quote:
Melkveehouderijen rond Brabantse natuurgebieden verdwijnen
Niemand wil het, toch gebeurt het. In en rond Brabantse natuurgebieden verdwijnen in rap tempo melkveehouderijen. Het grasland dat bij deze bedrijven hoort, wordt vaak ingenomen door intensieve teelten. Slecht voor de biodiversiteit, slecht voor het grondwater.
Het is een stille, maar ingrijpende revolutie. Wie met de fiets of de auto rondrijdt in de Peel, ziet het om zich heen. Aan de Brabantse kant van het natuurgebied zijn er misschien nog veertien à vijftien melkveehouders. Een fractie van wat er ooit aan koeienboeren leefde en werkte. In Neerkant zijn er nog drie, in Helenaveen is er nog maar één.
En er komt nog een grote klap aan, als straks de effecten van de twee nu lopende stoppersregelingen zichtbaar worden. "Van de melkveehouders die er nog zijn aan deze kant van de Peel doet denk ik 80 procent mee met een regeling, of stopt gewoon", zegt Henk Raaijmakers, voorzitter van Gebiedsgerichte Aanpak (GGA) Vitale Peel. "Dat betekent ook dat er meer dan duizend koeien plus bijbehorend jongvee uit het gebied verdwijnen."
Gezien de bijdrage van de melkveehouderij aan de stikstofuitstoot lijkt deze krimp voor de natuur in eerste instantie geen verkeerde ontwikkeling. Toch ligt dat anders. Er zijn grote zorgen over, bij zowel boeren als natuur- en milieuclubs. Want wat eigenlijk niemand wil, gebeurt nu toch: het grasland van stoppende melkveehouders in de bufferzones van beschermde natuurgebieden komt in sneltreinvaart in handen van akkerbouwers en tuinbouwers. Met vaak intensieve teelten, die (veel) meer beregening en bestrijdingsmiddelen vragen dan gras.
Grondhonger is enorm
Slecht voor de biodiversiteit dus, en slecht voor het grondwaterpeil. Al jaren hamert alles en iedereen er dan ook op dat de melkveehouders rondom Natura 2000-gebieden gekoesterd moeten worden, maar ondertussen wordt hun aantal kleiner en kleiner.
Wim van Opbergen krijgt van boeren regelmatig het verwijt dat hij er met zijn Werkgroep Behoud de Peel voor gezorgd heeft dat er zoveel koeienboeren stoppen. Hij schudt het hoofd. "Wij willen niet dat melkveehouders stoppen, wij pleiten voor een andere vorm van melkveehouderij: extensiever (meer grond per koe, red.), meer natuurgericht. Met steun van de overheid, zodat boeren dat ook voor elkaar kunnen boksen. Maar elke keer als ik in de laatste jaren bij de provincie of het ministerie kwam, zei ik: 'Denk er nou aan, als de melkveehouderijen verdwijnen, komt er iets voor terug dat je niet wilt.' Dat blijkt nu."
De waaromvraag is niet moeilijk te beantwoorden. Een melkveehouder die stopt - al dan niet met een regeling - zoekt een nieuwe bestemming voor zijn gronden. De boer biedt zijn vaak tientallen hectares weiland te koop of te huur aan in een markt van grote schaarste. De 'grondhonger' in Brabant is enorm, de prijzen navenant hoog.
Bloembollen en aardappelen in plaats van gras
Kiest de boer voor de hoogste bieder (en wie zou dat niet doen?), dan gaan de hectares al snel naar akkerbouwers en tuinbouwers, die met hun teelten veel hogere opbrengsten inboeken. Het gras met het lage rendement gaat eraf. Bloembollen, aardappelen, graszoden en groenten komen ervoor terug.
Van de beoogde verduurzaming komt zo weinig terecht. "We dragen water naar de zee", verzucht Hendrik Hoeksema, bestuurder van boerenorganisatie ZLTO. "Het beleid zou erop gericht moeten zijn om melkveehouders níét te laten stoppen, maar om hem of haar te helpen met extensiveren. Hoe krijgt een melkveehouder genoeg grond onder zijn bedrijf, zodat hij gezond verder kan? Nu maken boeren noodgedwongen andere keuzes, mede veroorzaakt door contraproductief overheidsbeleid."
Het wemelt van de subsidieregelingen voor meer natuurinclusieve melkveehouders. Van het rijk, van de provincie, van terreinbeherende organisaties (tbo's) zoals Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten. Maar theorie en praktijk liggen soms ver uit elkaar; de voorwaarden en criteria blijken vaak niet te passen voor stoppende melkveehouders.
Hoeksema geeft een voorbeeld van een koeienboer aan de rand van de Peel. Hij wil in het gebied verder en deed mee aan een aanbesteding voor een aantal hectares extra grond van de provincie, in de buurt van zijn bedrijf. "Maar hij greep mis", zegt Hoeksema. "Omdat de voorwaarden qua ecologische aspecten en natuurbeheer beter ingevuld konden worden door Staatsbosbeheer."
