quote:
Met wielen en bidons door de Vlaamse Ardennen laveren. Dat was het plan vooraf. Samen met Adrie van der Poel een middagje knechten in dienst van Corendon-Circus. Tot we plots met de vader van de winnaar op stap bleken te zijn. Relaas van een roadtrip met een spectaculair einde, een zéér tevreden pa en een journalist die plots geluksbrenger wordt. “Nou, jullie mogen van mij elke week mee in mijn wagen.”
Nog 150 meter: “Gaat hij winnen, Raf? Gaat hij winnen?”
Nog 100 meter: “Ja, hij gaat winnen, Adrie. Ja. Het is binnen.”
Op de streep: “Getverdekke, Matje, wat een kerel.”
Vijftig meter na de streep: “Nou zit hij helemaal op zijn gemakje voor de Ronde.”
***
Gistermiddag even over vier op een invalsweg van Waregem. Een dag lang zitten we al in de auto van Adrie van der Poel. Van startplaats Roeselare ging het eerst richting Kanegem en vandaar naar de Trieu. De halve Vlaamse Ardennen hebben we al gezien. Maar nu zijn we in de drukte van de wedstrijd gestrand op een tweetal kilometer van de streep in Waregem. In de Toyota van Corendon-Circus turen vier mensen ingespannen naar een iPad op het dashbord. Achteraan rechts: een fotografe die geen groot van een klein verzet kan onderscheiden. Linksachteraan: ondergetekende, wiens verhaal van die dag plots een bizarre wending neemt. Vooraan rechts: Raf Roodhooft, vader van de sportieve bazen van Mathieu van der Poel. En vooraan links: Adrie van der Poel. Vader van. Alle vier kijken ze op dat kleine schermpje naar de finale van Dwars door Vlaanderen. En voor het eerst die dag zien we bij de man achter het stuur dan toch de nervositeit toenemen. Het heeft heel lang geduurd. Zelfs toen zoon Mathieu van der Poel op zestig kilometer van de streep de forcing voerde en even later in onze auto het tv-schermpje uitviel, hoorden we vader Van der Poel nog in alle rust een deuntje meeneuriën met Radio Nostalgie. Zijn laconieke uitleg: “Ik heb met Mathieu al zoveel meegemaakt. Ik zie zo meteen wel wat het wordt.” Het is ons dan al enkele uren duidelijk dat je voor grote drukte niet bij Adrie van der Poel moet wezen. Zelfs toen Carl Huybrechts hem met nog 50 kilometer te gaan een sms’je stuurde om hem alvast te feliciteren met de zege van Mathieu, was Adrie niet in de val gelopen. “Toch nog maar even wachten”, luidde het antwoord. Waarop Huybrechts: “Nuchtere Hollander, zeker?” Maar nu, met de finish in zicht, zit zelfs die nuchtere Hollander er duidelijk gespannen bij. Op een minuscuul schermpje zit een trotse pa te kijken of zijn zoon er bij zijn tweede World Tourwedstrijd meteen in slaagt om te winnen.
En zeggen dat het ’s ochtends nog een doordeweekse reportage zou worden. Als we dan toch het hele voorjaar in de buik van het peloton zijn, dan wilden we ook weleens weten hoe dat tijdens de wedstrijd werkt om de renners bij pech zo snel mogelijk aan een nieuw wiel te helpen. Bij Corendon-Circus hebben ze er, zoals bij de meeste ploegen, een ingenieus draaiboek voor ontwikkeld. Los van de twee volgwagens in de wedstrijd hebben ze vier assistentiewagens in koers. Een hele operatie, waar ook Adrie van der Poel en vader Roodhooft geregeld bij betrokken worden. Ze bemannen als bijna zestigplussers de ‘grijze’ auto, naar de kleur van de wagen én van hun haren. Onze vraag: of er in hun auto een plekje vrij is?
Zo vertrekken we om even voor 12 uur ’s middags. Eerst naar de kasseien van de Neringenstraat, vervolgens naar de Côte de Trieu. “Een lekker makkelijke dag”, had Adrie van der Poel ons gewaarschuwd. Want op de strook net achter die Trieu zouden de renners liefst drie keer passeren. “Kunnen we gewoon de hele tijd op dezelfde plek blijven staan.”
Dat Mathieu weleens een hoofdrol zou kunnen spelen in de wedstrijd? Dat hij bij de bookmakers op één stond? Vader Adrie heeft het wel gezien. “Maar”, klinkt het dan nog. “Voor mij is zijn voorjaar nu al geslaagd. Een ritje in Turkije, de GP Denain en vierde in Gent-Wevelgem. Zelfs al wordt hij in de Ronde van Vlaanderen helemaal naar huis gereden, dan nog vind ik het al mooi.” Nuchtere Hollander, bis. Weet hij veel wat er nog volgt?
