‘Ook als het carnaval wordt afgelast, bouwen wij stug door aan onze carnavalswagen’, zegt Bas van Hoof zonder blikken of blozen. Hij is voorzitter van carnavalsvereniging De Flierefluiters in het Westbrabantse dorp Hoeven en staat samen met zijn 16-jarige zoon Gijs te lassen aan een enorm vlechtwerk van staaldraad – dat uiteindelijk een vijf meter hoge olifant moet opleveren, één van de tien hoofdfiguren op de wagen.
‘De carnavalsoptocht is natuurlijk het doel, het hoogtepunt van het jaar’, vervolgt hij in de bouwloods op het erf van een voormalige tuinder. ‘Maar eigenlijk is het gezellig bouwen met elkaar belangrijker dan de optocht. Dacht je dat we anders duizenden uren energie zouden steken voor één rondje om de kerk? Samen bouwen aan zo’n wagen, van jong tot oud, dat is geen hobby, maar een passie. Het gaat om de sfeer, de saamhorigheid, samen iets creëren.’
Die bouwkoorts, dat bouwen als sociaal gebeuren is voor mensen van boven de rivieren vaak moeilijk te begrijpen, verzucht Oscar Schmidt. ‘Ja, dat is misschien wel voer voor psychologen’, grapt hij tijdens een koffiepauze in de bouwloods. Maar het is de rode draad in zijn leven. ‘Je bent er jaarrond mee bezig. Je sociale contacten lopen via de carnavalsvereniging. Het is je leven.’
De Flierefluiters tellen 70 leden, van 8 tot 78 jaar. De bouwclub bouwt in wisselende samenstelling voorlopig vooral op dinsdag- en donderdagavonden, en na de jaarwisseling vrijwel alle dagen en avonden van de week. 'Wat moet je anders doen in de winter?', zegt Miep Verburg (76), die vooral het schilderwerk voor haar rekening neemt. 'En als de wagen klaar is, en alles daarop beweegt, dan staan de traantjes in de ogen.'
Hoe leeg kan je leven zijn.