quote:
Op de Veluwe worden nog steeds bomen gekapt: 'Dit kan gewoon niet'
Er verdwijnt steeds meer bos in ons land, om plaats te maken voor heide en andere natuur. Maar we hebben juist extra bomen nodig voor een beter klimaat. En dan gaan beheerders soms ook nog als een dolle tekeer in de bossen. Natuurorganisaties willen nu een verbod op grootschalige kap.
Bos is emotie en bos waar gekapt wordt, is veel emotie. Walter de Wit leunt boos tegen een stapel vers gezaagde dennenstammen midden in het Imbos, onderdeel van Nationaal Park Veluwezoom. ,,Dit kan gewoon niet.'' Een strook van een meter of tien is over een lengte van zeker honderd meter kaalgekapt. Alleen een paar iele berken staan nog overeind. Het Imbos is sinds 1995 een bosreservaat. Dat betekent dat bomen en dieren met rust gelaten worden, legt De Wit (74) uit die zich nog altijd enorm betrokken voelt bij het Nationale Park. Hij was tot 2005 beheerder van dit gebied en ziet met lede ogen aan dat op verschillende plekken die rust wordt verstoord. ,,Natuurmomenten wordt op deze manier ongeloofwaardig.''
Volgens Natuurmonumenten is de strook bedoeld om te voorkomen dat bij een grote natuurbrand het hele bos in vlammen opgaat. In samenspraak met de brandweer is op een paar plekken ingegrepen. ,,Maar zo'n brandgang heeft geen zin'', weet De Wit. ,,Via de boomtoppen vliegt het vuur tientallen meters ver, over deze kale strook heen.'' En zo zijn er veel meer ingrepen in het nationaal park die hem niet aanstaan, zoals speciale routes voor atb'ers tussen de bomen door. In zijn tijd was hij vooral bezig met beheer van het bos, niet zo zeer met 'recreatie' en 'beleving'. Dat lijkt nu wel andersom, bromt De Wit.
Steeds meer kritiek
Eigenaren en beheerders van natuurgebieden krijgen de laatste jaren steeds meer kritiek op de manier waarop ze die natuur beheren. De Hatertse en Overasseltse Vennen bij Wijchen, landgoed Slangenburg bij Doetinchem, de bossen rond Ruurlo, de Laarschenberg bij Rhenen, de Mookerheide. Vooral als er bomen tegen de vlakte gaan, komen burgers al dan niet met succes in het verweer.
Maar ook deskundigen roeren zich. Zoals Frits van Beusekom (78) uit Rhenen, directeur van Staatsbosbeheer van 1979 tot 1989. Begin dit jaar deed hij in de regionale abonneekrant Nieuwsblad De Kaap zijn beklag over de manier waarop zijn oud-werkgever een grote kaalslag heeft gepleegd in de bossen op de Amerongse Berg. Grote oppervlaktes met oude bomen zijn de afgelopen jaren volledig kaalgekapt om plaats te maken voor jonge dennetjes. Het landschap zag eruit alsof er een meteoriet was ingeslagen. Zijn kritiek kreeg veel bijval uit de rest van het land en leidde zelfs tot Kamervragen.
Zo ondervond Van Beusekom dat het probleem groter is dan alleen de Utrechtse Heuvelrug. Hij spreekt over een 'epedemie van kapperij'; bij Staatsbosbeheer maar ook bij Natuurmonumenten en de provinciale landschapsorganisaties. Er wordt veel te rigoureus gekapt. ,,Het is een grote paradox: De instellingen die moeten waken over onze natuur blijken de grootste vernielers.''
De reden? Zo'n acht jaar geleden is Staatsbosbeheer veranderd van een door het Rijk betaalde beheersorganisatie in een club die deels zijn eigen geld moet verdienen. ,,De verdiensten moet Staatsbosbeheer onder andere halen uit het kappen van hout en daar beginnen de problemen. Winst zit er namelijk niet in. Alleen de mogelijkheid om beperkt geld te verdienen'', zegt Van Beusekom, die onder meer samen optrekt met Jaap Kuper uit Tonden, voormalig rentmeester van Kroondomein Het Loo.
Sinds Van Beusekom afzwaaide als directeur zijn de tijden veranderd, reageert Marcel van Dun van Staatsbosbeheer. ,,We moeten in het bos ruimte bieden aan recreatie en natuur en daarnaast ook hout produceren. Staatsbosbeheer maakt steeds per gebied zorgvuldige afwegingen tussen die drie, waarbij we onze bossen duurzaam beheren.'' Van extra houtoogst uit oogpunt van financieel gewin, is geen sprake, verzekert hij. ,,Al een paar decennia is de jaarlijkse houtoogst landelijk ongeveer 300.000 kubieke meter.''
Verbod op grootschalige kap
Maar met de grootschalige kap hebben critici wel een punt, vindt ook Staatsbosbeheer. ,,Vanaf 2010 hebben we meer aandacht voor de verjonging van het bos. Daarom is enkele jaren iets meer dan de gebruikelijke 1 procent van de oppervlakte per jaar verjongd.'' Daarbij werden vlaktes van soms meer dan 2 hectare compleet kaalgekapt. Daar is Staatsbosbeheer op teruggekomen. ,,Ook wij vinden dat te groot en kappen nu alleen nog een halve hectare of minder. Soms doen we zelfs boomsgewijze kap.'' Gisteren pleitten zestig natuurorganisaties, waaronder Natuurmonumenten, voor een verbod op grootschalige kap.
