Kosten Energieakkoord volgend jaar al 1600 euro per vierpersoonsgezinExtra kosten voor beneden modaal gezin zijn tegen 2025 ongeveer even groot als het vakantiegeld
De totale kosten van het Energieakkoord voor duurzame groei uit 2013 bedragen ongeveer 107 miljard euro. Dat blijkt uit een uitgebreide analyse uitgevoerd door ingenieursbureaus BreedofBuilds en Process Design Center (PDC) in opdracht van Stichting Milieu, Wetenschap & Beleid.
Het is de eerste serieuze poging om de totale kosten van het Energieakkoord in kaart te brengen. Het kabinet heeft de kosten nooit integraal laten doorrekenen. De kosten van het nog te sluiten Klimaatakkoord komen bovenop de nog tot 2038 doorlopende kosten van het Energieakkoord.
Omgerekend komt 107 miljard euro neer op ongeveer 25.000 euro per vierpersoonsgezin. Die uitgaven vinden plaats in de periode 2003-2038. Het gros van de kosten van het Energieakkoord moet nog gemaakt worden na 2020, namelijk 57 miljard euro.
Desondanks worden de duurzame doelen van het Energieakkoord (14% duurzame energie in 2020 en 16% in 2023) niet gehaald en is er volgens het rapport waarschijnlijk zelfs amper sprake van CO2-reductie als gevolg van de maatregelen.
Kosten per gezin
In 2020 zal een vierpersoonsgezin ongeveer 1600 euro kwijt zijn aan het Energieakkoord. Uit de analyse blijkt ook dat slechts een kwart van de totale kosten zichtbaar is als ODE-opslag (Opslag Duurzame Energie) op de jaarafrekening. De rest van de kosten zit in extra distributiekosten (ook via de jaarafrekening), extra belastingen (bv. vanwege subsidies voor elektrisch vervoer), en een toeslag voor biobrandstoffen aan de pomp. Een deel van de kosten komt indirect via duurdere producten (het mkb zal de hogere energiekosten doorberekenen).
Over hoeveel het Energieakkoord in totaal zou gaan kosten heeft toenmalig minister Kamp van Economische Zaken zowel de Kamer als de burgers van meet af aan in het ongewisse gelaten.
Ten tijde van de publicatie van het Energieakkoord werd door de minister van EZ een bedrag van tussen de ¤13 en ¤17,7 miljard genoemd, op basis van een ECN/PBL-rapport. Die doorrekening gold echter slechts voor de periode 2013-2020, terwijl het merendeel van de uitgaven, bijvoorbeeld voor wind op zee, na 2020 zal plaatsvinden. Bovendien plaatsten ECN en PBL zelf een disclaimer bij hun doorrekening dat die een ‘indicatief karakter’ had en niet bedoeld was als ‘solide beleidsonderbouwing’.
De werkelijke kosten in de periode 2013 – 2020 bedragen volgens het nieuwe rapport overigens geen 17,7 miljard euro, maar 37,5 miljard euro, ruim het dubbele.
Voor een goed draagvlak in de samenleving is het essentieel om bij het Klimaatakkoord meer transparantie te betrachten bij de verantwoording van de kosten en meer te sturen op kosteneffectiviteit dan bij het Energieakkoord het geval was.
Vakantiegeld
Vanaf 2025 zijn gezinnen met een beneden modaal inkomen hun vakantiegeld waarschijnlijk volledig kwijt aan de kosten van de energietransitie. Voor een modaal gezin is het vakantiegeld ongeveer het vrij besteedbare inkomen. De laagste inkomens hebben op dit moment al een zeer laag vrij besteedbaar inkomen, en hebben het vakantiegeld bijna geheel nodig voor noodzakelijke uitgaven. Veel gezinnen zullen door de flinke stijging van hun energierekening dus waarschijnlijk in de financiële problemen komen. In Duitsland is dit al het geval en wordt het verschijnsel Energiearmut(energiearmoede) genoemd.
Een dalende koopkracht van de gezinnen betekent ook een lagere omzet van het mkb. Hierdoor loert een crisis in de grootste banenmotor van ons land.
Het rapport geeft aan dat het verhalen van de kosten van het energiebeleid op het bedrijfsleven geen soelaas biedt: uiteindelijk komen alle kosten toch bij de burgers terecht.
Het klimaatbeleid jojoot en is ineffectief.
Het hoofddoel van het Energieakkoord (16% duurzaam energiegebruik in 2023) blijft met 14,3% buiten bereik. Hiervan bestaat ca 6% uit biomassa. Daarvan worden het duurzame karakter en de CO2-reductie sterk betwist, onder andere door de KNAW.
Opmerkelijk is dat zelfs sterk vervuilende open haarden en houtkachels bij particulieren meetellen bij de percentages voor duurzame energie.
Zouden we de bijdrage van 0,9% voor houtstook en 6,1% voor biomassa niet meetellen, dan komen we niet verder dan 7,3% duurzame energie in 2023. In 2018 stond de teller overigens pas op 7,3% duurzame energie (inclusief biomassa).
In de Energieagenda van het kabinet (gepubliceerd begin 2016) is aangegeven dat de focus van het energiebeleid in de toekomst alleen op CO2-reductie moet liggen en niet langer op drie verschillende doelen (namelijk CO2-reductie, percentages duurzame energie en energiebesparing).
Toch wordt het Energieakkoord, dat zich niet richtte op CO2-reductie maar op de productie van duurzame energie, integraal uitgevoerd en dus wordt er 107 miljard uitgegeven aan beleid dat niet op de efficiëntste manier CO2 reduceert en dat het kabinet zelf achterhaald vindt.
Het huidige kabinet kwam in het regeerakkoord in 2017 met een duidelijke CO2-doelstelling (49% CO2-reductie in 2030). Maar in juni 2018 ging Nederland toch akkoord met daarnaast een nieuwe Europese doelstelling voor 32% duurzame energie. Dit is inconsequent en betekent dat ook in het Klimaatakkoord CO2-reductie via relatief dure opties verwezenlijkt zal moeten worden.
Het rapport en de spreadsheet kunnen hier gedownload worden:
Rapport – Stichtig Milieu, Wetenschap & BeleidKEA spreadsheet – BreedofBuilds en PDCDe Staat van het Klimaat