***
Even over drie. Is het toeval of niet? Maar net voor het punt waar zijn pa staat, zien we Mathieu demarreren. Op de Côte de Trieu. Zelf heeft Adrie van der Poel zich tot dat moment nog maar één keer druk gemaakt. Als hij het geknoei met de neutralisatie aanschouwt, kan hij amper een vloek onderdrukken. Maar als ons hart bij de demarrage van Mathieu van der Poel overslaat, verroert vader Adrie amper een vin. Wat hij ervan denkt? “Ik denk dat hij vooral het gedrum naar die bergjes wil vermijden”, krijgen we te horen. En: “Hij wil gewoon eens heel diep gaan.” Hooguit als Adrie van der Poel Michel Wuyts op tv hoort opperen of dit niet héél vroeg is, krijgt de tv-commentator wel lik op stuk. “Ja, het is nog ver. Maar laat Matje maar doen. Die jongen wil koers maken. Je moet van hem geen robot willen maken.” Verder blijft Adrie de rust zelve. Ook als steeds meer fans hem op de top van de Trieu herkennen en om een selfie of een handtekening vragen. We vragen ons alleen af wie ze om een handtekening vragen? Is het de succesvolle ex-renner en winnaar van de Ronde van Vlaanderen van 1986? Of willen ze vooral op de foto met de vader van de man die oprukt naar de spits van de wedstrijd. “Hier, de pa van Mathieu”, geeft een passerende vrouw ongewild antwoord op onze vraag.
***
Kwart voor vier. Laatste passage op de Trieu. En alsof Mathieu en het peloton het erom doen: weer neemt de wedstrijd voor de ogen van vader Adrie een beslissende wending. Net waar hij met bidons staat, sluiten Jungels, Turgis en Benoot aan bij Van der Poel en Pöstlberger. Er is nog amper 33 kilometer te gaan, en zelfs vader Adrie kan nu niet meer ontkennen dat zijn zoon deze wedstrijd echt weleens kan winnen. En dat in wat op Nokere Koerse na zijn eerste profwedstrijd in de Vlaamse Ardennen is. Onwaarschijnlijk. Heeft hij als gewezen Ronde van Vlaanderen-winnaar Mathieu dan nooit eens als kind meegenomen voor een ritje over de Kwaremont, vragen we terloops? “Nee”, klinkt het. “Veel te gevaarlijk, die wegen in de Vlaamse Ardennen. Niet de heuvels of de kasseiweggetje, maar wel de verbindingswegen. Noem mij chauvinistisch, maar dan ging ik liever fietsen in de buurt van Valkenburg.”
***
Nokereberg. Nog negen kilometer te gaan. Op tv zegt Michel Wuyts dat de winnaar vooraan zit en dat hij stilaan al zijn centen zet op Mathieu van der Poel. “Dat is de rapste.”
Adrie kijkt bedenkelijk, zegt dat Turgis “ook niet traag is”, maar geeft verder geen kik. Op het scherm herkent hij intussen wel de plek waar Mathieu amper twee weken geleden nog zwaar viel. De hele wielerwereld vreesde toen een uur lang dat zijn voorjaar daar al afgelopen was. Nu ja, de hele wereld behalve vader Adrie, leren we. “Ik zag het op tv”, zegt hij alweer laconiek. “In het begin schrok ik wel. Maar niet eens van die val op zich. Dat deed Matje goed, wel van die renner die op hem inreed. Maar even later kreeg ik meteen een sms’je van de verzorger. Matje zat in de ambulance alweer op zijn telefoon te pingelen. Dan wist ik: dat komt wel goed. Als junior heb ik hem ook vaak heel hard zien vallen. Maar de dag erna zat hij gewoon weer op de fiets. Net als nu.”
Mathieu raast intussen over Nokereberg, in het zog van Jungels. Wij staan intussen voor een gesloten overweg. Adrie, heel rustig: “Nou, die finish gaan we niet meer halen.”
***
En dan gaat het plots snel. Niet in onze auto. Wij sukkelen van file naar file. Wel in de wedstrijd. En eindelijk zijn daar toch de zenuwen. Héél even.
“Gaat hij winnen, Raf? Gaat hij winnen?” En als Mathieu van der Poel met onwaarschijnlijk gemak Turgis remonteert en zijn eerste zege in een topwedstrijd boekt, klinkt het: “Wat een kerel.” Een pa van bijna zestig, die zijn zoon van 24 zijn eerste topwedstrijd in het voorjaar ziet winnen. Een dag lang heeft hij het goed kunnen verbergen, maar plots is daar toch de trotse pa. En krijgen ook wij een high five: “Jullie mogen nog mee in mijn wagen. Hebben jullie zondag tijd?” Waarom? Omdat zelfs hij na deze Dwars door Vlaanderen zijn nuchterheid overboord wil gooien en zijn zoon zondag ziet winnen? “De logica zegt van niet”, lacht hij. “Ik dacht altijd dat hij in de Amstel op zijn sterkst zou zijn. Maar zo gaat dat met Matje: je weet het nooit met hem.”