http://www.limburger.nl/c(...)-boze-wolf-jos-brechHebben wíj de verdachte laten lopen? Als Math Schaepkens (69) bij de persconferentie over de zaak-Nicky Verstappen hoort dat Jos Brech kort na de vondst van de jongen langs de plaats delict is gefietst, grijpt hij thuis in Brunssum de telefoon: "Ik belde meteen onze man die alle processen verbaal verwerkte’’, zegt de inmiddels gepensioneerde politiechef, die in 1998 de leiding kreeg over het onderzoek. "Ik zei: kennen we hem?’’
Lees ook: Wie is Jos Brech?
Het feit dat Brech al de nacht na Nicky’s vondst als ‘toevallige passant’ door de marechaussee staande werd gehouden op de Brunssummerheide slaat bij Schaepkens in als een bom: deze verdachte, die pas na twintig jaar in beeld kwam na een dna-match, stond al vanaf dag één in het politiedossier van een van de meest geruchtmakende moordzaken van Nederland.
Play Video
Vizier
Schaepkens’ team had hem in 1998 dus bijna in het vizier. Bijna. Want ondanks Brechs vreemde verklaring over de nachtelijke fietstocht, hij zou de scoutingpost rondbrengen, ging er bij het rechercheteam geen alarmbel af toen het proces-verbaal binnenkwam. Schaepkens: "We zijn er niet op aangeslagen. Onze mannen van de leesploeg bekeken alles wat relevant kon zijn, maar dringt dat allemaal door tot je hersenstam? Dat is bij Brech waarschijnlijk niet gebeurd. Achteraf zeg je: dat is een zwetsverhaal, fietsen op die plek, op dat tijdstip. Dat hebben we niet juist beoordeeld.’’
Een inschattingsfout. Zoals er volgens een latere interne evaluatie meer werden gemaakt in de eerste weken van het onderzoek naar de dood van de 11-jarige Ajax-fan uit Heibloem. In die evaluatie worden zeven fouten geturfd, onder meer rond de afhandeling van tips, het veiligstellen van sporen en het tijdstip van overlijden.
Onderzoeksleider Schaepkens schetst het beeld van een rechercheteam dat met alle goede bedoelingen en als een bezetene aan de slag ging, maar frustrerend weinig resultaat boekt. "Ik heb het een plek kunnen geven, ook door kritisch naar mezelf te kijken.’’
Jos Brech werd pas in 2001 door het tweede onderzoeksteam opgeroepen voor verhoor, maar niet door jullie. Waarom niet?
"Het proces-verbaal over zijn fietstocht is bij ons op de stapel terechtgekomen, en is daar blijven liggen. Zo van: dit kan ooit nog nodig zijn, maar we hebben nu dringender zaken. De passant Brech paste niet in het profiel. Het lag het meest voor de hand dat Nicky door een bekende was meegenomen. We keken naar de begeleiders van het jeugdkamp, paters van de priesteropleiding Rolduc die ook op het kampeerterrein waren, jongens bij wie hij in de tent lag.’’
Een passant bij de plaats delict had niet de hoogste prioriteit?
"Figuren als Jos Brech noemden wij ‘de grote boze wolf’, de onbekende die kinderen weghaalt. Dat scenario lag voor ons minder voor de hand.’’
Dat Brechs verklaring over de nachtelijke fietstocht rammelde, zagen jullie niet?
"We deden ons best met de middelen die we hadden. We hadden erop kunnen aanslaan. Misschien waren onze mensen wel te vermoeid om de juiste inschattingen te maken. Sommigen zaten dagenlang veertien, vijftien uur achter elkaar te spitten, alles uit te pluizen. Misschien heb ik hen over de kling gejaagd.’’
Hoe voelt dat nu?
"Daar word je niet blij van. Dan denk je: Math, dit moet je niet overkomen. Je kunt jezelf in de put praten, al probeer ik dat te voorkomen. Maar je neemt zo’n zaak wel mee. Een liquidatie van een crimineel kun je naast je neerleggen, maar een kind dat zo overlijdt: dat vreet aan je.’’
Schaepkens is in 1998 politiechef van de eenheid Brunssum/Onderbanken en krijgt die in de warme augustusdagen de leiding over het onderzoek-Nicky Verstappen, de jongen die van het jeugdkamp verdwijnt en een dag later, in de avond van 11 augustus, dood gevonden wordt op de Brunssummerheide.
