quote:
Daar waar het altijd waait! Wij gingen op bezoek bij de inwoners van de zo gevreesde Moeren: “Leve de wind, want die blaast de luizen van mijn patatten”
Waaieralarm! Het vrouwen- en mannenpeloton maken zich woensdag en donderdag op voor hun Classic Brugge-De Panne. Zonder noemenswaardige hellingen krijgen we in principe twee dagen op rij een massaspurt, tenzij… Tenzij de wind roet in het eten gooit en we nog eens een ouderwetse waaierkoers krijgen. De grootste kans op waaiers? De passage door De Moeren, natuurlijk. Daar waar het kennelijk altijd waait. Je zal er maar wonen... Welnu, wij gingen op bezoek bij de mensen die daadwerkelijk wonen in de zo gevreesde Moeren en waaiden net niet weg. “Ge moet hier wel tegen de eenzaamheid kunnen.”
Wanneer we het station van Adinkerke verlaten op onze koersfiets, worden we vrijwel meteen aangesproken door een koppel locals. Of we een fietstoertje langs ’t zeetje gaan maken. Maar als we de kortste weg naar De Moeren vragen, verandert hun blik. “De brug over en alsmaar rechtdoor. Enne: succes. Want er staat veel wind vandaag.”
De Moeren: méér dan het laagste punt van België
Voor wielerminnend Vlaanderen zijn De Moeren zowat een iconische plek. Waar de wind het peloton op waaiers trekt en al eens een renner in de gracht blaast. Vraag dat maar aan ene Gert Steegmans, die met fiets en al in het water belandde tijdens een legendarische Gent-Wevelgem van 2015. In werkelijkheid zijn De Moeren enkele straten – recht-op-recht, waar het laagste punt van België ligt. Het is geen eigen gemeente, wel een deelgemeente van zowel De Panne als Veurne. Eén deel - waar de koers passeert - ligt in België. Het grootste deel ligt over de grens in Frankrijk.
Tip: fiets niet alleen door De Moeren
We zitten al diep in De Moeren vooraleer we iemand tegenkomen op een koersfiets. “Je kan hier prima rijden, hoor”, zegt Geert Dewyse, een jonge zeventiger maar naar eigen zeggen al meer dan 55 jaar niet meer van zijn koersfiets af te krijgen en in een even ver verleden nog een begenadigd amateurrenner. Nu leert hij vluchtelingen fietsen. “Er is hier amper verkeer en de wegen liggen redelijk goed. Ik heb hier mijn vast toertje dat teruggaat naar Veurne. En de wind? Tja, als die meezit, vlieg je erdoor. En als die tegenzit, dan heb je extra training. Of ik een tip heb voor de renners? Niet direct. Ik denk dat ze via hun systeem met oortjes De Moeren perfect kunnen inschatten. Je zit op zoveel seconden van de kopgroep, rij zoveel wattage. Ik vind dat wel spijtig, vroeger was dat allemaal veel spannender. Nu is dat allemaal zo ingecalculeerd. Maar een tip: zorg dat je in een waaier zit, en probeer niet alleen te komen. Dan ben je eraan voor de moeite.”
Gert Steegmans achterna?
Wijze woorden die we helaas in de wind moeten slaan op zoek naar de W. Cobergherstraat, een van de straten waar de renners vandaag twee keer passeren. Het is een rechte baan van meer dan twee kilometer lang met als enige beschutting enkele kale knotwilgen en het riet in de grachten dat alle kanten opwaait. Het is hier dat de koers wellicht openbreekt. Net op het moment dat we er passeren, wil de wind ons Gert Steegmans-gewijs van de fiets blazen. Er is maar één gedachte die door ons hoofd blijft spoken: waarom hebben we in godsnaam ‘ja’ gezegd op de vraag of we een reportage over De Moeren wilden gaan maken?
