Omdat ik wegens mijn sociale en intellectuele ontwikkeling uiteraard niet als slaaf voor het kapitaal kan werken, werk ik voor een (s)links instituut zonder winstoogmerk. So far so good, lekker veel vrij en geen opleveringsplichten. Tot verleden week, een van mijn Gutmensch managers kwam met een grijns van oor tot oor met de mededeling dat hij benaderd was door een vluchteling die graag als vrijwilliger bij ons zou willen werken. Deze zandbak terrorist kwam uit Syrië en heeft Msc verkregen aan een of andere jihad universiteit. Tot mijn grote schrik zou ik degene zijn die hem op sleeptouw zou moeten nemen.
Vanmorgen besloot ik mijn auto een aantal straten van het station vandaan te parkeren voor het geval hij er al zou staan. Van een afstandje nam ik hem in mij op en probeerde ik in te schatten of hij een bomgordel onder zijn jasje zou dragen. Dit leek niet zo te zijn en dus besloot ik hem maar aan te spreken. Terwijl we, met een dikke meter afstand tussen elkaar, samen naar mijn auto liepen nam ik hem in mij op. Een man van in de 30, schrikachtig, bezorgd en bescheiden. Ik prikte hier gelijk doorheen, 'het zal wel toneelspel zijn’.
Terwijl hij naast mij in de auto zit pakt hij zijn tas. Direct schiet een beeld door mij heen, deze testosteron bom zal zijn woestijn zwaard grijpen om mij af te maken. Hij bleek een flesje water te pakken. Na een slok verontschuldigde hij zich dat hij pas om 8 uur op het station was. Hij had bij de inburgeringscursus begrepen dat de Nederlander altijd vroeg begon. ‘Dat is een grapje dat we altijd maken met nieuwelingen’ zei ik stamelend, ‘we beginnen eigenlijk altijd pas om 9 uur’. Dat we het liefste om half 4 ook weer aftikken hield ik maar achterwegen. Ontstemt richtte ik me weer op het autorijden, wat dacht deze graaier wel niet, mijn arbeidsethos indirect bekritiseren.
Bij het voorstellen aan mijn vrouwelijke collega besloot ik het woord te doen en vooral tussen haar en onze vrouwenhater in te staan. Tot mijn verbazing gaf hij haar gewoon een hand en verkrachtte hij haar niet.
In de pauze liet hij een filmpje van Aleppo zien. Het uitzicht over de oude stad werd ruw verstoord door een explosie met de kracht van 1000 zonnen. Hij stamelde: ‘my best friend’ terwijl er tranen in zijn ooghoeken opborrelde. Ik dacht dat dit tranen van trots waren en dat zijn vriend zichzelf opgeblazen had. Het bleek een vliegtuigbom te zijn die explodeerde in de woonwijk van z’n maat, die sindsdien vermist was. Het was er in ieder geval niet een van Assad, er waren geen spijkers en andere ijzeren voorwerpen gevonden. Russisch, Amerikaans of Engels dus.
Aan het einde van de dag bracht ik hem terug naar het station. ‘See your next week!’ Hij antwoordde dat dat niet zo zeker was, de afgelopen maanden was hij al een aantal keer verplaatst naar een ander AZC. Het kon best zijn dat hij vanavond om 5 uur opdracht kreeg z’n spullen te pakken. ‘Niet zeiken’, dacht ik, ‘je bent hier te gast, profiteur!’. Hij bleek reeds geneutraliseerd te zijn maar er was nog geen gemeente die hem opgenomen had. Verbaast vroeg ik waarom hij niet gewoon in een gratis huis ging wonen. Beschaamd vertelde hij dat hij geen huis mocht huren omdat hij geen inkomen had en nergens aangenomen werd omdat ‘ie geen vast adres en woonplaats had.
Verward over deze nieuwe realiteit besefte ik mij dat die rechtse realisten eigenlijk gewoon leugenachtige vreemdelingenhaters zijn.