quote:
“Ja, ik was zenuwachtig. Meer dan voor mijn olympische finale.” Jason Osborne (27) – al zijn hele leven roeier – is deze week bij Deceuninck – Quick-Step begonnen aan zijn tweede leven als wielrennner. In grandeur kon de overgang moeilijk groter zijn. Van Tokio naar de kermiskoersen van Gullegem en Izegem. “Maar”, zegt Osborne, “in de koers begin ik ook van vooraf aan.”
Neen, Jason Osborne vond het geen verkeerde keuze om in Gullegem en Izegem meteen voor de leeuwen gegooid te worden. “Stijn Steels had me vooraf al gewaarschuwd dat zo’n race eigenlijk een juniorenkoers is. Heel hectisch en chaotisch. Maar zo leer ik snel bij.”
Dat is wat Osborne als stagiair bij Deceuninck – Quick-Step wil doen: bijleren en ontdekken of hij ook in het wielrennen de wereldtop binnen bereik heeft. In het roeien lukte dat aardig: hij was ooit wereldkampioen en haalde op de Spelen van Tokio nog zilver in de lichte dubbeltwee, dezelfde categorie als de Belgen Tim Brys en Niels Van Zandweghe. Die laatste is overigens ook een goeie maat.
Fietsen is voor Osborne tot op heden niet veel meer geweest dan een hobby. Bij de ‘Mainzer Ruder Verein’ vond zijn roeicoach Robert Sens het een interessante, aanvullende training. Koersen en roeien sluiten fysiologisch goed op elkaar aan en het is een manier om het trainingsvolume te verhogen zonder extra belasting van de ribbenkast, waar veel lichtgewichten blessures oplopen in de boot.
Osborne bleek, om het zacht uit te drukken, steengoed als renner. Op Strava plaatste hij zich op gerenommeerde cols als Alpe d’Huez en de virtuele Alpe du Zwift tussen de wielerprofs. Toen hij in 2018 en 2019 tussen zijn roeitrainingen door deelnam aan het Duits kampioenschap tijdrijden eindigde Osborne achtste en zesde. Die laatste keer gaf hij minder dan anderhalve minuut toe op winnaar Tony Martin. Vorig jaar won hij ook geheel onverwacht het eerste WK op de rollen.
Zwift-kampioen
Osborne blinkt uit in inspanningen die puur om vermogen gaan. Maar in echte wegwedstrijden in een peloton heeft hij geen of bijna geen ervaring. Te veel kans op valpartijen en op complexe blessures aan de schoudergordel, cruciaal voor roeiers. “Ik heb een paar Bundesliga-wedstrijden gereden en een paar criteriums”, zegt hij. “Meer niet.”
Het is nogal iets om dan ineens aan de start te staan in een kermiskoers in België. Dinsdag in Gullegem voelde Osborne geregeld dat hij nog een groentje is. “Op zich heb ik het er best goed vanaf gebracht. De ploeg had me geen echte taak gegeven en twee derde van de race zat ik goed mee vooraan met de ontsnappingen. Ik had geen schrik in het peloton. Maar ik heb te veel kopwerk gedaan. Te veel gaten dichtgereden. En minstens twee energierepen te weinig gegeten.”
“Bidons aannemen van de verzorgers, dat ging ook mis. Ze hadden zich nochtans perfect opgesteld, op een plaats waar de snelheid relatief laag lag, maar I f*** up. Ik heb wel eerder bidons aangenomen, maar dat was bergop. Dat soort dingen moet ik nog leren. Mijn volgende wedstrijden zijn Fourmies en de Ronde van Slovakije. Echte profraces die veel meer gecontroleerd zullen zijn. Dat wordt al een andere ervaring.”
Definitieve overstap
Over zijn ontvangst bij Deceuninck – Quick-Step is Osborne zeer te spreken. “Iedereen was wel geďnteresseerd. Vooral Nieuw-Zeelander Shane Archbold. Hij kent zijn landgenoot Hamish Bond, ook een roeier die wielrenner is geworden. Daar hebben we een beetje over gepraat. Het is een voorrecht dat ik kan beginnen bij Quick-Step, ook al is het als stagiair. Het is de ploeg die het meeste koersen wint in de wereld.”
Wat Osborne betreft is zijn overstap naar het wielrennen definitief, zelfs nu lichtgewicht-roeien tegen de verwachtingen in toch op het olympisch programma blijft. “Ik wil er vol voor gaan”, zegt hij. “Ik wil weten hoe goed ik als wielrenner kan worden. Ik denk dat ik het potentieel heb. Ik kan het vermogen trappen. Maar de vraag blijft: gaat dat er ook uitkomen in een echte koers?”