Om even te schuilen van de wind, draaien we een zijstraat van de W. Cobergherstraat in. Tot bij de boerderij van Didier Pattou. Die heeft duidelijk iets minder last van de wind. “Op den duur ben je dat allemaal wel gewend”, zegt de landbouwer, gespecialiseerd in akkerbouw en plantaardappels. “En de wind helpt ons keihard met het werk. We verbouwen plantaardappels, en de wind blaast de luizen van mijn patatten. Zo zijn er hier weinig virusziektes op het veld. Allemaal dankzij de wind. Moet je trouwens iets om te drinken hebben? Heb je onze streekdrank al geproefd? De Picon. Of ik fier ben om op De Moeren te wonen? Zeker, da’s hier altijd een speciale streek geweest. We nemen dingen hier zelf in handen: we hebben een eigen molen om de Ringsloot van water te voorzien, hebben onze wind en dezer dagen zijn we best populair bij toeristen en wielertoeristen. Binnenkort komen hier de eerste tentjes voor de coureurs. Die passeren hier ook heel vaak, maar vraag me niet wie dat allemaal zijn. Alleen in de winter kan het voor sommigen wat eenzamer zijn. Voor mij is het juist rustiger.”
40 flessen Picon
Na ons glas Picon steken we even de Franse grens over om te stoppen bij grenswachter Marcel. Geen echte grenswachter, maar wel een pop die café St Antoine bewaakt, het enige café in de wijde omgeving van De Moeren. “Op een goed weekend verkopen we soms twintig à veertig flessen Picon”, klinkt het bij cafébaas Pascal, terwijl hij ons ook een glas Picon inschenkt. “Deze is normaal wat zoeter.”
Op een affiche aan de inkom van zijn café bedankt Pascal alle Vlamingen en Belgen die zijn café bezoeken. “Negentig procent van alle bezoekers komen uit België. De Moeren, Brussel, Oostende… Al die wielertoeristen passeren hier. Het is heerlijk om hier het enige café te hebben. Toen ik hier aankwam uit Duinkerke, dacht ik bij mezelf: we gaan dat hier twee jaar proberen en dan zien we wel. We zijn nu al vijf jaar verder en ik wil hier nooit meer weg. Het is echt een van de mooiste streken waar ik ooit ben geweest. En al die Belgen zijn zo vriendelijk. De Moeren zijn ongelofelijk om te wonen.”
Moeren onder water
“Het is hier altijd een pakske koeder dan ergens anders door de wind, maar ik zou hier nooit meer weg willen”, pikt Tine van Kaasboerderij de Moerderij in. “Het is hier vrij, open, al wadatjewilt. Maar je moet tegen de eenzaamheid kunnen. Allez… eenzaamheid. Ik heb een zaak, hier komt altijd volk. Nu is hier de wielerkaravaan. En in de zomer zijn er de toeristen op de fiets. En daarna? Is het zalig rustig. Ik wil hier niet weg. Ik ben hier veertig jaar geleden komen wonen, en ik wil sterven op De Moeren.”
Op de Moerderij zijn er trouwens sporen die ons eraan doen herinneren dat we wel degelijk op het laagste punt van België zijn aanbeland. “Tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben ze hier alles onder water gezet. Zie je trouwens waar het bovenaan wat lichter is? Tot daar stond het water.”
Captain Freddy
Op de terugweg langs de Sint-Gustaafsmolen (nog steeds het atelier van kunstenaar Willem Vermandere) en de Sint-Karelsmolen zit onze kennismaking met De Moeren erop. Maar net voor we De Moeren verlaten, worden we even tegengehouden door seingever Freddy, die de Bredene Koksijde Classic in goede banen leidt. “Het is heerlijk om hier de koers te volgen. Het zonnetje schijnt en ik ben helemaal in mijn element. En de wind? Ze noemen mij vaak Captain Freddy (een bijnaam die nota bene boven zijn ogen getatoeëerd staat, red.) en door die wind voel ik me hier op De Moeren als een kapitein op het water. Het is hier zalig.” En nu maar hopen dat het vandaag serieus waait…