quote:
Het laatste interview van Remco Evenepoel voor het begin van zijn profcarrière: “Het wordt afzien, maar dat is voor mij hetzelfde als genieten”
Een vuistje voor de pers, een duim voor ploegmaat Alvaro Hodeg omdat die voor het eerst de juiste klemtonen legt op het uitspreken van Evenepoel, en dan een trainingsritje van 80 km in het gezelschap van Dimension Data. Tot zover de highlights van de laatste dag uit het jonge leven van Remco Evenepoel zonder profkoers in de benen. Vandaag om 19u50 Belgische tijd in het Argentijnse San Juan komt er eindelijk een einde aan alle voorbeschouwingen over het meest besproken profdebuut van een wielrenner ooit. Het laatste interview met de 19-jarige protagonist van Deceuninck-Quick Step voor het echte begin van zijn profcarrière.
Remco, je hebt nog geen kilometer gereden, maar het eerste professionele foutje is al een feit: je huid is vrij hard verbrand door de Argentijnse zon.
“(lacht). Als dat mijn enigste fout is van deze week, wil ik daar nu al voor tekenen. Het zal mij niet meer overkomen. Ik had mij dinsdag nochtans goed ingesmeerd met zonnecrème, maar niet met de juiste factor. Ik had de eerste de beste bus zonnecrème gepakt die op tafel stond. Pas achteraf heb ik gezien dat het maar een factor 25 was. Te weinig. Het is hier al een hele week vollebak zon en veertig graden. Het was ook meteen een trainingsrit van drie uur. Na een uur begon ik het al te voelen. Mijn armen werden roder en roder, maar dan was er al niks meer aan te doen.”
Hoeveel tubes Aftersun heb je de voorbije vijf dagen al opgesoupeerd?
“In tubes zou ik niet spreken. Ik heb wel al zeer veel koesjen (Brussels voor laagjes, red.) op mijn verbrande armen, nek en gezicht gesmeerd.”
Maar je hebt geen zonneslag?
“Totaal niet. Toen ik dinsdagavond in de spiegel keek, vreesde ik dat ik mij behoorlijk mottig zou voelen. Wel, ik heb niks van last. Ik heb wel wat bubbels en blazen op mijn armen, maar het doet echt geen pijn. Doorgaans kan ik de zon zeer goed verdragen, misschien ben ik daarom niet ziek geworden.”
Gelukkig maar. Het zou zonde zijn voor je eerste profkoers. Ben je blij dat het eindelijk zover is?
“Amai. Zeker en vast. Ik voel dat het nodig is dat het nu echt start. Ik ben hier al sinds maandag. Die dagen dat je een beetje rustig gaat trainen, vliegen niet bepaald voorbij. De drang is groot. Ik heb afgelopen winter drie maanden niet gekoerst, maar het voelde veel langer aan dan de vijf maanden zonder koers van de winter voordien. Ik kijk dan ook al uit naar deze dag sinds het einde van het WK in Innsbruck.”
Het is dag op dag vier maanden na je tweede wereldtitel bij de junioren dat je bij de profs begint.
“Fantastisch he. Het is echt leuk om hier in Argentinië te zijn. Het is een totaal nieuwe wereld die voor mij open gaat. Ook al is dit geen wedstrijd van WorldTour-niveau, er staan zeer veel goeie renners aan de start, dus het niveau van de koers zal toch vrij hoog zijn. Ik heb via mijn kamergenoot Iljo Keisse al een paar beelden van de wedstrijd van vorig jaar gezien, en het leek echt wel zeer snel te gaan op het vlakke.”
Je bent duidelijk op je hoede, want we zagen je gisteren zelfs voor de training al even op de rollen trainen.
“Dat is iets wat ik standaard toe als ik niet thuis slaap. Je bent niet de enige die dat opmerkt. Bij de ploeg vonden ze het de eerste dag ook wel vreemd. Onze ploegleider Davide Bramati vond het niet zo’n goed idee. Ik heb hem overtuigd door te zeggen dat ik het heel vaak doe. Waarom ook niet? De trainingen beginnen hier altijd pas om 10 uur of later, dus er is tijd genoeg om na het ontbijt even op de rollen te rijden.”
Het zegt wel iets over de gretigheid waarmee je hier bent. Je wilt er echt staan precies?
“Ik denk dat het logisch is, dat ik meteen mee present wil zijn. Ik ken mezelf en ik zou hier niet graag willen afgaan of als het op kant wordt getrokken dat ik na 10 km al gelost word. Ik ga zo lang als mogelijk proberen volgen en mijn grenzen verleggen. Als ik voel dat ik moet afhaken, zal ik eerst toch nog minstens vijf keer door de muur gaan. Moet ik er dan toch af, dan zal ik dat aanvaarden, maar heb ik toch mijn uiterste best gedaan. Al blijf ik wel voorzichtig: één slechte dag of maagproblemen is in deze exotische en warme omgeving snel gebeurd.”
Ben je ooit al zover weg van huis geweest?
“Neen. Ik was ook bijna 24 uur onderweg. Op het einde was het echt wel vermoeiend.”
Hoe verliep jouw eerste ervaring met een jetlag?
“Toen we hier toekwamen, was ik echt wel moe. Ik ben snel in bed gekropen. Ik wou zo vroeg mogelijk gaan slapen om zoveel mogelijk te willen slapen, maar ik was helaas al 7 uur wakker. De nacht erna heb ik mijn gewone nachtrust gehad en was de jetlag eigenlijk al verteerd. Ik had het eigenlijk erger verwacht.”
Over verwachtingen gesproken. In België zijn heel wat mensen in de ban jouw profdebuut.
“Ja, dat heb ik de voorbije dagen wel gemerkt in de kranten en op de websites”
Voel je verwachtingen of druk?
“Ik lees wel dat er verwachtingen zijn, maar zo voel ik het niet. We zijn hier met de ploeg en… ik moet eerlijk zijn: zelf vrijdag op mijn verjaardag heb ik mijn gsm maar drie keer bekeken: bij het ontbijt, het middageten en het avondeten. Ik heb dan een paar berichtjes beantwoord, als ik er tijd voor had. Ik ben minder bezig met mijn gsm dan voordien. Ik denk dat ik dat ook wel geleerd in de ploeg: je moet vooral met jezelf bezig zijn en niet teveel naar sociale media kijken. Als ik rust lig ik vooral op mijn bed en bekijk ik serietjes op Netflix om de tijd te doden. Het leven leiden van een profrenner: opstaan, ontbijten, trainen en rusten.”
Wat zijn jouw verwachtingen van je eerste profwedstrijd deze week? Er is een korte tijdrit, een bergrit… Dat moet jou wel liggen. Maak je de situatie helemaal crazy en ga je meteen winnen?
“Dat is alleszins niet mijn verwachting of ambitie. Ik ben hier om te leren. Ik ga niet zeggen dat ik bang ben, maar ik ben wel nerveus om te zien hoe het is om in een profpeloton te rijden tegen renners met tien jaar meer ervaring dan ik. Uiteraard kijk ik uit naar de tijdrit en de bergrit, maar zonder verwachtingen. Gewoon vol gaan en dan zien we wel wat het geeft. En vooral genieten, van de hele week.”
Vraag is: hoe kan je genieten? Het wordt afzien.
“Afzien is toch leuk? Elke profwielrenner houdt van afzien. Ik kijk er echt naar uit, naar dat eerste moment dat het hier op de kant gaat, en ik kan zeggen: ‘o, wat is dat hier allemaal?”
Geniet van dat moment.