quote:
Het plan-Evenepoel: Belgische wonderboy maakt zondag zijn profdebuut in Argentinië
Fred Vandervennet stuwde hem naar twee wereldtitels bij de juniores. Nu hij prof is, is het aan Koen Pelgrim om het beste uit Remco Evenepoel te halen. Met Gaviria, Jungels, Jakobsen en Hodeg heeft de ploegtrainer van Deceuninck-Quick Step ervaring met het kneden van toptalenten. Twee dagen na zijn negentiende verjaardag maakt Evenepoel zondag zijn profdebuut in de Ronde van San Juan, maar eerst doet trainer Pelgrim ons zijn tienpuntenplan uit de doeken.
Maximaal zestig koersdagen
De Ronde van San Juan, de Ronde van de Verenigde Arabische Emiraten, Nokere Koerse, Handzame en dan wellicht Turkije. Zo zit het programma tot april van Evenepoel voorlopig in elkaar. “Het doel is om in zijn eerste jaar af te ronden op 60 koersdagen”, aldus Pelgrim. “Dat zijn er 20 tot 30 minder dan het gemiddelde van de ploeg. Mocht hij een volwaardig profprogramma rijden, dan zou hij af en toe een koers moeten rijden hoewel hij op dat moment niet 100 procent fris is. Zo zou je hem te zwaar belasten en misschien uitwringen.”
De keuze voor San Juan als eerste koers was snel gemaakt. “Het parcours bevat een tijdrit en een bergrit, waarin Remco zijn ei kwijt kan. De andere etappes zijn kort en gemakkelijk – naar profnormen wordt er rustig gereden. Halfweg is er zelfs nog een rustdag. Zijn tweede koers, de Ronde van de Verenigde Arabische Emiraten, heeft hetzelfde profiel, maar behoort wel tot de World Tour. Toch is die niet van dezelfde moeilijkheidsgraad als de Ronde van het Baskenland. Daar krijgen de renners elke dag een pak hoogtemeters op het menu.”
De bedoeling van de ploeg is om de koersdagen ook zo veel mogelijk te spreiden. “Hij rijdt ongeveer elke maand een rittenkoers. Zo heeft hij na Argentinië een drietal weken om te herstellen. Afhankelijk van hoe hij de eerste koersen doorkomt, zou hij nog kunnen starten in Catalonië.” Maar Pelgrim wil nog niet vooruitlopen op de feiten. “Vorig jaar zakte Hodeg er in Catalonië helemaal door en moest hij opgeven. Hetzelfde met Jakobsen in de Dauphiné. Op die jonge leeftijd ontbreekt het die gasten nog aan inhoud om in zo’n zware rittenkoers van een week elke dag te presteren.”
Leren rusten
Onder zijn vorige trainer Fred Vandervennet trainde Evenepoel voor een junior al vrij veel en lang. “Het volume was hoog, soms zelfs twee trainingen per dag. Die trainingen onder Vandervennet werkten goed, maar het kan ook op een andere manier: meer nadruk op intensiteit en op kortere prikkels dan op lange duurtrainingen. We merken dat hij bergop lang een hoog tempo kan aanhouden, maar nog moeite heeft met tempowissels. We zullen dus meer op interval trainen, bijvoorbeeld in blokjes van tien minuten.”
Pelgrim wil ook dat Evenepoel rust leert nemen. Door hem één rittenkoers per maand te laten rijden, kan hij thuis telkens goed uitrusten en zich klaarstomen voor de volgende koers. “Vorig jaar laste hij maar twee kleine rustpauzes in tijdens het seizoen. We willen die rustpauzes dit jaar opdrijven. Remco is iemand die heel graag en veel traint, maar we moeten hem soms een beetje afremmen. Zijn lichaam is nog steeds in opbouw. Op stage in Calpe toonde hij alvast dat hij het kan. Hij voelde zich een dag niet genoeg hersteld en ging dan in zijn eentje losrijden in plaats van met de grote jongens vol te gaan trainen. Dat besef is een goed teken.”
Hoogtestage in juli
Einde 2018 trainde Evenepoel al eens op Tenerife, maar een volwaardige hoogtestage deed hij nog nooit. Daar komt verandering in. In juli trekt hij met zijn ploegmaten die niet meedoen aan de Tour op hoogtestage. “Tijdens zo’n stage is het moeilijk balanceren om niet in overdrive te gaan. Maar we gaan het voorzichtig aanpakken met weinig trainingsbelasting. Het is vooral nuttig om te weten hoeveel effect zo’n hoogtestage op hem kan hebben.”
Explosiviteit laten varen
De inspanningstesten van Evenepoel zijn van een hoog niveau, in tegenstelling tot de sprinttest. “Hij is wat dat betreft het tegenovergestelde van Hodeg. Toen die de eerste keer kwam testen, was zijn inspanningstest niet top, maar evenaarde hij op een paar watt na de beste sprinttest van Kittel, hoewel die tien kilo meer woog. Op de sprinttest behoort Remco tot de onderste helft van onze ploeg. Op explosiviteit kan je trainen, maar waarom zouden we dat doen? Hij moet zich richten op het klimmen en het tijdrijden.”