Nog altijd is onduidelijk wat er gebeurd is. Na de dna-treffer begin juni zit verdachte Jos Brech in de cel, maar de 55-jarige Limburger verklaart vooralsnog niet hoe zijn dna op de onderbroek van de jongen terecht is gekomen.
Intens
In de zomer van '98 beschikt Schaepkens over dertig à veertig rechercheurs, door vakantiekrapte ‘bijeengeschraapt’ uit allerlei eenheden van Zuid-Limburg. De tactisch coördinator van het onderzoek wordt noodgedwongen ook de leider van het technisch onderzoek. En voor Schaepkens zelf is het pas ‘de tweede of derde’ grote zaak die hij aanvoert. "Het was heel intens. We moeten en we zullen de dader vinden, was onze instelling. Bij een overleden kind hoef je echt niemand te motiveren.’’
Maar Schaepkens en zijn rechercheurs bijten hun tanden stuk op de zaak. Het onderzoek zit begin november muurvast, tot verdriet en woede van Nicky’s ouders èn de politiemensen. Een doodsoorzaak is niet gevonden, er zijn geen getuigen, de dna-techniek staat nog in de kinderschoenen en dus ontbreekt het aan een bruikbaar spoor.
Bovendien trapt justitie aanvankelijk op de rem bij onderzoekswensen van de politie. Schaepkens: "De eerste weken waren de kampleiders, de paters en een aantal andere personen interessant. Wij dachten: als we de telefoons van die begeleiders bijvoorbeeld eens aftappen, misschien weten ze iets. Dat mocht niet. Ik wilde het huisvuil onderscheppen van een van hen, dat mocht ook niet. ‘Deze mensen zijn geen verdachte’, kregen we te horen. We mochten niks, we konden niks. Dat verwijt ik anderen niet, maar zo was het.’’ Als het team weken later wat meer speelruimte krijgt, is het resultaat schamel: "Dan kom je bijna droog te staan. Na krap drie maanden was de conclusie: er zit weinig muziek in. Dat Brech er al tussen zat, hebben we niet gezien.’’
Jullie gingen ervan uit dat Nicky verplaatst was en op de vindplek, op ruim een kilometer van het jeugdkamp, was neergelegd.
"Zijn blote voeten waren helemaal schoon, zonder kras of wond. Dus wij dachten: hij moet verplaatst zijn. Dat hebben we getest met de zoon van een van onze rechercheurs, die was ongeveer even oud en groot als Nicky. We hebben hem dat hele eind laten lopen van het kampeerterrein naar de vindplaats. En wat bleek? Ook zijn voeten waren helemaal schoon, geen beschadiging, niks. Ging er weer een theorie in rook op.’’
Had u verwacht dat uw opvolgers ooit zo dichtbij een oplossing zouden komen?
"Nee, ik vreesde echt dat dit altijd onopgehelderd zou blijven. De grote vraag is: waaraan is de jongen overleden? Daarbij hadden we ook nog een tegenvaller: de sectie op het lichaam kon niet de dag erna al meteen gebeuren, waardoor de staat van ontbinding ondanks de koeling verder ging. Dat kan ook een reden zijn dat het NFI geen doodsoorzaak kon vinden. Achteraf zeg je: waarom werd hij niet als eerste onderzocht? Maar blijkbaar hadden ze het druk daar.’’
Nadat uw onderzoek gestopt was, bekeek een speciaal second opinion-team uw werk. Zij zagen wel nieuwe aanknopingspunten voor nieuw onderzoek, dat daarna ook werd gestart. Hoe was dat?
"We kregen als eerste in Nederland zo’n second opinion over ons heen. Dat was heftig. Hebben wij het dan helemaal verkeerd gedaan, denk je dan. Maar zij zeiden: jullie deden je best, het is niet gelukt. Ik heb deze zaak een plek kunnen geven door ook kritisch naar mezelf te kijken: heb ik het onderschat? Heb ik niet mijn best gedaan? Ik denk eerder dat we te veel wilden. We deden wat we konden, we hadden het graag anders gezien, maar meer kun je eigenlijk niet doen. Daardoor heb ik m’n zielenrust nog.’’
[ Bericht 94% gewijzigd door Woonbootjes op 29-09-2018 12:05:58 ]