bazbo cd0641: Emerson Lake & Palmer - Emerson Lake & PalmerHet moet ergens in december 1969 zijn als er een serie concerten plaats vindt in de legendarische Fillmore East in de VS. De ene band die er speelt is het Britse King Crimson en de andere is het eveneens Britse The Nice. Beide bands staan op het punt van stoppen. De bassist van King Crimson en de toetsenist van The Nice spreken elkaar in de coulissen, ze jammen wat in de kleedkamer en ze blijken het goed met elkaar te kunnen vinden en ongeveer dezelfde muzieksmaak te hebben. Ze spreken af dat als de tour voorbij is en ze zijn weer in Engeland terug, dat ze dan met elkaar gaan samenwerken. Greg Lake en Keith Emerson beginnen een nieuwe band en kapen het jonge drummertje van Atomic Rooster weg. Gedrieën repeteren ze zich suf. Zo spelen ze 'om wat te oefenen' bijvoorbeeld een klassiek stuk dat Lake liet horen; het heet
Pictures At An Exhibition, is gecomponeerd door de Rus Modeste Mussorgsky en blijkt een prima werk om uit te voeren in een rockversie en uit te breiden met eigen ideeën. En zo zijn er meer klassieke stukken die de band naar haar hand zet. Voorafgaand aan hun 'officiële' debuutconcert speelt het trio één keer in een of ander universiteitsgebouw om een paar dagen later te verschijnen op het Isle Of Wight Festival voor zo'n 600.000 mensen. Aan het eind van het concert, tijdens
Pictures At An Exhibition steken Emerson en Lake ieder een antiek kanon af, om het vuurwerk in hun nieuwe band te symboliseren. Een paar maanden later in 1970 verschijnt de debuutplaat, waarop dan
Pictures At An Exhibition ontbreekt. Het album opent genadeloos met het brute
The Barbarian, de bewerking van een stuk van Bela Bartok, gevolgd door de lange Lakecompositie
Take A Pebble, waarin naast jazzinvloeden ook weer allerlei klassieke riedeltjes te horen zijn.
Knife Edge is gebaseerd op het
Sinfonietta van Léos Janaçek en er zitten ook wat elementen van meneer Bach in; toch is het een rocker van jewelste. En dat is dan nog maar de eerste plaatkant. Op de tweede zijde horen we de talenten van de individuele muzikanten.
The Three Fates is Emersons drieluik (een kerkorgelintro, een pianosolo en een pianotrio), in
Tank mag Carl Palmer een solo rammen (naast Emersons eerste Moogexperimenten) en
Lucky Man is het niemendalletje dat Lake inbrengt omdat de band niet genoeg materiaal heeft om de elpee te vullen. Het blijkt dat hij het heeft geschreven toen hij twaalf jaar oud was en het klinkt als een kampvuurliedje. Emerson vindt het niks en terwijl Lake en Palmer in de studio proberen er wat van te maken, gaat Emerson even de pub in. Als hij terug komt, vraagt Lake of hij aan het eind van het lied een Moogsolo wil spelen. Emerson pielt wat met het ding om een goed geluid te vinden en als hij iets wil gaan spelen, zegt Lake: 'Dat staat erop; klinkt goed.' Emersons bek valt open, hij wil het overnieuw doen, maar als hij het resultaat van zijn gepiel hoort, is ook hij overtuigd. Het is en blijft de grootste ELP-hit. Het debuutalbum weet zijn weg naar liefhebbers te vinden, maar niet iedereen vindt het wat; ene meneer John Peel noemt het 'a waste of talent and electricity'. In 2012 mag Steven Wilson de plaat opnieuw mixen. Op deze Deluxe Edition met twee cd's en een dvd staat een originele versie (die ik al had op cd en dat cd'tje staat ergens in een kast achter een rij andere cd's - ik kocht deze Deluxe Edition overigens op 28 augustus 2012), Wilsons remixen en alternatieve versies, een studioversie van de Promenade uit
Pictures At An Exhibition en een surroundmix van wat hij heeft kunnen vinden. Zoals vertrouwd weet Wilson van alles naar boven te brengen zonder het authentieke geluid/gevoel teniet te doen. Mooie uitgave van een achteraf toch wat onderschat album. Er volgt nu een plankje Emerson Lake & Palmer.
[ Bericht 0% gewijzigd door bazbo op 05-12-2020 19:51:18 ]
'Slechte gedichten bestaan niet; er bestaan alleen slechte mensen' (Willem Bierman)
Meer informatie op
www.bazbo.net