quote:
“Tom Lanoye worstelt maanden op een nieuwe roman, maar Wuyts en De Cauwer babbelen iedere etappe een meesterwerk bij elkaar”
In Nederland komt, iedere zomer weer, een groep gelovigen bij elkaar. Wij treffen elkaar voor de televisie. We spreken niet met elkaar. Allemaal zitten wij in onze eigen woonkamer, maar het voelt nooit alleen. Wij zijn trotse leden van een niet eens zo heel geheim genootschap: wij zijn de Nederlanders die tijdens de Tour de France naar De Belg kijken.
De Belg zijn twee mannen: Michel Wuyts en José De Cauwer. De VRT-commentatoren tijdens de Tour. Voor tienduizenden Nederlandse mannen en vrouwen is het niet minder dan een religie. Wij laven ons aan de woorden van Michel en José.
Laurel en Hardy
Zelf zouden zij dat veel mooier zeggen en daarom houd ik zo van het beste komische duo na Laurel en Hardy. Ik heb meteen al spijt van het woord ‘komisch’. Daarmee zou ik de indruk kunnen wekken dat er van tevoren bedachte lollige teksten worden opgelepeld. Het is nu juist zo fijn dat dit niet het geval is.
Het concept is heel simpel: je zet die twee naast elkaar in een hok, je laat wat fietsers voorbijrijden en er ontstaat sublieme literatuur. Tom Lanoye worstelt maanden, soms jaren, op een nieuwe roman, maar Wuyts en De Cauwer babbelen tijdens iedere etappe een meesterwerk bij elkaar.
Ik wil het in deze column niet eens vergelijken met het Nederlandse commentaar. Dat zou hetzelfde zijn als klagen over een schele linksachter op een amateurveld en hem verwijten dat hij minder goed speelt dan Kevin De Bruyne. Er is geen vergelijk. Het commentaar van de VRT-mannen staat op eenzame hoogte.
Surrealisme
Wat is het dan precies waar ik als een blok voor val? Ik denk dat ik dat wel weet: het is dat bijna terloopse surrealisme. De totaal onverwachte associatie die je voor eeuwig anders naar dingen laat kijken. Het is de ultieme vrijheid die de mannen naast elkaar voelen. Michel en José zijn samen het 72 jaar getrouwde stel dat zich nog nooit een seconde heeft verveeld. Om de minuut planten ze een krankzinnig beeld bij de ander – en bij alle luisteraars – in het hoofd.
Ik hoef u, als sportliefhebbers, niets te vertellen. U weet waar ik het over heb. U kent de stijl van mijn geliefde duo. Ik ben eraan verslaafd. Nog nooit is het mij gelukt om te voorspellen wat de een tegen de ander gaat zeggen. Ik hoef maar een wielrenner te zien en als vanzelf hoor ik ze in mijn hoofd in het wilde weg associëren.
Voorbeelden hoe het zou kunnen zijn:
Er staat een juichende Belgische duivel langs het parcours. Al jaren. Hij zoekt de plekken op waar ze hem het meest bewonderen en waar de televisiecamera’s het beste zicht hebben op zijn trademark gespring met de plastic drietand. Michel Wuyts: “Ik heb opeens zin in wormen. Dikke wormen. Snap je dat, José?” En dan José zonder een moment te aarzelen: “Met je laarzen in nat gras, stampen, stampen en dan maar wachten, hè. Ja, kijk een demarrage. Die is weg, hè.”
Of de volgende verzonnen situatie.
Een van de wielrenners knoopt zijn shirt open. De Cauwer: “Michel, als ik het mag zeggen, en waarom zou ik het niet zeggen, ik vind bepaalde films zo mooi, dat je denkt, het loopt goed af en dat er dan iemand verschijnt die de hele boel omgooit. Heb jij dat ook?” En dan Michel: “Ik had dat bij de film Titanic. Dat was voor mij een volslagen verrassing dat die boot ging zinken. Ik dacht, ze zullen het nu toch wel goed laten aflopen. Kijk aan, weer een paar punten voor het bergklassement.”
En dat gaat maar door. Helikopterbeelden: er holt een paard mee naast de wielrenners. Michel Wuyts: “Kijk, dat dier heeft nog een horizon in zijn hoofd. Dat is mooi, hè. Denken dat je altijd recht vooruit kunt blijven hollen. En dan, nou vertel het maar, José, wat gebeurt er dan?” José De Cauwer: “Het hek, hè. Ze weten nog niet van het hek.”
Voetbalwedstrijd
Als ik dan toch nog een flinter eigenbelang in deze tekst mag wurmen: ik zou zo graag José De Cauwer en Michel Wuyts eens een voetbalwedstrijd horen kijken. Dat hebben we zo nodig, zeker in deze tijd, wat meer gebogen geesten en wat meer durf in de verbale voetbalverslaggeving. Ik droom daarvan. Mijn twee helden in een veel te nauw commentaarhokje. Corona speelt geen rol, want ze zijn al jaren één lichaam. Dan de voetballers die uit de tunnel lopen en de eerste tonen van die vreselijke Champions League-hymne.
Het commentaar: “José, verdwaalde jij vroeger wel eens?” José: “Dat is vier keer gebeurd. Ik vond het fijn. Lekker alleen verdwalen.” Michel: “En was daar muziek bij?” José: “Zeker. Mijn moeder zocht mij. Met een fluitje.” Michel: “Dat is te summier. Vertel, wat voor fluitje? Zo eentje dat je dwars op je lippen houdt?” José: “Nee, dat niet, maar ze had wel een heel eigen geluid. Als ze blies dan kwam ik naar haar toe.” Michel: “En wat aten jullie dan?” José: “Lekkere dingen, om te vieren dat ik weer gevonden was. Ah, kijk aan, ze zijn begonnen. Messi aan de bal. Jij bent toch half Argentijns?” Michel: “Nee, dat is mijn broer. Ik ben half Chileens. Corner. Let op de nummer 7. Hij kiest positie.”
En dat die nummer 7 dan inderdaad scoort. Dan ben ik eeuwig gelukkig.
SPOILER
Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn
ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis
Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.