om een stabiele meerderheid te vormen.
2. PvdA en VVD (2012)
Context: Voor de verkiezingen van 2012 waren er spanningen tussen de PvdA (onder leiding van Diederik Samsom) en de VVD (geleid door Mark Rutte). Beide partijen positioneerden zich scherp tegenover elkaar, waarbij de PvdA samenwerking met de VVD niet expliciet uitsloot, maar de nadruk legde op grote ideologische verschillen, vooral op sociaaleconomisch gebied. Na de verkiezingen vormden zij toch samen het kabinet-Rutte II.
Reden: De VVD en PvdA waren de twee grootste partijen na de verkiezingen (met respectievelijk 41 en 38 zetels), waardoor een coalitie tussen deze twee partijen de meest haalbare optie was om een meerderheid te vormen. Ondanks eerdere retoriek vonden ze een compromis in het regeerakkoord, met hervormingen zoals de Participatiewet en bezuinigingen.
3. CDA en PvdA (2006-2010)
Context: Voor de verkiezingen van 2006 waren er spanningen tussen CDA en PvdA, mede door eerdere mislukte formatiepogingen in 2003, toen onderhandelingen tussen deze partijen strandden. Beide partijen benadrukten hun verschillen, vooral op economisch en sociaal beleid. Toch vormden CDA, PvdA en ChristenUnie na de verkiezingen het kabinet-Balkenende IV.
Reden: Andere coalitieopties, zoals een samenwerking met SP of GroenLinks, bleken niet haalbaar door ideologische verschillen of onvoldoende zetels. CDA en PvdA vonden uiteindelijk overeenstemming in een coalitie met een relatief progressief programma, mede door de invloed van de ChristenUnie. Dit kabinet viel echter in 2010 door onenigheid over de Uruzgan-missie.
4. VVD en PVV (2010)
Context: Voor de verkiezingen van 2010 sprak de VVD zich vaak kritisch uit over de PVV van Geert Wilders, vooral vanwege de controversiële standpunten van de PVV over immigratie en de islam. Hoewel de VVD samenwerking niet volledig uitsloot, werd de PVV vaak als een onwaarschijnlijke partner gezien. Na de verkiezingen vormden VVD en CDA echter een minderheidskabinet (Rutte I) met gedoogsteun van de PVV.
Reden: De verkiezingsuitslag (VVD 31 zetels, PVV 24 zetels, CDA 21 zetels) maakte een coalitie met PVV-ondersteuning een van de weinige opties voor een werkbare meerderheid. De PVV sloot een gedoogakkoord, wat een compromis was om de VVD en CDA aan de macht te houden zonder de PVV volledig in de coalitie op te nemen. Dit kabinet viel in 2012 toen de PVV haar gedoogsteun introk.
5. GroenLinks en VVD (2021)
Context: Voor de verkiezingen van 2021 waren GroenLinks en de VVD ideologisch sterk van elkaar verwijderd, vooral op thema’s als klimaat en sociale ongelijkheid. GroenLinks-leider Jesse Klaver sprak zich uit tegen samenwerking met de VVD, met name vanwege de neoliberale koers van de VVD. Toch werd na de verkiezingen serieus onderhandeld over een coalitie met VVD, D66, CDA, PvdA en GroenLinks (de zogenoemde "brede coalitie"). Hoewel deze onderhandelingen uiteindelijk strandden, was het opvallend dat GroenLinks bereid was om met de VVD te praten.
Reden: De versnippering van het politieke landschap (17 partijen in de Tweede Kamer na 2021) maakte het moeilijk om een coalitie te vormen zonder de VVD, de grootste partij. GroenLinks hoopte via een brede coalitie invloed uit te oefenen op klimaatbeleid, maar de onderhandelingen mislukten door onoverbrugbare verschillen.web:8�_
Versnippering van het politieke landschap: Sinds de jaren 2000 is het politieke landschap in Nederland steeds verder versnipperd, met meer partijen in de Tweede Kamer (bijvoorbeeld 17 in 2021). Dit maakt het vormen van een meerderheid complexer en dwingt partijen om met voormalige "tegenstanders" samen te werken.
Waaierdemocratie: Nederland kent een waaierdemocratie, waarbij coalities vaak rond het politieke midden worden gevormd. Dit betekent dat partijen zoals VVD, CDA, D66 en PvdA regelmatig samenwerken, ondanks eerdere uitsluitingen, omdat ze ideologisch dicht genoeg bij elkaar liggen om compromissen te sluiten.