Maar of beheerders grootschalig kappen of per boom, de totale hoeveelheid bos neemt in ons land al jarenlang duidelijk af. Sinds 2013 gemiddeld met 1.350 hectare per jaar tot ruim 364.000. Dat becijferde bosbouwkundige onderzoeker Eric Arets van de Wageningen Universiteit in 2017. In percentages gezien is daarmee de ontbossing in Nederland groter dan in het Amazone-gebied, het tropisch regenwoud waarover de hele wereld zich grote zorgen maakt. Veel ophef in de media en de politiek was het gevolg. ,,Ik heb het gevoel dat er sindsdien pas op de plaats wordt gemaakt met de bomenkap. Maar lang niet alle plannen zijn stopgezet'', zegt Arets nu.
Zeker niet in Gelderland. Daar wordt de komende jaren 366 hectare bos geveld, weten ze op het provinciehuis in Arnhem. Daarvoor komt slechts 242 hectare aan jonge aanplant terug, een verlies van 124 hectare. Omgerekend zo'n 180 voetbalvelden aan bos. Op nationaal niveau houdt niemand toezicht op de kap- en aanplantplannen, zo toonde onlangs tv-programma De Monitor aan. En ook bij de meeste provincies, die een belangrijke rol spelen bij natuurbeheer, ontbreekt een goed beeld.
Gek genoeg is natuurbeleid de grootste veroorzaker van die teruggang. Als er bomen moeten wijken voor wegen of gebouwen, dan moeten ergens nieuwe exemplaren geplant worden. Maar als bossen tegen de vlakte gaan om andere natuur aan te leggen, dan geldt dat niet, legt Arets uit. En er wordt veel andere natuur aangelegd. Met Europese landen is afgesproken dat kwetsbare natuurwaarden versterkt moeten worden. Voor Nederland zijn dat landschappen met heide en zandverstuivingen met hun bijzondere bewoners als de zandhagedis, de boomleeuwerik en de heivlinder. Vergroting van de biodiversiteit, heet dat in beleidsrapporten.
Die gebieden staan onder druk door de hoge uitstoot van stikstof door verkeer, industrie en landbouw. Heide groeit op arme grond, stikstof werkt als pokon waardoor gras en boompjes omhoog schieten en de heideplanten verstikken. Door de heidevelden te bewerken en uit te breiden willen beheerders dit tegengaan. Vaak moet daar bos voor wijken.
Gebrek aan ruimte voor natuur
,,Het onderliggende probleem is gebrek aan ruimte voor natuur in ons land'', zegt de Wageningse bosbouwdeskundige Arets. ,,Om natuur goed te kunnen beheren en te kunnen voldoen aan de Europese afspraken hebben we grotere oppervlaktes nodig.'' Nieuwe natuur moet daarom veelal ontstaan in bestaande natuurgebieden.
Dit probleem speelt al jaren. Daar doorheen fietsen nu de klimaatakkoorden, waarin politieke en maatschappelijk organisatie afspraken maken over een beter milieu. Het tegengaan van kooldioxide (CO2) speelt daarbij een belangrijke rol. Bomen kappen is in dat beleid de omgekeerde wereld, omdat bomen en bodem dit broeikasgas opvangen. Door de bomen te vellen en soms ook nog de grond om te woelen, wordt er niet alleen minder CO2 opgevangen, maar komt er juist meer van dit gas vrij.
Minister Schouten van Natuur zit daarmee in een lastige spagaat. Enerzijds Europese afspraken om heide- en stuifzandgebieden te vergroten, anderzijds de noodzaak meer extra bos te creëren vanwege klimaatdoelstellingen. ,,Het beheer van bos vindt nog niet altijd op de meest klimaatoptimale wijze plaats'', schreef de minister onlangs aan de Tweede Kamer naar aanleiding van vragen van D66. ,,Ik streef naar aanleg van meer bomen en bos en naar tegengaan van ontbossing.'' Samen met provincies en eigenaren en beheerders van natuurgebieden gaat Schouten daarmee aan de slag.
Geen pasklare oplossing
Aan die tafel zit ook Peter Drenth, namens de provincies. Als Gelderse gedeputeerde is hij verantwoordelijk voor natuurbeleid. ,,Dit is een bijna onmogelijk vraagstuk. Het is niet meer uit te leggen aan de burger.'' Hij zegt daarom blij te zijn met de maatschappelijke discussie die daarover nu is ontstaan. Al heeft hij ook geen pasklare oplossingen. ,,De Europese afspraken over het vergroten van de biodiversiteit verander je niet zo maar. Daar gaan jaren overheen.''
Minder hei aanleggen zal dus niet gaan. Het aantal bomen dat daarvoor gekapt worden wél gaan terugplanten, wordt ook lastig. Dat gaat ten koste van landbouwgronden. Die zijn niet alleen nodig voor ons voedsel, maar ook voor al die windmolens en zonneparken die nodig zijn om van het gas af te komen. Nu zijn natuur en landbouw vaak nog strikt gescheiden gebieden. Ze zullen meer elkaars functies moeten overnemen: minder eentonige akkers en weilanden en voedselproductie in natuurgebieden. ,,We zullen de beschikbare ruimte slimmer moeten indelen.''