Teloorgang niet meer te keren
Dat laatste is logisch, vindt hij. "Maar doe je dan ook het goede voor de toekomst van het gebied? Je maakt het die boer moeilijk om zijn bedrijf voort te zetten, met alle risico's van dien. Als-ie zegt: ik stop ermee, dan wordt grasland ingeruild voor akkerbouw. Niemand vindt het wenselijk, maar we slagen er niet in om met grondpolitiek, pachtcriteria, aanbestedingsvoorwaarden en subsidiebeleid die boer wél te helpen. Daar maak ik me heel ongerust over."
De definitieve teloorgang van de ooit zo machtige melkveehouderij in de Peel is volgens GGA-voorzitter Raaijmakers al bijna niet meer te keren. De twee nu lopende opkoopregelingen zijn immers al in een vergevorderd stadium. "Over een paar jaar kijken we achterom, zien we dat de melkveehouderij uit de Peel is verdwenen en vragen we ons af: hoe kon dit gebeuren? En dat is ongelooflijk triest."
Voor die boeren, maar ook voor de natuur. "Grasland is alleen rendabel voor de melkveehouderij. Anders gezegd: om opbrengst uit gras te halen, heb je koeien nodig. Dus zonder melkveehouders zal grasland verdwijnen en nemen intensieve teelten toe. Zo werkt de markt. Kijk maar om je heen."
Raaijmakers doet een oproep aan de overheid om de paar melkveehouders die nog in de Peel zitten 'zoveel mogelijk te helpen, ook financieel'. "En ondertussen moet je ook al verder kijken: zijn er manieren om de akkerbouw en tuinbouw zo vorm te geven dat ze wél op een goede manier hun plekje kunnen krijgen aan de randen van Natura 2000-gebied?"
Grondwaterbeperkingen
Als het gaat om grond rondom kwetsbare natuur, zou de overheid zich veel meer de rol van regisseur moeten aanmeten, vindt Werkgroep Behoud de Peel. "Een instrument is: leg beperkingen op aan het onttrekken van grondwater in de bufferzones, waarmee je intensieve teelten direct minder aantrekkelijk maakt. Als de overheid niet reguleert en regisseert, dan winnen de dure teelten en loopt het helemaal fout", zegt voorman Van Opbergen.
"In eerste instantie ligt die verantwoordelijkheid bij de provincie, maar goed, die is afhankelijk van het Rijk als het om geld gaat. Wat dat betreft ben ik niet optimistisch nu het kabinet een streep heeft gezet door het transitiefonds van 24 miljard euro."
Hoeksema pleit voor een 'meer gezamenlijke strategie'. "Er gebeurt wel veel, maar te vaak op ad-hocbasis en niet afgestemd op elkaar. Daarin moet veel meer samenhang komen."
Eerst naar jezelf kijken
Daarbij wijst hij ook op de verantwoordelijkheid van de melkveesector zelf. "Je moet altijd eerst naar jezelf kijken: hoe kunnen we zelf met slimme oplossingen komen? Bijvoorbeeld door als boeren in een bepaald gebied meer samen op te trekken. Dat je minder als individu naar je eigen bedrijf kijkt, maar meer naar jouw onderneming als onderdeel van je gebied. Ook zouden we manieren moeten zoeken waarop melkveehouders en akkerbouwers beter samenwerken, zodat je elkaar niet meer ziet als alléén een concurrent."
Henk Raaijmakers zou wel heil zien in de oprichting van een gebiedscoöperatie, waaraan alle betrokken partijen - ook de overheden - meedoen. "Eigenaren van grond kunnen elkaar daarin vooruit helpen, met oog voor wat het gebied nodig heeft. Dat je de natuurdoelen haalt, maar toch tot een redelijk rendement komt. Op die manier leg je de regie écht in het gebied neer."
Geen tijd te verliezen
Vooralsnog is dat toekomstmuziek, terwijl zowel boeren als milieuclubs benadrukken dat er eigenlijk geen tijd meer te verliezen is. De nood bij de melkveehouderij staat bij overheden en aan overlegtafels weliswaar op de agenda, beaamt Hoeksema. "Maar de urgentie wordt nog onvoldoende gevoeld. Vergis je niet: het is niet vijf voor twaalf, maar één voor twaalf voor de melkveehouderij en daarmee óók voor de cultuur van het landschap."
Aantal melkveehouders in Nederland gehalveerd
Nederland herbergt steeds minder melkveehouders. Uit de landbouwtelling van statistiekbureau CBS blijkt dat er inmiddels minder dan 14.000 zijn. Rond de eeuwwisseling waren er nog een kleine 30.000: meer dan een halvering dus.
Goh, wie had dat nou gedacht... We leveren iets in er komt iets veel slechters voor terug, echt typisch Nederland om totaal niet over de gevolgen na te denken.