Conclusie
Het uitsluiten van samenwerking vóór de verkiezingen is in Nederland vaak een strategische zet om kiezers te overtuigen of een duidelijke ideologische positie in te nemen. Na de verkiezingen leiden de noodzaak van een meerderheid en de beperkte opties echter vaak tot coalities met partijen die eerder werden uitgesloten. Bovenstaande voorbeelden, zoals PvdA-VVD in 2012, CDA-PvdA in 2006, en VVD-PVV in 2010, illustreren dit patroon. De versnippering van het politieke landschap en de Nederlandse traditie van compromis maken dit een terugkerend fenomeen.
Het voorbeeld van Sigrid Kaag (D66) en Mark Rutte (VVD) is een treffend geval van een partijleider die samenwerking uitsloot vóór de verkiezingen, maar na de verkiezingen toch een coalitie vormde. Hier is een overzicht van dit specifieke voorbeeld, aangevuld met context uit de eerdere vraag en relevante informatie:
Sigrid Kaag en Mark Rutte (2021)
Context: Tijdens de campagne voor de Tweede Kamerverkiezingen van maart 2021 positioneerde Sigrid Kaag, de lijsttrekker van D66, zich als een voorvechter van "nieuw leiderschap" en een andere bestuurscultuur. Ze uitte felle kritiek op Mark Rutte en de VVD, met name na de toeslagenaffaire en de bestuurlijke problemen die daardoor aan het licht kwamen. In april 2021, tijdens een debat over de formatie na de "functie elders"-affaire rond Pieter Omtzigt, diende Kaag samen met CDA-leider Wopke Hoekstra een motie van afkeuring in tegen Rutte. Ze verklaarde toen: "Hier scheiden onze wegen," waarmee ze leek uit te sluiten dat D66 met Rutte verder zou regeren.
Toch een coalitie: Ondanks deze uitspraak en haar pleidooi voor een progressieve coalitie met partijen zoals PvdA en GroenLinks, ging D66 na langdurige formatieonderhandelingen toch akkoord met een voortzetting van de coalitie met VVD, CDA en ChristenUnie (kabinet-Rutte IV, gevormd op 10 januari 2022). Kaag werd eerste vicepremier en minister van Financiën. Deze beslissing kwam na mislukte pogingen om een bredere coalitie met PvdA en GroenLinks te vormen, omdat VVD en CDA deze optie blokkeerden.
Reden: De verkiezingsuitslag van 2021 (VVD 34 zetels, D66 24 zetels, CDA 15 zetels, ChristenUnie 5 zetels) maakte een voortzetting van de bestaande coalitie een van de meest haalbare opties om een meerderheid te vormen. Kaag gaf aan dat nieuwe verkiezingen Nederland verder zouden verlammen, en ze zag samenwerking met Rutte als een pragmatische keuze om toch invloed uit te oefenen, bijvoorbeeld op klimaatbeleid en sociale hervormingen. Haar beslissing werd echter ook bekritiseerd, omdat het leek af te wijken van haar belofte van "nieuw leiderschap" en haar eerdere harde woorden tegen Rutte.
Waarom deze draai?
Kaags aanvankelijke verzet tegen samenwerking met Rutte was deels strategisch: ze wilde D66 positioneren als een progressief alternatief en kiezers mobiliseren. Haar harde uitspraken, zoals tijdens de HJ Schoo-lezing in september 2021, waarin ze Rutte bekritiseerde om zijn bestuurscultuur en gebrek aan visie op klimaat, onderstreepten dit. Echter, de versnipperde zetelverdeling en de onwil van VVD en CDA om met PvdA en GroenLinks te regeren, dwongen D66 tot een compromis. Daarnaast speelde de druk om een stabiele regering te vormen een grote rol, zeker na een formatie die meer dan een half jaar duurde.
Vergelijking met andere voorbeelden
Dit voorbeeld past in het bredere patroon dat ik in mijn vorige antwoord beschreef, zoals de PvdA en VVD in 2012 of de VVD en PVV in 2010. Politieke uitspraken vóór de verkiezingen zijn vaak bedoeld om kiezers te overtuigen, maar de realiteit van coalitievorming in Nederland dwingt partijen regelmatig tot samenwerking met partijen die ze eerder uitsloten. De casus van Kaag en Rutte is extra opvallend vanwege de persoonlijke en publieke spanningen tussen beide leiders, mede door Kaags nadruk op een nieuwe bestuurscultuur.
mvg
Grok
Aan deze tekst kunnen geen rechten worden ontleend.
Ik ben geen robot.
niet bang voor ban
I stand with (the) Netherlands. w/