Grootschalige tijdritfraude of puur toeval? Hoe de renner van 1,89 meter aan het uitsterven is en dat voor Evenepoel nadelig kan zijn
Bij de UCI staan 57 renners geregistreerd die 1,89 meter groot zijn. 214 renners – bijna vier keer zo veel – zijn 1,90 meter groot. Tiens. Bizar. Is er misschien bedrog in het spel? En hoe nadelig is dat voor wereldkampioen tijdrijden Remco Evenepoel?
Alleskunner Seppe Odeyn (37), vooral bekend als du- en triatleet, trok onlangs onze aandacht in De jogclub. In die sportpodcast sprak Odeyn van fraude in de koers, meer bepaald van “een grootschalig schandaal” in het tijdrijden. Lachend, weliswaar, maar toch.
We schetsen even de achtergrond. Sinds 2023 deelt de internationale wielerbond (UCI) de renners op In drie categorieën. Renners kleiner dan 1,80 meter zitten in categorie 1, renners tussen 1,80 en 1,89 zitten in categorie 2 en de renners vanaf 1,90 meter in categorie 3.
In categorie 1 mag de afstand tussen de trapas en het uiteinde van het tijdritstuur 80 centimeter bedragen en de hoogte van de extensies tegenover de armsteun van 10 centimeter. In categorie 2 wordt dat opgetrokken naar 83 en 12 centimeter, in categorie 3 – voor wie eerder al een uitzondering bestond – naar 85 en 14. Kortom: de grotere renners hebben iets meer vrijheid in hun positie (zie afbeelding hieronder). Volgens de UCI komt dat de stabiliteit en veiligheid ten goede, maar uiteraard ook de wattages.
En wat heeft Odeyn, die zich wilde inschrijven voor het provinciaal kampioenschap tijdrijden, nu uitgevogeld? “Dat er geen renners meer zijn van 1,89 meter. Die vind je alleszins niet meer terug in de UCI-lijst.” Het is licht overdreven, maar hij heeft zeker een punt. In de online raadpleegbare lijst staan amper 57 renners van 1,89 meter en liefst 214 renners van 1,90 meter – bijna vier keer zo veel. Kijken we enkel naar de World Tour-renners, dan tellen we er 8 van 1,89 meter en 25 van 1,90 meter.
Anders op de ploegsite
Het vermoeden bestaat dus dat er renners zijn die liegen over hun lengte, of op z’n minst gretig naar boven afronden, om een betere positie te kunnen aannemen. Dat is ook perfect mogelijk, zegt Odeyn. “Het enige wat je moet doen is je laten opmeten door de ploegdokter of in mijn geval door mijn huisarts. In ruil krijg je dan een sticker om op je fiets te plakken en voor de rest wordt dat niet gecheckt. Ik ben zelf 1,83 meter, maar ik was al aan het denken: ik vraag mijn huisarts om er elk jaar een centimeter bij te doen, en na zeven jaar zit ik in de hoogste categorie.” (lacht)
Odeyn had ook gemerkt dat sommige renners in 2022 nog 1,89 groot waren volgens de website van hun ploeg en dat dat een jaar later plots werd aangepast. Robert Gesink ging van 1,89 naar 1,90, Christophe Laporte van 1,89 naar 1,91. “En het grappige is dat anderen zelfs totaal geen moeite doen om de website aan te passen.” Hij wil zeker niemand beschuldigen en wij evenmin, want met zulke gegevens wordt sowieso weleens slordig omgesprongen. We spraken zelf iemand die op zijn ploegwebsite 1,89 meter is en op de UCI-lijst 1,90, maar: “Dan staat het op de site al jaren fout. Ik zal zeggen dat ze het moeten updaten. Ik heb trouwens al jaren niks meer aan mijn positie gewijzigd.”
De UCI reageert
We polsten ook nog eens naar de nieuwe tijdritregels bij hoogleraar bouwfysica Bert Blocken (49), die in het verleden met onder anderen Wout van Aert werkte – al heel z’n carrière 1,90 meter. “Als jij 1,90 meter bent en je vriend 1,89, dan is dat nog altijd pech voor je vriend, ja”, zegt Blocken. “Het zijn soms harde grenzen, maar ik vind de huidige regels wel een goeie zaak. Het is een stap naar een gelijk speelveld. Akkoord, voor een kleine renner als Remco Evenepoel (1,71 meter, red.) is het misschien een beetje jammer dat grotere renners meer vrijheid hebben om bijvoorbeeld de ruimte tussen hun neus en handen te verkleinen, maar door zijn fysiologische kenmerken blijft hij qua aerodynamica sowieso in het voordeel tegenover de Van Aerts of de Küngs en de Ganna’s (beiden 1,92 meter, red.).”
Als er her en der iemand oneerlijk zou handelen, is dat zonde, zegt Blocken. Zeker als er een nieuwe topper in het tijdrijden opstaat en die het noodzakelijke centimetertje extra er onrechtmatig bijtelt. Maar, zo zegt hij: “Het zou ook zonde zijn om de nieuwe regels op te schop te gooien.” Dat zijn ze bij de UCI ook niet van plan. Gevraagd naar potentiële fraude reageren ze daar als volgt: “Onze commissarissen behouden zich het recht voor om de atleten te meten met specifieke meetinstrumenten, om de naleving van de regels te garanderen en de integriteit van de sport hoog te houden.” Dus voor wie toch denkt te sjoemelen met zijn lengte: let op. ’t Is nog niet gebeurd, maar je weet nooit dat er aan de start ineens iemand met een lintmeter naast je staat.