Niet te veel diëten
Met zijn 61 kilogram is Evenepoel een lichtgewicht, maar volgens Pelgrim moet hij qua scherpte nog niet overdrijven. “Op het voorbije WK stond hij echt zeer scherp. Veel magerder dan toen zal hij niet mogen worden, laat staan voor een lange periode. We proberen hem duidelijk te maken dat hij niet het hele jaar door scherp moet staan. Dat kost te veel krachten. We hebben voor de komende maanden een plan opgesteld, waarbij hij op bepaalde momenten dat gewicht moet proberen te halen, zonder daarvoor te hoeven overdrijven met diëten.”
Maandelijks naar Spanje
Evenepoel woont in het heuvelachtige Pajottenland, echt klimmen kan hij er dus niet. “Als klimmer is het niet ideaal om je te ontwikkelen in België, maar Dumoulin woont ook in België, dus problematisch is dat niet. Als je een goeie klimmer wil worden, moet je die specifieke coördinatie tijdens het klimmen geregeld inoefenen. Zoiets kan je niet kopiëren met een intensieve interval langs de vaart. Verhuizen naar Spanje of Italië moet hij niet, we hebben voorlopig gepland dat hij tussen Argentinië en Emiraten een week naar Spanje trekt om daar zijn klimtraining te onderhouden. We zullen die klimstages maandelijks blijven herhalen. Op lange termijn zal hij misschien wel ergens een appartementje huren om een vaste uitvalsbasis te hebben.”
Schouders aanpassen in tijdrit
De allerbeste test die Evenepoel aflegde, was op de tijdritfiets. Zijn aerodynamisch coëfficiënt was het laagste wat Pelgrim in die tien jaar als trainer al heeft opgemeten. “Voor een vlakke tijdrit op de macht is hij iets te klein en te licht, maar hij zit zo aerodynamisch en compact op zijn tijdritfiets dat hij op een lastiger parcours altijd in het voordeel zal zijn. Op termijn zal hij de betere tijdrijder van de klimmers zijn.”Pelgrim en zijn team pasten de positie ook nog een beetje aan. “Op de tijdritfiets was zijn ruglijn een beetje dalend. We hebben zijn stuur een beetje verhoogd, zodat zijn rug nu horizontaal helemaal platligt. Na die wijziging klaagde hij over stramme schouders. Daarom moet hij nu wekelijks op zijn tijdritfiets zitten om aan die nieuwe positie te wennen.”
Top twintig op de Jebel Hafeet
Evenepoel is gedreven en heeft van de beklimming van de Jebel Hafeet (11 km aan 6,6%) in de Ronde van de Verenigde Arabische Emiraten een doel gemaakt. “Als prof moet je een doel stellen. In San Juan is dat moeilijker, omdat daar vaak plots lokale renners een straf nummer uit hun mouw schudden.” In de Emiraten is het deelnemersveld van WorldTour-niveau. “Remco zal er klimmen tegen Nibali, Dumoulin, Valverde, Porte, Mollema, Froome, Zakarin en Roglic. We mogen niet verwachten dat hij daar top tien rijdt. Als hij bij de beste twintig boven komt, is dat al goed gereden. De ritten zijn ook veel langer dan hij gewend was bij de juniores. We zijn benieuwd, maar het is geen staatszaak. Over vijf jaar zal niemand zich herinneren wat hij op de Jabel Hafeet heeft gepresteerd.”
Toch zijn bij velen de verwachtingen nu al hooggespannen. Dat blijkt ook uit zijn testen in de Bakala Academy: “Ik heb Remco een eerste keer getest in juni 2017. Hij koerste toen nog maar twee maanden. Voor iemand die nog niet lang fietste, was die test prima, maar zeker niet de allerbeste van een junior ooit. Vorig jaar deden we opnieuw een test en die was nog beter. Uitzonderlijk goed, maar ook niet de allerbeste ooit.” Cijfers wil Pelgrim niet kwijt, maar de VO2max (de maximale zuurstofopname) van Evenepoel zou de grens van 80 wel overschrijden, wat nodig is – liefst 85 – om een topklimmer te worden. “Conditioneel zit hij op dat vlak al goed, maar om met de beste klimmers te concurreren, moet zijn motor nog groter worden en ook zijn vermogen per kilo lichaamsgewicht moet nog een flink pak stijgen.”
Leren wringen in Nokere
Evenepoel zal niet snel schitteren in de Ronde van Vlaanderen of Roubaix. “Hij meet 1m71 en weegt 61 kilo. Hij is te klein, te licht en te weinig explosief voor de kasseien.” Toch staat hij in maart ook aan de start van Nokere Koerse en de Bredene-Koksijde Classic. “Als je later een klassement in de Tour wil najagen, moet je kunnen overleven in die hectische eerste week. We willen dat hij zich in die eendagskoersen in het peloton mengt en leert wringen. Doe je dat niet, dan verleer je die zaken na verloop van tijd.”
Grote ronde pas in 2021
Op termijn wordt Evenepoel een renner voor de grote ronden, maar dat zit er dit jaar nog niet in. “Ook in 2020 nog niet. Hij is zeer benieuwd en ambitieus, want onlangs vroeg hij al eens wanneer we hem loslaten in een grote ronde. We denken ten vroegste in zijn derde profjaar, hij zal dan nog altijd maar 21 jaar zijn. In de toekomst willen we een volgende stap zetten met koersen zoals Parijs-Nice en het Baskenland. Verteert hij ook die goed en kan hij twee zware rittenkoersen aan met daartussen amper een week rust, is hij misschien klaar voor de volgend stap.”